Fietstocht vanuit Vlimmeren en Oostmalle naar Rome
19-06-2015
21. Vrijdag 19 juni 2015: Sinalunga - Orvieto (I)
Feesten blijkt ook de Italianen in het bloed te zitten. Gisterenavond was Guazzino - het dorpje waar we nog een restaurantje vonden- in dolle sferen met een soort kermis en openluchtoptredens. Vandaag valt in het volgende dorp ons oog op de balen stro naast de kerk, terwijl we naast een tribune fietsen ivoor mooi bevlagde gevels. Maar zo het rechtgeaarde pelgrims betaamt, verzaken we volledig aan dit werelds genot! (misschien moeilijk te geloven in het thuisfront, maar het zij zo..;-)).
Na enkele heuvels vinden we zo een spoortje naast een irrigatiekanaal dat dichtgegroeid is met riet: de Sentiero della Bonfica. Een verademing! Tientallen kilometers gewoon vlak. Een vlakte met graangewassen, mais, maar ook hectaren tomaten. Daniel verheugde zich al om hier de""dieven", de okselscheuten, te mogen uitknijpen!
We picknicken aan het mooie Lago di Chiuni, waarin een veld gele lisdodde bloeit. Verder weinig toeristen: enkele zonnebaders en een visser die naar eigen zeggen na 3 uur nog niks gevangen had. Ik voel me plots een zielsverwant: niet het aankomen, wel het onderweg zijn is belangrijk...
Hoe goed zijn we ondertussen geintegreerd in Italie? We trekken onze plan, iedere avond krijgen we een avondmaal besteld (al geef ik toe dat ik me vaak -positief- laat verrassen). We kennen ondertussen links, rechts en rechtdoor uit elkaar, maar dan houdt het toch op. Was ik onderweg toch een beetje verbaasd dat een Italiaan mij de weg naar het meer vraagt. Begin ik ook uiterlijk op het zuiderse type te gelijken?
Toch nog een laatste beklimming over een pas naar Orvieto, waar we een hotelletje gereserveerd hebben. In het dal zien we een striemend onweer losbarsten onder ver gedonder. Wat regendruppels en een bar slecht wegdek manen ons tot voorzichtigheid aan. Blijkt echter dat de stad op een hoog en steil tufstenen plateau ligt.... We besluiten omwille van de weersomstandigheden de bus te nemen naar boven en na wat gepallaver konden zelfs de fietsen mee.
Ons hotelletje vinden we snel terug, mede dankzij de vrouw die me aansprak op de bus: haar tante woonde trouwens in Charleroi.
Rit: 88 km
Temperatuur: 25- 35°C
Stijgingsmeters: 450 Hm
Totaal: 2226 km
20. Donderdag 18 juni 2015: Greve di Chianti - Sinalunga (I)
Sinds enkele dagen kraakt en piept mijn trouwe stalen ros, ondanks de regelmatige smeerbeurten. Gisteren merkte ik een gebroken spaak op, die ik vanmorgen eerst nog verving. Resultaat van de Italiaanse wegen en dito ezelspaadjes?
In Greve pikken we terug de route op. We hebben dan alweer de col overgestoken, terug vanuit Dudda. Ook daarna blijft het stijgen en dalen door het Toscaanse landschap met wijngaarden en olijfbomen. Hogerop verschijnen knoestige eikenbossen met stammen begroeid met witgroen mos, omzoomd met bloeiende brem. Een eenzame ranke cipres geeft wat dimensie in de hoogte. Een verkeersbord verplicht sneeuwkettingen bij ijzel of sneeuw: het komt eigenlijk wat onwezenlijk over bij 36°C en druipend van het zweet.
In Siena rijden we over de arenavormige Piazza del Campo naar de Dom. Daniel wacht beneden op de marmeren trappen bij de fietsen als ik terugkom met een stempel. "Problemen!" probeer ik voorzichtig. Daniel kijkt verschrikt op. "Deze Dom is zo mogelijk nog mooier dan deze van Firenze, hoe moet ik dat omschrijven in de blog?"
Na Siena verandert het golvende landschap in graanvelden en dorre weiden. De wegen naar de enkele boerderijen zijn afgelijnd met cipressenrijen. Als we na een tiental kilometer achterom kijken, menen we Siena wat lager nog aan te kunnen wijzen. Maar niet voor we het parelende zweet eerst uit onze ogen hebben gewreven.
In Sinalunga vinden we de mooie Agriturisme terug, die we 's morgens hadden gereserveerd.
Rit: 114 km
Temperatuur: 25-35°C, zonnig
Stijgingsmeters: 1540 Hm
Totaal: 2138 km
19. Woensdag 17 juni 2015: Sammomme alla Collina - Greve di Chianti (I)
Vanochtend vertrokken we wat later, toen het was opgehouden met regenen. Maar niet zonder de traditionele foto, met de mama, de pappa en de uitbaatster van de gezellige albergo in Sam Momme. Vanuit dit bergdorpje is het altijd afdalen via scherpe haarspeltbochten tot in Pistoia.
Rondraaiend op het Piazza del Duomo komt een waaw-gevoel in me op. Bij het aanschouwen van al dat schoon, denk ik weemoedig aan de geliefden thuis, terwijl een straatviolist het beste van zichzelf geeft met "O Sole Mio..". Het leven kan hard zijn... We trekken verder langs dorpen vol boomkwekerijen, een korte beklimming na Poggio a Caiano de Arno- rivier te volgen tot in Firenze.
Firenze... Als ik al lyrisch wordt van een sappige kers, hoe moet ik me dan voelen als ik bijvoorbeeld voor de Duome sta? Sprakeloos, en dan zijn we nog niet binnen geraakt door de lange wachttijden... Langs de Piazza della Signoria steken we - drummend tussen de vele toeristen - de beroemde Ponte Vecchia over, met de talrijke juwelenkraampjes. Klimmend richting Imprunenta werpen we nog een laatste blik op de hoofdstad van Toscane. Verderop lijken de vergezichten zo van een etiket van een Chianti- wijn geplukt.
Slapen hadden we vanochtend gereserveerd in Greve di Chianti, maar daar aangekomen blijkt het in het gehucht Dudda te zijn. Na kilometers klimmen kan ik in de schijn van mijn fietslamp onderweg nog "Passo del Sugame 529 m" ontwaren op een bordje. De keuken is eigenlijk al gesloten toen we uiteindelijk arriveerden, maar de kok tovert nog snel wat lekkers uit zijn muts.
Rit: 123 km
Temperatuur: 25- 30°C, meestal bewolkt.
Stijgingsmeters: 890 Hm
Totaal: 2023 km
18. Dinsdag 16 juni 2015: Savignano sul Panaro - Sammomme alla Collina (I)
Naast het imposante kasteel van Vignola vinden we een paadje dat naast een rivier leidt midden de natuur, Hagedissen schieten schichtig weg, een zwarte slang (net geen boa constrictor, maar toch,,,) kronkelt snel het gras in. Bij een splitsing twijfelen we eventjes, maar worden direct aangesproken door een wandelaar. Blijkt een zoon van een Italiaanse mijnwerker in Charleroi te zijn, die ons land toch alle lof toebedeeld. Maar dan klimmen we stilaan de Appenijnen in, zodat we even later zwetend tientallen kilometers ver over de Po-vlakte kunnen turen. Via Zocca bereiken we de Passo Braso (895 m). Met temperaturen boven de 30°C glanst onze gebruinde huid van het zweet. De beloning is een afdaling van een 15 km, windstopper goed dichtgeritst. Om dan terug vanaf het kuuroord Poretta langzaam te stijgen langs een weg die op en neer het riviertje Reno volgt. In bergdorpjes met slechts enkele huizen langs de weg keuvelen enkele bejaarde vrouwtjes naast de voordeur, ons een "Serra!" toeroepend. Als kers op de taart van deze klimetappe volgt nog een fikse col naar onze albergo in een dorpje, Sam Momme. Onderweg krijgen we al een prachtig zicht op Pistoia onder in de vlakte.
Rit: 108 km Temperatuur: rond de 30°C Stijgingsmeters: 1520 Hm Totaal: 1899 km
De herberg in Governolo is gelegen naast het oude sluizencomplex van de vroegere monding van de Minceo in de Po. Mooie industriële archeologie dus in een droge bedding, omdat ooit de riviermonding is verlegd.
Op weg over de hoge dijk van de Po merken we vele verlaten boerderijcomplexen op in een spiegelglad landschap.
Zonnig en warm weer, met een licht, verfrissend briesje. In Quistello sleur ik heftig aan de gesloten deur van het gemeentehuis "Municipio" voor een traditionele stempel. Een voorbijganger die ik daarover aanspreek, weet me te zeggen dat het al 3 jaar gesloten is wegens instortingsgevaar door een aardbeving toen. Goed dat het gebouw stevig gestut was, of het had helemaal tegen de vlakte gelegen..
Ook in het volgende dorp Concordia zijn nog hele straten onderstut of een bouwwerf.
Aan de horizon trekt de lucht een blauw gordijn voor de vage contouren van het Appenijnen-gebergte. Toch beseffen we dat het niet vlak zal blijven.
In Modena staren we naar de vele historische gebouwen. De schoonheid van de kathedraal zullen we ons blijven herinneren.
Over een oude treinbedding snellen we even later weer verder. De kersen in de vele boomgaarden lonken als begerige lippen om verzwolgen te worden. Striemende zweepslagen van overhangende harige slingerplanten straffen die zondige gedachten onmiddelijk af. En zo naderen we Vignola, handig sturend naast allerlei loslopend wild dat al joggend voorthuppelt over het fietspad.
Een slaapplaats vinden we in een hotel in een dorp naast Vignola.
Rit: 121 km
Temperatuur: 33°C
Stijgingsmeters: 115 Hm
Totaal: 1791 km
16. Zondag 14 juni 2015: Descenzano del Garda - Governolo (I)
Onder een bewolkte hemel, goei fietsweer dus, zoeken we in Descenzano terug de route op en verlaten zo het Gardameer tussen de heuvels met wijngaarden en olijfbomen. Als we in St. Martino bij een ronde hoge toren eventjes halt houden - de toren zou gebouwd zijn om een overwinning van de Italianen tegen de Oostenrijkers te herdenken, een soort leeuw van Waterloo dus - zien we in de verte het Gardameer nog liggen.
Borghetto is een pittoresk oud stadje met verassend mooie hoekjes: we dwalen er wat ook wat rond. Heel de voormiddag hoorden we steeds een ver dondergeroffel. Omdat de onweersdreiging nu toch wat toeneemt, besluiten we om een hapje te eten in een restaurant. Goeie timing blijkt, want eventjes later valt het water met bakken uit de hemel! Eens wat geminderd, vertrekken we verder met regenkledij langs het fietspad langs de rivier Mincio. Soms weerlicht nog een bliksemschicht. Tot plots enkele omgewaaide populieren het fietspad versperren: er zit niks anders op dan bagage afladen en tussen of over de takken en stammen klauterend alles over te zetten. Er liggen verder nog enkele omgewaaide bomen, maar die kunnen we ontwijken. Wat verder sluiten dijkwachters snel de bevloeiingskanalen af, enkele lagergelegen percelen lopen inderdaad onder water.
Bij het binnenrijden van Montana raakt mijn ketting geblokkeerd. Slechts met veel moeite krijgen we het los, maar dan merken we ook een lekke voorband op: we halen er een doorn uit.
Het zat dus efkens niet mee, in wat eigenlijk een rustig dagje fietsen door het vlakke Po-landschap had moeten worden. Maar goed, terug op de fiets dokkeren we rond op de ronde keien over de pleinen en straten van het oude Mantova, langs monumentale gebouwen met de typische Venitiaanse kantelen.
Ondertussen is het opgehouden met regenen. Over de dijk van de Po arriveren we uiteindelijk - het begint ondertussen al wat te schemeren - in een mooie Ostella in Governolo.
Rit: 99 km
Temperatuur: klein 30°C, tot een 20°C tijdens het onweer.
Stijgingsmeters: 240 Hm
Totaal: 1669 km
15. Zaterdag 13 juni 2015: Capriolo - Rivoltella di Desenzano del Garda (I)
Vanuit Capriolo dalen we 's morgens af naar het Lago d'Iseo. We volgen een eindje de oever op vele plekken begroeid met riet. Verder loopt het fietspad langs meren ontstaan door vroegere turfontginning, naar wijngaarden met enkele magnifieke wijnkastelen. In Brescia slenteren we wat rond langs de verschillende pleinen terwijl we de mooie gevels bewonderen. Vanuit een stad de juiste route terugvinden, we hebben dikwijls problemen op het goede pad terecht te komen (letterlijk te interpreteren natuurlijk).
Even verder staan we versteld van de hoogte van de mais op de velden: ik kan amper de top van de hoogste bladeren raken! We zijn ondertussen 2 weken onderweg, benieuwd of in de Kempen het ook al zo hoog staat. Enkele percelen later staan de zonnebloemen ook al in bloei, maar hun bladeren snakken naar bevloeiing. De pikdorsers ratelen over de graanvelden tot slechts een stoppelveld overblijft.
Tussen de olijfbomen laten we ons verder zakken naar het Gardameer. We vinden een hotelletje in de buurt van Descenzano del Garda. "s Avonds blijkt in het kleine dorpje een heus straatfeest op gang te komen. Heel de straat is een aaneenschakeling van tafels met feestvierende Italianen. Naar ik kon begrijpen werd het begin van de zomer gevierd, maar misschien moet ik eens dringend Italiaans leren ...
14. Vrijdag 12 juni 2015: Cisano Bergamasco - Capriolo (I)
Kan er een bepaald stramien zitten in hoe men verkeerd rijden? Tot nu toe bij ons wel: hoe steiler, hoe liever blijkbaar, op het masochistische af. We hebben er zelf ook geen verklaring voor... Maar de uitzondering bevestigt de regel: vanmorgen zoefden we al direct bergaf, in de verkeerde richting, zodat we met een 10 km teveel op onze teller terug op de route in Brivio belanden. Daar rijden we al snel bijna vast in de nog hete en smeulende asfalt! Tijdelijke signalisatie blijkt geen Italiaanse specialiteit te zijn. Zwoel bewolkt weer vandaag. In Villa d'Adda nemen we het veer van Leonardo da Vinci, een aan hem toegeschreven ingenieus systeem, enkel aangedreven door de stroming van het water. De wegen verder zijn niet veel soeps: langs ruwe keienpaden tot naast voorbijrazend verkeer. Daarentegen is de lange beklimming naar het oude stadsdeel van Bergamo de moeite, met zijn mooie middeleeuwse gebouwen. Wat verder gaat het fietspad door een natuurgebied langs de Serio, kriskras door velden geelbloeiende vetplantjes, als "rijstpap" gekend bij ons, met daartussen blauwpaarse tijmsoorten. Reizen om te leren: misschien heb ik wel Italiaanse roots. De stad Lovere blijkt namelijk hier niet veraf. Ghisalbo heeft een mooie kerk, die vandaag nog extra in de bloemen wordt gezet voor een trouwpartij een uur later. Nog druk in de weer met de versiering buiten, kijkt een vrouw bezorgd naar boven. Er hangt regen in de lucht. Inderdaad, verder onderweg naar Lago d"Iseo krijgen we een verfrissende bui. Een slaapplaats vinden we in een hotel in Capriolo.
Rit: 97 km Temperatuur: rond de 30°C Stijgingsmeters: 390 Hm Totaal: 1484 km
13. Donderdag 11 juni 2015: Chiavenna - Cisamo Bergamasco (I)
Even buiten Chiavenna vinden we het fietspaadje terug langs een rivier, dat ons leidt naar het Lago di Mezzola. Dit meer loopt enkele kilometers verder over in het Comomeer. Komen we hier terug in de bewoonde wereld? Het is in ieder geval veel drukker op onze route die naast het meer loopt, tot korte files toe. Soms is het je plaats afdwingen tussen auto's en vrachtwagens, met chauffeurs die ietsje minder galant zijn tegenover de fietser. Aandacht op de weg gericht houden dus, al worden we regelmatig afgeleid door allerlei zonnebadend schoon langs het water.
In een klein plaatsje, Dorio, spring ik efkens binnen in het oude gemeentehuis voor een stempel in ons pelgrimsboekje. Daniel wacht ondertussen buiten bij de fietsen, maar plots kijkt hij verschrikt omhoog: ik oefen alvast in mijn beste koeter-italiaans onze ontmoeting met de paus vanop het balkon! Wat verder in Dervio picknicken we op een grasplein naast het meer, terwijl parasailers (hoe schrijf je dat eigenlijk?) zich opmaken om hun sport te beoefenen. De veerboot vanuit Varenna vertrekt snel nadat we waren opgestapt. Terwijl we naar de overkant varen, raak ik in gesprek met een globetrottende Amerikaan uit San Francisco en een Vlaamse Parasiennne op verlof in Italie: de zovele korte ontmoetingen van rondtrekkende mensen met ieder hun interessant verhaal. In Bellagio aangekomen, wringen we ons tussen de vele toeristen door de straten. De weg naar Leggio leidt ons langs het meer door enkele lange tunnels door de rotsen. We zakken verder langs de Ada-rivier op zoek naar een slaapgelegenheid. De bloesem van de lindebomen naast het fietspad geurt ondertussen overweldigend. Achteromkijkend zien we de Alpentoppen steeds kleiner worden in die mooie blauwgrijze tinten. Na enkele pogingen bij B&B's vinden een uiteindelijk een onderkomen in een prima hotel, enkel kilometers van onze route in Cisamo Bergamasco.
Rit: 101 km Temperatuur: ronde de 30°C Hoogtemeters: 345 Hm Totaal. 1387 km
12. Woensdag 10 juni 2015: Andeer (CH) - Chiavenna (I)
"Heeft u nog een wens?", vroeg het dienstmeisje bij het beeindigen van ons ontbijt. "Misschien dat we al bovenop de Splügenpas waren ", probeerden we. Toen sprak ze de gevleugelde woorden: "Der Weg ist das Ziel!" Benieuwd of ik straks het onderweg zijn nog belangrijker vind dan het aankomen...
Gisteren hadden we een stuk van de Via Mala-kloof gemist, temeer omdat door werken een tunneltje was afgesloten en we een omleiding over de autoweg dienden te nemen. We spraken vanmorgen af dat ik zonder bagage een stuk terug zou afdalen, terwijl Daniel Andeer wat verder verkende. In Zillis was een bezoek aan het Martinuskerkje zeer de moeite waard, omwille van de 12° eeuwse beschilderde plafondpanelen. Ik daalde nog wat verder af in de steeds smaller wordende spectaculaire kloof waarna ik besloot om snel (bergop wordt "snel" wel heel relatief) terug te keren.
Vanaf Andeer slingert de weg zich naar boven. Een regelmatig gedonder weerklinkt: springladingen in een nabije steengroeve. Onze motor raakt net niet overhit door de enkele welkome druppels. Onder ons stroomt het blauwgroene water tussen de gebleekte rotsen, terwijl het naar beneden gutst in een witschuimende poel. Boven ons lijkt een dreigend overhangend rotsmassief ons te willen waarschuwen. In de verte weergalmt de echo van koeiebellen.
Net boven de boomgrens doen we wat krachten op op een boomstam midden een kleurrijke bloemenwei. Plots haal ik sleutel van onze hotelkamer boven: vergeten af te geven. Twee afdalende wielertoeristen wilden echter best de sleutel in Andeer terugbezorgen, dat was dus snel geregeld! Maar stilaan nadert de apotheose: de heen en weer kronkelende weg naar de top! Enkele sneeuwvelden naast de weg nodigen ons uit tot een sneeuwballengevecht op blote voeten. Toegegeven, lang houden we dat niet uit: de flits van het fototoestel betekent meteen het eindsignaal! En dan eindelijk, de top, 2113 meter, tevens de grens met Italië! Terwijl we voldaan elkaar gelukwensen, snijdt de koude wind door ons lijf. Snel warm aankleden dus geblazen.
Daarna is het zo goed als enkel afdalen. De dorpjes waar we doorvliegen zijn grauwer, waar de huizen tot nu toe mooi beschilderd waren. Enkel remmend voor haarspeltbochten en auto's krijgen we een magnifiek zicht op het dal, tot we na 34 km afdalen halt houden in Chiavenna. Terwijl we naar het stadsplan kijken, spreekt een oudere man ons aan en wijst ons een prima B&B vlak in de buurt!
11. Dinsdag 9 juni 2015: Feldkirch (A) - Andeer (CH)
Het was slechts enkele kilometers afdalen en we stonden al voor de grenspost van Liechtenstein. Bewolkt, nu en dan een spatje regen, maar eerder aan de frisse kant met een 17°C. Bij een benzinestation wil ik snel efkens de bandenspanning terug op punt brengen, met het oog op de beklimming van de Splugenpas over de Alpen morgen. Geen goed idee dus: te weinig druk beschikbaar, en uiteindelijk brak mijn ventiel ook nog af! Terug op pad schieten we de dijk op naast de Rijn, waar we het kleine vorstendom wat verder verlaten. We zullen Liechtenstein herinneren als redelijk vlak, al kunnen we misleid zijn doordat de omliggende bergen in een dicht en laaghangend wolkendek waren gehuld.
In Bad Ragaz vergaapte ik me aan de her en der talrijk opgestelde echt knappe beeldhouwwerken, een driejaarlijkse organisatie vertelde men me. Op het ritme van een draaiorgel met Tirolermuziek dansten we spinnend door het centrum van Chur. Die Alpenstadt, noemt ze zichzelf op enkele uithangborden. Door wegenwerken aan de rand van de stad was het zoeken en een tiental keer vragen eer we uiteindelijk een fietspad naar Domat vonden.
Van hieruit klimmen we naar de Polenweg, aangelegd door Poolse krijgsgevangenen in WOII. De weg is deels uitgehouwen uit de rotsen, soms nog bezaaid met omlaaggevallen rotsen , wat verder is het wegdek deels weggezakt in de ravijn- weliswaar goed voorzien van signalisatie. Ondertussen genieten we van spectaculaire vergezichten met diep onder ons de kolkende rivier.
Een hotelletje opzoeken hadden we gepland in Thusis. Het eerste bleek volzet, hadden we niet echt verwacht. Een beetje wanhopig werden we echter toen we al in een naburig dorpje waren aanbeland en ook daar hetzelfde antwoord te krijgen, ik denk ongeveer voor de tiende keer. De vriendelijke hoteleigenaar had echter na wat rondbellen uiteindelijk een slaapplaats gevonden in Andeer, wat verderop op onze route. We zouden er echter niet meer voor sluitingstijd geraken, maar zonder aarzelen werden onze fietsen op een aanhangwagen geladen om ons er naartoe te brengen. Aangekomen in Andeer, weigerde hij elke vergoeding, maar duwde ons nog snel een kaartje in onze handen: hotel Campbell in Sils. Weer stonden we paf van de vriendelijkheid en behulpzaamheid van de mensen!
10. Maandag 8 juni 2015: Frauenfeld (CH) - Feldkirch (A)
In de voormiddag hebben we enkele buien op ons dak gehad, maar daar treuren we niet om na de vorige hittedagen. Langs het dal van de Thur zijn de korte beklimmingen best te doen, tot in Wellhausen plots een muur van 14% voor ons opduikt bij het verlaten van het dorp. Ik geef toe, ook ik heb uiteindelijk tevoet mijn fiets verder naar boven geduwd. Om dan te constateren dat we verkeerd zaten... Terug naar beneden zoemend hoor ik de zwarte schapen in de wei luid lachen, terwijl de te grote bel rond hun nek hun geblaat nog wat kracht bij zet.
In Bischofszell steken we de Thur over via een mooie, oude ietwat kronkelende brug. Wat verder lessen enkele hooglandrunderen hun dorst aan een bebloemde drinkbak met een bron. Ze blijken nogal ongeletterd: "Kein Trinkwasser" staat er in koeien van letters geschreven! Terwijl we gisteren aan een dergelijke bron onze drinkbussen vulden met fris water, leerden van een plaatselijke wielertoerist dat ze in principe allen drinkbaar zijn, het zou enkel een kwestie van belastingen zijn. We dalen gezapig af naar Arbon aan de Bodensee, waar we picknicken aan de waterkant. Daniel sluit vriendschap met enkele mussen, een liefde die kwetterend beantwoord wordt, zolang hij maar broodkruimels strooit weliswaar.
Ondertussen loert soms de zon al eens tussen de wolken. We verlaten de Bodensee langs de Rijn, de grens tussen Zwitserland en Oostenrijk. Er is een wind komen opzetten, maar ook hier klagen we niet over (zolang ze een duw in onze rug blijft blijft geven natuurlijk). In Oberriet kruist een haastige herderin met een kudde klingelende schapen ons pad. Wat verder steken we de grens over naar Oostenrijk. Zo belanden we licht klimmend in Feldkirch. De jeugdherberg, waar nog wel een paar bedden vrij waren, blijkt een 700 jaar oud gewezen pesthuis te zijn, een prachtige locatie.
9. Zondag 7 juni 2015: Laufenburg (D) - Frauwenfeld (CH)
Half zeven vanochtend, ik leek in de klokkentoren van Laufenburg te slapen: de klokken melden dat, ja dat het tijd was om binnen een half uur op te staan... maar ondertussen stond ik recht in mijn bed!
De temperatuur steeg ook voor de middag weer vlot boven de 30°C. Zelfs de wolk van een naburige koeltoren in Zwitserland betekende een welkome verkoeling. In de oude stadskern van Waldshut strijken we even neer op een terras. Daniel wijst me het huis van "de wilde man". Een vervaarlijk uitziende man met baard is geschilderd op de gevel. "Zo zag jij er ook uit toen we naar Compostella fietsten0", grinnikte hij. Ik kan het thuisfront officieel geruststellen met deze: iedere morgen klim ik gladgeschoren op mijn stalen ros!
Graag wil ik ook enkele misverstanden uit de wereld helpen:
1. Meestal gaan onze gesprekken over serieuze onderwerpen.
2. Het is niet altijd peis en vree.
Bijvoorbeeld vandaag: er ontspint zich een heftige discussie waar precies de beroemde Rijnwatervallen zich bevonden, voor of na de Bodensee. Uiteindelijk houden we het niet meer uit- er gingen gewonden vallen- en stoppen bij een oudere man voor een boerderij. Goed, ik heb ootmoedig mijn ongelijk toegegeven, maar het eerstvolgende uur is er weinig conversatie geweest. Al heb ik nog efkens geprobeerd Daniel duidelijk te maken dat het enkel bedoeld was om het moreel wat op te krikken in deze hitte, het baatte niet. 2-0 Zou Cyriel zeggen...
We fietsten nog steeds langs de Rijn, meestal in Zwitserland nu. En wat steken de Zwitsers zoal uit op een zondagnamiddag: de jeugd zwemt in de Rijn of Thur, een zijrivier die we ondertussen volgen. We zien ook veel fietsers, allemaal met helm die goed ingeburgerd lijkt te zijn. Daarnaast is het bijwijlen bellen en slalommen tussen de wandelaars. Er zaten vandaag nog enkele pittige beklimmingen in onder een brandende zon, zodat Daniel' s kaars in Frauenfeld plots volledig uit was. Het stadsplan leidde ons, naar een jeugdherberg, al werd het momenteel enkel voor groepen en scholen gebruikt, bleek ter plaatse. Maar vanacht mochten we er best blijven slapen, wij 2 alleen in het ganse gebouw!
8. Zaterdag 6 juni 2025: St. Louis (F) - Laufenburg (D)
Basel bereiken langs enkele bekende grote chemische en farmaceutische bedrijven. De grenspost lijkt verlaten. Vanop de Mitteler Rheinbrucke hebben we een panoramisch zicht op de mooie gevels langs de oever. Plots roept Daniel echter verschrikt op dat zijn fototoestel nog in het hotel ligt. Loyaal en genereus als steeds , maar toch
met geknars tussen mijn tanden, maak ik me op om zonder bagage en verstand op nul terug te keren, terwijl Daniel wanhopig verderzoekt. Plots steekt hij juichend en opgelucht het toestel in de lucht. Op het nippertje was dus het onnodig afmalen van kilometers in de hitte vermeden!
Inderdaad, het was weer heet. In Augst stoppen we efkens om de ruines van een Romeins amphitheater te bewonderen. Niet te lang, want er is weinig schaduw. Even na het mooie Rheinfelden begeven in Daniels achterwiel 2 spaken. Enkele kilometers terug krijgt een fietsenmaker dat snel gefikst: het wiel was volledig beschadigd door een slecht afgestelde derailleur, dus diende volledig vervangen. Een goed uur vertraging valt al bij al nog mee en het is aangenaam fris in het werkhuis. Het zwoele warme weer kruipt in onze kleren en regelmatig is het zoeken en vragen naar de juiste route. In de schaduw van een boom verpozen we op een bank naast de Rijn, waar we enkele jongeren gadeslaan, zwemmend en ravottend in de toch wel flinke stroming. Tot plots een blonde ranke zeemeermin zich pal voor ons uit het water hijst en haar schaarse kleren naast ons op de bank mee scharrelt. Beduusd om zoveel schoonheid van de natuur trappen we nog verder tot Laufenburg. "Zwei Lander, eine Stadt", lezen we op en infobord. Wij logeren aan de overkant, in een gezellig hotelletje in het Duitse deel van het oude stadje.
Na enkele kilometers houden we al halt in Turckheim om enkele appelsienen te kopen voor onderweg, maar vooral om dit schilderachtige middeleeuws stadje te ontdekken. Bij de toeristische dienst spring ik efkens binnen om een stempel in ons pelgrimspaspoort te laten plaatsen. Een politieman op de fiets, vraag ik: "Vous le gardez?" terwijl ik naar mijn fiets wijs. "Oui, je le regarde!" replikeert hij zonder teverpinken. Als we even later in een sfeervolle straat de gevels van de vakwerkhuizen bewonderden, zien we hem een verkeerde auto verbaliseren. We hebben net niet geroepen dat hij enkel mag kijken!
Over stempels gesproken, gisteren diende Daniel 2 te betalen voor een officïele stempel in een gemeentehuis. Met gemengde gevoelens stelde ik me dan maar tevreden dat ons stempelboekje dan ook een officieel document was geworden. Tot Daniel vanochtend schaterend verklapte dat hij me beet had!
We volgen verder de Veloroute du Vignoble, en inderdaad we gaan op en neer door de wijngaarden. Soms tuft een mini-tractor tussen de wijnstokken om machinaal de ranken omhoog te binden. Onder een brandende zon doorkruisen we dorpen genoemd Pfaffenheim en even verder Merxheim. Benieuwd of onze beroemde landgenoten er voor iets tussen zitten! Het zilte zweet parelt ondertussen van ons lijf, terwijl we onze tweewieler voortduwen door een landschap dat steeds vlakker wordt, met enorme akkers mais of tarwe. In de verte glanst de asfalt: water? Nee, het blijkt even later een fata morgana te zijn. Tientallen kraaien staren ons als gieren aan vanop een stilstaande beregeningsinstallatie...
In Requisheim vragen we een voorbijfietsende dame naar een voedingswinkel, we krijgen namelijk honger. Volg me maar, lacht ze. Wij, 2 weerloze vermoeide mannen, zouden we wel een vrouw in de fleur van haar leven zomaar volgen? We kijken elkaar even aan en besluiten het erop te wagen. Alles gesloten echter - het was ondertussen al over de middag. Even verder in Munchhouse kunnen we echter onze drinkenbussen met fris water vullen aan het kraantje op het kerkhof, dat hadden we onthouden van onze tocht naar Compostella. Bij de bakker in het dorp vonden we op het nippertje ook nog wat lekkers. We fietsen door het bos van Hardt over een eindeloos, kaarsrecht fietspad, nog steeds onder een verzengende zon. We kruisen het Carrefour du Mort, verschrikt vrees ik dat dit genoemd is naar collega-fietsers. Blijkt echter dat een van de bloedigste veldslagen van Frankrijk in WOII hier heeft plaatsgevonden. Langs het Rhone-Rijnkanaal laten we ons tempo wat zakken, de hitte speelt ons wat parten. We besluiten een hotel te zoeken in St. Louis, even voor Basel.
6. Donderdag 4 juni 2015: Abreschviller - Ammerschwihr (F)
De zon straalde in een strakblauwe lucht met reeds een 28°C toen we wilden vertrekken vanochtend. Wilden vertrekken, want ik had mijn eerste lekke band. Een beetje later als gepland dus verlaten we Abreschviller op weg naar de
Elzas. Al dadelijk vangen we de beklimming van de Col du Donon aan, naar 820m, wat een 500m stijgen betekent. Zwetend en puffend, tred per tred, maar al bij al nog best te doen. Andere fietsers zijn niet te bespeuren, wel horden helse motoren die we van ver horen aankomen. In de afdaling vlieg ik ook galant door de bochten met gierende banden, daarnaast ook nog genietend van de mooie panorama's. Vooraleer we de volgende beklimming aanvangen, laten we het koele water van een dorpspomp over ons verhit hoofd gutsen. Net nadat we ons afvroegen wanneer het nu echt ging beginnen, poseerden we al naast het bordje "Col de Steige 534m". Goed op dreef dus, maar in Maisongoutte wordt het tijd voor een frisse pint. Enkele dorpen verder merk ik plots dat er bagage ontbreekt op mijn fiets. Voor dergelijke rampscenarios was ons Lieve al bevreesd, maar de dorpjes liggen gelukkig dicht bij elkaar en was ik snel terug bij mijn wachtende schoonbroer, met 6 km meer op mijn teller.
Even later scheren we over een fietspad door een bos en weerklinkt een aangepaste versie van de Urbanus-hit "Quand les oiseaux chantent dans le bois...ma fiancee n'est pas pres de moi..." En dan verschijnen de wijngaarden tussen de heuvels, terwijl we onze tocht verderzetten langs de mooie "Route du Vin". Op een enkel weiland zoeken een tiental ooievaars - het symbool van de Elzas - naar voedsel tussen de grassprieten. Een slaapplaats hadden we 's morgens al gereserveerd enkele kilometers buiten Ammerschwihr, dus dat zit snor. Voor het eten moesten we terug afdalen naar het pittoreske wijnstadje. Een lekker fris Elzaswijntje kon daarbij natuurlijk niet ontbreken!
5. Woensdag 3 juni 2015: Varize - Abreschviller (F)
Licht bewolkt vanochtend: prima fietsweer! Terwijl we weer op en neer trapten door het golvende landschap, letten we op de gewassen die Jean-Francois teelde, zoals hij vertelde aan de ontbijttafel. Koolzaad, tarwe en gerst herkenden we daarvan, maar ook zonnebloemen en mais. De dorpjes bestonden maar uit enkele huizen of boerderijen en een kerk: geen winkels of cafes. We waren gewaarschuwd en hadden dan ook gisteren al voor de nodige proviand gezorgd. Zo merkten we in Thicourt een zak aan de voordeur, bedoeld voor de rondtrekkende bakker. Even verder verwarring: we bolden een dorpje binnen, genaamd Suisse. De echte bergen gaan we echter pas binnen enkele dagen in Zwitserland tegenkomen, vermoed ik.
Enkele kilometers verder knepen we onze remmen dicht in Harprich: ooievaarsnesten op bijna elke elektriciteitspaal in het dorp, dikwijls zagen we de moeder met enkele jongen pronken. Een man die net buitenkwam, beaamde dat het een echte fabriek voor kleintjes was. En bij de mensen is het hier van 't zelfde, grapte hij. We trokken maar snel verder, voor hun vrouwen ons opmerkten! Pas een tiental kilometer verder durfden we terug stoppen. Daniel zag me al snel met een plaatselijke schone, ook met een fiets aan de hand, babbelen. Ik voelde me gevleid toen ze vol lof en bewondering was over onze tocht. Haar verroeste fiets was een vooroorlogs model, en eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ze zelf ook niet veel jonger was...
En ja, we hebben het gepresteerd om verkeerd te rijden, links met rechts verwisseld. Mijn fietsvrienden van 't Vertier kijken daar vast niet van op: een omwegje maken noemen ze "een lucske doen."
Vanaf Mittelsheim schieten we het jaagpad op langs het Canal des Houlleres. Verschillende meren flankeren het kanaal, soms enkele meters lager, dan weer wat hoger. We zijn dan ook nog in het merengebied van Lotharingen.
Onze zoektocht naar een slaapplaats eindigt uiteindelijk in Abreschviller, nadat we wel enkele malen voor een gesloten hoteldeur stonden.
Vanochtend terug een kilometertje naar Wasserbillig in Luxemburg gefietst om daar de veerboot te nemen over de Moesel. De schipper vroeg waar we vandaan kwamen en linkte dat direct met het Albertkanaal. Veerman was zijn "zomerwerk". De Moselradweg brengt ons langs de grens Duitsland-Luxemburg naar Frankrijk. Onder een bewolkte lucht is het toch wat duwen tegen de wind. Tegen de zuidhellingen van het Moeseldal de wijngaarden, die later overgaan in graan en weilanden. We kruisen onderweg de krasse 70-jarige Bernd uit Hamburg. Op zijn eentje onderweg naar Compostella gaf hij na enkele nachten buiten geslapen te hebben er vanwege de kou de brui aan en keerde terug na een 800km! We doen regelmatig een babbeltje, maar hier stonden we toch weer van versteld!
Op een terrasje in Remich timmerde 2 Vlaamse kerels aan een windscherm. Daniel veinsde eerst dat hij ze niet verstond, maar toen we even later vertrokken riepen ze schaterlachend "Onnozel manneke!" na. Via Schengen-het drielandenpunt- rijden we Frankrijk binnen. De boot waarop het beroemde akkoord was afgesloten lag enkele dorpjes eerder aangemeerd. De geur van het pasgemaaid gras wijst er duidelijk op dat het weer de goede kant opgaat: de zon breekt ondertussen inderdaad door de wolken. We verlaten de Moesel en buigen via het dal van de Canner, een klein riviertje maar, naar Lotharingen. Een golvende landbouwstreek bezaaid met kleine boerendorpjes. In Vigy beraden we ons aan een toog over onze slaapplaats voor vanavond. Met de hulp van de cafebazin kondigen we onze komst aan in een auberge een 17km verder. Het GSM-nummer noteren vanuit een antwoordapparaat: daar is mijn Frans niet goed genoeg voor. Tevreden drinken we er nog ene (een goei Belgisch abdijbier op de tap kan je niet afslaan), terwijl achteraan de plaatselijke sport wordt beoefend: jeu de quiler, een kegelspel. Omdat het ondertussen al wat laat was geworden besluiten we eerst al wat te eten, alvorens door te trekken naar onze auberge. Daar werden we hartelijk ontvangen: de landbouwer had zijn koeiestal omgebouwd tot chique kamers.
Wat kan een ontbijt toch smaken na zo'n fietstochten! Het was dan ook in orde deze morgen in St. Vith. Het beloofd dan ook een mooie dag te worden: de vogeltjes verwelkomden ons vrolijk fluitend bij het startensklaar maken van onze fietsen. We vonden al snel de Vennbahn terug, die nog steeds bleef flirten met de Belgisch-Duitse grens. Regelmatig stopten we aan een toeristisch infobord. Stelselmatig leerden we het verhaal van deze spoorlijn tussen Aken en Luxemburg, doorspekt met anekdotes van saboterende dorpsbewoners tot een postkoetsier die zich ook net gewonnen wou geven aan het stomend ijzeren geweld.
Net voor Burg Reuland trekken we ons omhoog naar het Eifelplateau; prachtige vergezichten kregen we als beloning. "Zie eens hoe schoon!" vertrouwde ik Daniel meermaals toe. Bij Dasburg staken we de grens met Luxemburg over, om daar het slingerende fietspad naast de Our te volgen. Net als de vorige dagen raken we regelmatig in gesprek met andere fietsers onderweg naar Italie: in Vianden werden we aangesproken door een Amsterdamse vrouw die noodgewongen enkele dagen rust had ingepland, in Echternach keuvelden we met 2 Nederlanders die door een kapotte derailleur een fietsenmaker moesten gaan zoeken. Soms stuurde de route ons eventjes langs de Duitse oever, in Bilingen dokkerden we zodoende over een brug die zo uit de camino scheen weggehaald. Wat verder maakten de eerste wijngaarden ons duidelijk dat we de Moezel naderden. Stilaan dus tijd om een slaapgelegenheid te zoeken. In Wasserbillig prees een toevallige voetganger ons een hotelletje aan enkele kilometers over de brug in Langsur. Zo slapen we uiteindelijk in Duitsland.
Nog maar pas vertrokken en we kregen al enkele stevige kuitenbijters uit de Amstel Goldrace voorgeschoteld. Waren we direct opgewarmd! Via Sippenaeken reden we terug Belgie binnen. Ook in de Oostkantons was het voortdurend stijgen en dalen. Soms leek het echter dat die toch wel stevige bries die er was, ons terug naar boven wilde blazen. Maar niet getreurd: de wind waait de buien weg: een wijsheid die ik Daniel bijbracht. Het bleek boerenbedrog: enkele minuten later begon het te motregenen en het heeft eigenlijk bijna niet meer opgehouden.
In Raeren pikten we in op de Vennbahn, een oude treinbedding, wat het voordeel heeft van slechts slechts zachtjes te stijgen of dalen. We fietsten langs stille dorpjes, door dichte bossen, mooie veengebieden en glooiende weiden. En ondertussen waaide de wind de regen in ons gezicht. Het was slalommen tussen de overstekende slakken. Tot plots een volwassen ree uit de struiken schoot en op enkele meters van mijn voorwiel over de Vennbahn sprong! Terug klaarwakker bereikten we St. Vith, waar we nog slaapgelegenheid vonden in de jeugdherberg. De Ronde van Belgie, ofwel Tour Gauloise of zoiets, was hier vandaag te gast. Daniel hoopte nog een contractje los te kunnen peuteren, maar het stadje was weer helemaal verlaten en in slaap gevallen. En wij ook al snel!