Zondag 3 februari 2019. Gavere, Dikkelvenne, op de baan. Droog vriesweer na een supernatte, killige week vol sneeuw en regen en na een kletsnatte nacht. Rond het vriespunt en gevaarlijk glad. Op weg naar de start, in de Lange Meire, pas ik heel goed op, want hier gleed ik een goed jaar geleden onderuit en kwam ik serieus slecht op mijn heup terecht. Maar zie, mijn achterwiel is toch weer efkes weg. Even verder, nog maar aan de Biest, hoor ik een plof en zie ik daar al een mens met zijn fiets tegen de vlakte gaan. Luc Krick, die ook net afkomt, kan hem met moeite ontwijken. Mensen van boven de 55 zouden met dit weer eigenlijk niet mogen fietsen, vind ik.
Ondanks de kou en de gladdigheid, toch met dertien aan de kerk! Jo, Patje, Luc K, Kenneth Couque de Beurre, Rudy DC, Ivan, Davy, Johan de lUlle, ene Peter Van den Bulcke (denken we)***, en ochgottekes, ikke. Ook de twee jongkses zijn er weer bij, Jeffrey en Gert. Gert heeft zelfs zijn papa Luc meegebracht. Ge kunt die mens ook niet elke week thuis laten zitten, hé.
In het veld zou veiliger zijn, maar gezien de nattigheid wordt er gekozen voor het gevaarlijk gladde asfalt. We zijn nog niet goed weg, of Wheely doet me daar toch wel een Jeffrey zeker. Ik bedoel: Jeffrey doet me daar toch wel een wheely (= rijden op het achterwiel* alleen) en steekt me ondertussen nog voorbij ook. Ja, lach wat met ouwe mensen, snotneus. Om de een of andere reden zijn we de twee Roelsen al meteen kwijt. Dat van die overdosis, dat was om te lachen hé, mannen, ge moet dat niet letterlijk nemen. Allez, een beteke maar.
Peter, een serieuze peet, en Kenneth laten het tempo bijna niet onder de 30 zakken en als het begint te heuvelen, kanten van Munte, is bij mij het vet van de soep. Na 15 km hou ik het voor bekeken. Als ik zo nog 50 km boven mijn kunnen moet meerijden, dan ben ik weer de helft van de week père Esso. Euh, ik vermis mij hier van naftepomp, ik bedoel: Perd Total.
Het is wel koud en oppassen, maar het zonneke schijnt en als ik haar achter me houd, dan warmt mijn rugske wat op en dan rij ik ook richting Noorden, en dat is huiswaarts. Zo kom ik weer op het parkoers dat we daarnet deden, in tegengestelde richting. In Munte zie ik plots een fata morgana: nog 5 modderfokkers op komst. En voor één keer is er maar één lelijkaard bij. Er klopt dus gelijk iets niet. Het blijken vier modderfokstertjes te zijn: Annemie, Els, Nancy en Sabine, met de kundige en veilige leiding van Johan Poelman. Ik maak rechtsomkeer en rij terug mee. Nu met de beekes. Hetzelfde parkoers als daarstraks.
Dat tempo van die meiskes mag er ook zijn en het wordt een deugddoende trainingsrit in plaats van drie uur lang afjakkeren. Op de korte (alhoewel), steile klimmetjes aan de kanten van Vurste moet ik serieus uit mijn kot komen om mee te kunnen met Els en Johanna. Gelukkig word ik vanuit de achtergrond luid aangemoedigd door Annemie, Nancy en Sabine: Je kunt het, Maria! Je kunt het!, roepen ze. Allez, ik bevond mij in een toestand van algehele gezinsverbijstering, dus het kan nu ook zijn dat ik dat laatste erbij gefantaseerd heb, maar een mens mag zich toch eens laten gaan en het moet niet altijd honderd procent waarheidsgetrouw zijn, wat ik hier schrijf. Ze houden zelfs nog een pauze, wat een goed idee!
Het valt me op dat alleen Johan en ik een achter garde bou (spatbord) hebben. Misschien omdat wij rekening houden met onze moeder de vrouw, die de was moet doen, terwijl de moddermiekes gelijk hoe zelf de was doen en het er niet op aan komt hoe vuil ze zijn? En toch: dames, met zo een garde bou wordt uw achterkant niet nat en vuil en koud, en spetst het minder in de ogen van degene die achter u rijdt. Het is maar een tip. Rudy Rogiers verkoopt zo van die halve vliegdekschepen**, zo gelijk waar ik mee rondrij. Het ziet er niet uit, maar mijn gat blijft wel altijd droog en proper, toch als ik fiets.
Eigenlijk toch echt straf, die madammen van de Modderfokkers, we beseffen dat niet genoeg: met zo een weer en zo een gladde wegen gelijk hoe uitpakken en een goeie 50 km fietsen, aan een tempo waarbij ze zelfs een paar wielertoeristen voorbijsteken, en dan nog op mountainbike dikke banden. Veel vrouwen zijn we niet tegengekomen vandemorgen en al zeker geeneen op de fiets. En bij ons rijden er zomaar een stuk of 7 van die kadeekes rond. Kijk, er mag ook eens iets positiefs in het verslagske. Maria
* Tot hier kan ik het ook. Ik doe dat eigenlijk heel den tijd, op mijn achterwiel rijden.
** Rudy, vergeet je dit jaar mijn percentje niet op de verkoop? Danke merci, Rudy.
***Debucke
|