 |
|
 |
|
|
 |
16-12-2009 |
Het Grote dictee der Nederlandse taal III |
Eerder vandaag ging het Grote dictee der Nederlandse taal door. Zoals ik al eerder zei, werd dit jaar het dictee geschreven door Gerrit Komrij. Het dictee werd 'Carrière' gedoopt. Hierin vertelde Komrij hoe een dictee zijn leven veranderde. Men mag geen grote poëtische uiteenzetting van zijn leven verwachten, de tekst moest namelijk in de dwangbuis van een dictee gegoten worden. Toch merkte ik af en toe enkele mooie vergelijkingen waarbij duidelijk merkbaar is dat Komrij deze tekst niet puur triviaal had bedoeld. Zo denk ik maar aan het deel waarin hij zegt dat voortijdige schoolverlaters dappere dodo's zijn. Dit is natuurlijk goed plaatsbaar in het kader van een dictee. Ik kan me inbeelden dat enkele fouten werden gemaakt bij 'dodo's'. Maar hier zijn nog vele andere dingen uit af te leiden. Zijn mening bij voorbeeld over die vroegtijdige schoolverlaters. Niettegenstaand het deze dapper zijn, zijn ze toch geen volmaakte elementen. Het eerste kenmerk van vogels dat in mij opkwam was namelijk dat vogels konden vliegen. Dat had ook effect op het uitsterven van de diersoort. Met andere woorden kan een gebrek aan educatie leiden tot de afwezigheid van succes. Om dit te riskeren, moet men al een zeer dappere dodo zijn. Gerrit Komrij is zo'n dappere dodo, zijn kleine pootjes dragen hem tot op vandaag nog altijd even snel naar het einde van de regel. Dat heeft hij vandaag nog maar eens bewezen. Hieronder vindt u de tekst van het dictee. Voor het geval dat u zich wil meten met de winnaar, Hans Bliek (eren wie eren toekomt), staat onderaan een link naar de website van Het Grote dictee der Nederlandse taal. Daar kan u het dictee nog eens opnieuw bekijken.
Het mistte zo, dat ik de afslag miste; die zin liet mij kennismaken met het dictee, waardoor ik stante pede van school af wilde, vanwege te veel voor-de-gek-houderij, al kende ik alle jaartallen van Krimoorlog tot Bokseropstand. Spellen was een ambigue zaak: in automatischepiloottoestand lukte het me vanzelf, maar zodra ik erover nadacht weifelde ik of gênant zon fransozendakje had of niet; ja al die pietje-preciezerige accenten vond ik stupide, maar het gedoe met dat al of niet aaneenschrijven nog wel het stupiedst. Voortijdige schoolverlaters zijn dappere dodos op weg naar Bommelskonten; maar uiteindelijk raakte ik toch nog keurig netjes getrouwd, met een baan onder de balkenendenorm maar wel dicht daarbij, en met collegaatjes die ervan uitgaan dat ik geen cultuurbarbaar ben; ik ben tenslotte Tweede Kamerlid. Dat fraaie traktement is meegenomen, want mijn eega is een funshopper; niet zon barbiepop die alle braderieën afstruint waar Jan en alleman wel een paar eurootjes kan stukslaan, maar een cliënte van pico bello etablissementen. Tweemaal s weeks gaat ze een dagje statten, waarbij ze als een kenau in exprestempo alle jezusfreaks die de Heer en Zijn werken prijzen omverloopt, diverse rollatorrijpe oudjes meesleurend die aan het nordicwalken zijn, en dat alleen omdat ze een nieuw eau de toiletteje heeft gespot. Zwaarbeladen keert ze huiswaarts, sprenkelt eau de cologne uit de eau-de-colognefles en begint op internet eBay af te schuimen voor een zo goed als nieuw Blu-rayspelertje. Als manlief ben ik de financiële kop van jut, al kent haar koopdrift één pluspunt: jaarlijks kunnen we voor een extra vakantietje eropuit gaan van het geld dat onze koters met haar luxevoorwerpen op de vrijmarkt terugverdienen. Mijn huwelijk mag direct uit Dantes Hel komen, die schooldag waarop het dictee me ging tegenstaan was wel het grootste debacle van mijn leven, want als ik toentertijd beter had leren spellen, was ik allang politicus af en nu een wat minder gedweeë geldschieter.
Bijlagen: http://grootdicteespel.nps.nl/spel.php?dictee=groot
16-12-2009, 23:24 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
|
Nieuwe woordenlijst? |
Vandaag las ik een artikel in 'De Standaard'. Er werd gesproken over een nieuwe woordenlijst voor de Nederlandse taal in 2015. Door de aanpassingen zou het gebruiksgemak moeten verhoogd worden. Aan de spellingsregels zelf zou niets veranderen.
Zoals u allen bekend is, is mijn spelling verren van perfect. Vandaar dat ik hier ook een uitgesproken mening over heb.
Ik denk eigenlijk dat alle aanpassingen in het verleden en de veranderingen die nog achter de horizon liggen, het gebruiksgemak niet verbeteren, in tegendeel zelfs. Daarom zou ik graag onze moedertaal vergelijken met de talen van onze Zuider- en Westerburen. Zowel het Frans als het Engels (hierbij bedoel ik dan wel Brits-Engels) zijn op gebied van schrijfwijze al een heel lange tijd niet meer veranderd. Zo dateert het Modern Engels al van uit de 16e eeuw. Ik geef toe dat omwille van deze reden de taal moeilijker wordt om te schrijven (aangezien de uitspraak meestal anders is dan de schrijfwijze), maar eens men hem kent, kent men hem ook. Dit is niet zo bij het Nederlands. Na enkele jaren verandert de taal. Dit heeft 2 nadelen. Ten eerste zal je al de nieuwe regels opnieuw moeten leren. Sommige van deze regels maken alles gemakkelijker, maar anderen maken het dan weer nodeloos moeilijk. Zo denk ik maar aan een regel die zegt dat bij de binding van 2 woorden het aantal meervouden van het eerste woord de bindletters bepaalt, zoals zonnebloem. (Zon heeft maar 1 meervoudsvorm, dus er mag geen 'zonnenbloem' staan). Ten tweede komt het feit naar boven dat je na enkele jaren niet meer weet welke regel later is gekomen. En het excuus dat je eens een nieuwe spelling overslaat, wordt meestal niet in dank aangenomen... Verder wil ik ook nog vermelden dat woorden meer zijn dan een opeenvolging van letters. Alle woorden hebben een betekenis, maar die betekenis gaat meestal verloren door die veranderingen in het woordenschat. Dat alle woorden ook een etmologische betekenis hebben, zijn wel misschien in het Nederlands uit het oog verloren. In het Frans is het nog wel duidelijk zichtbaar. Zo is 'een ontmoeting' in het Frans 'un rendez-vous', 'se rendre' betekent 'zich overgeven'. Dus voor een ontmoeting moeten beiden partijen zich overgeven. Voor liefhebbers van deze schoonheden raad ik 'Cargo Vie' van Pascale de Duve aan. In het Nederlands zijn ook zo'n woorden, zo ken ik (misschien niet toevallig?) enkele gallicismen. Laten we denken aan het valscherm, of beter bekend als een parachut. Als we dit laatste woord letterlijk vertalen bekomen we 'tegen de val'. Nu is het misschien al moeilijk om het Frans erin te zien, maar beeldt u eens in hoe moeilijk het wordt als we het zouden schrijven zoals we het uitspreken. Namelijk als 'parasjuut'.
Daarom zou ik het dus beter vinden als onze taal zo min mogelijk verandert in de komende jaren. Maar we zullen zien hoe het loopt. Ik heb hier namelijk alleen maar 1 kant van het verhaal belicht, waarschijnlijk zijn meerdere mensen het oneens met mijn mening. Alleen Fata weet welke weg we zullen inslaan...Bijlagen: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20091216_044
16-12-2009, 20:32 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
15-12-2009 |
Het Grote dictee der Nederlandse taal II |
Morgenavond, om 20 voor negen is het zover. Op Ketnet/Canvas zal er dan een integrale uitzending van start gaan over het Grote dictee der Nederlandse taal. Ik heb net ondervonden dat het dictee dit jaar geschreven is door Gerrit Komrij. Ik ben er dan ook rotsvast van overtuigd dat het ook dit jaar weer een mooi dictee zal worden. Een man die onder Duitse luchtaanvallen in een kippenhok ter wereld is gekomen, heeft de proza gewoon in zijn bloed. Maar ik zou hem geen genoegen doen wanneer ik zou zeggen dat hij enkel subliem proza schrijft. Hij is ook een zeer begenadigd poëzieschrijver. Zo denk ik maar aan de bloemlezing 'De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten'. Een ander mooi gegeven aan Gerrit Komrij wordt weergegeven in de volgende uitspraak, het is er eentje die hij zelf heeft geschreven:
"De schrijver moet voortdurend op zijn hoede zijn, want de vervuilde woorden slibben aan in zijn binnenste cirkels, de rotte woorden steken daar zijn woorden aan; onstuitbaar en gestaag sijpelen ze zijn grondgebied binnen, het gebied van het proza als kunst."
Hierin vergelijkt hij de gedichten van een schrijver met een stukje land. Hij zegt dat de rotte woorden dus buiten moeten blijven. Hier zou ik toch nog graag een aantekening bij maken, in het geval van misinterpretatie. Met 'vervuilde woorden' bedoelt hij niet 'ordinaire woorden' of 'gewone woorden'. Deze versterken namelijk meer dan eens de inhoud van de tekst. Hier bedoelt hij de woorden die niet in de zin passen mee. Zo gebeurt het wel eens dat schrijvers een zin schrijven en 1 woord in die zin klopt gewoon niet in die zin. Het woord is gramaticaal wel correct, het heeft zijn nut, maar met het woord erbij klinkt de zin gewoon niet. Voorbeelden hiervan zijn er genoeg, maar ik wil niet met modder gooien. Daarom raad ik iedereen aan om de radio eens op te zetten en bij elke zin zich af te vragen of elk woord er wel in past. Met dit citaat bindt Gerrit Komrij dus de strijd aan met die woorden. Vele pseudo-dichters zouden zich van deze niets aantrekken en hopen dat het onopgemerkt wordt aanhoord door de massa. Maar Gerrit Komrij zal dit niet doen. Hij zal blijven zoeken tot hij het juiste woord in de juiste zin heeft gevonden. Hij zal geen genoegen nemen met minder. Ik denk dat dit één van de vele redenen is waarom hij zich onderscheidt van de vele dichters, niet alleen met de talloze prijzen (zo werd hij in 2000 verkozen als Dichter des Vaderlands) maar vooral met zijn werken.
In de bijilage staat zijn persoonlijke webblog.Bijlagen: http://www.komrij.blogspot.com/
15-12-2009, 15:04 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
29-11-2009 |
Dimitri Verhulst vertelt met Haydn |
Vandaag las ik in de krant dat Dimitri Verhulst, samen met het Ensor strijkkwartet om 16 uur (29 nov. 2009) het project 'De Zeven Laatste Woorden' voorstelt in cc Muze, te Heusden-Zolder. Dit gebeurt in het kader van het Haydn-jaar (een wereldberoemde man omwille van zijn vierdelige symfonie en zijn sonatenvorm). Dit vertelde ik aan iemand die vanuit de streek van Heusden-Zolder afkomstig was. Zij wist me te vertellen dat het cultureel centrum Muze eigenlijk helemaal niet zo groot is. Daarbuiten viel ze helemaal uit de lucht en wist niet dat zo een taalvirtuoos als Dimitri Verhulst daar zou optreden.
Door dit voorval stijgt mijn appreciatie voor Dimitri Verhulst tot ver buiten zijn oevers. Men zou verwachten dat als iemand bekend wordt in Belgie omwille van een verfilmd boek, hij nogal snel buiten zijn schoenen zou lopen. Er zijn hiervoor verschillende précédenten. Maar zo is Dimitri Verhulst blijkbaar niet. Ontdanks zijn nieuwe status als bekend schrijver bij het grotere publiek, blijft hij zich inzetten voor de kunst, in zijn puurste vorm. Hier waagt hij zich in een nieuw avontuur, met als doel om een groot man in de geschiedenis van de klassieke muziek te lauweren. Let op, niet om zelf beter uit dit hele gebeuren te komen (anders zou er toch meer reclame gemaakt worden, niet?).
We kennen Dimitri Verhulst al als een groot schrijver, maar nu eert hij, in alle nederigheid, iemand anders. Hij is dus meer dan alleen een groot schrijver, hij is ook een groot als mens.
http://makr.roularta.be/epaper/ShowPage.do pagina 19
29-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
26-11-2009 |
Le Joueur d'échecs I |
Eindelijk nog eens een anderstalige boek. Het is altijd wel even aanpassen, maar soms merk je toch mooie passages, dit is er eentje van: "Mes yeux buvaient tous ces détails stupides et insignifiants" Het hoofdverhaal maakt even een zijsprongetje, hierin gaat het over de 2e wereldoorlog. Er werd verteld over hoe een rijkere Oostenrijker naar een speciaal type van concentratiekampen terecht komt. Omdat hij rijker is dan de gemiddelde gevangenen, wordt hij op hotel gestuurd. Dit lijkt misschien leuk op eerste zicht, maar de kamers in het hotel waren allemaal hetzelfde, er was geen uitzicht naar buiten en de bezoekers hadden geen enkel contact met de buitenwereld. Na een tijdje weegt dit door, altijd hetzelfde uitzicht, altijd dezelfde gedachten en altijd diezelfde onverschillige blik van de bewakers. Op het moment van het citaat wordt naar een iets grotere verhoorkamer gestuurd. Daar ziet hij 2 verschillende legerkostuums in een kast hangen. Iets verder lezen we dat hij een boekje vindt. Dit betekent het einde van die continuiteit. Er zijn nieuwe gedachten, nieuwe dingen om te doen,... De man had voordien al eens een minder moment. Op dat moment zou hij direct alles bekennen en iedereen verraden. (gelukkige dat men toen niet naar hem luisterde). Door dit boekje zou hij hieraan kunnen ontsnappen voor een tijdje, het is dus weer bewezen dat boeken levens redden
26-11-2009, 19:33 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
|
Le Joueur d'échecs II |
Ondertussen is ook nu weer de laatste bladzijde bereikt. Het was een mooi verhaal, een passend einde (het was min of meer te verwachten, tot het 2e spel). Maar de reden waarom ik dit bericht post, is de kaft. Kort samengevat gaat het over een schaakkampioen van wie zijn heel leven bestaat uit schaken, hij kan niet volgen op school en lijkt over het algemeen minder begaafd. Deze komt het hoofdpersonage tegen op een boot en door een derde gaan ze samen schaken. Tijdens het schaakspel komt er een 4e bij, die hen net nog van een ondergang kan redden. Achteraf blijkt dat deze 4e jaren lang in een concentratiekamp heeft geleefd met als enige afleiding een boekje over schaken (zie ook "Le Joueur d'échecs I").
Op de kaft zien we een schaakbord met daarin een raam met tralies waarachter iemand gevangen zit. Eerst dacht ik dat dit over de schaakkampioen ging (nl Czentovic), omdat zijn hele wereld bestaat uit schaken. Hij kent niets anders (ook niet op economisch vlak want als wereldkampioen verdiende hij nog alleen maar een beetje geld door ternooien te spelen). Hij zat dus met andere woorden opgesloten in zijn eigen specialiteit. Maar het zou evengoed (en misschien wel meer) kunnen gaan over de 4e onbekende (nl M. B...). Deze leefde ten eerste al vele maanden in een cel. Maar verder merk je ook (en dan vooral op het einde) dat hij ook gevangen zit in zijn eigen spel. In de cel speelde hij soms tegen zijn eigen. Maar toch wilde hij niet verliezen. Hierdoor dwong hij zichzelf tot harder na te denken en dat resulteerde in een verblijf in het ziekenhuis. Als hij dan dat laatste spel nog speelt tegen Czentovic, speelt hij echt op 'getallen' (alle vakjes zijn genummerd en alfabetisch gerangschikt). Hij hield zichzelf dus echt aan de vaste patronen. Wanneer dan blijkt dat de speelstukken niet op de correcte plaats staan (hierbij bedoel ik niet op dezelfde plaats als in het boek), verliest hij zijn zelfcontrole. Hij kan niet meer verder spelen. Hij zit dus gevangen in de vaste schaakpatronen. Czentovic en M. B... zijn 2 tegengestelde schakers. Zo kan Czentovic niet spelen zonder een schaakbord. Hij moet het bord voor zich zien, ander kan hij geen enkele zet maken. M. B... daarentegen heeft geen behoeften aan het bord. Hij volgt toch enkele de patronen van de grootmeesters. Deze 2 verschillende personen, levens en speelstijlen worden op de kaft door dat ene gezicht afgebeeld. Eigenlijk zijn ze allebei gevangen, op hun eigen manier.
26-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
22-11-2009 |
Opnieuw met de voeten op de grond |
De Examens komen eraan. In die periode heb je altijd het gevoel dat je 'alles' weet. Je kan een tekst op een blad perfect reproduceren en dan denk je dat de leerkracht geen enkele vraag kan stellen waar je niet op kan antwoorden. Vandaag zocht ik op het internet nog snel enkele dingen op en kwam dit citaat tegen. Het is er één van T. H. Huxley (1887)
The known is finite, the unknown infinite; intellectually we stand on an island in the midst of an illimitable ocean of inexplicability. Our business in every generation is to reclaim a little more land.
Ik vond dit direct een mooie vergelijking. Op die manier kan je je meteen voorstellen hoe het nu eigenlijk ineen zit. We staan op een klein eilandje in een zee en telkens proberen we dat kleine eilandje net dat kleine beetje groter te maken. Is het niet langs de noorderlijke kant, dan is het via de zuiderlijke kant. Net zoals we onze kennis altijd proberen te vergroten, is het niet langs de wetenschappelijke kant, dan is het via de spirituele kant. Maar het gaat hier over een oneindige zee. De zee wordt met andere woorden veel sneller veel groter dan we ook maar de mogelijkheid hebben om dat eilandje uit te breiden. Dit is zoals het helal verkennen. In een theorie over het helal zou het exponentieel vergroten (in een andere lineair, waardoor we hetzelfde punt hebben, en in een laatste streven we op een implosie af (laten we dit niet hopen)). Het breidt zich dus veel sneller uit dan wij kunnen reizen erin.
We zullen er dus mee moeten leren leven dat we niet alles kunnen weten. Doch vind ik het belangrijk dat we dit beseffen. Maar laten we ons optrekken aan de 2e helft van het citaat. Stilstand is achteruitgang, alleen maar door onderzoek en te proberen weten we alles wat we nu hebben. De grote van de oceaan hebben we misschien niet in de hand, maar de grote van het eiland, zal van ons zelf afhangen.
22-11-2009, 11:21 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
|
Mijnheer sjamaan VII |
Mijnheer sjamaan werd gisteren beëindigd. Na de laatste bladzijde had ik eigenlijk eerst een raar gevoel. Je krijgt nergens in het boek een echt bewegend element, een verstoorde onrust (zoals je in avonturenboeken veel ziet). Ik had dit bewegend element ook verwacht (omdat ik dat soort boeken gewoon ben), maar ik vond het niet en bleef op het einde dus op mijn honger zitten. Ondertussen wist ik dat ik ergens iets gemist had, een onderliggende betekenis die ik niet had opgemerkt. Vervolgens las ik het gedicht in het begin van het boek (zie 1 van de eerste 'Mijnheer sjamaan's). Toen drong het meer tot me door. In het gedicht komen de woorden 'sole mio' voor. Dit was een deuntje dat Ben vaak zong in Werkplaatsen. In het begin in ieder geval. Naarmate het einde vordert, gaat hij 'sole mio' steeds minder en minder zingen en veranderd het deuntje in een geneuriede versie van 'Ave Marie'. Eens als je dit gemerkt hebt, steeds meer en meer details op. Zo was het bijvoorbeeld dat Ben in het begin Robin verbood om te spelen op de verontreinigde gebieden. Wanneer het einde nadert blijkt dat Ben Robin's gezelschap meer en meer op prijs stelt en op een bepaald moment zelfs bij hem samen aan het kampvuur zit terwijl Robin in het zand tekent. Verder lijkt Ben in het begin eerder afstandelijk, cynischer en meer wetenschappelijk onderricht (terwijl hij ook alle vertrouwen heeft in de wetenschap), later lijkt dit altijd af te nemen. Op een bepaald moment realiseert hij zich zelfs dat hij de telefonist van zijn bedrijf benoemt met de naam van het bedrijf. Dat wetenschappelijke onderricht zijn, is ook helemaal veranderd. Zo probeert hij de scores van de verontreiniging tegen het einde aan bij te schaven opdat hij van de landkaart een foto van Maria kan maken door bepaalde scores bepaalde kleuren te geven.
Langzaam aan is überwetenschapper Ben veranderd in een sjamaan. Zo valt het ook op dat hij kost wat kost zijn diploma van de cursussen sjamaan wilde halen en zich laten nog liet leiden door alle Mariabeelden in het centrum van Antwerpen.
Ik zou er zelf niet opgekomen zijn, maar volgens de achterkaft vertelt Koen Peeters over het verlangen van de mens naar een grotere macht, iets om de lege plaats tussen hemel en aarde op te vullen.
Nu die stelling er staat, kan ik er me wel in vinden. Wat ik vooral goed vindt het boek (nadat ik er een nachtje over heb geslapen, want in het begin zou ik het er niet uit hebben kunnen halen), is dat het boek vanuit het standpunt van een wetenschapper is geschreven. Hierbij bedoel ik niet het clichématige 180° veranderen. Ben was op het einde nog altijd kritisch en sprak met veel ironie. Maar je voelt in zijn handelingen toch een bepaald verlangen. Hij weet dat het niet kan, maar toch gaat hij op zoek naar die Ley-lijnen, hij bezoekt vele kapelletjes, woont alle lezingen bij en hij probeert toch altijd iemand's hand te lezen (ook al wordt er duidelijk in het boek gezegd dat het allemaal maar valse handlezerij was, toch blijft hij het proberen.) Wilde hij dan toch zo graag 1van hen zijn, 1 van diegene die dat verlangen tot 'iets' groters konden invullen met een pseudowetenschap.
Dat brengt mij tot de volgende stelling: moet de mens altijd leven met de wetenschap en zonder niet-wetenschappelijke beweringen? Onze geest hunkert naar iets, mogen we, als we gemoedsrust beogen, er dan niet in geloven en aannemen als een persoonlijke waarheid? "Do you want the truth? You can't handle the truth" (Few good men)
16-11-2009, 21:25 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
15-11-2009 |
Mijnheer sjamaan VI |
Wegens tijdsgebrek is Mijnheer sjamaan in een stroomversnelling terecht gekomen.
Tegen mijn (trage) natuur in, moest ik deze keer sneller over het werk heen gaan, bijgevolg heb ik dan ook besloten om het boek later nog eens te lezen en om na de 2e lezing pas mij bezig te houden met de bijgevoegde opdrachten.
Maar hier zijn nog enkele mooie passages die ik beslist niet wilde achterhouden.
Het eerste bevindt zich op pagina 129. Er wordt verteld over het verleden van Corp (het bedrijf waarvoor Ben werkt). Peeters sprak al wel meer over moeder en dochterbedrijven, maar deze zinnen zijn toch zijn hoogtepunt op dat vlak: Het ging over moeders, dochter en holdings die elkaar de afgelopen honderd jaar uitbundig hadden uitgehuwelijkt. Er waren fusies en acquisities geweest. Aandelenpakketten waren verschoven als bruidsschatten of als oorlogsbuit na vijandige overnames.
Ik ben zelf niet geschoold in de economie, vandaar dat ik nogal wereldvreemd ben als het op moeder- en dochterbedrijven aan komt. Ik weet wel ongeveer wat ze betekenen, maar daar houdt het ook bij op. Voor mij gaat het dus alleen maar om die benamingen. Koen Peeters maakt van dit bedrijf een echte familie, met over de jaren de nodige ruzietjes om erfstukken, delen van verschillende families die samen worden gebracht door het lot en bruidsschatten die worden gegeven. Koen Peeters moet toch een meer dan behoorlijke virtuoos zijn om zon mooie vergelijking en bijgevolg woordspel uit zijn losse pen te kunnen schudden.
In hoofdstuk 65 legt Albert zijn boek Iedereen sjamaan uit aan Ben. Hij vertelt zo onder andere dat er geesten bestaan en dat deze ons regelmatig kritiek geven. Ze zitten in ons hoofd en laten door die kritiek af en toe onze gemoedstoestand compleet omslaan. Albert vergelijkt ons hoofd met een oneindige reeks zwarte woorden, maar soms staat daar, zonder enige aanleiding, een rood woord tussen, dit woord zou dan ingegeven zijn door een geest. Die kritiek is dan ook verantwoordelijk voor het feit dat we soms bepaalde dingen doen op een specifieke manier die wel van de regel afwijkt, maar waar we ons geen bedenkingen bij maken.
Dit was de eerste keer dat een sjamanistische theorie in het boek echt ter spraken kwam. Het lijkt misschien wel weinig waarschijnlijk, maar het is essentieel om het vervolg (en eigenlijk ook wat eraan vooral ging) van het verhaal te kennen. Albert (ter herinnering: de ex-man van Polly) kwam altijd al raar en ondoordacht over. Hij zal misschien veel van die rode woorden hebben en ook vertrouwen hebben in de rode woorden, vandaar zijn snelle en soms vreemde beslissingen en gemoedsveranderingen.
Een laatste passage die ik nog graag zou vermelden, bevind zich op pagina 162. Albert vertelt over de Ley-lijnen. Het zijn lijnen op een wereldkaart die meer opvallen dan anderen. Albert zegt dat dat komt omdat ze minstens 4 belangrijke punten (zoals rechtopstaande stenen, speciale bomen en begraafplaatsen) verbinden. Ze zouden reisroutes van het neolithicum voorstellen. De geesten reisden via die rechte wegen naar een begraafplaats of een tempel. Nu zijn ze verhard omdat wegen meestal van gemeenschap naar gemeenschap zijn aangelegd. Het centrum van elke gemeenschap is een kerk. Deze kerken staan meestal niet toevallig op die plaatsen. Tijdens de kerstening hebben Romeinse keizers van heidense bidplaatsen kerken gemaakt, om op die manier de bekering tot het christendom gemakkelijker te laten verlopen. (In de heidense kalender ligt ook de oorsprong van onze kerkelijke feestdagen. Zo is Jezus (zogezegd) geboren op 25 december, net dezelfde dag als de zonnewende. Dit is geen toeval, de dag van de zonnewende was bij de Kelten al een feestdag. De Kerk heeft gewoon een bijkomende reden gegeven om te feesten. Het was trouwens een mooie symboliek: alles wordt donker, tot de Verlosser ter aarde verschijnt en vanaf dat moment verjaagt het zonlicht de kille nacht. Naar mate de eeuwen vorderde (en het christendom meer ingeburgerd raakte) werd dit de enige reden. Het is nota bene zelf bewezen dat Jezus niet in het (onbestaande) jaar 0 geboren is. Dit gebeurde 6 jaar eerder. Men heeft namelijk het verschijnsel van de ster van de 3 koningen bestudeerd en 6 jaar eerder lag het kortste bij. Maar ik ben aan het afwijken)
Maar je hoort het misschien al in mijn uitleg, ik doe dit niet af als complete nonsens. Technisch gezien (buiten het aspect van de geesten) is het perfect mogelijk. Met genoeg goede wil kan je wel genoeg argumenten bedenken om deze stelling te appreciëren. Er is het verhaal van de kerstening, de tempels (de rechtopstaande stenen), en dan nog het feit dat er in elke cultuur wordt geloofd dat geesten rechte paden volgen en overal door gaan (waar je ook bent op de wereld, iedereen heeft dat specifieke beeld over geesten).
15-11-2009, 12:25 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
14-11-2009 |
Spelfouten |
Tegenwoordig kom ik dit soort uitspraken regelmatig tegen op het internet. Ze bestaan is vele verschillende vormen: "Als je spelfouten vindt in mijn tekst, mag je ze altijd houden. Ik maak er elke dag nieuwe."
Ik weet dat ik me er ook regelmatig aan schuldig maak, maar als we eerlijk zijn, moeten we toch toegeven dat we niet tegen spelfouten kunnen. Het overkomt iedereen wel eens, je bent aan het lezen en opeens staat daar een woord dat in het oog springt. Het past gewoon niet in het rijtje. Vanaf dat moment weet je het, er staat een spelfout. Het liefst van al zou je een tipex nemen en de fout uitvegen. Maar dan zit je na een tijdje met een computerscherm vol tipex.
Zoals ik al eerder zei, heb ik ook regelmatig problemen met dit onderwerp. Dat geef ik ook toe. Maar ik vind het wel laaghartig om in zo'n geval dit soort uitspraken te hanteren. Het is een muurtje waar je jezelf achter wilt verschuilen. Ik vind dat je per slot van rekening de taal waarin je schrijft moet respecteren. In de gevallen van persoonlijke berichten met bevriende personen vind ik het nog enigszinds kunnen. Maar als het voor mensen die je niet kent bestemd is, moet je toch binnen de regeltjes blijven.
De kans op schrijffouten in mijn volgende en vorige (en meer dan waarschijnlijk met dit inbegrepen) berichten is de kans op schrijffouten reëel, maar ik vraag hier (met behulp van deze post) geen vergiffenis voor. Ik probeer het ook niet goed te praten. Ik probeer te zeggen dat spelfouten fouten zijn, vroeg of laat zal ik ze eruit kunnen filteren. Vroeg of laat...
14-11-2009, 20:29 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
12-11-2009 |
Mijnheer sjamaan V |
Hoofdstuk 48 is een scharnierhoofdstuk in het verhaal. Voor de eerste keer weigerde Ben om te discussiëren met een vrouw die beweerde dat stigma's echt hebben plaatsgevonden. Ben had al gedurende de eerste 47 hoofdstukken een sterke mening om dit gebied. Wanneer hij dacht dat men onzin vertelde, liet hij die mening wel altijd op een bepaalde manier merken. Soms diende hij de sjamanisten van antwoord, dan weer pakte hij het aan met een grote dosis satire of ironie en indien hij dit niet op een verbale manier liet merken, was er nog altijd zijn lichaamstaal. Maar nu doet hij dus niets. Dit zou er eventueel kunnen op wijzen dat hij zijn eigen denkwijze in twijfel trekt, of dat deze minstens lichtjes aan het wankelen is. Zo heb ik altijd de indruk gehad dat als je weet (of denkt) dat iemand onzin aan het vertellen is, je hem/haar altijd in de rede wilt vallen om de persoon in kwestie te verbeteren. Die drang kwam er bij Ben ook dikwijls uit, maar nu blijft deze afwezig. Is het onzekerheid? Het is in ieder geval al luisterbereidheid, dit spookt ook door zijn hoofd in het bewuste hoofdstuk.
Voor die '9' die altijd terugkomt, is er eventueel een mogelijke verklaring in hoofdstuk 45. Hier staat namelijk een pythagorische tabel. Volgens deze tabel komt elke letter overeen met een cijfer. Als je alle cijfers van de letters van je naam optelt, zou je een getal uitkomen dat terugverwijst naar een handlezing in het boek. Ik zag mezelf als een gewillig proefkonijn en heb het geprobeerd. Ik kwam uit bij deze handlezing: "U hebt erg lange vingers, u hebt verbeelding. U bent gevoelig en piekert. Ik zie bepaalde ruzies want u hebt een waterhand." Dit vond ik eerder verontrustend. Als mijn naam (die uiteindelijk (laat ons zeggen meer dan waarschijnlijk) nog de rest van mijn leven moet meegaan) mij verteld dat ik bepaalde ruzies heb, zou ik dus bij gevolg ook nog de rest van mijn leven bepaalde ruzies hebben. Mijn toekomst ziet er niet bepaald positief uit, des te meer omdat ik in dat opzicht de rest van mijn leven zal piekeren. Nog een geluk dat ik verbeelding heb.
12-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
10-11-2009 |
Mijnheer sjamaan IV |
Net zoals in gedicht melopee, geschreven door Paul van Ostaijen, gaat ook mijn kano traag naar de zee.
Maar nu ik toch nog onderweg ben, zou ik graag een leuke zinspeling willen delen.
Ben bevindt zich in Stella Maris en woont een cursus Sjamanisme bij. Maar hij gelooft er niet in en nu kan hij net niets bedenken waardoor hij tijdens de handlezingen niet uit de boot valt. Een andere cursist had hem door (zelfs zonder zijn aura te bestuderen). Tijdens de hele cursus wordt Ben bekogeld met woorden die te maken hebben met energie en energievelden. Uiteindelijk gaat iedereen in een heilige cirkel zitten en verschijnt de volgende zinnen in het boek: Leg een fysiek anker, knijp in je arm of zo. Rond je waait de wind. Die wind voelde Ben opsteken, het was een stevige wind zelfs, en door het energetisch veld van ontspanning verspreidde zich langzaam het gemene, stinkende darmgas kleurloos in de cirkel. Zoals bij een ouija-bord wist niemand vanwaar die beweging kwam.
Een eerste mogelijkheid om dit te interpreteren is dat dit smakeloze humor is. Maar dit is volgens mij de verkeerde manier. In dit geval zou eerder de nadruk gelegd zijn op de tekst zonder de laatste zin. Doch denk ik dat deze de mooiste is. Hij weerspiegelt namelijk perfect hoe Ben denkt over de gebeurtenissen.
De tekst kan eigenlijk samengevat worden in 2 gedachten; er is de reukhinder en dan nog die laatste zin, namelijk de vergelijking. Peeters heeft de gebeurtenissen in de eerst gedachte mooi verbloemd en prachtig aan elkaar kunnen hechten. Maar de eerste gedachte heeft eigenlijk niet zoveel belang. Hij dient alleen maar om het beeld van het ouija-bord in te leiden. Vanuit Ben zijn visie is er altijd wel iemand die het glas op het ouija-bord beweegt, net zoals er altijd wel iemand is die zijn darmen niet in toom kan houden. Natuurlijk komt niemand hier voor uit.
Uit de vergelijking blijkt dat Ben niet gelooft in Sjamanisme, men vergelijkt de oorzaak van de geurhinder (wat technisch gezien van iemand moet komen), met het bewegen van het glas op het bord (wat theoretisch gezien door een geest zou gedaan moeten worden, maar in praktijk dikwijls door deelnemers zelf).
Ik zou hier kunnen uit opmaken dat we het ouija-bord kunnen verruimen tot (de cursus) sjamanisme en dus kunnen stellen dat hij er niet in gelooft. Met deze grap maakt hij dat nog eens extra duidelijk.
Dit vind ik één van de sterkten van Koen Peeters, er is veel inleiding, maar de kern komt er kort en meestal verdoken achter. Alleen aan het onderbewuste zou dit niet kunnen ontsnappen. Hierdoor zou het ook eventueel kunnen dat we een bepaald gevoel over het boek en het verhaal krijgen waardoor we afgaan op onze intuïtie in plaats van op ons verstand. Dit laatste is toch min of meer een vereiste voor de echte sjamaan, niet?
Let wel op, dit laatste is slechts een bedenking, ik ben nog niet eens half, dus er kan nog veel gebeuren, en waarschijnlijk zal ik mijn mening nog meer dan eens moeten bijstellen.
10-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
08-11-2009 |
Mijnheer sjamaan III, de brief van Polly |
Ik heb net hoofdstuk 21 gelezen. Hierin wordt een brief van Polly aan Albert (haar man) aan de lezer getoond. 1 van de dingen die mij al opviel zonder hem te lezen, is dat alle brieven niet kleiner of cursief zijn geschreven (wat meestal toch wel het geval is), het staat op ware grote en is hetzelfde als de rest van het verhaal.
Ik heb in alle brieven gemerkt dat er een persoonlijk en een zakelijk gedeelte is in de brief, maar hier komt het toch wel prachtig tot uiting. In het begin is de inhoud zakelijk. Deze tekst leest heel vlot. Er zijn geen adjectieven en soms is het werkwoord weggelaten. Het geeft ook de indruk dat ze hier snel wil doorlopen. Als er een punt zou zijn waar Albert het niet eens mee is, geeft ze al drogargumentatie bij voorbaat. Zo zegt ze: "ik ben zuinig, dat weet je". Ze wilt met andere woorden dus snel een einde maken aan dit gedeelte, dit merk je ook, want al vrij snel wijkt ze af. Soms wordt de draad opnieuw opgenomen, maar telkens nemen haar gevoelens weer de bovenhand.
In schril contrast met de harde zakenvrouw uit het eerste gedeelte, komt in het 2e gedeelde de gekwetste vrouw naar boven. De tekst wordt poëtischer en ze maakt zelfs een vergelijking: "Het lijkt nu op een grauwe letterkast, met daarvoor een groeiende puinhoop. De kraan graait met zijn lange gele arm in het bouwsel, altijd maar meer puin". Vlak hierna heeft ze het over haar meter, die langzaam aftakelt. Ze gebruikt zelfs het woord "melancholisch". Ze praat over de leugens, het gemis, de nieuwe, onbekende wereld waarin ze terecht is gekomen,... Tot slot spreekt ze zich ook uit over de feiten dat ten eerst haar man eigenlijk nieuwe kleren nodig heeft en waar hij die kan vinden en ten tweede zegt ze hem dat hij veranderd is, dat ze hem niet meer herkent (zo zal Albert samenleven met enkele Aboriginals, terwijl hij vroeger zeer gesteld was op schone kleren)
Naar mijn mening schrijft Polly met een masker op, ze probeert haar verdriet te verbergen met een koele, afstandige schrijfstijl. Maar wanneer de brief vordert, kan ze het masker niet meer ophouden en komt haar ware aard naar boven. Aangezien ze een intelligente vrouw is (dit valt op te maken uit haar (poëtisch gedeelte van de) brieven en het feit dat ze wel overweg kan met Ben (die min of meer mensenschuw is en oninteressante mensen liever kwijt dan rijk is)), vind ik het vreemd dat ze zich toch zo laat gaan in de brieven. Misschien wilt ze Albert duidelijk maken dat ze toch nog niet helemaal klaar is voor de scheiding tussen beiden.
08-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
07-11-2009 |
Mijnheer sjamaan II |
Het boek vordert langzamerhand, ik heb alle tijd nodig om te genieten van Peeters' pakkende vergelijkingen.
Het leven van Ben (het hoofdpersonage) is langzaam aan het draaien. In het begin is hij volledig anti-sjamanisme, maar nu stelt hij zijn mening toch al min of meer bij. Af en toe denkt hij enkele korte bevelen om een beter mens te worden: "loop weg van oninteressante mensen,walg van zelfmedelijden, stel veel vragen om zelfstandig te lijken, twijfel, maak een tegenstander af zonder dat hij het weet, geef complimenten als je ervoor betaald wordt, zeg:"Had ik het niet gezegd?" en "had ik het niet voorspeld?", gebruik meer werkwoorden dan adjectieven,verberg je gebreken en beschrijf je sterkten als gebreken. Merk op dat dit er 9 zijn, hier kom ik later nog eens op terug. Hij is min of meer binnengerold in de sjamanistische wereld wanneer hij eens ging kijken in Stella Maris, het huis (de oude parochiezaal waar zijn kamer op uitkijkt). Zijn relatie ten opzichte van zijn werkgever (Corp) vond ik eigenlijk min of meer afstandelijk, het enige contact dat hij heeft is puur zakelijk, ook al wordt er gebeld tussen beiden. Hij blijft de telefonist ook altijd aanspreken met 'Corp'.
De meeste actie is te beleven bij Polly (de hotelhoudster van Ben). Regelmatig komt er een hoofdstukje waarin een brief naar haar man te lezen is. Dit lijkt eigenlijk wel een vrij interessant figuur. Een antropoloog die werkt aan de universiteit van Australië. Hoewel deze een boek uit heeft gebracht over de Aboriginal, heeft hij in res vera nog geen veldwerk gedaan. Het lijkt ook alsof hij een rol speelt en niet echt thuis is in het milieu van de professoren.
Om terug te komen op die negen: om de 9 hoofdstukken wordt de lezer toegesproken door Shin Kether Akasha. Dit lijkt een alwetend persoon en vraagt de lezer om bepaalde opdrachten te doen om een beter contact te krijgen. Ik weet nog niet hoe ik hier moet over denken, maar het maakt me wel nieuwsgierig.
Wat die negen betreft, hij komt min of meer verdoken voor. Het is meer dan waarschijnlijk dat Koen Peeters hier een goede reden voor heeft (cf. 'Het Gouden Ei' van Tim Krabbe).
Meer dan genoeg redenen dus om verder te gaan.
07-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
03-11-2009 |
Mijnheer Sjamaan I b |
Misschien is het tijd voor een rechtzetting. Het kan zijn dat het in de vorige tekst uitschrijnt alsof ik sjamanisme pure nonsens vind. Vanuit mijn gedachtengoed blijkt dit echter, maar als het voor andere mensen zielenrust kan verschaffen, is het voor mij alles behalve nonsens. Iedereen zoekt en heeft recht op dat zen-gevoel. Als dat voor u of uw kennis het sjamanisme is, vind ik het positief dat men iets gevonden heeft en wens ik de persoon in kwestie veel succes met deze manier van denken. En voor de mensen die speciaal wachten op een rechtzetting met betrekking op VTM, wel..., wacht nog maar even...
03-11-2009, 23:11 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
|
Mijnheer sjamaan I |
En dan nu is het tijd om ons te verdiepen in het sjamanisme. Vandaag ben ik dus begonnen aan de eerste boek van de boekenlijst (als je Het Dwaallicht niet meetelt).
De reden waarom ik voor 'Mijnheer sjamaan' heb gekozen, was in de eerste plaats omdat ik het gewoon een vreemde titel vond. Maar zoals ik al eerder heb uitgelegd, heeft Wiki me verteld wat het betekent. Ik moet bekennen, het uitbreiden van mijn persoonlijk vocabularium is een zeer nuttige bezigheid. Zo werd er op een dag naar 'Het zesde zintuig' gekeken. Dit is 1 van die programma's waar ik niet al te gesteld op ben. Bijgevolg was ik het vee in de weide aan het observeren terwijl ze bezig waren met de verwerking van hun dagelijkse nutritie. Voor mij was dit een ware show en veruit het meest fascinerendste gebeuren van het moment. Maar Dame Fortuna had anders beslist over mijn dinsdag avond. Men vroeg me namelijk wat ik vond over het wonderbaarlijke gegeven dat maar liefst twee van de zes deelnemers konden voorspellen dat er een bekende man op een bepaalde locatie woonde. Alsof dat nog niet genoeg was, kwam men ook nog met het feit dat 1 van deze twee paragnosten kon voorspellen dat de bekende man humoristisch en gul was op de proppen. Aangezien het een lange dag was en ik geen zin had om de wetten van het kansrekenen en appreciatie van persoonlijke vrienden uit te leggen, zei ik het volgende: "Indien we sjamanistisch gedachtengoed verkiezen boven rationaliteit, kunnen we stellen dat we duizenden uren verloren hebben aan onderzoek als we het gewoon konden vragen. En aangezien tijd kostbaar is, zou het misschien beter zijn als ik de mijne zou inkleuren, maar dan liefst niet oranje." (met oranje bedoelde ik de kleur van VTM, niet van onze geliefde noorderburen) Vijf seconde stilte en een schaakmat-gevoel heeft het opgeleverd, het was het meer dan waard.
Ik ben eigenlijk nog maar net begonnen in 'Mijnheer sjamaan', nu zit ik op pagina 18. Het verhaal handelt over een man die bodemonderzoeken doet op een vervuild gebied waar vroeger een industriepark was. De plaats heet bijgevolg ook 'Werkplaatsen'. De nadruk ligt min of meer op eenzaamheid. Ben (de bodemonderzoeker) werkt een hele dat op een oppervlakte van 100 hectaren. Daar is hij meestal alleen om de monsters te nemen. Tot nu toe ontmoette hij er 2 mensen, een jongen die er kwam spelen (deze gaf hem de bijnaam Mijnheer zandman) en een zakenman die er de rust en stilte kwam opzoeken om zich beter te kunnen concentreren op zijn telefoongesprekken. 's Avonds komt hij 'thuis' in een hotel Campina (toeval, of niet?), één van de drie nog rechtstaande huizen in de buurt. Daar heeft hij wel soms een gesprek met Polly, de uitbaatster, en andere hotelgasten. Toch verkiest hij het dat men hem niet te veel stoort. Verder nog een etentje in een wegrestaurant en Ben's sociale leven is samengevat. Hoewel Ben een computer bij zich heeft en hij e-mails kan versturen, wordt er daar niets over verteld, hij heeft geen verbinding met de buitenwereld. Ik denk dat hij vroeg of laat tegen hem zal keren. Net zoals je enkel en alleen verlost zal worden van een verlangen als je het verlangen volledig inwilligt. Een 'overflow' zoals we zeggen. Hier is trouwens de begingedachte van het boek, ook in het teken van de eenzaamheid (of weer net niet?).
Stel dat ons volk wat neigt tot eenzaamheid. Men stelt zich de trajecten voor: op trein en bus zeer bezig met zichzelf, kanalen en wegen bereisd met Sole Mio, net zo het zwijgen van vliegtuigen aan mekaar. Men leest soms wat men denkt, men ziet soms wat men voelt. Men leest in een verslag compact TSJAK. Van hier tot ginds TSJAK en weer gezwegen. Stel dat ik een eenzaat ben met de blik TSJAK van een sjamaan. Men denkt: hij heeft een trap gepakt, een reis gemaakt van ginds tot straks TSJAK van noord tot onder TSJAK TSJAK en borg het toen weer op, in een schrift, stapte uit met Tura's ik ben zo eenzaam. Zo gaat dat dan: men kan niet eenzaam zijn in een eenzaam volk, men kan niet eenzaam zijn in een eenzaam volk.
Om eerlijk te zijn, ben ik er nog niet helemaal uit wat het precies betekent, maar de tekst inspireert wel, ik heb hem keer op keer opnieuw gelezen.
Iets anders wat me opgevallen is, is dat Koen Peeters niet alleen een woordkunstenaar is, maar ook technisch redelijk begaafd mag genoemd worden. Hoewel ik in een meer technische studierichting zit, moet ik toch alle zijlen bijzetten. Hier is toch zeker wat onderzoekswerk aan vooraf moeten gaan. Doch is hij bovenal een woordkunstenaar, zo is er een passage waarin hij verteld over een prikkeldraad: "De sector A4 was afgezet met betonnen palen die bovenaan een notenbalk van prikkeldraad droegen". Ik vind dit een mooie vergelijking, maar ik weet niet precies waarom deze zo in het oog sprong. Maar ik kan wel zeggen dat het een zeer goed beeld is, en dat al na enkele bladzijden, ik ben al benieuwd.
03-11-2009, 19:53 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
30-10-2009 |
Het Dwaallicht III |
Ondertussen heb ik het einde bereikt. Op gebied van verhaal is er niet meer veel gebeurd, ze hebben Maria niet gevonden en zijn dan maar terug naar hun boot gegaan.
Maar ik heb wel het idee dat er een tegenstelling meespeelt in laarmans' (het hoofdpersonage) personage. Eerst koopt hij zijn krant in een winkel waar hij al jaar en dag komt en wilt dan naar huis gaan waar zijn vrouw en 6 kinderen wachten (ik geef toe dat hij het heeft over 1 van de zo vele pogingen, maar toch lijkt hij een beetje op de brave huisvader) Maar in plaats van naar huis te gaan, is hij veel te hulpvaardig (even de weg uitleggen, daar kan ik nog inkomen, maar dan ook nog meegaan en wanneer blijkt dat de vrouw er niet woont, naar de politie gaan om te vragen waar ze ingeschreven staat, dat is iets te veel van het goedde) Misschien heeft hij zich te vroeg gesettled en wilt hij zich daar nu vanaf zetten, als een soort van midlife-crisis.
Een van de betere passages speelt zich af in een café, hier vindt namelijk een discussie plaats over de religie van de Afganen (de donkerdere medemensen waren immers Afganen). Dit was voor mij toch een slag in het gezicht (en ik ben al niet heel gelovig). We kijken immers altijd neerbuigend op andere godsdiensten en trekken ze in twijfel. Deze keer werden de vragen weerkaatst en we moeten tot de conclusie komen dat het Christendom niet altijd aan het langste eind trekt (per slot van rekening gaat het Christendom over de verering van een man die aan het kruis stierf opdat alle zonden vergeven zouden worden. Deze zonden zijn ontstaan nadat een vrouw in een appel beet omdat een slang het haar gezegd heeft). Nu zou men er lichter overgaan, maar in de tijd van de publicatie (1946) was men nog diep gelovig.
Een onderdeel van dat gesprek dat me opviel en dat toepasselijk is op het dagelijkse leven is het volgende: Wanneer men Maria niet vond, zagen de Afganen er de zonnige kant van in, zo zou de getrouwde van het drietal niet ontrouw zijn aan zijn vrouw. Ze dachten dat Allah (want zij waren Islamieten) hiervoor gezorgd had en ze waren hem daar dankbaar voor. In de gedachten van aanhangers van het Christendom zou deze zonnige kant nog niet eens aan de oppervlakte komen. Wij denken dikwijls alleen aan God als we iets van Hem nodig hebben. Wij gebruiken hem eigenlijk meer. Er zijn natuurlijk altijd wel uitzonderingen (ik hoop dat niemand mij deze vorige zinnen kwalijk neemt, maar dat is per slot van rekening mijn perceptie van de zaken).
30-10-2009, 19:55 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
|
 |
Nu is het aan u |
Maak uw bevindingen wereldkundig.
|
|
|
 |