 |
|
 |
|
|
 |
12-11-2009 |
Mijnheer sjamaan V |
Hoofdstuk 48 is een scharnierhoofdstuk in het verhaal. Voor de eerste keer weigerde Ben om te discussiëren met een vrouw die beweerde dat stigma's echt hebben plaatsgevonden. Ben had al gedurende de eerste 47 hoofdstukken een sterke mening om dit gebied. Wanneer hij dacht dat men onzin vertelde, liet hij die mening wel altijd op een bepaalde manier merken. Soms diende hij de sjamanisten van antwoord, dan weer pakte hij het aan met een grote dosis satire of ironie en indien hij dit niet op een verbale manier liet merken, was er nog altijd zijn lichaamstaal. Maar nu doet hij dus niets. Dit zou er eventueel kunnen op wijzen dat hij zijn eigen denkwijze in twijfel trekt, of dat deze minstens lichtjes aan het wankelen is. Zo heb ik altijd de indruk gehad dat als je weet (of denkt) dat iemand onzin aan het vertellen is, je hem/haar altijd in de rede wilt vallen om de persoon in kwestie te verbeteren. Die drang kwam er bij Ben ook dikwijls uit, maar nu blijft deze afwezig. Is het onzekerheid? Het is in ieder geval al luisterbereidheid, dit spookt ook door zijn hoofd in het bewuste hoofdstuk.
Voor die '9' die altijd terugkomt, is er eventueel een mogelijke verklaring in hoofdstuk 45. Hier staat namelijk een pythagorische tabel. Volgens deze tabel komt elke letter overeen met een cijfer. Als je alle cijfers van de letters van je naam optelt, zou je een getal uitkomen dat terugverwijst naar een handlezing in het boek. Ik zag mezelf als een gewillig proefkonijn en heb het geprobeerd. Ik kwam uit bij deze handlezing: "U hebt erg lange vingers, u hebt verbeelding. U bent gevoelig en piekert. Ik zie bepaalde ruzies want u hebt een waterhand." Dit vond ik eerder verontrustend. Als mijn naam (die uiteindelijk (laat ons zeggen meer dan waarschijnlijk) nog de rest van mijn leven moet meegaan) mij verteld dat ik bepaalde ruzies heb, zou ik dus bij gevolg ook nog de rest van mijn leven bepaalde ruzies hebben. Mijn toekomst ziet er niet bepaald positief uit, des te meer omdat ik in dat opzicht de rest van mijn leven zal piekeren. Nog een geluk dat ik verbeelding heb.
12-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
10-11-2009 |
Mijnheer sjamaan IV |
Net zoals in gedicht melopee, geschreven door Paul van Ostaijen, gaat ook mijn kano traag naar de zee.
Maar nu ik toch nog onderweg ben, zou ik graag een leuke zinspeling willen delen.
Ben bevindt zich in Stella Maris en woont een cursus Sjamanisme bij. Maar hij gelooft er niet in en nu kan hij net niets bedenken waardoor hij tijdens de handlezingen niet uit de boot valt. Een andere cursist had hem door (zelfs zonder zijn aura te bestuderen). Tijdens de hele cursus wordt Ben bekogeld met woorden die te maken hebben met energie en energievelden. Uiteindelijk gaat iedereen in een heilige cirkel zitten en verschijnt de volgende zinnen in het boek: Leg een fysiek anker, knijp in je arm of zo. Rond je waait de wind. Die wind voelde Ben opsteken, het was een stevige wind zelfs, en door het energetisch veld van ontspanning verspreidde zich langzaam het gemene, stinkende darmgas kleurloos in de cirkel. Zoals bij een ouija-bord wist niemand vanwaar die beweging kwam.
Een eerste mogelijkheid om dit te interpreteren is dat dit smakeloze humor is. Maar dit is volgens mij de verkeerde manier. In dit geval zou eerder de nadruk gelegd zijn op de tekst zonder de laatste zin. Doch denk ik dat deze de mooiste is. Hij weerspiegelt namelijk perfect hoe Ben denkt over de gebeurtenissen.
De tekst kan eigenlijk samengevat worden in 2 gedachten; er is de reukhinder en dan nog die laatste zin, namelijk de vergelijking. Peeters heeft de gebeurtenissen in de eerst gedachte mooi verbloemd en prachtig aan elkaar kunnen hechten. Maar de eerste gedachte heeft eigenlijk niet zoveel belang. Hij dient alleen maar om het beeld van het ouija-bord in te leiden. Vanuit Ben zijn visie is er altijd wel iemand die het glas op het ouija-bord beweegt, net zoals er altijd wel iemand is die zijn darmen niet in toom kan houden. Natuurlijk komt niemand hier voor uit.
Uit de vergelijking blijkt dat Ben niet gelooft in Sjamanisme, men vergelijkt de oorzaak van de geurhinder (wat technisch gezien van iemand moet komen), met het bewegen van het glas op het bord (wat theoretisch gezien door een geest zou gedaan moeten worden, maar in praktijk dikwijls door deelnemers zelf).
Ik zou hier kunnen uit opmaken dat we het ouija-bord kunnen verruimen tot (de cursus) sjamanisme en dus kunnen stellen dat hij er niet in gelooft. Met deze grap maakt hij dat nog eens extra duidelijk.
Dit vind ik één van de sterkten van Koen Peeters, er is veel inleiding, maar de kern komt er kort en meestal verdoken achter. Alleen aan het onderbewuste zou dit niet kunnen ontsnappen. Hierdoor zou het ook eventueel kunnen dat we een bepaald gevoel over het boek en het verhaal krijgen waardoor we afgaan op onze intuïtie in plaats van op ons verstand. Dit laatste is toch min of meer een vereiste voor de echte sjamaan, niet?
Let wel op, dit laatste is slechts een bedenking, ik ben nog niet eens half, dus er kan nog veel gebeuren, en waarschijnlijk zal ik mijn mening nog meer dan eens moeten bijstellen.
10-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
08-11-2009 |
Mijnheer sjamaan III, de brief van Polly |
Ik heb net hoofdstuk 21 gelezen. Hierin wordt een brief van Polly aan Albert (haar man) aan de lezer getoond. 1 van de dingen die mij al opviel zonder hem te lezen, is dat alle brieven niet kleiner of cursief zijn geschreven (wat meestal toch wel het geval is), het staat op ware grote en is hetzelfde als de rest van het verhaal.
Ik heb in alle brieven gemerkt dat er een persoonlijk en een zakelijk gedeelte is in de brief, maar hier komt het toch wel prachtig tot uiting. In het begin is de inhoud zakelijk. Deze tekst leest heel vlot. Er zijn geen adjectieven en soms is het werkwoord weggelaten. Het geeft ook de indruk dat ze hier snel wil doorlopen. Als er een punt zou zijn waar Albert het niet eens mee is, geeft ze al drogargumentatie bij voorbaat. Zo zegt ze: "ik ben zuinig, dat weet je". Ze wilt met andere woorden dus snel een einde maken aan dit gedeelte, dit merk je ook, want al vrij snel wijkt ze af. Soms wordt de draad opnieuw opgenomen, maar telkens nemen haar gevoelens weer de bovenhand.
In schril contrast met de harde zakenvrouw uit het eerste gedeelte, komt in het 2e gedeelde de gekwetste vrouw naar boven. De tekst wordt poëtischer en ze maakt zelfs een vergelijking: "Het lijkt nu op een grauwe letterkast, met daarvoor een groeiende puinhoop. De kraan graait met zijn lange gele arm in het bouwsel, altijd maar meer puin". Vlak hierna heeft ze het over haar meter, die langzaam aftakelt. Ze gebruikt zelfs het woord "melancholisch". Ze praat over de leugens, het gemis, de nieuwe, onbekende wereld waarin ze terecht is gekomen,... Tot slot spreekt ze zich ook uit over de feiten dat ten eerst haar man eigenlijk nieuwe kleren nodig heeft en waar hij die kan vinden en ten tweede zegt ze hem dat hij veranderd is, dat ze hem niet meer herkent (zo zal Albert samenleven met enkele Aboriginals, terwijl hij vroeger zeer gesteld was op schone kleren)
Naar mijn mening schrijft Polly met een masker op, ze probeert haar verdriet te verbergen met een koele, afstandige schrijfstijl. Maar wanneer de brief vordert, kan ze het masker niet meer ophouden en komt haar ware aard naar boven. Aangezien ze een intelligente vrouw is (dit valt op te maken uit haar (poëtisch gedeelte van de) brieven en het feit dat ze wel overweg kan met Ben (die min of meer mensenschuw is en oninteressante mensen liever kwijt dan rijk is)), vind ik het vreemd dat ze zich toch zo laat gaan in de brieven. Misschien wilt ze Albert duidelijk maken dat ze toch nog niet helemaal klaar is voor de scheiding tussen beiden.
08-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
07-11-2009 |
Mijnheer sjamaan II |
Het boek vordert langzamerhand, ik heb alle tijd nodig om te genieten van Peeters' pakkende vergelijkingen.
Het leven van Ben (het hoofdpersonage) is langzaam aan het draaien. In het begin is hij volledig anti-sjamanisme, maar nu stelt hij zijn mening toch al min of meer bij. Af en toe denkt hij enkele korte bevelen om een beter mens te worden: "loop weg van oninteressante mensen,walg van zelfmedelijden, stel veel vragen om zelfstandig te lijken, twijfel, maak een tegenstander af zonder dat hij het weet, geef complimenten als je ervoor betaald wordt, zeg:"Had ik het niet gezegd?" en "had ik het niet voorspeld?", gebruik meer werkwoorden dan adjectieven,verberg je gebreken en beschrijf je sterkten als gebreken. Merk op dat dit er 9 zijn, hier kom ik later nog eens op terug. Hij is min of meer binnengerold in de sjamanistische wereld wanneer hij eens ging kijken in Stella Maris, het huis (de oude parochiezaal waar zijn kamer op uitkijkt). Zijn relatie ten opzichte van zijn werkgever (Corp) vond ik eigenlijk min of meer afstandelijk, het enige contact dat hij heeft is puur zakelijk, ook al wordt er gebeld tussen beiden. Hij blijft de telefonist ook altijd aanspreken met 'Corp'.
De meeste actie is te beleven bij Polly (de hotelhoudster van Ben). Regelmatig komt er een hoofdstukje waarin een brief naar haar man te lezen is. Dit lijkt eigenlijk wel een vrij interessant figuur. Een antropoloog die werkt aan de universiteit van Australië. Hoewel deze een boek uit heeft gebracht over de Aboriginal, heeft hij in res vera nog geen veldwerk gedaan. Het lijkt ook alsof hij een rol speelt en niet echt thuis is in het milieu van de professoren.
Om terug te komen op die negen: om de 9 hoofdstukken wordt de lezer toegesproken door Shin Kether Akasha. Dit lijkt een alwetend persoon en vraagt de lezer om bepaalde opdrachten te doen om een beter contact te krijgen. Ik weet nog niet hoe ik hier moet over denken, maar het maakt me wel nieuwsgierig.
Wat die negen betreft, hij komt min of meer verdoken voor. Het is meer dan waarschijnlijk dat Koen Peeters hier een goede reden voor heeft (cf. 'Het Gouden Ei' van Tim Krabbe).
Meer dan genoeg redenen dus om verder te gaan.
07-11-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
03-11-2009 |
Mijnheer Sjamaan I b |
Misschien is het tijd voor een rechtzetting. Het kan zijn dat het in de vorige tekst uitschrijnt alsof ik sjamanisme pure nonsens vind. Vanuit mijn gedachtengoed blijkt dit echter, maar als het voor andere mensen zielenrust kan verschaffen, is het voor mij alles behalve nonsens. Iedereen zoekt en heeft recht op dat zen-gevoel. Als dat voor u of uw kennis het sjamanisme is, vind ik het positief dat men iets gevonden heeft en wens ik de persoon in kwestie veel succes met deze manier van denken. En voor de mensen die speciaal wachten op een rechtzetting met betrekking op VTM, wel..., wacht nog maar even...
03-11-2009, 23:11 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
|
Mijnheer sjamaan I |
En dan nu is het tijd om ons te verdiepen in het sjamanisme. Vandaag ben ik dus begonnen aan de eerste boek van de boekenlijst (als je Het Dwaallicht niet meetelt).
De reden waarom ik voor 'Mijnheer sjamaan' heb gekozen, was in de eerste plaats omdat ik het gewoon een vreemde titel vond. Maar zoals ik al eerder heb uitgelegd, heeft Wiki me verteld wat het betekent. Ik moet bekennen, het uitbreiden van mijn persoonlijk vocabularium is een zeer nuttige bezigheid. Zo werd er op een dag naar 'Het zesde zintuig' gekeken. Dit is 1 van die programma's waar ik niet al te gesteld op ben. Bijgevolg was ik het vee in de weide aan het observeren terwijl ze bezig waren met de verwerking van hun dagelijkse nutritie. Voor mij was dit een ware show en veruit het meest fascinerendste gebeuren van het moment. Maar Dame Fortuna had anders beslist over mijn dinsdag avond. Men vroeg me namelijk wat ik vond over het wonderbaarlijke gegeven dat maar liefst twee van de zes deelnemers konden voorspellen dat er een bekende man op een bepaalde locatie woonde. Alsof dat nog niet genoeg was, kwam men ook nog met het feit dat 1 van deze twee paragnosten kon voorspellen dat de bekende man humoristisch en gul was op de proppen. Aangezien het een lange dag was en ik geen zin had om de wetten van het kansrekenen en appreciatie van persoonlijke vrienden uit te leggen, zei ik het volgende: "Indien we sjamanistisch gedachtengoed verkiezen boven rationaliteit, kunnen we stellen dat we duizenden uren verloren hebben aan onderzoek als we het gewoon konden vragen. En aangezien tijd kostbaar is, zou het misschien beter zijn als ik de mijne zou inkleuren, maar dan liefst niet oranje." (met oranje bedoelde ik de kleur van VTM, niet van onze geliefde noorderburen) Vijf seconde stilte en een schaakmat-gevoel heeft het opgeleverd, het was het meer dan waard.
Ik ben eigenlijk nog maar net begonnen in 'Mijnheer sjamaan', nu zit ik op pagina 18. Het verhaal handelt over een man die bodemonderzoeken doet op een vervuild gebied waar vroeger een industriepark was. De plaats heet bijgevolg ook 'Werkplaatsen'. De nadruk ligt min of meer op eenzaamheid. Ben (de bodemonderzoeker) werkt een hele dat op een oppervlakte van 100 hectaren. Daar is hij meestal alleen om de monsters te nemen. Tot nu toe ontmoette hij er 2 mensen, een jongen die er kwam spelen (deze gaf hem de bijnaam Mijnheer zandman) en een zakenman die er de rust en stilte kwam opzoeken om zich beter te kunnen concentreren op zijn telefoongesprekken. 's Avonds komt hij 'thuis' in een hotel Campina (toeval, of niet?), één van de drie nog rechtstaande huizen in de buurt. Daar heeft hij wel soms een gesprek met Polly, de uitbaatster, en andere hotelgasten. Toch verkiest hij het dat men hem niet te veel stoort. Verder nog een etentje in een wegrestaurant en Ben's sociale leven is samengevat. Hoewel Ben een computer bij zich heeft en hij e-mails kan versturen, wordt er daar niets over verteld, hij heeft geen verbinding met de buitenwereld. Ik denk dat hij vroeg of laat tegen hem zal keren. Net zoals je enkel en alleen verlost zal worden van een verlangen als je het verlangen volledig inwilligt. Een 'overflow' zoals we zeggen. Hier is trouwens de begingedachte van het boek, ook in het teken van de eenzaamheid (of weer net niet?).
Stel dat ons volk wat neigt tot eenzaamheid. Men stelt zich de trajecten voor: op trein en bus zeer bezig met zichzelf, kanalen en wegen bereisd met Sole Mio, net zo het zwijgen van vliegtuigen aan mekaar. Men leest soms wat men denkt, men ziet soms wat men voelt. Men leest in een verslag compact TSJAK. Van hier tot ginds TSJAK en weer gezwegen. Stel dat ik een eenzaat ben met de blik TSJAK van een sjamaan. Men denkt: hij heeft een trap gepakt, een reis gemaakt van ginds tot straks TSJAK van noord tot onder TSJAK TSJAK en borg het toen weer op, in een schrift, stapte uit met Tura's ik ben zo eenzaam. Zo gaat dat dan: men kan niet eenzaam zijn in een eenzaam volk, men kan niet eenzaam zijn in een eenzaam volk.
Om eerlijk te zijn, ben ik er nog niet helemaal uit wat het precies betekent, maar de tekst inspireert wel, ik heb hem keer op keer opnieuw gelezen.
Iets anders wat me opgevallen is, is dat Koen Peeters niet alleen een woordkunstenaar is, maar ook technisch redelijk begaafd mag genoemd worden. Hoewel ik in een meer technische studierichting zit, moet ik toch alle zijlen bijzetten. Hier is toch zeker wat onderzoekswerk aan vooraf moeten gaan. Doch is hij bovenal een woordkunstenaar, zo is er een passage waarin hij verteld over een prikkeldraad: "De sector A4 was afgezet met betonnen palen die bovenaan een notenbalk van prikkeldraad droegen". Ik vind dit een mooie vergelijking, maar ik weet niet precies waarom deze zo in het oog sprong. Maar ik kan wel zeggen dat het een zeer goed beeld is, en dat al na enkele bladzijden, ik ben al benieuwd.
03-11-2009, 19:53 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
30-10-2009 |
Het Dwaallicht III |
Ondertussen heb ik het einde bereikt. Op gebied van verhaal is er niet meer veel gebeurd, ze hebben Maria niet gevonden en zijn dan maar terug naar hun boot gegaan.
Maar ik heb wel het idee dat er een tegenstelling meespeelt in laarmans' (het hoofdpersonage) personage. Eerst koopt hij zijn krant in een winkel waar hij al jaar en dag komt en wilt dan naar huis gaan waar zijn vrouw en 6 kinderen wachten (ik geef toe dat hij het heeft over 1 van de zo vele pogingen, maar toch lijkt hij een beetje op de brave huisvader) Maar in plaats van naar huis te gaan, is hij veel te hulpvaardig (even de weg uitleggen, daar kan ik nog inkomen, maar dan ook nog meegaan en wanneer blijkt dat de vrouw er niet woont, naar de politie gaan om te vragen waar ze ingeschreven staat, dat is iets te veel van het goedde) Misschien heeft hij zich te vroeg gesettled en wilt hij zich daar nu vanaf zetten, als een soort van midlife-crisis.
Een van de betere passages speelt zich af in een café, hier vindt namelijk een discussie plaats over de religie van de Afganen (de donkerdere medemensen waren immers Afganen). Dit was voor mij toch een slag in het gezicht (en ik ben al niet heel gelovig). We kijken immers altijd neerbuigend op andere godsdiensten en trekken ze in twijfel. Deze keer werden de vragen weerkaatst en we moeten tot de conclusie komen dat het Christendom niet altijd aan het langste eind trekt (per slot van rekening gaat het Christendom over de verering van een man die aan het kruis stierf opdat alle zonden vergeven zouden worden. Deze zonden zijn ontstaan nadat een vrouw in een appel beet omdat een slang het haar gezegd heeft). Nu zou men er lichter overgaan, maar in de tijd van de publicatie (1946) was men nog diep gelovig.
Een onderdeel van dat gesprek dat me opviel en dat toepasselijk is op het dagelijkse leven is het volgende: Wanneer men Maria niet vond, zagen de Afganen er de zonnige kant van in, zo zou de getrouwde van het drietal niet ontrouw zijn aan zijn vrouw. Ze dachten dat Allah (want zij waren Islamieten) hiervoor gezorgd had en ze waren hem daar dankbaar voor. In de gedachten van aanhangers van het Christendom zou deze zonnige kant nog niet eens aan de oppervlakte komen. Wij denken dikwijls alleen aan God als we iets van Hem nodig hebben. Wij gebruiken hem eigenlijk meer. Er zijn natuurlijk altijd wel uitzonderingen (ik hoop dat niemand mij deze vorige zinnen kwalijk neemt, maar dat is per slot van rekening mijn perceptie van de zaken).
30-10-2009, 19:55 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
28-10-2009 |
Watblieft? |
Aeleln 55% van de msenen kan dit leezn:
Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvinrietsiet mkaat het neit uit in wlkee vloogdre de ltteers in een wrood saatn, het einge wat blegnaijrk is is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiutse patals saatn. De rset van de ltteers mgoen wllikueirg gpletaast wdoren en je knut vrelvogens gwoeon lzeen wat er saatt. Dit kmot odmat we neit ekle ltteer op zcih lzeen maar het wrood als gheeel.
Kon u de bovenstaande tekst lezen? Dan behoort u tot de uitverkorenen! Er staat dat enkel 55% van de mensen die tekst kon lezen. De eerste en de laatste letter van al die woorden staan goed, de rest is door mekaar geschudt. Men kan dit toch lezen omdat de hersenen niet de letters elk afzonderlijk lezen, maar wel het woord in zijn geheel lezen. Met andere woorden: in ons hoofd word er enkel gekeken naar de eerste en de laatste letter en de lengte van het woord, vervolgens is het tijd voor het betere gokwerk en nemen we het woord dat het beste in de contekst past. Ik denk dat wel iedereen het heeft meegemaakt dat hij/zij een woord in een tekst bij het voorlezen niet begreep en er dan maar een ander woord van heeft gemaakt. Zo herinner ik me bijvoorbeeld nog dat ik het woord 'inkerving' niet kon lezen en dan maar 'inkt-vinger' zei. Nu ik de 2 woorden naast elkaar zie vind ik het eigenlijk redelijk goed gevonden van mijzelf, maar dat is natuurlijk naarst de kwestie.
Dit feit heeft zeer weinig te maken met mijn vorig bericht (namelijk Het Dwaallicht), maar toch vond ik het de moeite om aan te halen. Het lijkt me namelijk een leuk idee om een boek te schrijven volgens dit principe, een beetje zoals 'Hersenschimmen' van J. Bernlef, maar dan in plaats van als onderwerk dementie, misschien dyslexie?
Dus, mijnheer Brusselmans (een mens mag toch dromen hé), leg de pen nog niet te snel neer, hier is een idee voor uw volgens boek.
28-10-2009, 14:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
25-10-2009 |
Het Dwaallicht II |
De eerste 2 hoofdstukken zijn achter de rug. De stijl is volledig anders dan die in 'De Ontgocheling', hier werd er veel poëtischer geschreven, het lijkt op eerste zicht daarom een gewichtiger verhaal te zijn. De stijl bevalt me wel, er zitten mooie vergelijkingen in. Zo staat er onder andere: 'Hij buigt alleen noodgedwongen voor de cerberus die onze kudde in de pas doet lopen'. Op dat moment wandelen ze ook in een groep en kan dit gewoon betekenen dat hij bij de groep blijft. Maar in de conversatie daarvoor ging het over de gewoontes van de blanke mensen. In dit daglicht kan Cerberos ook als bewaker worden gezien en dat hij zich gewoon aan de regels van die bewaker houdt.
Het verhaal gaat over een man die eigenlijk alle uitvluchten van de wereld wilt gebruiken om niet naar huis te moeten gaan. Eerst denkt hij om naar de kroeg te gaan, maar die ligt te ver. Dan gaat hij maar een krant kopen. Vervolgens ontmoet hij enkele donkerdere gekleurde medemensen die de weg kwijt waren. In eerste instantie legt hij de weg (vrij) gedetailleerd uit, vervolgens verdedigt hij hen nog tegen een man met het postuur van een kleerkast, en tenslotte, wanneer hij merkt dat ze de weg niet zullen vinden in het doolhof van de stad, begeleid hij hen naar hun bestemming.
Op de een of andere manier gaf het verhaal me tot hier toe een goed gevoel. Het probleem werd goed opgelost en er werd een mooie band gesmeed tussen een behulpzame inwoner en groepje van minzame buitenlanders. Er hing een zeer ontspannen sfeer. Misschien verandert dat in hoofdstuk 3?
25-10-2009, 12:08 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
17-10-2009 |
Een Ontgoocheling, deel 2 |
De vorige keer had ik het over een dialoog tussen de voorzitter van de kaartclub (dit is Dubois) en De Keizer, wel, voor de echte literaltuurliefhebbers heb ik hier de dialoog overgetypt.
'Je hebt nog geen kolen ingeslagen, is 't wel De Keizer?' vroeg hij op de man af, zijn tegenstander scherp aankijkend. De Keizer had lust om te zeggen dat hij geen kolen van hem hebben wou, al kreeg hij ze gratis, maar zijn lafhartigheid behaalde de overhand. 'Neen, nog niet,' bekende hij. 'Dan mag je er nu wel om denken, want de prijzen gaan in de hoogte.' 'Ik zal er eens met mijn vrouw over praten,' ontweek hij nog. 'Ja,' zei Dubois, 'Dat is een goed idee. Maar gauw dan. Vind je dat roken op de vergadering niet hinderlijk? Daar moest eigenlijk een eind aan komen. Zo'n klein lokaal en dan meer dan dertig leden.' Het bloed steeg De Keizer naar het hoofd, nu hij te kiezen had tussen buigen en barsten. 'Lever mij vijfhonderd kilo op proef,' klonk het eindelijk. Hij voelde zich hulpeloos, anders had hij Dubois bij de strot gegrepen. 'Neem duizend kilo, dan worden ze gratis aan huis bezorgd,' raadde Dubois joviaal. 'Goed duizend kilo dan.' 'Alles door elkaar?' 'Mij goed,' zei De Keizer met een brok in de keel.'
17-10-2009, 00:11 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
16-10-2009 |
Een Ontgoocheling |
De eerste boek is aangekomen! Het is een boek met 2 verhalen van Willem Elsschot, namelijk 'Het Dwaallicht' en 'Een Ontgoocheling' 'Het Dwaallicht' is verplichte lectuur, dus ik dacht te beginnen met 'Een Ontgoocheling' om zo de stijl van de schrijver al min of meer gewoon te worden (men mag niet uit het oog verliezen dat de boeken in respectievelijk 1946 en 1914 geschreven zijn)
Beide verhalen zijn relatief kort, 'Een Ontgoocheling' is 64 pagina's lang, dit vertaalde zich in ongeveer 3 uur leesplezier. Het spreekt natuurlijk voor zich dat ik in deze geringe tijd niet tot op de bodem kon gaan om alle dubbele bodems te ontdekken, maar toch is het boek er op de een of andere manier in geslaagd om mij in die valkuilen te laten lopen.
Het verhaal lijkt simpel: Een man (Louis De Keizer) heeft een vrij normaal leven. Hij heeft een kleine zaak (wel niet veel succes, maar wel genoeg om rond te komen) en is voorzitter van de plaatselijke kaartclub. Verder heeft hij ook nog een zoon (Karel), van wie hij grootse verwachtingen heeft, en een dochter. Helaas wordt stukje bij beetje alles van hem afgenomen: enkele leden van de kaartclub blijken niet zo loyaal te zijn en onder andere door toedoen van nieuwe leden wordt hij afgezet als voorzitter. Verder kan zijn zoon de verwachtingen van de vader niet inlossen. In plaats van advocaat te worden, zoals zijn vader graag had gewild, stopte hij zijn studies na zijn derde poging van zijn eerste jaar en gaat hij werken (eerst in een kantoor, later in een drukkerij). Dit verklaart ook de titel, deze twee feiten waren voor hem een hele ontgoocheling. 'Maar hoe zit het dan met zijn dochter?' vragen jullie zich zeker af. Wel, we mogen niet vergeten dat het boek geschreven is in 1946, een tijd waarin emancipatie nog maar een gedachte was. We moeten dus in dit geval (en eigenlijk ook in ieder ander geval) rekening houden met de 'Zeitgeist'.
Er waren toch enkele dingen die mij opgevallen waren in het verhaal Zo was er om te beginnen het feit dat alle hogergeplaatste altijd Frans (in die tijd toch een verheven taal) spraken in plaats van Nederlands (toen eerder een volkstaal). Dit laat, hoe pijnlijk het ook is, het verschil zien tussen de verschillende klassen. Men spreekt min of meer neerbuigend tegen het werkvolk. Verder vind ik dat de momenten van de 2 ontgoochelingen heel anders zijn aangepakt. Er werd relatief veel geschreven over het falen van zijn zoon en zijn doelloos ronddwalen in de straten in de daaropvolgende dagen, terwijl dat het moment waarop De Keizer zich gewonnen geeft als voorzitter net heel kort is. Ik denk niet dat dit moment plaatsvindt als hij effectief afgezet word als voorzitter, het is veel duidelijker zichtbaar enkele passages verder. De nieuwe voorzitter (een kolenhandelaar) neemt eerst dus de plaats in van De Keizer (een sigarettenhandelaar), vanaf dat moment besluit De Keizer om nooit kolen bij de nieuwe voorzitter te kopen. Tot beide heren elkaar op straat tegen komen. De nieuwe voorzitter geeft een hint dat er een koude winter aankomt en suggereert dat De Keizer nog altijd geen kolen heeft ingedaan. Deze bevestigt dit. Dan suggereert de nieuwe voorzitter dat er dan ook niet meer gerookt mocht worden tijdens het kaarten. Op dat moment moet De Keizer zijn meerdere herkennen en geeft hij in 1 klap (volledig van de kaart) toe. Dan is er mij ook nog opgevallen dat De Keizer, wanneer hij zijn einde voelt naderen, alles opnieuw wilt goed maken met zijn zoon (met wie hij al enkele maanden niet meer gesproken heeft uit pure woedde) en zijn vrouw (die hem eerder in het verhaal betrapte in een nachtclub, De Keizer hield wel altijd staande dat dat de eerste en de laatste keer was en enkele omdat een vriend van hem dat vroeg, maar zijn vrouw geloofde dit nooit. Ik had de indruk dat De Keizer hier altijd licht overging (hoewel hij hierdoor zijn gezag wel kwijt raakte) en haar in haar wijsheid liet. Maar op dat moment word het toch opeens serieus en dringt De Keizer erop aan dat zijn vrouw het gelooft)
Ik ben ervan overtuigt dat ik nog vele dingen niet heb ontdekt, misschien laat ik het boek nu beter even bezinken en lees ik het binnen een week nog eens, maar dan nauwkeuriger. Ik moet wel toegeven dat het me heeft vastgehouden, terwijl het toch (maar) ging over de dagelijkse sleur en het alledaagse ongeluk van een man. Deze dingen halen hem langzaam maar zeker toch onderuit en op het einde rest een magere, zieke, oude man (hij leek zelfs niet meer op het beeld dat van hem gemaakt werd). Ik kijk er in ieder geval nu al naar uit om 'Het Dwaallicht' te lezen.
16-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
14-10-2009 |
Ongecontroleerde woedde |
... is nergens goed voor (ik vermoed dat de sadisten hier meer van zouden hebben verwacht ).
Vandaag las ik opnieuw een citaat, dit keer was het er eentje van Laurence J. Peter en het gaat als volgt: 'Speak when you're angry, and you will make the best speech you will ever regret.'
Veel mensen denken dat ze sterkere redevoeringen kunnen geven als ze geëmotioneerd zijn. Dit is (natuurlijk) een vergissing. Het is goed voor de zaak als de redevoering emotionerend werk of het kan de zaak ook altijd helpen indien je het met de nodige gevoelens uitspreekt. Maar het is een nefast voor de zaak als de redevoering geschreven (en tegelijk uitgebracht) is in een opvlaag van woedde. Hoe goed het ook klinkt op dat moment zelf, je zal altijd wel net iets te veel zeggen. Discussieren is zoals koorddansen, je moet goed binnen de lijntjes blijven en de minste misbeweging kan je bijzonder zuur opbreken. Daarom moeten ze altijd bedacht worden met een helder (en onverdeeld) hoofd.
Tot zover de inhoud, maar de beste kant van dit citaat is voor mij, zonder twijfel, de zinsopbouw: tot 2/3 van de zin heb je de indruk dat men het tegenovergestelde bedoelt, tot je over het overgebleven derde leest. Het wrange gedeelte komt verdoken: het lijkt namelijk geschreven te zijn in de eerste persoon (speak), in het middelste gedeelte valt er eigenlijk alleen maar die 'the best speech' op, voor de rest lijkt het een zin te zijn waar je weinig aandacht aan moet spenderen. Op het einde valt dan natuurlijk het 'you will ever regret' op.
Het mooie hieraan is dat je het citaat moet lezen zoals de inhoud is bedoeld, als je het in een ongecontroleerde woedde leest, zou het kunnen dat je de tegengestelde inhoud eruit opmaakt. Indien je het met de nodige rust en kalmte bekijkt, zal je een wijze levensles leren.
14-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
13-10-2009 |
Wiskunde deel I |
Vandaag kregen we tijdens wiskunde een opdracht over het begrip oneindig. Dit citaat stond onderaan het blad: "Wiskunde is de wetenschap van het oneindige die dit met eindige middelen probeert te beheersen" Het staat in de 'Winkler Prins Encyclopedie'. Dit spreekt me wel aan, wiskunde is overal rondom ons, maar als we over het begrip nadenken, gaat het meestal over sommen in de vorm van 1+1. Maar deze 1+1 is volledig abstract, het is zo bijvoorbeeld mathematisch onmogelijk om een lijntje van precies 1 centimeter te trekken. Er zal altijd wel een foutje inzitten, soms gaat het over 1 millimeter, soms komt die fout dan weer te voorschijn na enkele tientallen of honderdtallen cijfers achter de komma. Die fout zal zich dan oneindig ver achter de komma voortzetten. Dit citaat geeft dat duidelijk weer (wel in een paradox, maar zo komt de onmacht beter tot uiting). Wiskunde is een exacte wetenschap, met andere woorden: als er 100 of meer cijfers achter de komma staan, staan er ook zoveel cijfers achter de komma, en dat is niet af te ronden tot 1 cijfer achter de komma. Het is dus de wetenschap van het oneindige (Pie is immers ook niet 3.14, maar 3.14159265... en zo verder, tot in het oneindige). Toch probeert men al deze problemen met iets eindigs op te lossen, zie maar naar Pie zelf, of het getal van Euler, gewoon in de hoop het te kunnen wegdelen of om het op het einde in de oplossing te kunnen zetten.
Ten slotte rest er ons nog 1 vraag: Als wiskunde het met eindige middelen probeert te beheersen, is dit dan een gebrek van de wiskunde zelf (een wetenschap die per slot van rekening over het oneindige gaat) of is het een gebrek van de mens, een wezen dat niet tot staat is om oneindig te vatten, laat staan te begrijpen en te hanteren?
13-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
11-10-2009 |
De keuze is gemaakt |
De teerling is geworpen en we steken de Rubicon over... Vrijdag heb ik enkele boeken vastgelegd om te lezen in het komende jaar. Het gaat over Het Dwaallicht, Mijnheer Sjamaan, Speelbal en Een breuk in April.
Het Dwaallicht van Willem Elschot was een opgelegd boek. Ik weet niet waarover het gaat en ik ga het ook niet opzoeken, ik ga met laten verrassen.
Mijnheer Sjamaan is een boek geschreven door Koen Peeters. Het hoofdpersonage zou een baan hebben als bodemonderzoeker. In zijn vrije tijd volgt hij een cursus sjamanisme en hij raakt erdoor gefascineerd. Ik had geen idee wat 'sjamanisme' betekende, dus ik heb het gevraagd aan iemand die het kan weten, namelijk mijn goedde vriend Wikipedia, hij zei me dit: "Sjamanisme is een overkoepelend begrip voor traditionele geloven en praktijken uit verschillende culturen. Kenmerkend is, dat de beoefenaars contact hebben met "een andere werkelijkheid", geesten of natuurgoden. Zij zetten dat contact onder meer in bij het genezen van zieken en soms ook om menselijk lijden te veroorzaken." Dit leek mij een boeiend perspectief, een wetenschapper die in contact komt met hogere krachten. Dit werk zal ik binnen enkele weken in mijn handen krijgen, dus nog even geduld...
Speelbal van Steven Fry is eerder een ontspannend boek. Het gaat over hoe een leven na een grapje kan veranderen en een hel. En achteraf komt dan de wraak op de grappenmaker... Het zal nog even duren eer ik me op dit boek stort, ik zal het waarschijnlijk als laatste lezen om luchtiger te stoppen.
Dan rest er ons nog enkel 'Een breuk in April' van Ismail Kadare. Het handelt over de oude traditie van de bloedwraak (oog om oog, tand om tand). De rede waarom ik dit lees, is om mijn persoonlijkheid een beetje bij te schaven. Het idee lijkt simpel en ook heel logisch: als jij mij iets misdoet, dan doe ik hetzelfde met jou. Maar tegelijk zie ik ook in dat het zo altijd door kan gaan, iemand anders leed is nooit hard genoeg om het jouwe te verzachten (laat staan te laten verdwijnen), dus er zal altijd een gevoel van 'ongewrokenheid' blijven en dus altijd een reden om nog harder terug te slaan. Door dit te lezen wil ik niet echt een oplossing vinden voor dit probleem, maar eerder meer informatie krijgen en meerdere standpunten kennen van beide kanten van het verhaal. Ik ben al vast benieuwd.
Voor al wie telleurgesteld is omdat zijn/haar favoriete boek er niet bij is, niet getreurd, ik zal nog wel eens af en toe binnenspringen in de bibliotheek. Als je suggesties hebt, mag je ze altijd bij me melden door middel van een berichtje (hier rechtsboven).
11-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
10-10-2009 |
Nobelprijs voor literatuur |
Enkele dagen geleden is het bekend gemaakt, Herta Müller heeft de Nobelprijs voor literatuur gewonnen. Ze is een essayiste die ook vrij poëtisch uit de hoek kan komen (zo las ik vandaag een artikel over het vertalen van haar boeken (door uigeverij De Geus in Breda)). Ze overtuigde het comité omdat ze zo goed de gedachte van het communistische regime in Roemenie (onder leiding van Nicolai Ceausescu) kan beschrijven. Ze heeft het vooral over de onderdrukking, de corruptie en de intolleratie. Eerder vandaag las ik een artikel uit Parool (http://www.parool.nl/parool/nl/26/BOEKEN/article/detail/264022/2009/10/08/Muller-verbluft-door-winnen-Nobelprijs-Literatuur.dhtml). Hierin word haar leven kort besproken, en ik moet zeggen: het was wel een heel bewogen leven. Müller heeft alle ellende van dicht bij mee gemaakt. Haar ouders waren ook niet bepaald 'onbeschreven bladen'. Met een vader in de SS en een moeder in een werkkamp van de Sovjet-Unie kan ik me wel inbeelden dat het niet bepaald een lichte, zorgeloze jeugd is geweest. Maar toch kon ze goed afstuderen en vond ze goed werk. Later kreeg ze de kans om te werken als informant van de Securitate, de geheime dienst van de communisten. Deze kans (op een goed en 'zeker' leven (zoals ze in animalfarm zeggen: 'all animals are eaquel, but some are more eaquel than others', zou ik me ook wel kunnen inbeelden dat Müller in de genade van de regering zou vallen indien ze zich ervoor inzet)) legde ze naast zich neer en verhuisde naar West-Berlijn, waar ze dan nog werd bezocht door een vriendin (gestuurd door de regering van Roemenie) om haar aan te manen te stoppen met te schrijven over haar onderwerpen.
Uit die korte levensbeschrijving moest ik toch vaststellen dat ze meer dan terecht die prijs gewonnen heeft. Eerst is ze groot geworden in die onderdrukking, en als ze zich er vanaf zet, komt het achter haar aan (en dan nog in de gedaante van haar vriendin, iemand die je toch denkt te kunnen vertrouwen). Als je door een hel moest, en daarna nog eens door het vagevuur, mag je van mij wel de hemel in geprezen worden.
10-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
03-10-2009 |
De helaasheid der dingen |
Nu is het nog altijd wachten op de boeken voor de opdrachten, daarom schrijf ik hier mijn bevindingen op over een boek dat ik in de vakantie heb gelezen, namelijk 'De helaasheid der dingen' van Dimitri Verhulst.
Ik ben het boek beginnen lezen omwille van de dingen die ik er over gehoord heb. Het boek zou gevuld zijn met marginaliteiten, maar dat sprak met eigenlijk net aan op dat moment. Nadat de stres van het einde van het schooljaar verdwenen was, had ik min of meer nood aan sensatie. Ik kan niet ontkennen dat ik dat gevonden heb in dit werk van Dimitri Verhulst (sensatie zit in ongeveer al zijn werken). Daarbij viel ik van de ene verrassing in de andere. (Zoals oa het lezen over de geschiedenis van de kroegen en over de trots van Potrel toen zijn broer Herman het wereldrecord bier drinken verbrak (en hierdoor ook nog de politie hielp bij misdadigers op te pakken) die leidde tot een eigen 'Tour de France' van alleen drinken (ongeveer 5 km op het vlakke stond gelijk met 1 pint bier, bergop stond dit gelijk met 1 glas sterke drank), dit alles terwijl de moeder denkt dat haar zoon effectief bezig is met de wielersport. Het boek gaat over een gezin met 4 full-time drinkers en 1 kind (van de rekening). Vader Pie en zijn 3 broers zitten hele dagen op café, hierin sleuren ze Pierre's zoon Dimitri mee in het neerwaarse spiraal van 'drinken op de rekening' en bezoek krijgen van de deurwaarder. In het boek zelf komt het misschien nooit naar voor dat Dimitri een andere (afwijkende) opvoeding heeft gehad, omdat hij zich daar ook goed thuis voelde, toch is het op het einde merkbaar dat hij zich afkeert van het gezin, dan is er niet zoveel meer merkbaar van die cohesie en schrijft hij dat hij nu zo goed als nooit meer in het dorp en de kroegen komt (enkel als hij om de paar jaar zijn inmiddels begraven vader gaat bezoeken). Nadat Dimitri geplaatst is in een opvanggezin heeft hij stukje bij beetje afscheid genomen van die levensstijl en zich 'beschaafder' gaan gedragen. Hij hanteert andere normen en waarden, gebruikt een ander woordenschat en keurt zijn eigen opvoeding niet meer goed voor zijn eigen zoon. Op café mag deze niets met alcohol drinken en Dimitri vind dat zijn nonkels hem te veel verwennen wanneer ze hem geld geven om op een gokkast te spelen. (Een stukje in dit gedeelte van het verhaal dat ik nooit zal vergeten was toen zijn zoon een beetje geld kreeg om op die gokkast te spelen nadat Dimitri geweigerd had om hem geld te geven. Hier schreef Dimitri Verhulst iets zoals (ik kan de juiste woorden mij niet meer herinneren): "lachen naar diegene die hem behaagd, de blik van de hoer", ik ben hierover gaan nadenken en ben tot het besluit gekomen dat kinderen dat ook effectief doen. De liefde van een kind is ook min of meer te koop (zo zullen de grootouders van wie een kind meer geschenken krijgt, ook geliefder zijn bij het kind dan de grootouders die hij elke dag ziet). Zo staan er nog enkele waarheden tussen de rest van de tekst die meer dan waarschijnlijk zo choquerend zijn opgeschreven omdat ze ook choquerend zijn en om ons uit bepaalde illusies dienen te helpen, en dus niet omdat Dimitri Verhulst gewoon graag choqueert.) Wat mij wel opgevallen is, is dat het gezin ondanks alles, toch soms kunnen overkomen als gewone (weliswaar op hun eigen, uitbundige manier) mensen. Zo is er een hoofdstuk dat er in de avond een optreden is van hun idool (Roy Orbinson), maar door toedoen van de deurwaarder hebben ze geen tv om het programma te zien. Daarop besluiten ze maar bij enkele immigranten aan te kloppen om te vragen of ze daar mogen kijken. Die avond gedragen ze zich zo goed als ze kunnen en komen ze wel degelijk 'gezellig' over. Ik weet dat ze daar enkel en alleen waren om Roy Orbinson te kunnen horen zingen en dat ze net naar dat huis waren gegaan omdat ze in geen enkel ander huis meer welkom waren, maar toch had die avond iets ongeforceerds gezelligs. Ze dansten en zongen mee (op een bepaald moment waren ze zelfs zo onder de indruk van het optreden dat ze mee begonnen te wenen). Dit hoofdstuk beschouw ik eigenlijk als een lichtpuntje in het boek. (Het komt tussen een vrij marginaal (De Tour de France) en het hoofdstuk dat het einde van de eenheid van het gezin ( Het nieuwe liefje van mijn pa). Het hoofdstuk waarin Pierre zich laat opnemen voor zijn drankverslaving vind ik eerder een echt voorbeeld van de titel, na enige tijd is hij opnieuw hervallen, wat toch weer die 'helaasheid der dingen' (waarom moeite doen als het toch niets lukt) benadrukt.) De familie Verhulst heeft hierin opnieuw echte hoop op een betere toekomst (ook al omdat ze denken dat hun leven samenloopt met de loopbaan van Roy Orbinson, die net uit een mindere periode komt geklauterd). Die avond hadden ze er geloof in en ging ook alles redelijk naar behoren, die nacht had het begin kunnen zijn van een nieuw leven.
Dit boek was het eerst dat ik las waar er geen echt verhaal in zat, alleen maar losse hoofdstukken met voor- en achteruitverwijzingen. Wanneer het gelezen was, begon het puzzelwerk. Eenmaal dat gedaan was, heb ik het opnieuw gelezen om de dubbele bodems eruit te halen. Ik vond het leuk om te lezen, tot nu toe vond ik het zijn beste boek (maar dat is natuurlijk relatief), het is toch wel een aanrader, ook als je naar meer dan sensatie alleen op zoek bent.
03-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
30-09-2009 |
In het begin... |
Laten we beginnen met het begin (of toch daar ergens in de buurt) met een Latijns citaat. "Verus amicus amore more ore re cognoscitur" Het voorbije jaar keek ik regelmatig op het forum van een MMOG (massive multiplayer online game) omdat ik het spel zelf speelde. Het spel werkte met groepen die samenspeelde tegen anderen, maar in feiten zijn het ongeveer 50 mensen die zogoed als niets van elkaar wisten. Maar ergens kwam ik dit tegen: "amore more ore re", een gedeelte van een uitspraak van Vergillius. De volledige uitspraak betekent: een echte vriend kan herkent worden in liefde, gewoonte, toespraak en daden.
Het citaat is me altijd bijgebleven en zal me hopelijk altijd bijblijven. Stylistisch vind ik het heel sterk, altijd 1 letter minder, toch blijven het woorden die veel gebruikt werden en grammaticaal klopt het ook helemaal.
Zouden er ook hedendaagse schrijvers zijn die de macht van het woord zo goed kunnen vatten? Ik denk het niet, maar ik hoop verrast te worden.
30-09-2009, 14:24 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
|
 |
Nu is het aan u |
Maak uw bevindingen wereldkundig.
|
|
|
 |