Onze medeslaapzaalgenoten hebben ons een vrij goede nachtrust gegund en om zes uur was bijna iedereen de deur uit.
Het was een koude ochtend en de windstopper was geen overbodige luxe.
We vervolgden het wandelpad, parallel met een gewone verkeersweg en slingerend onder een hoge autosnelweg.
Daar ons ontbijt maar aan de karige kant was, hoopten we in het volgende dorpje na een uurtje wandelen iets aanvullends te vinden of tenminste een koffie of thee. We zijn drie dorpjes verder moeten stappen eer we een wegrestaurant vonden.
Daarna werd het wandelen een stuk aangenamer, door dorpen omgeven door de groene bergflanken. In de verte zagen we nog regelmatig viaducten van de autoweg.
Om onze alberge te bereiken hebben we de gewone weg verlaten en een heus bergpad gevolgd.
We werden er ontvangen door twee Duitse mannen, die als vrijwilligers voor een bepaalde tijd de alberge uitbaten.
We zitten op zo'n 900 m hoogte, hebben een bed, zijn gedoucht en de was hangt te drogen. Nu zitten we in een bar waar we wifi hebben.
We waren de enige gasten in de alberge, hebben elkaar een rustige nacht gegund en trokken om precies zes uur de voordeur achter ons dicht en stapten rechttoe, rechtaan naar het volgende van dorp en weer verder. Er viel weinig leven te bespeuren. De koffie en de thee lieten
vandaag erg lang op zich wachten.
Maar eens de bebouwing achter ons gelaten en in het ochtendgloren zagen we weelderige wijngaarden tegen de bergflanken. Weelderig, daarmee bedoel ik vooral het overvloedige gebladerte. Het gaf eerder een onverzorgde aanblik. Misschien eigen aan de soort maar nadien hebben we toch ook nog de strakkere versies gezien.
Het landschap bood mooie vergezichten maar we hebben er ook serieus voor geklommen en gedaald.
Het weer is vanmorgen lang bewolkt gebleven en het heeft zelfs een paar minuutjes was geregend. Maar dat was een welgekomen korte verfrissing en we hebben niet die extreme hitte gehad.
''s Middags waren we in het stadje Villafranca de Bierzo waar we wat aten en waar Paul eindelijk zijn baard kon laten fatsoeneren.
Daarna ging het parallel met de autosnelweg, tussen twee bergflanken, naar het onooglijk plaatsje Pereje. met een eenvoudige alberge met twee slaapzalen met elk twaalf eenpesoonsbedden. Dat geeft direct meer ademruimte.
Onderweg zagen we verschillende keren hoeveel km nog tot Santiago. De ene keer was het net onder, de andere keer net boven de 200 km. Wij weten dat het zeker geen 200 meer is. Het geeft ons moed maar de laatste loodjes beginnen toch door te wegen. Maar ... we zullen doorgaan.
Je leest wel hoe...
Groetjes,
Paul en Lut.