Zondag 3 februari 2019. Gavere, Dikkelvenne, op de baan. Droog vriesweer na een supernatte, killige week vol sneeuw en regen en na een kletsnatte nacht. Rond het vriespunt en gevaarlijk glad. Op weg naar de start, in de Lange Meire, pas ik heel goed op, want hier gleed ik een goed jaar geleden onderuit en kwam ik serieus slecht op mijn heup terecht. Maar zie, mijn achterwiel is toch weer efkes weg. Even verder, nog maar aan de Biest, hoor ik een plof en zie ik daar al een mens met zijn fiets tegen de vlakte gaan. Luc Krick, die ook net afkomt, kan hem met moeite ontwijken. Mensen van boven de 55 zouden met dit weer eigenlijk niet mogen fietsen, vind ik.
Ondanks de kou en de gladdigheid, toch met dertien aan de kerk! Jo, Patje, Luc K, Kenneth Couque de Beurre, Rudy DC, Ivan, Davy, Johan de lUlle, ene Peter Van den Bulcke (denken we)***, en ochgottekes, ikke. Ook de twee jongkses zijn er weer bij, Jeffrey en Gert. Gert heeft zelfs zijn papa Luc meegebracht. Ge kunt die mens ook niet elke week thuis laten zitten, hé.
In het veld zou veiliger zijn, maar gezien de nattigheid wordt er gekozen voor het gevaarlijk gladde asfalt. We zijn nog niet goed weg, of Wheely doet me daar toch wel een Jeffrey zeker. Ik bedoel: Jeffrey doet me daar toch wel een wheely (= rijden op het achterwiel* alleen) en steekt me ondertussen nog voorbij ook. Ja, lach wat met ouwe mensen, snotneus. Om de een of andere reden zijn we de twee Roelsen al meteen kwijt. Dat van die overdosis, dat was om te lachen hé, mannen, ge moet dat niet letterlijk nemen. Allez, een beteke maar.
Peter, een serieuze peet, en Kenneth laten het tempo bijna niet onder de 30 zakken en als het begint te heuvelen, kanten van Munte, is bij mij het vet van de soep. Na 15 km hou ik het voor bekeken. Als ik zo nog 50 km boven mijn kunnen moet meerijden, dan ben ik weer de helft van de week père Esso. Euh, ik vermis mij hier van naftepomp, ik bedoel: Perd Total.
Het is wel koud en oppassen, maar het zonneke schijnt en als ik haar achter me houd, dan warmt mijn rugske wat op en dan rij ik ook richting Noorden, en dat is huiswaarts. Zo kom ik weer op het parkoers dat we daarnet deden, in tegengestelde richting. In Munte zie ik plots een fata morgana: nog 5 modderfokkers op komst. En voor één keer is er maar één lelijkaard bij. Er klopt dus gelijk iets niet. Het blijken vier modderfokstertjes te zijn: Annemie, Els, Nancy en Sabine, met de kundige en veilige leiding van Johan Poelman. Ik maak rechtsomkeer en rij terug mee. Nu met de beekes. Hetzelfde parkoers als daarstraks.
Dat tempo van die meiskes mag er ook zijn en het wordt een deugddoende trainingsrit in plaats van drie uur lang afjakkeren. Op de korte (alhoewel), steile klimmetjes aan de kanten van Vurste moet ik serieus uit mijn kot komen om mee te kunnen met Els en Johanna. Gelukkig word ik vanuit de achtergrond luid aangemoedigd door Annemie, Nancy en Sabine: Je kunt het, Maria! Je kunt het!, roepen ze. Allez, ik bevond mij in een toestand van algehele gezinsverbijstering, dus het kan nu ook zijn dat ik dat laatste erbij gefantaseerd heb, maar een mens mag zich toch eens laten gaan en het moet niet altijd honderd procent waarheidsgetrouw zijn, wat ik hier schrijf. Ze houden zelfs nog een pauze, wat een goed idee!
Het valt me op dat alleen Johan en ik een achter garde bou (spatbord) hebben. Misschien omdat wij rekening houden met onze moeder de vrouw, die de was moet doen, terwijl de moddermiekes gelijk hoe zelf de was doen en het er niet op aan komt hoe vuil ze zijn? En toch: dames, met zo een garde bou wordt uw achterkant niet nat en vuil en koud, en spetst het minder in de ogen van degene die achter u rijdt. Het is maar een tip. Rudy Rogiers verkoopt zo van die halve vliegdekschepen**, zo gelijk waar ik mee rondrij. Het ziet er niet uit, maar mijn gat blijft wel altijd droog en proper, toch als ik fiets.
Eigenlijk toch echt straf, die madammen van de Modderfokkers, we beseffen dat niet genoeg: met zo een weer en zo een gladde wegen gelijk hoe uitpakken en een goeie 50 km fietsen, aan een tempo waarbij ze zelfs een paar wielertoeristen voorbijsteken, en dan nog op mountainbike dikke banden. Veel vrouwen zijn we niet tegengekomen vandemorgen en al zeker geeneen op de fiets. En bij ons rijden er zomaar een stuk of 7 van die kadeekes rond. Kijk, er mag ook eens iets positiefs in het verslagske. Maria
* Tot hier kan ik het ook. Ik doe dat eigenlijk heel den tijd, op mijn achterwiel rijden.
** Rudy, vergeet je dit jaar mijn percentje niet op de verkoop? Danke merci, Rudy.
Zondag 20 januari 2019. Toertocht Overmere. Mijn eerste rit van het jaar. We vertrekken bij min 5, maar geen wind en het zal zonnig worden. Daarenboven, het wordt nog wel zeker twee keer zo warm:Het kwik stijgt tot min 2! Met 8 aan de kerk: Stefan Imschoot, Jo Roels, Jeffrey Le Brasseur, Thomas Léveque, Johan de lUlle, KennethCouque de Beurre, Luc Crique, et moi. De wegels liggen er dus steenhard bij, niet echt glad, en het wordt vlammen, zeker omdat er aan Jo geen houden aan is. Hij rijdt de helft van de tijd 20 meter voor op de rest. De zogezegde ex-beekes Johan en Kenneth, die nog rap zijn Boterkoek had opgegeten op het kerkeplein, geven geen krimp. De enige die voortdurend moet aanklampen, ben ik.Uit schrik voor de gladdigheid pak ik mijn bochten nog breder en nog slechter dan anders. Ja, Rudy, dat kan!
Al gaat het in de wegels bijna niet onder de 27, met uitschieters tot 33, zal het uiteindelijke gemiddelde maar 25.6 induur zijn, wat ik moeilijk begrijp.
We staan al na 10 km aan de bevoorrading. Dat klopt niet en het blijkt dat we, aan de splitsing van 25 km of 50 km,verkeerdelijk het parcoers van de 25 km gevolgd hebben. Zelfs nu Danny er niet bij is, rijden we nog verkeerd, zeg ik. Maar zoals eerder gezegd: Jo reed wel op kop. Wij dus terug naar de splitsing om de juiste afslag te pakken. En wie komen we tegen op weg naar de splitsing? Danny, gevolgd door Patje Roels. OOK verkeerd gereden, natuurlijk, wat had je gedacht. We zitten nu al met twee Roelsen. Met Danny erbij gaat het tempo nog eens naar omhoog. Geen houden aan, al staat hij 10 kilo te dik, wat in zijn toestand ook wel te verstaan is. En let wel, Danny, tijdens de laatste maanden van de zwangerschap komen de meeste kilos er nog bij. Reken nog maar op een stuk of 20 extra.
In de Beize komen ook nog Axel en Guy Roels binnengestuikt. Nu zijn er al 3 Roelsen. Beste mensen, dat is toch echt wel een overdosis Roels. Dat kan toch voor niemand gezond zijn. Dat zou moeten verboden worden, in het belang van de volksgezondheid.
De overdosis Roels wordt gelukkig gecompenseerd doordat er geen Poelmannen en geen Rogiersen zijn. Geen Rogiersen en ook geen Rudy De Clercq, nochtans vaste waarden, hoe komt dat? Dat komt doordat het receptie is van het Hussevelde. Of zoals Stefan het zegt: Receptie van het geboerte. Maar ge moet dat nu niet gaan weerzeggen, hé, zegt Stefan, of die mannen van het geboerte rijden me volgende week in de decor. Zijt gerust, Stefan, binst de winter kom ik niet zoveel in het geboerte en zie ik die mannen niet, dus ik heb er niets van verteld. Ik zou dat ook nooit doen.
En misschien kun je eens iets positiefs schrijven over mij?, zegt Jo. Ten eerste, Jo, heb je mij ooit al eens iets positiefs over gelijk wie weten schrijven? Ten tweede, ge moogt al blij zijn dat ge in het verslagske komt. Maar vooral ten derde: ik heb al voor veel onmogelijke opdrachten gestaan, die ik meestal toch nog tot een goed einde kon brengen, maar dit is toch echt teveel gevraagd. Gelukkig komt Guy ter hulp met een goed idee. Guy is een kozijn van Jo, al heeft Guy me gevraagd om dat een beetje stil te houden. Begrijpelijk. Wees gerust, Guy, alleen mijn intimi weten dat. Dus, Guy weet wel iets positiefs over Jo. Opgepast Jo, zoals je gevraagd hebt, ga ik iets positiefs over jou schrijven.
Hier komt ie dan: Iets. Ziezo, nog altijd beter dan niets.Mario
PS. Ik zou liegen als ik zeg dat ik niet veel op t Hussevelde kom. Verleden week ben ik daar nog gaan eten op een goed adresje. Het is nog van onze sponsor ook, zie ik nu. Ik heb er een foto van gepakt:
Met enige tegenzin kruip ik uit mijn warme bedje en zie dat het droog is. Even de buienradar checken waar ik zie dat we de eerste uren geen regen moeten verwachtten. Dan toch maar alle moed bij mekaar schrapen en ons klaarmaken voor het vaste zondagvoormiddagritje. Bij aankomst op het kerkplein staat Jo startensklaar. Ook Johan Van Hulle is er al, enkel om te melden dat hij met de auto tot in Wetteren rijdt omdat hij na zijn eigen ritje ook nog naar Kruibeke gaat, om daar te gaan kijken hoe Wout Van Aert Belgisch kampioen gaat worden. We krijgen ook nog het gezelschap van Stefan Imschoot, Kenneth Van Der Sijpen, Jeffrey De Brouwer, Danny Fack en Gert Verhoeven. Wij rijden per velo naar de Warande in Wetteren waar we Johan vervoegen voor de winterrit van Het Tonneke. Winterrit + tonneke + geregend vannacht = Ploeteren naar hartenlust. En we worden al snel op onze wenken bediend. Even voorbij de Scheldebrug worden we van de dijk naar het wegeltje onderaan de dijk gestuurd en de glijpartij kan beginnen. Zeker voor de acrobaten zoals Danny en ik die blijven volharden in het rijden met onze zomerbandekes. Met al de techniek waarover wij beschikken lukt het ook wel denken wij, al valt het toch wel tegen en is het bij momenten ferm bijpikkelen. Even verder komen we aan een eerste splitsing tussen 30 en 50Km waar wij kiezen voor de 50km. Behalve Jo, die is er van overtuigd dat iedereen verkeerd rijdt en dus zelf op zijn eentje de 30km volgt. We glijden verder via Heusden, richting Melle waar we net voor Mellebrug een nieuw vettig stukske voor de wielen krijgen. Ik kies resoluut het wiel van Danny om toch maar niets van het spektakel te missen. En het spektakel komt er. Danny begint te sukkelen en rijdt zich vast in een put, waardoor ik moet uitwijken en op een supergladde schuine kant terechtkom. Hierdoor kunnen degene achter mij nog beter van het schouwspel genieten, en zien mij de kant in tuimelen. Blijkbaar heb ik mijn techniek toch een beetje overschat. Als ik terug aansluit bij de groep waarschuwt iedereen mij dat er verderop nog een paar vettige stukken aankomen, en het is inderdaad niet lang wachten voor we opnieuw kunnen beginnen schaeverdijen. De strook waar we nu doorheen baggeren is zo mogelijk nog slechter. Zo glad als een paling in een emmer snot. Bruine zeep bied meer houvast dan deze brij. Na enkele tientallen meter balanceren steekt ineens mijn achterwiel mij voorbij en ik ga voor een tweede keer horizontaal. Tot grote hilariteit van mijn gezellen. Johan stelt zelfs voor om even te blijven liggen zodat hij een foto kan nemen. Ik antwoord vriendelijk doch kordaat dat hij een èndeken mijn dingskes kan .. Van de weinige goesting die ik deze ochtend had schiet er nu toch niet veel meer over. Ook het materiaal ziet serieus af en piept en kraakt langs alle kanten. Ik vermoed zelfs dat deze toertocht gesponsord wordt door de VVV, de Vereniging der Vlaamse Velomakers. Tijdens de bevoorrading hoor ik een jongedame klagen tegen haar gezel dat het toch wel heel zwaar ligt, allemaal modder. Ik merk op dat het zeker niet allemaal modder is en dat er hier en daar ook een beetje kak tussenzit. We zijn nog maar net opnieuw vertrokken als we aan een volgende splitsing komen. Een snel rekensommetje maakt mij duidelijk dat het al vlug rond 12u zal worden als we terug in Kalken zullen zijn, dus meld ik mijn kompanen dat ik mijn rit een beetje inkort. Blijkbaar ben ik de enige die er zo over denkt waardoor ik de rest van de rit op mijn eentje afwerk. Met de wind in de rug rij ik via Moortsele-Lede via Serskamp richting Schellebelle. Daar besluit ik aan den Aard het veer te nemen. De bootsvrouw merkt op dat ik straks toch wel een doucheke zal kunnen gebruiken. De Schelde overzwemmen om zo de meeste modder af te spoelen wordt mij toch afgeraden wegens een beetje te friskes. Net wanneer ik weer vaste grond onder de voeten heb, begint het lichtjes te druppelen en ik hou het nog net droog als ik om 11u30 aan De Beize aankom. Daar staan de fietsen van Annemie, Nancy, Luk Krick en Johan Poelman al tegen de gevel. Na het aanvullen van de vochtreserves door de plensende regen naar huis, de fiets een badje gegeven, mezelf afgespoten met den hogedrukreiniger en een hongerke gestild. s Namiddags naar de cross gekeken en gezien dat niet Wout Van Aert, maar Toon Aerts zichzelfnennieven tricolore trui bij elkaar fiets. De techniek van de mannen is precies toch nog ietske beter als die van mij en Danny, al ligt dit waarschijnlijk aan het betere materiaal.
Zondag 23 december. Wachtebeke en Sidmar-bossen.Ja, sorry. Er zit wat retard op het verslagje. Het is vakantie hé, en dan heb ik zoveel tijd niet als anders.
Het niveau blijft maar zakken bij de Modderfokkers. Na Domme Danny en Stom Kieken Jo, nu ook DHomme Filip. Die noemt écht zo, ik vind het niet uit, hé. Verder ook nog Luc K, Rudy R, Rudy (Washington) DC, Ivan, Axel, Johan VH, Kenneth Boterkoek, en ondergetekende. En oei, wie is die snotneus die hier meerijdt met de serieuze mensen (we laten even Danny en Jo buiten beschouwing welteverstaan)? Ha, het is Geoffrey De Brauwer, sorry Annemy, ik bedoel Jeffrey De Brouwer, ik heb het hem zelf gevraagd. Ja, wat is het toch leuk om jong en talentvol te zijn. Pas op, ik was dat ook in mijnen jongen tijd: jong.
We rijden naar de Warmste Week in Wachtebeke en ver daar voorbij naar de Sidmar bossen van Rudy Washington DC. De groenen hebben daar lelijk thuisgehouden: overal bomen dwars over de wegeltjes gelegd, afsluitingen gezet, plakkaatjes geplant met verboden dit en verboden dat. De laatste jaren lijkt de leuze van veel mensen te zijn: Wat hadden we nog niet verboden, vandejaar? En hun grootste bezorgdheid zo rond nieuwjaar is: Oei, wat gaan we nu volgend jaar nog verbieden,want zonder verbieden heeft ons leven geen zin meer. Maar Rudy heeft daar ondertussen al overal andere wegelkes gevonden en zo kunnen we nog de meeste van de plezante stukjes blijven meepakken. Ik hoor het Marie-Jeanne al zeggen: Ja, met zijn velo door de more gaan rijden in de bossen en pinten gaan drinken bij de Woeste, dan kan hij wél goed, zunne.
Rudy Rogiers is weer in vorm. Dat wilt ge echt niet meemaken. Want dan begint hij niet alleen steeds rapper te rijden maar ook nog eens mensen te ambeteren met van die truken die hij nog geleerd heeft van toen hij met de echte meereed. Ge zijt daar zo dapper aan het terten en ge peinst dat ge eigenlijk nog zo slecht niet bezig zijt, alles welbeschouwd en in acht genomen, als plots de band van uw achterwiel ontploft, uw spaken alle kanten uitvliegen, uw derailleur dubbel slaat waardoor uw ketting dan weer in de overblijvende spaken van uw wiel draait. Maar neen hoor, het is gewoon Rudy R, die met de zool van zijn koersschoen over de noppen van uw achterband streelt, met plots een oorverdovend lawijt tot gevolg, waar ge niet op voorzien zijt, zodat ge u een breuk verschiet. Daar gaat nog eens een hartattack van komen, zeg ik U. Danny deed zelfs bijna een miskraam.
In Puyenbroeck wil de Grote Voortrekker een hoek afsteken, dwars over het golfterrein. Dat rijdt voor geen meter en golven dat dat doet zo een golfterrein. Dat golft een gang, zeg. Mijn Golf golft nog zo niet. We raken er Axel en Johan kwijt, want zij wouden het golfterrein omzeilen (!).
In Puyenbroeck is er ook een EHBJo post: Eerste Hulp Bij Jo. Wij Modderfokkers zijn ondertussen wel al wat gewend met Jo en hebben dat niet meer nodig, maar even voorbij Puyenbroeck is het bijna wel nog van doen. In een bocht tikt Jo het achterwiel van Rudy en daardoor schuift zijn voorwiel weg. Zegt Rudy later: ik doe dat met de zool van mijn schoen, niet met mijn voorwiel hé, op de mensen hun achterwiel tikken. Jo en velo schuiven door het grind. Ik, in derde positie dus niet gelijk Danny, want die is gewoon in positie smijt alles toe, helemaal niet om niet over Jo te rijden, maar surtoe uit schrik van zelf op mijn muile te vallen. Gelijk hoe zit ik met mijn voorwiel bovenop Jo. Dat zal hem leren van mij stom kieken te noemen, zie (zie vorig verslag). Spijtig genoeg voor het wegdek is Jo van gewapend beton. Zijn arm is helemaal bebloed, maar Jo blijft er rustig onder. Kalm en vol sereniteit* steekt hij zijn drinkbussen terug, legt zijn ketting op, trekt met veel finesse zijn derailleur en zijn plastron weer recht, en we zijn weer weg. Niets gebeurd, verder aan razend tempo....
De hele tijd miezerig duister weer. In plaats van de warmste week is het de donkerste week. De eerste twee uur is dat nog plezant en geeft dat een Flandrien gevoel, zo van, wat zijn wij toch echte mannen. Maar het derde uur is er soms wat teveel aan, ook doordat Rudy R het tempo de hoogte injaagt, wind tegen dan nog. Na lang genoeg doorbeuken, wordt dan elke keer het kaf van het koren gescheiden en in de Singeldreef in Bastelare zien Filip en ik het koren steeds kleiner worden, naarmate het verder van ons wegrijdt. Genen paniek, zeg ik tegen Filip:Doe gelijk ik, gebaar u van den domme. Gij gaat zelfs niet veel moeten gebaren. Dan wachten ze wel. En ja hoor, het koren wordt weer groter.
Bij aankomst in de Beize, ook van de B-kes, tis te zeggen, van Johan P en zijn vrouwenploeg, Els, Sabine en Annemie, zijn we allemaal zodanig doorweekt dat dit JohanVH noopt tot de historische woorden, gericht aan zijn eega: Maar je broek is nat, schatje.
Axel dringt aan dat de laatste dag van het jaar iedereen meerijdt naar Gent. Ja, zegt hij, de rit naar Gent is echt de moeite, want ik heb daar verleden jaar dingen gezien waar ik niet van wist dat ze bestonden. En dan heeft hij het niet over wat hij zag bij onze passage door de Vanderdonckt doorgang. Dat hoop ik toch voor hem. Aandoenlijk, die mensen van den buiten die ook eens in t stad komen. De grote vraag is nu: zal Jeffrey meemogen van zijn mama?
Mario
* Vol sereniWadde!?
PS. Wij wensen ook onze welbeminde en erg gemiste kompaan Dirk De Boever spoedig beterschap, nadat hij enkele weken geleden met zijn paard op een loslopende motto reed. Het is omgekeerd natuurlijk, waarvoor excuses: hij reed met zijn loslopende motto op een paard.
Zondag 16 december 2018. Kalken. Vuil, koud, killig, nat, en vooral, donker weer. De dagen gaan met moeite open en toe, zei mijn vader zaliger. Ondanks dat, staan we met 12 aan de start. Het is toertocht van de Calckine, te starten in de Skala. Ook daar veel volk ondanks het gure weer. Straffe mannen (en vrouwen), die mountainbaaikers, al zeggen we het zelf. Mannen in vorm zijn Jo Roels, Danny Fack, Thomas Bisschop, en ons jonkie, Jeffrey De Brauwer (of is het Geoffrey, Anemie? Of is het Anemmie, Annemie?) . Ook Luc Krick pakt een paar keer uit met van die snedige demarrages in het veld, zoals we dat al een tijdje niet meer van hem gewoon waren. Zelf zit ge daar te ploeteren zonder dat ge vooruit komt, en dan schiet er hem daar plots ene u voorbij, gelijk of het niets is. Thomas en Jeffrey lappen me dat ook een paar keer. Heel erg motiverend, hoor! Wie anders ook altijd van de besten zijn, maar vandaag niet echt opvallen, zijn Stefan Imschoot en Patje Roels. Vullen de bende verder aan, Ivan Rogiers, Rudy De Clerck, Axel Troch, Johan Van Hulle, en ondergetekende. Naar het einde van de rit ben ik blij dat ik een paar keer Johan zijn wiel kan houden, om dankzij Johan weer aan te sluiten bij de anderen die alweer voorop zijn. Onze B-ploeg is op weg naar Eksaarde, alwaar Nancy op de kerstmarkt staat.
Jo legt er meteen de pees op en Axel is de verstandigste: die rijdt zijn eigen tempo, om ons aan de bevoorrading dan toch in te halen. Ik zie na een paar kilometer al half scheel van de inspanning, door het hoog tempo in vettige wegels vol plassen, en aan de Scheldedijk moeten we, in plaats van recht omhoog de dijk op, in de wegel beneden blijven, naar links, maar dat dringt niet meteen tot mij door. Jo, die rechts naast mij rijdt, heeft dat gezien, maar ik niet, ook doordat mijn beschermbril al vol modder hangt en doordat mijn ogen je dat niet meer zijn, gezien mijn gezegende leeftijd. Gezien mijn gezegende leeftijd is er al veel niet meer je dat, moet ik zeggen. Jo en ik kunnen, ei zo na, een botsing vermijden. Awel, stom kieken!, roept Jo, ziet ge dat dan niet dat het naar links is. Let wel: Die zegt zomaar Stom kieken tegen een hoogleraar aan de Universiteit Gent, zeg! Als dat een student was, dan zou ik zeggen: Kom eens terug in september, mijn beste vriend, voor de tweede zittijd. Maar aangezien Jo al niet eens eerste zittijd zou halen, schiet ik daar ook niets mee op.
Ivan rijdt eindelijk tubeless (= zonder binnenband), na tal van platte banden de voorbije weken. Na 35 km: psst, psst, psst. Hij rijdt op een dikke nagel en zijn dure, nieuwe band is al meteen om zeep. Zijn broer, die vandaag, na een schabouwelijke nacht op de foetbal, alleen reed met al zijn vriendjes, laat in de Beize weten dat er geen garantie op die banden is, bij oneigenlijk gebruik. Van uw broer moet ge het hebben. Geheel terzijde: In de Beize valt het op dat er weer meer en meer mensen steken van KalKoen tegen de cafébaas, maar dat is iedere keer als het bijna Kerstmis is. De mensen toch, hé.
Nu baarmoedertransplantatie mogelijk is geworden, dankzij mijn collegas op het UZ Gent, overweegt Danny dergelijke chirurgische ingreep. Ja, borsten heeft hij toch al en zelfs zonder baarmoeder denk je dat hij al maanden in verwachting is, dus waarom niet? Stel je voor, Mario, zegt Danny, dat jij en ik samen een kleine zouden krijgen, en die kleine heeft een beetje van mijn loeks, wat voor een intelligent en mooi manneke zou dat niet zijn? Na met heel veel moeite een zware kotsneiging te hebben onderdrukt, antwoord ik: Ja, Danny, dat kan wel zijn, maar in het geval die kleine jouw IQ heeft en mijn loeks, wordt dat wel een superdom, oerlelijk kinneke, hé.
Ha, zegt Rudy Clerck, als je jezelf zowel intelligent als aantrekkelijk wilt voelen, is dat niet zo moeilijk. Ga gewoon eens regelmatig naar de Woesten, gelijk ik.Vertel, Rudy, zeggen wij en we hangen allemaal aan zijn lippen, want dat is nu eens een schoolvoorbeeld van wat ze een win-win situatie noemen: Naar de Woesten pinten gaan drinken, en daardoor ook nog eens terzelfdertijd intelligent en aantrekkelijk worden. Awel, zegt Rudy, t Is simpel. Elke keer dat ik van bij de Woesten thuis kom, zegt mijn Marie-Jeanne: Awel, slimme, ge komt er weer schoon voor zunne !
Als we thuis komen, zegt die van mij dat ik er ook weer schoon voor kom. Ze zou me met geen tang vastpakken, zegt ze, die t... Euh, nog net op tijd mijn woorden kunnen inslikken. Nog een half uur velo en kleren kuisen voor ik binnen mag. En het was toch wel koud, hoor. Hoe lang hou ik dees zottigheid nog vol? Mario
Het is Jeffrey De Brouwer, Mario ( vraag het hem zelf )
Wie vorig jaar reeds lid was bij Cycling Vlaanderen ( vroeger Wielerbond ) krijgt een mail met de gegevens om rechtstreeks het lidmaatschap te verlengen.
*Indien u de betaling reeds uitvoerde, dan mag u deze mail negeren.
Nemen jouw gezinsleden ook af en toe de fiets? Wist je dat deze ook kunnen genieten van de voordelen van het lidmaatschap? Controleereven welk type lidmaatschap je hebt en voeg je gezinsleden toe.
Betaal op tijd, zodat wij je nieuwe kaart voor eind december kunnen doorsturen.
De oude GELE lidkaart, en de daarbij horende voordelen, is vanaf 1 januari 2019 niet meer geldig. Je krijgt een nieuw BLAUW exemplaar in de bus.
Een ritje naar het Zuiden, honderd jaar en één week na WereldOorlog I, waarbij Poperinge nooit veroverd is door den Duits. Maar dat geheel terzijde, alleen kwestie van historische onjuistheden, veroorzaakt door een vorige verslaggever, recht te zetten.
Voor het eerst echt koud weer, maar aangezien het droog en zonnig is, valt dat eelgoe mee. Niet te begrijpen dus dat we maar met 5 staan: Ivan, Axel, Patje, Jeffrey ( en niet Geoffrey, Mario ! ) en uw toegenegen verslaggever van dienst. Op het nippertje Luc ook nog, als zesde man, maar ja, die moet dan ook van dichtst komen. We rijden via de Meersen, langs de nieuwe wegel ten Oosten van de Kalkense Vaart, het enige echt vettige stuk van de rit, naar de Aard, vandaar langs de koeienwei in de Meersen naar Uitbergen, een ommetje door Bruinbeke, daarna richting Wanzele, vandaar naar Smetlede, zo naar Papegem, dan Impe, Erondegem, Oordegem en via Wetteren over de nieuwe passerelle naar de Kaster. We pakken nog de wegel van de blauwe steen mee en slaan dan over halfweg links af om zo weer uit te komen aan de Meander, met als eindbestemming, ge weet het zelf wel. Een kleine 60 km, waarvan toch wel 40 in het veld, aan nog geen 22 per uur, de traagste rit van de laatste jaren.
In Oordegem kunnen we de wegel van vroeger, die uitkomt aan de molen, niet meer pakken, want die is nu met een stevig hekken afgesloten, bij mijn weten door ene zekere Van Brantegem, beter gekend van de Brantano. Wettelijk gezien mag dat niet, want aangezien we er al die jaren wel doorheen gekund hebben, is dat wel een private weg, máár met publiek karakter, en moet die weg dus doorgankelijk blijven. Maar ja, wat doe je eraan? Er ligt niet eens een huis aan die wegel, niemand heeft er last van als daar al iemand passeert. Bij deze dus een warme oproep om geen schoenen meer te kopen bij de Brantano. Maar wie koopt er nu zijn schoenen bij de Brantano!?, zo vraagt Ivan zich luidop af. Iedereen koopt toch zijn schoenen bij Verschraegen in de Kruisen in Kalken!? En de bediening is er vriendelijk en professioneel, weet Ivan ook nog te vertellen. Dat moet ook wel als de bediening gebeurt door mevrouw Deschoenmaecker.
Aan de hoek van de nieuwe passerelle is er een viertrapstrap, steil naar beneden. Ons jonkie, den Jeffrey, stort zich met ware doodsverachting, en met veel stijl, steil naar beneden. Daar slaan wij steil van achterover. Ik hoop dat Annemie het filmpje op de blog gekregen heeft. Zeker eens kijken. Ook Ivan voelt zich geroepen, maar net aan de trap gekomen, voelt hij plots een héél groot ei in zijn broek. En ja, dat zou kunnen breken met al dat gehobbel op die trappen, dus toch maar niet. Zéker kijken! Ik verheug me op de dag dat zowel Jeffrey als de grote roerganger, nu nog op terugweg uit Australië, zij aan zij, deze afdaling tot een goed einde brengen. Allez, als zij er zij aan zij aan beginnen, is het voor mij al goed, de rest zien we dan wel.
Annemie deed een ritje met al haar vrienden, maar dat komt omdat ze nog aan het revalideren is en de B-kes niet tot last wil zijn. Die laatsten, Rudy, Nadine, Johan, Els en Kenneth, komen pas om 12 uur toe en hebben zich dus ook niet door de kou laten afschrikken. Mario
Ok, er was regen voorspeld voor vandaag, en het had gisteren en vannacht ook al geregend. En we kennen de rit van Tonneke als nen vettigen. Toch was iedereen verwonderd dat de echte Modderfokker Mario het vandaag liet afweten. Dan toch bang van een beetje regen en modder? Neen, ik weet wel beter. Mario moest met zijn mede-oudstrijders naar de herdenkingsceremonie ter gelegenheid van 100 jaar wapenstilstand van wereldoorlog 1. Weinig mensen weten dat Mario oudstrijder is, meer zelfs, hij was zelfs mede-verantwoordelijk aan de inval van Den Duitsch. Toen de eerste lading soldaten aankwam in Poperinge was het Mario zijn taak hen aan te manen het Belgisch grondgebied te verlaten. Dit ging als volgt. Awel hastjes, wa komde hulder gier doen, he zijt gier niet welhekomen, en al zeker voor heen 4 jaar. Ha maar rap weer de hrens over, teruh van waar he hekomen zijt. Begrijpelijk dat die Duitsters, die nochtans perfect Vlaams spraken, hem met zijn West-Vlaamse tongval niet begrepen en een dom misverstand aan de basis lag van Marios afwezigheid vandaag. Bij het verzamelen op het kerkplein keurt Jan Willems het materiaal, en heeft al voorpret als hij merkt dat zowel Danny als ik met ons standaard zomerbandjes rijden. Gewoon kwestie van onze techniek een beetje bij te schaven merkt Danny op. Niet iedereen heeft de keuze uit een aantal fietsen om op elk parcours met het ideale materiaal aan de start te komen. Terwijl wij aanschuiven aan de inschrijvingstafel, besluit Luc Krick al op zijn eentje te vertrekken. Zijn vervroegde start werkt aanstekelijk, en nog een paar anderen volgen zijn voorbeeld, waardoor we nog voor we vertrokken zijn al helemaal uit elkaar liggen. Het is pas na een 5-tal Km, als Axel lek rijdt, dat we opnieuw samentroepen. Niet voor lang echter, want tijdens de herstelling muizen er opnieuw een paar vanonder. Als we opnieuw kunnen vertrekken staan er al een paar zo hevig dat er geen houden meer aan is, en meteen zijn de rappe mannen opnieuw op zoek naar de vroegvertrekkers. Als er geen wegkapitein aan boord is, grijpen de muiters hun kans. Wij besluiten een ietsje deftiger tempo aan te houden, en te wachten wanneer nodig. Zoals verwacht ligt het bij momenten serieus glibberig, maar ondanks ons zomerbandekes en dankzij onze techniek blijven we overeind. Al is het bij momenten alle hens aan dek, en rij ik met mijn voorwiel in de linker- en mijn achterwiel in de rechtergreppel. Het duurt nog tot aan de bevoorrading eer we de vroegvertrekkers bijbenen, waarna we in gehalveerde groep naar de finish rijden. Een 5-tal km voor het einde worden we nog getrakteerd op een extra oponthoud. Een nagel van zon 5cm steekt door mijn band en we kunnen opnieuw velo-makerke spelen. Gelukkig worden we bij aankomst getrakteerd op een drankje, inbegrepen in de prijs, want een bezoekje aan De Beize zat er door de vele vertraging niet meer in. Volgende keer beter.
Ivan.
klein detail door Mario :
Den Duits is nooit tot in Poperinge geraakt in WO I. We hebben hem tegengehouden in Ieper, dat volledig platgeschoten is. Poperinge was een plezierstadje/hospitaalstadje voor ontspanning en oplapping van de Engelse soldaten achter het front, en voor aanvoer van munitie en logistiek naar het front.;-)