Zondag 26 januari 2025. Naar ergens, maar ik weet niet waar. Want ik reed niet mee tot op het einde.
Het is gelukt. Ik ben nog eens uit mijnen nest geraakt. De voorbije weken heeltegans geen goesting, geen fut. Dit jaar nog niet gelukt. De laatste keren van verleden jaar teveel afgezien, omdat ik niet meer meekan met het tempo. En dan was het de eerste weken van 2025 nog verschrikkelijk beu weer. En dan iedere keer kwaad zijn op mezelf als ik lees hoeveel man wel de koeraasj hadden om in dat triestig weer te gaan afzien. Het is gelijk de Brusseleers zeggen: “Der is nen tet van komme en der is nen tet van goan” en ik vrees dat mijn tet van gaan ver gekommen is. Twierd eens tijd, zeker.
Maar kijk, ik sta zelfs als eerste om stipt 8 uur 29 minuten en 30 seconden aan de kerk. Een halve minuut later slaat de kerketorenklok één keer. Nog een halve minuut later arriveert Johan, uit Destelbergen. Ge zijt te laat, zeg ik. Om te lachen natuurlijk, want Johan is altijd zijn eerste, al komt hij van verst. Dan vallen de duiven één voor één binnen. Ook Warre komt binnengewarreld. Het is wachten tot 8 uur 43 alstublieft vooraleer ook de kapitein arriveert. Vorige keer stond hij met een platte band, de keer daarvoor had hij zich miskeken op de klok, deze keer werd hij geconfronteerd met plotse trans(h)itproblematiek. Even vreesde ik dat er een keizersnee aan te pas ging komen, lacht Rudy. Chia-zaadjes, Rudy, chia-zaadjes! En een andere suggestie: Gewoon een kwartier vroeger opstaan.
Uiteindelijk staan aan de start: Axel, Warre, Johan, ik, Pieter, Rudy R, Rudy DC, Ivan en Luc.
Stefaan is er niet. Zou hij gaan padellen zijn? Of zit hij met een tenniselleboog van het padellen? Is dat dan een padellellellelleboog? vraag ik mij af. Volgens Ivan is dat gewoon een padelleboog.
Het is twee graden, maar het voelt toch veel beter aan dan de voorbije zondagen, vind ik. Toch is het kouder dan gedacht, en Axel staat er zelfs met lange broek. De kou is niet zijn weer, zegt hij, maar hij rijdt wel bijkanst de hele winter met korte broek. Verstaat u daaraan. Maar er is niets geen rijm, geen gladde plekken, geen gladdigheid. Alles veilig! We groeten zelfs het zonneke, al geeft ze geen spetter warmte.
Het eerste halfuur is het afzien van de kouwe vingers, zie ik ook bij de anderen als ze hun handen proberen warm te kloppen. En ik voel dat ik het tempo niet te lang ga volhouden. Tot overmaat van ramp gebeurt er een ramp. Tussen Wichelen en Schellebelle slaan we af naar Bruinbeke en moeten we de spoorweg kruisen. Ik hoor Rudy R, op kop, nog roepen: ‘Pas!’, en, Boenke!, weeral eens keihard op mijn muile. Rudy zijn ‘op’ heb ik niet eens meer gehoord, zo snel was mijn voorwiel onderuitgeschoven. Keihard op mijn linkerzijkant. Kop, schouder, pols, bil, alles doet zeer. Voor een keer dat ik een bril op heb, tegen de lage zon, schendt die mijn voorhoofd. Warre blijft als bij wonder recht, maar daar verschieten wij niet meer van. En dat Luc nooit valt, dat weten we ook, zo een athleet. Met zijn gravelbaaikske, pfff.
Een geluk van mijn helm of er stond hier geen verslagske. En als er wel een verslagske had gestaan, zou het als volgt geklonken hebben: Fwanny Fwack fwas ew weel fnie wij, fwat fwapelt el foch fwet fwem? En Fwaffias en Fwennef waren er oof nie. Of er zou totaal absurde zwans gestaan hebben, zoals bvb. Fwanny Fwack if een eel fwympfafwieke mens. Ik ben serieus groggy. Rudy Clercq die te voet mijn velo van de sporen haalt, valt ook bijna, zo glad is het. Hij is nog maar net van de sporen, of de overweg begint te sluiten.
Alle spoorwegovergangen zijn nu uitgerust met een soort zwart plastiek met boebelkes (let er eens op als je nog een spoorweg kruist!). Materiaal dat dus, zelfs als het niet echt zwaar gevroren heeft, spekglad wordt en blijft. Daar gaan nog echt zware accidenten mee gebeuren, dat ik het zeg.
Mag ik de NMBS hierbij verzoeken al hun duizenden spoorwegovergangen te vervangen? Dat is gewoon levensgevaarlijk. Mocht ik alleen geweest zijn, zonder helm, even buiten westen, dan was ik nu ook plat geweest, of in duizend stukskes. En nog een nieuwe velo mogen kopen op de koop toe!
Ik besluit dan toch maar om verder mee te rijden na 10 minuten pijn verbijten. Nog een geluk dat we op tijd vertrokken zijn, zeg ik. Ik hou het nog uit tot voorbij de sporthal van Erpe Mere, al moet ik zeggen dat dat alleen maar mogelijk was dankzij de ondersteuning door Rudy DC en Pieter, bij de klimmekes. Elk watje telt, zegt Pieter. Ja, als het dat is wat ge van mij peist, gast, denk ik, dan heb ik toch liever dat ge mij niet meer duwt, zunne. Maar Pieter bedoelt: Elk Wattje, zoals in Voltje, Ampèreke of Oompje.
Als we even moeten stoppen om Warre bij te pompen (euh, Warre zijn voorband), zegt Johan, Amai, dat is hier weeral serieus tempo op die klimmekes. Bwah, zeg ik, ik vind dat dat nogal meevalt vandaag. Hahaha!
En mijn drinkbus zit nu niet meer in mijn voorste drinkbushouder, maar in mijn achterste (drinkbushouder, voor alle duidelijkheid). Ge moet niet vragen wat een klop dat daarjuist geweest moet zijn, zeg ik. Ha, maar, zegt Rudy DC, uw drinkbus was uitgevallen op de spoorweg en ik heb die daarin gestoken. Diene loopt daar dan nog in, ook, in mijn gezever! Hahaha!
Wat is fietsen met de Modderfokkers toch altijd grappig en ontspannend!
Als ik anderhalf uur later alleen in de Beize aankom, zie ik er verschikkelijk uit blijkbaar. Anders ook natuurlijk, maar deze keer is het nóg erger. Koen verschiet zodanig, dat hij erop aandringt om mijn hoofdwonde te ontsmetten. Amaikes nog nie, wie had dat ooit gepeinsd. Nadine, probeer ik, mijn linkerbil is er eigenlijk veel erger aan toe, maar Nadine gebaart van pijkens.
Johan ziet er ook verschrikkelijk uit als hij toekomt. Anders ook natuurlijk, maar deze keer is het nóg erger. Op de terugweg in Massemen is hij stoemelings ten val gekomen, met helmbreuk en schade, ook aan linkerzij en -schouder, tot gevolg.
Dat is toch geen sport meer voor 65-plussers, hé, Johan, zeker niet binst de winter. Alhoewel, ook nog Luc O en Rudy V deden een rit, en ook Annemie en Els (deze laatste weliswaar belange nog geen 65+). Straffe madammen, zunne. Annemie en Els, bedoel ik, hé.
Voor wie het nog niet wist, de Modderfokkers zijn ook een club van eminente vooraanstaande ‘letter’kundigen. Tijdens de nabespreking van de rit, wijst Rudy R ons op het bestaan van het woordje ‘letter’, in de betekenis van ‘minder’ of ‘kleiner’. Niet veel mensen kennen dat nog. Misschien is ‘letter’ verwant aan het Engelse ‘little’, voeg ik, zelf een intellectellectueel zijnde, nog toe. In plaats van ‘Klein, kleiner, kleinst’, is het dan ‘Let, letter, letst’. Dat doet dan weer denken aan: klets, kletser, kletst. En dat is dan weer synoniem aan Ivan, Ivaner, Stefaanst.
Mario
29-01-2025, 15:01
Geschreven door mf
Reageren (0)
|