Fietstocht vanuit Vlimmeren en Oostmalle naar Rome
05-06-2015
7. Vrijdag 5 juni: Ammerschwihr - St. Louis (F)
Na enkele kilometers houden we al halt in Turckheim om enkele appelsienen te kopen voor onderweg, maar vooral om dit schilderachtige middeleeuws stadje te ontdekken. Bij de toeristische dienst spring ik efkens binnen om een stempel in ons pelgrimspaspoort te laten plaatsen. Een politieman op de fiets, vraag ik: "Vous le gardez?" terwijl ik naar mijn fiets wijs. "Oui, je le regarde!" replikeert hij zonder teverpinken. Als we even later in een sfeervolle straat de gevels van de vakwerkhuizen bewonderden, zien we hem een verkeerde auto verbaliseren. We hebben net niet geroepen dat hij enkel mag kijken!
Over stempels gesproken, gisteren diende Daniel 2 te betalen voor een officïele stempel in een gemeentehuis. Met gemengde gevoelens stelde ik me dan maar tevreden dat ons stempelboekje dan ook een officieel document was geworden. Tot Daniel vanochtend schaterend verklapte dat hij me beet had!
We volgen verder de Veloroute du Vignoble, en inderdaad we gaan op en neer door de wijngaarden. Soms tuft een mini-tractor tussen de wijnstokken om machinaal de ranken omhoog te binden. Onder een brandende zon doorkruisen we dorpen genoemd Pfaffenheim en even verder Merxheim. Benieuwd of onze beroemde landgenoten er voor iets tussen zitten! Het zilte zweet parelt ondertussen van ons lijf, terwijl we onze tweewieler voortduwen door een landschap dat steeds vlakker wordt, met enorme akkers mais of tarwe. In de verte glanst de asfalt: water? Nee, het blijkt even later een fata morgana te zijn. Tientallen kraaien staren ons als gieren aan vanop een stilstaande beregeningsinstallatie...
In Requisheim vragen we een voorbijfietsende dame naar een voedingswinkel, we krijgen namelijk honger. Volg me maar, lacht ze. Wij, 2 weerloze vermoeide mannen, zouden we wel een vrouw in de fleur van haar leven zomaar volgen? We kijken elkaar even aan en besluiten het erop te wagen. Alles gesloten echter - het was ondertussen al over de middag. Even verder in Munchhouse kunnen we echter onze drinkenbussen met fris water vullen aan het kraantje op het kerkhof, dat hadden we onthouden van onze tocht naar Compostella. Bij de bakker in het dorp vonden we op het nippertje ook nog wat lekkers. We fietsen door het bos van Hardt over een eindeloos, kaarsrecht fietspad, nog steeds onder een verzengende zon. We kruisen het Carrefour du Mort, verschrikt vrees ik dat dit genoemd is naar collega-fietsers. Blijkt echter dat een van de bloedigste veldslagen van Frankrijk in WOII hier heeft plaatsgevonden. Langs het Rhone-Rijnkanaal laten we ons tempo wat zakken, de hitte speelt ons wat parten. We besluiten een hotel te zoeken in St. Louis, even voor Basel.
6. Donderdag 4 juni 2015: Abreschviller - Ammerschwihr (F)
De zon straalde in een strakblauwe lucht met reeds een 28°C toen we wilden vertrekken vanochtend. Wilden vertrekken, want ik had mijn eerste lekke band. Een beetje later als gepland dus verlaten we Abreschviller op weg naar de
Elzas. Al dadelijk vangen we de beklimming van de Col du Donon aan, naar 820m, wat een 500m stijgen betekent. Zwetend en puffend, tred per tred, maar al bij al nog best te doen. Andere fietsers zijn niet te bespeuren, wel horden helse motoren die we van ver horen aankomen. In de afdaling vlieg ik ook galant door de bochten met gierende banden, daarnaast ook nog genietend van de mooie panorama's. Vooraleer we de volgende beklimming aanvangen, laten we het koele water van een dorpspomp over ons verhit hoofd gutsen. Net nadat we ons afvroegen wanneer het nu echt ging beginnen, poseerden we al naast het bordje "Col de Steige 534m". Goed op dreef dus, maar in Maisongoutte wordt het tijd voor een frisse pint. Enkele dorpen verder merk ik plots dat er bagage ontbreekt op mijn fiets. Voor dergelijke rampscenarios was ons Lieve al bevreesd, maar de dorpjes liggen gelukkig dicht bij elkaar en was ik snel terug bij mijn wachtende schoonbroer, met 6 km meer op mijn teller.
Even later scheren we over een fietspad door een bos en weerklinkt een aangepaste versie van de Urbanus-hit "Quand les oiseaux chantent dans le bois...ma fiancee n'est pas pres de moi..." En dan verschijnen de wijngaarden tussen de heuvels, terwijl we onze tocht verderzetten langs de mooie "Route du Vin". Op een enkel weiland zoeken een tiental ooievaars - het symbool van de Elzas - naar voedsel tussen de grassprieten. Een slaapplaats hadden we 's morgens al gereserveerd enkele kilometers buiten Ammerschwihr, dus dat zit snor. Voor het eten moesten we terug afdalen naar het pittoreske wijnstadje. Een lekker fris Elzaswijntje kon daarbij natuurlijk niet ontbreken!
5. Woensdag 3 juni 2015: Varize - Abreschviller (F)
Licht bewolkt vanochtend: prima fietsweer! Terwijl we weer op en neer trapten door het golvende landschap, letten we op de gewassen die Jean-Francois teelde, zoals hij vertelde aan de ontbijttafel. Koolzaad, tarwe en gerst herkenden we daarvan, maar ook zonnebloemen en mais. De dorpjes bestonden maar uit enkele huizen of boerderijen en een kerk: geen winkels of cafes. We waren gewaarschuwd en hadden dan ook gisteren al voor de nodige proviand gezorgd. Zo merkten we in Thicourt een zak aan de voordeur, bedoeld voor de rondtrekkende bakker. Even verder verwarring: we bolden een dorpje binnen, genaamd Suisse. De echte bergen gaan we echter pas binnen enkele dagen in Zwitserland tegenkomen, vermoed ik.
Enkele kilometers verder knepen we onze remmen dicht in Harprich: ooievaarsnesten op bijna elke elektriciteitspaal in het dorp, dikwijls zagen we de moeder met enkele jongen pronken. Een man die net buitenkwam, beaamde dat het een echte fabriek voor kleintjes was. En bij de mensen is het hier van 't zelfde, grapte hij. We trokken maar snel verder, voor hun vrouwen ons opmerkten! Pas een tiental kilometer verder durfden we terug stoppen. Daniel zag me al snel met een plaatselijke schone, ook met een fiets aan de hand, babbelen. Ik voelde me gevleid toen ze vol lof en bewondering was over onze tocht. Haar verroeste fiets was een vooroorlogs model, en eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ze zelf ook niet veel jonger was...
En ja, we hebben het gepresteerd om verkeerd te rijden, links met rechts verwisseld. Mijn fietsvrienden van 't Vertier kijken daar vast niet van op: een omwegje maken noemen ze "een lucske doen."
Vanaf Mittelsheim schieten we het jaagpad op langs het Canal des Houlleres. Verschillende meren flankeren het kanaal, soms enkele meters lager, dan weer wat hoger. We zijn dan ook nog in het merengebied van Lotharingen.
Onze zoektocht naar een slaapplaats eindigt uiteindelijk in Abreschviller, nadat we wel enkele malen voor een gesloten hoteldeur stonden.
Vanochtend terug een kilometertje naar Wasserbillig in Luxemburg gefietst om daar de veerboot te nemen over de Moesel. De schipper vroeg waar we vandaan kwamen en linkte dat direct met het Albertkanaal. Veerman was zijn "zomerwerk". De Moselradweg brengt ons langs de grens Duitsland-Luxemburg naar Frankrijk. Onder een bewolkte lucht is het toch wat duwen tegen de wind. Tegen de zuidhellingen van het Moeseldal de wijngaarden, die later overgaan in graan en weilanden. We kruisen onderweg de krasse 70-jarige Bernd uit Hamburg. Op zijn eentje onderweg naar Compostella gaf hij na enkele nachten buiten geslapen te hebben er vanwege de kou de brui aan en keerde terug na een 800km! We doen regelmatig een babbeltje, maar hier stonden we toch weer van versteld!
Op een terrasje in Remich timmerde 2 Vlaamse kerels aan een windscherm. Daniel veinsde eerst dat hij ze niet verstond, maar toen we even later vertrokken riepen ze schaterlachend "Onnozel manneke!" na. Via Schengen-het drielandenpunt- rijden we Frankrijk binnen. De boot waarop het beroemde akkoord was afgesloten lag enkele dorpjes eerder aangemeerd. De geur van het pasgemaaid gras wijst er duidelijk op dat het weer de goede kant opgaat: de zon breekt ondertussen inderdaad door de wolken. We verlaten de Moesel en buigen via het dal van de Canner, een klein riviertje maar, naar Lotharingen. Een golvende landbouwstreek bezaaid met kleine boerendorpjes. In Vigy beraden we ons aan een toog over onze slaapplaats voor vanavond. Met de hulp van de cafebazin kondigen we onze komst aan in een auberge een 17km verder. Het GSM-nummer noteren vanuit een antwoordapparaat: daar is mijn Frans niet goed genoeg voor. Tevreden drinken we er nog ene (een goei Belgisch abdijbier op de tap kan je niet afslaan), terwijl achteraan de plaatselijke sport wordt beoefend: jeu de quiler, een kegelspel. Omdat het ondertussen al wat laat was geworden besluiten we eerst al wat te eten, alvorens door te trekken naar onze auberge. Daar werden we hartelijk ontvangen: de landbouwer had zijn koeiestal omgebouwd tot chique kamers.
Wat kan een ontbijt toch smaken na zo'n fietstochten! Het was dan ook in orde deze morgen in St. Vith. Het beloofd dan ook een mooie dag te worden: de vogeltjes verwelkomden ons vrolijk fluitend bij het startensklaar maken van onze fietsen. We vonden al snel de Vennbahn terug, die nog steeds bleef flirten met de Belgisch-Duitse grens. Regelmatig stopten we aan een toeristisch infobord. Stelselmatig leerden we het verhaal van deze spoorlijn tussen Aken en Luxemburg, doorspekt met anekdotes van saboterende dorpsbewoners tot een postkoetsier die zich ook net gewonnen wou geven aan het stomend ijzeren geweld.
Net voor Burg Reuland trekken we ons omhoog naar het Eifelplateau; prachtige vergezichten kregen we als beloning. "Zie eens hoe schoon!" vertrouwde ik Daniel meermaals toe. Bij Dasburg staken we de grens met Luxemburg over, om daar het slingerende fietspad naast de Our te volgen. Net als de vorige dagen raken we regelmatig in gesprek met andere fietsers onderweg naar Italie: in Vianden werden we aangesproken door een Amsterdamse vrouw die noodgewongen enkele dagen rust had ingepland, in Echternach keuvelden we met 2 Nederlanders die door een kapotte derailleur een fietsenmaker moesten gaan zoeken. Soms stuurde de route ons eventjes langs de Duitse oever, in Bilingen dokkerden we zodoende over een brug die zo uit de camino scheen weggehaald. Wat verder maakten de eerste wijngaarden ons duidelijk dat we de Moezel naderden. Stilaan dus tijd om een slaapgelegenheid te zoeken. In Wasserbillig prees een toevallige voetganger ons een hotelletje aan enkele kilometers over de brug in Langsur. Zo slapen we uiteindelijk in Duitsland.
Nog maar pas vertrokken en we kregen al enkele stevige kuitenbijters uit de Amstel Goldrace voorgeschoteld. Waren we direct opgewarmd! Via Sippenaeken reden we terug Belgie binnen. Ook in de Oostkantons was het voortdurend stijgen en dalen. Soms leek het echter dat die toch wel stevige bries die er was, ons terug naar boven wilde blazen. Maar niet getreurd: de wind waait de buien weg: een wijsheid die ik Daniel bijbracht. Het bleek boerenbedrog: enkele minuten later begon het te motregenen en het heeft eigenlijk bijna niet meer opgehouden.
In Raeren pikten we in op de Vennbahn, een oude treinbedding, wat het voordeel heeft van slechts slechts zachtjes te stijgen of dalen. We fietsten langs stille dorpjes, door dichte bossen, mooie veengebieden en glooiende weiden. En ondertussen waaide de wind de regen in ons gezicht. Het was slalommen tussen de overstekende slakken. Tot plots een volwassen ree uit de struiken schoot en op enkele meters van mijn voorwiel over de Vennbahn sprong! Terug klaarwakker bereikten we St. Vith, waar we nog slaapgelegenheid vonden in de jeugdherberg. De Ronde van Belgie, ofwel Tour Gauloise of zoiets, was hier vandaag te gast. Daniel hoopte nog een contractje los te kunnen peuteren, maar het stadje was weer helemaal verlaten en in slaap gevallen. En wij ook al snel!
Toen Daniel vanmorgen vanuit Oostmalle kwam aangebold, met in z'n zog een schare vrienden, hadden z'n kinderen reeds een spandoek ontvouwd voor ons huis. Aangevuld met de fiets- en volleybalvrienden en de (klein-)kinderen zetten we de tocht verder richting Turnhout, waar we afscheid namen voor enkele weken. Weliswaar toch wel met een krop in mijn keel...
In Ravels hield ondertussen schoonbroer Cyriel met zijn kinderen verkleumd ook een toffe spandoek in de lucht. We volgden zo verder het Kempisch kanaal om in Postel door de bossen toch al eventjes de Nederlandse grens te raken. Een verroeste grenspaal wees ons op het vervagen van die grenzen. Langs het kanaal Herentals-Bocholt liep het jaagpad naar de Zuid-Willemsvaart. Al snel kregen we echter enkele fikse buien op ons dak, zodat we ondertussen goed geoefend zijn in het aan- en uittrekken van ons regenkledij onder een brug. Daar schuilden meestal ook andere fietsers. Als ze echter vroegen waar onze tocht naartoe leidde, keken ze ons vol ongeloof aan als we Rome vermeldden. We moeten er vandaag natuurlijk niet geraken!
En waarover gingen onze gesprekken vandaag? Het mooie "afscheid" (klinkt wel erg zwaar, vind ik) van de dierbaren: nog eens bedankt! In Bocholt probeerde Daniel me dan weer te overtuigen dat daar de kerk ooit op wieltjes verplaatst is geweest! Hem van een zonneslag verdenken bij dit weer kan eigenlijk moeilijk, maar toch... Verder ging het over koetjes en kalfjes. Koeien zijn tegenwoordig niet meer in de wei te vinden, maar voor onze wielen wegschietende eenden des te meer. Verder had ik wel wat last van zwermen laagvliegende muggen of andere dondervliegjes. Als brildrager scheen Daniel er niet veel last van te hebben. Degene die in zijn mond verdwenen beschouwde hij grijnzend als welkome proteinen...
In Maastricht wachtten we op een gezellig verwarmd terras naast de kerk tot de dienst uit was om als pelgrim een stempel te vragen, maar toen ons pint leeg was bleek de kerkdeur reeds gesloten!
En zo kwamen we dan toch in onze B&B in Eijsden, waar we even later uitgehongerd aan tafel schoven bij de Marokkaanse buurman.
Het lijkt nog gisteren, maar toch was het 2008 toen mijn schoonbroer Daniel en ik onze fietstocht naar Compostella ondernamen. Zaterdag vertrekken we dus weer, ditmaal naar Rome! Toch sluimerde dit idee reeds 7 jaar geleden: het "weer onderweg zijn" werd meer en meer terug een droom die ons niet meer losliet. Tot plots, tussen pot en pint, het idee heel concreet werd en een datum werd geprikt. Na rijp beraad werd een route gekozen: met de reisgidsen van Paul Benjaminse verwachten er een mooie tocht van te maken.
En zo tellen we nu de laatste dagen af! De conditie is redelijk op peil denken we, de fietsen hebben een degelijke onderhoudsbeurt gekregen, de laatste klusjes thuis raken afgewerkt, het gras wordt nog een keer afgereden, de tuin onkruidvrij gezet, nog nieuwe buitenbanden gelegd als beste garantie tegen lekrijden, ...