 |
|
 |
|
|
 |
17-10-2009 |
Een Ontgoocheling, deel 2 |
De vorige keer had ik het over een dialoog tussen de voorzitter van de kaartclub (dit is Dubois) en De Keizer, wel, voor de echte literaltuurliefhebbers heb ik hier de dialoog overgetypt.
'Je hebt nog geen kolen ingeslagen, is 't wel De Keizer?' vroeg hij op de man af, zijn tegenstander scherp aankijkend. De Keizer had lust om te zeggen dat hij geen kolen van hem hebben wou, al kreeg hij ze gratis, maar zijn lafhartigheid behaalde de overhand. 'Neen, nog niet,' bekende hij. 'Dan mag je er nu wel om denken, want de prijzen gaan in de hoogte.' 'Ik zal er eens met mijn vrouw over praten,' ontweek hij nog. 'Ja,' zei Dubois, 'Dat is een goed idee. Maar gauw dan. Vind je dat roken op de vergadering niet hinderlijk? Daar moest eigenlijk een eind aan komen. Zo'n klein lokaal en dan meer dan dertig leden.' Het bloed steeg De Keizer naar het hoofd, nu hij te kiezen had tussen buigen en barsten. 'Lever mij vijfhonderd kilo op proef,' klonk het eindelijk. Hij voelde zich hulpeloos, anders had hij Dubois bij de strot gegrepen. 'Neem duizend kilo, dan worden ze gratis aan huis bezorgd,' raadde Dubois joviaal. 'Goed duizend kilo dan.' 'Alles door elkaar?' 'Mij goed,' zei De Keizer met een brok in de keel.'
17-10-2009, 00:11 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
16-10-2009 |
Een Ontgoocheling |
De eerste boek is aangekomen! Het is een boek met 2 verhalen van Willem Elsschot, namelijk 'Het Dwaallicht' en 'Een Ontgoocheling' 'Het Dwaallicht' is verplichte lectuur, dus ik dacht te beginnen met 'Een Ontgoocheling' om zo de stijl van de schrijver al min of meer gewoon te worden (men mag niet uit het oog verliezen dat de boeken in respectievelijk 1946 en 1914 geschreven zijn)
Beide verhalen zijn relatief kort, 'Een Ontgoocheling' is 64 pagina's lang, dit vertaalde zich in ongeveer 3 uur leesplezier. Het spreekt natuurlijk voor zich dat ik in deze geringe tijd niet tot op de bodem kon gaan om alle dubbele bodems te ontdekken, maar toch is het boek er op de een of andere manier in geslaagd om mij in die valkuilen te laten lopen.
Het verhaal lijkt simpel: Een man (Louis De Keizer) heeft een vrij normaal leven. Hij heeft een kleine zaak (wel niet veel succes, maar wel genoeg om rond te komen) en is voorzitter van de plaatselijke kaartclub. Verder heeft hij ook nog een zoon (Karel), van wie hij grootse verwachtingen heeft, en een dochter. Helaas wordt stukje bij beetje alles van hem afgenomen: enkele leden van de kaartclub blijken niet zo loyaal te zijn en onder andere door toedoen van nieuwe leden wordt hij afgezet als voorzitter. Verder kan zijn zoon de verwachtingen van de vader niet inlossen. In plaats van advocaat te worden, zoals zijn vader graag had gewild, stopte hij zijn studies na zijn derde poging van zijn eerste jaar en gaat hij werken (eerst in een kantoor, later in een drukkerij). Dit verklaart ook de titel, deze twee feiten waren voor hem een hele ontgoocheling. 'Maar hoe zit het dan met zijn dochter?' vragen jullie zich zeker af. Wel, we mogen niet vergeten dat het boek geschreven is in 1946, een tijd waarin emancipatie nog maar een gedachte was. We moeten dus in dit geval (en eigenlijk ook in ieder ander geval) rekening houden met de 'Zeitgeist'.
Er waren toch enkele dingen die mij opgevallen waren in het verhaal Zo was er om te beginnen het feit dat alle hogergeplaatste altijd Frans (in die tijd toch een verheven taal) spraken in plaats van Nederlands (toen eerder een volkstaal). Dit laat, hoe pijnlijk het ook is, het verschil zien tussen de verschillende klassen. Men spreekt min of meer neerbuigend tegen het werkvolk. Verder vind ik dat de momenten van de 2 ontgoochelingen heel anders zijn aangepakt. Er werd relatief veel geschreven over het falen van zijn zoon en zijn doelloos ronddwalen in de straten in de daaropvolgende dagen, terwijl dat het moment waarop De Keizer zich gewonnen geeft als voorzitter net heel kort is. Ik denk niet dat dit moment plaatsvindt als hij effectief afgezet word als voorzitter, het is veel duidelijker zichtbaar enkele passages verder. De nieuwe voorzitter (een kolenhandelaar) neemt eerst dus de plaats in van De Keizer (een sigarettenhandelaar), vanaf dat moment besluit De Keizer om nooit kolen bij de nieuwe voorzitter te kopen. Tot beide heren elkaar op straat tegen komen. De nieuwe voorzitter geeft een hint dat er een koude winter aankomt en suggereert dat De Keizer nog altijd geen kolen heeft ingedaan. Deze bevestigt dit. Dan suggereert de nieuwe voorzitter dat er dan ook niet meer gerookt mocht worden tijdens het kaarten. Op dat moment moet De Keizer zijn meerdere herkennen en geeft hij in 1 klap (volledig van de kaart) toe. Dan is er mij ook nog opgevallen dat De Keizer, wanneer hij zijn einde voelt naderen, alles opnieuw wilt goed maken met zijn zoon (met wie hij al enkele maanden niet meer gesproken heeft uit pure woedde) en zijn vrouw (die hem eerder in het verhaal betrapte in een nachtclub, De Keizer hield wel altijd staande dat dat de eerste en de laatste keer was en enkele omdat een vriend van hem dat vroeg, maar zijn vrouw geloofde dit nooit. Ik had de indruk dat De Keizer hier altijd licht overging (hoewel hij hierdoor zijn gezag wel kwijt raakte) en haar in haar wijsheid liet. Maar op dat moment word het toch opeens serieus en dringt De Keizer erop aan dat zijn vrouw het gelooft)
Ik ben ervan overtuigt dat ik nog vele dingen niet heb ontdekt, misschien laat ik het boek nu beter even bezinken en lees ik het binnen een week nog eens, maar dan nauwkeuriger. Ik moet wel toegeven dat het me heeft vastgehouden, terwijl het toch (maar) ging over de dagelijkse sleur en het alledaagse ongeluk van een man. Deze dingen halen hem langzaam maar zeker toch onderuit en op het einde rest een magere, zieke, oude man (hij leek zelfs niet meer op het beeld dat van hem gemaakt werd). Ik kijk er in ieder geval nu al naar uit om 'Het Dwaallicht' te lezen.
16-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
14-10-2009 |
Ongecontroleerde woedde |
... is nergens goed voor (ik vermoed dat de sadisten hier meer van zouden hebben verwacht ).
Vandaag las ik opnieuw een citaat, dit keer was het er eentje van Laurence J. Peter en het gaat als volgt: 'Speak when you're angry, and you will make the best speech you will ever regret.'
Veel mensen denken dat ze sterkere redevoeringen kunnen geven als ze geëmotioneerd zijn. Dit is (natuurlijk) een vergissing. Het is goed voor de zaak als de redevoering emotionerend werk of het kan de zaak ook altijd helpen indien je het met de nodige gevoelens uitspreekt. Maar het is een nefast voor de zaak als de redevoering geschreven (en tegelijk uitgebracht) is in een opvlaag van woedde. Hoe goed het ook klinkt op dat moment zelf, je zal altijd wel net iets te veel zeggen. Discussieren is zoals koorddansen, je moet goed binnen de lijntjes blijven en de minste misbeweging kan je bijzonder zuur opbreken. Daarom moeten ze altijd bedacht worden met een helder (en onverdeeld) hoofd.
Tot zover de inhoud, maar de beste kant van dit citaat is voor mij, zonder twijfel, de zinsopbouw: tot 2/3 van de zin heb je de indruk dat men het tegenovergestelde bedoelt, tot je over het overgebleven derde leest. Het wrange gedeelte komt verdoken: het lijkt namelijk geschreven te zijn in de eerste persoon (speak), in het middelste gedeelte valt er eigenlijk alleen maar die 'the best speech' op, voor de rest lijkt het een zin te zijn waar je weinig aandacht aan moet spenderen. Op het einde valt dan natuurlijk het 'you will ever regret' op.
Het mooie hieraan is dat je het citaat moet lezen zoals de inhoud is bedoeld, als je het in een ongecontroleerde woedde leest, zou het kunnen dat je de tegengestelde inhoud eruit opmaakt. Indien je het met de nodige rust en kalmte bekijkt, zal je een wijze levensles leren.
14-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
13-10-2009 |
Wiskunde deel I |
Vandaag kregen we tijdens wiskunde een opdracht over het begrip oneindig. Dit citaat stond onderaan het blad: "Wiskunde is de wetenschap van het oneindige die dit met eindige middelen probeert te beheersen" Het staat in de 'Winkler Prins Encyclopedie'. Dit spreekt me wel aan, wiskunde is overal rondom ons, maar als we over het begrip nadenken, gaat het meestal over sommen in de vorm van 1+1. Maar deze 1+1 is volledig abstract, het is zo bijvoorbeeld mathematisch onmogelijk om een lijntje van precies 1 centimeter te trekken. Er zal altijd wel een foutje inzitten, soms gaat het over 1 millimeter, soms komt die fout dan weer te voorschijn na enkele tientallen of honderdtallen cijfers achter de komma. Die fout zal zich dan oneindig ver achter de komma voortzetten. Dit citaat geeft dat duidelijk weer (wel in een paradox, maar zo komt de onmacht beter tot uiting). Wiskunde is een exacte wetenschap, met andere woorden: als er 100 of meer cijfers achter de komma staan, staan er ook zoveel cijfers achter de komma, en dat is niet af te ronden tot 1 cijfer achter de komma. Het is dus de wetenschap van het oneindige (Pie is immers ook niet 3.14, maar 3.14159265... en zo verder, tot in het oneindige). Toch probeert men al deze problemen met iets eindigs op te lossen, zie maar naar Pie zelf, of het getal van Euler, gewoon in de hoop het te kunnen wegdelen of om het op het einde in de oplossing te kunnen zetten.
Ten slotte rest er ons nog 1 vraag: Als wiskunde het met eindige middelen probeert te beheersen, is dit dan een gebrek van de wiskunde zelf (een wetenschap die per slot van rekening over het oneindige gaat) of is het een gebrek van de mens, een wezen dat niet tot staat is om oneindig te vatten, laat staan te begrijpen en te hanteren?
13-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
11-10-2009 |
De keuze is gemaakt |
De teerling is geworpen en we steken de Rubicon over... Vrijdag heb ik enkele boeken vastgelegd om te lezen in het komende jaar. Het gaat over Het Dwaallicht, Mijnheer Sjamaan, Speelbal en Een breuk in April.
Het Dwaallicht van Willem Elschot was een opgelegd boek. Ik weet niet waarover het gaat en ik ga het ook niet opzoeken, ik ga met laten verrassen.
Mijnheer Sjamaan is een boek geschreven door Koen Peeters. Het hoofdpersonage zou een baan hebben als bodemonderzoeker. In zijn vrije tijd volgt hij een cursus sjamanisme en hij raakt erdoor gefascineerd. Ik had geen idee wat 'sjamanisme' betekende, dus ik heb het gevraagd aan iemand die het kan weten, namelijk mijn goedde vriend Wikipedia, hij zei me dit: "Sjamanisme is een overkoepelend begrip voor traditionele geloven en praktijken uit verschillende culturen. Kenmerkend is, dat de beoefenaars contact hebben met "een andere werkelijkheid", geesten of natuurgoden. Zij zetten dat contact onder meer in bij het genezen van zieken en soms ook om menselijk lijden te veroorzaken." Dit leek mij een boeiend perspectief, een wetenschapper die in contact komt met hogere krachten. Dit werk zal ik binnen enkele weken in mijn handen krijgen, dus nog even geduld...
Speelbal van Steven Fry is eerder een ontspannend boek. Het gaat over hoe een leven na een grapje kan veranderen en een hel. En achteraf komt dan de wraak op de grappenmaker... Het zal nog even duren eer ik me op dit boek stort, ik zal het waarschijnlijk als laatste lezen om luchtiger te stoppen.
Dan rest er ons nog enkel 'Een breuk in April' van Ismail Kadare. Het handelt over de oude traditie van de bloedwraak (oog om oog, tand om tand). De rede waarom ik dit lees, is om mijn persoonlijkheid een beetje bij te schaven. Het idee lijkt simpel en ook heel logisch: als jij mij iets misdoet, dan doe ik hetzelfde met jou. Maar tegelijk zie ik ook in dat het zo altijd door kan gaan, iemand anders leed is nooit hard genoeg om het jouwe te verzachten (laat staan te laten verdwijnen), dus er zal altijd een gevoel van 'ongewrokenheid' blijven en dus altijd een reden om nog harder terug te slaan. Door dit te lezen wil ik niet echt een oplossing vinden voor dit probleem, maar eerder meer informatie krijgen en meerdere standpunten kennen van beide kanten van het verhaal. Ik ben al vast benieuwd.
Voor al wie telleurgesteld is omdat zijn/haar favoriete boek er niet bij is, niet getreurd, ik zal nog wel eens af en toe binnenspringen in de bibliotheek. Als je suggesties hebt, mag je ze altijd bij me melden door middel van een berichtje (hier rechtsboven).
11-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
10-10-2009 |
Nobelprijs voor literatuur |
Enkele dagen geleden is het bekend gemaakt, Herta Müller heeft de Nobelprijs voor literatuur gewonnen. Ze is een essayiste die ook vrij poëtisch uit de hoek kan komen (zo las ik vandaag een artikel over het vertalen van haar boeken (door uigeverij De Geus in Breda)). Ze overtuigde het comité omdat ze zo goed de gedachte van het communistische regime in Roemenie (onder leiding van Nicolai Ceausescu) kan beschrijven. Ze heeft het vooral over de onderdrukking, de corruptie en de intolleratie. Eerder vandaag las ik een artikel uit Parool (http://www.parool.nl/parool/nl/26/BOEKEN/article/detail/264022/2009/10/08/Muller-verbluft-door-winnen-Nobelprijs-Literatuur.dhtml). Hierin word haar leven kort besproken, en ik moet zeggen: het was wel een heel bewogen leven. Müller heeft alle ellende van dicht bij mee gemaakt. Haar ouders waren ook niet bepaald 'onbeschreven bladen'. Met een vader in de SS en een moeder in een werkkamp van de Sovjet-Unie kan ik me wel inbeelden dat het niet bepaald een lichte, zorgeloze jeugd is geweest. Maar toch kon ze goed afstuderen en vond ze goed werk. Later kreeg ze de kans om te werken als informant van de Securitate, de geheime dienst van de communisten. Deze kans (op een goed en 'zeker' leven (zoals ze in animalfarm zeggen: 'all animals are eaquel, but some are more eaquel than others', zou ik me ook wel kunnen inbeelden dat Müller in de genade van de regering zou vallen indien ze zich ervoor inzet)) legde ze naast zich neer en verhuisde naar West-Berlijn, waar ze dan nog werd bezocht door een vriendin (gestuurd door de regering van Roemenie) om haar aan te manen te stoppen met te schrijven over haar onderwerpen.
Uit die korte levensbeschrijving moest ik toch vaststellen dat ze meer dan terecht die prijs gewonnen heeft. Eerst is ze groot geworden in die onderdrukking, en als ze zich er vanaf zet, komt het achter haar aan (en dan nog in de gedaante van haar vriendin, iemand die je toch denkt te kunnen vertrouwen). Als je door een hel moest, en daarna nog eens door het vagevuur, mag je van mij wel de hemel in geprezen worden.
10-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
03-10-2009 |
De helaasheid der dingen |
Nu is het nog altijd wachten op de boeken voor de opdrachten, daarom schrijf ik hier mijn bevindingen op over een boek dat ik in de vakantie heb gelezen, namelijk 'De helaasheid der dingen' van Dimitri Verhulst.
Ik ben het boek beginnen lezen omwille van de dingen die ik er over gehoord heb. Het boek zou gevuld zijn met marginaliteiten, maar dat sprak met eigenlijk net aan op dat moment. Nadat de stres van het einde van het schooljaar verdwenen was, had ik min of meer nood aan sensatie. Ik kan niet ontkennen dat ik dat gevonden heb in dit werk van Dimitri Verhulst (sensatie zit in ongeveer al zijn werken). Daarbij viel ik van de ene verrassing in de andere. (Zoals oa het lezen over de geschiedenis van de kroegen en over de trots van Potrel toen zijn broer Herman het wereldrecord bier drinken verbrak (en hierdoor ook nog de politie hielp bij misdadigers op te pakken) die leidde tot een eigen 'Tour de France' van alleen drinken (ongeveer 5 km op het vlakke stond gelijk met 1 pint bier, bergop stond dit gelijk met 1 glas sterke drank), dit alles terwijl de moeder denkt dat haar zoon effectief bezig is met de wielersport. Het boek gaat over een gezin met 4 full-time drinkers en 1 kind (van de rekening). Vader Pie en zijn 3 broers zitten hele dagen op café, hierin sleuren ze Pierre's zoon Dimitri mee in het neerwaarse spiraal van 'drinken op de rekening' en bezoek krijgen van de deurwaarder. In het boek zelf komt het misschien nooit naar voor dat Dimitri een andere (afwijkende) opvoeding heeft gehad, omdat hij zich daar ook goed thuis voelde, toch is het op het einde merkbaar dat hij zich afkeert van het gezin, dan is er niet zoveel meer merkbaar van die cohesie en schrijft hij dat hij nu zo goed als nooit meer in het dorp en de kroegen komt (enkel als hij om de paar jaar zijn inmiddels begraven vader gaat bezoeken). Nadat Dimitri geplaatst is in een opvanggezin heeft hij stukje bij beetje afscheid genomen van die levensstijl en zich 'beschaafder' gaan gedragen. Hij hanteert andere normen en waarden, gebruikt een ander woordenschat en keurt zijn eigen opvoeding niet meer goed voor zijn eigen zoon. Op café mag deze niets met alcohol drinken en Dimitri vind dat zijn nonkels hem te veel verwennen wanneer ze hem geld geven om op een gokkast te spelen. (Een stukje in dit gedeelte van het verhaal dat ik nooit zal vergeten was toen zijn zoon een beetje geld kreeg om op die gokkast te spelen nadat Dimitri geweigerd had om hem geld te geven. Hier schreef Dimitri Verhulst iets zoals (ik kan de juiste woorden mij niet meer herinneren): "lachen naar diegene die hem behaagd, de blik van de hoer", ik ben hierover gaan nadenken en ben tot het besluit gekomen dat kinderen dat ook effectief doen. De liefde van een kind is ook min of meer te koop (zo zullen de grootouders van wie een kind meer geschenken krijgt, ook geliefder zijn bij het kind dan de grootouders die hij elke dag ziet). Zo staan er nog enkele waarheden tussen de rest van de tekst die meer dan waarschijnlijk zo choquerend zijn opgeschreven omdat ze ook choquerend zijn en om ons uit bepaalde illusies dienen te helpen, en dus niet omdat Dimitri Verhulst gewoon graag choqueert.) Wat mij wel opgevallen is, is dat het gezin ondanks alles, toch soms kunnen overkomen als gewone (weliswaar op hun eigen, uitbundige manier) mensen. Zo is er een hoofdstuk dat er in de avond een optreden is van hun idool (Roy Orbinson), maar door toedoen van de deurwaarder hebben ze geen tv om het programma te zien. Daarop besluiten ze maar bij enkele immigranten aan te kloppen om te vragen of ze daar mogen kijken. Die avond gedragen ze zich zo goed als ze kunnen en komen ze wel degelijk 'gezellig' over. Ik weet dat ze daar enkel en alleen waren om Roy Orbinson te kunnen horen zingen en dat ze net naar dat huis waren gegaan omdat ze in geen enkel ander huis meer welkom waren, maar toch had die avond iets ongeforceerds gezelligs. Ze dansten en zongen mee (op een bepaald moment waren ze zelfs zo onder de indruk van het optreden dat ze mee begonnen te wenen). Dit hoofdstuk beschouw ik eigenlijk als een lichtpuntje in het boek. (Het komt tussen een vrij marginaal (De Tour de France) en het hoofdstuk dat het einde van de eenheid van het gezin ( Het nieuwe liefje van mijn pa). Het hoofdstuk waarin Pierre zich laat opnemen voor zijn drankverslaving vind ik eerder een echt voorbeeld van de titel, na enige tijd is hij opnieuw hervallen, wat toch weer die 'helaasheid der dingen' (waarom moeite doen als het toch niets lukt) benadrukt.) De familie Verhulst heeft hierin opnieuw echte hoop op een betere toekomst (ook al omdat ze denken dat hun leven samenloopt met de loopbaan van Roy Orbinson, die net uit een mindere periode komt geklauterd). Die avond hadden ze er geloof in en ging ook alles redelijk naar behoren, die nacht had het begin kunnen zijn van een nieuw leven.
Dit boek was het eerst dat ik las waar er geen echt verhaal in zat, alleen maar losse hoofdstukken met voor- en achteruitverwijzingen. Wanneer het gelezen was, begon het puzzelwerk. Eenmaal dat gedaan was, heb ik het opnieuw gelezen om de dubbele bodems eruit te halen. Ik vond het leuk om te lezen, tot nu toe vond ik het zijn beste boek (maar dat is natuurlijk relatief), het is toch wel een aanrader, ook als je naar meer dan sensatie alleen op zoek bent.
03-10-2009, 00:00 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
30-09-2009 |
In het begin... |
Laten we beginnen met het begin (of toch daar ergens in de buurt) met een Latijns citaat. "Verus amicus amore more ore re cognoscitur" Het voorbije jaar keek ik regelmatig op het forum van een MMOG (massive multiplayer online game) omdat ik het spel zelf speelde. Het spel werkte met groepen die samenspeelde tegen anderen, maar in feiten zijn het ongeveer 50 mensen die zogoed als niets van elkaar wisten. Maar ergens kwam ik dit tegen: "amore more ore re", een gedeelte van een uitspraak van Vergillius. De volledige uitspraak betekent: een echte vriend kan herkent worden in liefde, gewoonte, toespraak en daden.
Het citaat is me altijd bijgebleven en zal me hopelijk altijd bijblijven. Stylistisch vind ik het heel sterk, altijd 1 letter minder, toch blijven het woorden die veel gebruikt werden en grammaticaal klopt het ook helemaal.
Zouden er ook hedendaagse schrijvers zijn die de macht van het woord zo goed kunnen vatten? Ik denk het niet, maar ik hoop verrast te worden.
30-09-2009, 14:24 geschreven door Kim 
|
|
|
 |
|
 |
Nu is het aan u |
Maak uw bevindingen wereldkundig.
|
|
|
 |