Valentijn en een Romeinse dichter?
Ook de Romeinen waren bezig met liefdesbetuigingen.
Zo ook de bekende Romeinse dichter Catullus. Over het leven van Catullus is
weinig met zekerheid bekend. Hij werd tussen 84 en 77 v.Chr. geboren in Verona.
Catullus was de eerste Romeinse lyrische dichter in wiens werk persoonlijke
belevenissen sterk en zuiver weerspiegeld werden. Zijn meesterschap over de
Latijnse taal gaat in zijn poëzie gepaard met een volmaakte beheersing van
Griekse lyrische versmaten, waarvan er vele door hem voor het eerst in het
Latijn zijn gebruikt.
Vermits hij als jongeman (ca. 62 v.C.) naar Rome werd
gezonden om er zijn studies te voltooien, had zijn familie waarschijnlijk een
politieke carrière op het oog, maar Catullus leek op dat vlak geen grote
ambities te hebben. Blijkbaar boeide de literatuur hem meer dan het
vooruitzicht van een leven als advocaat of politicus. Al snel trad hij op de
voorgrond in een kring van jonge dichters (de poetae novi) die hun voorbeelden vooral zochten in de hellenistische
Griekse poëzie. Rond 61 v.C. maakte Catullus
kennis met de mooiste, machtigste en meest losbandige vrouw van Rome, die hij
in zijn gedichten Lesbia noemt.
Het beroemdste gedicht van Catullus is ook zijn
kortste:
Odi et amo.
Quare id faciam, fortasse requiris?
Nescio, sed fieri sentio et excucior.
Het gedicht bevat 8 werkwoorden, geen bijvoeglijke
naamwoorden, en geen zelfstandige naamwoorden. Deze omkering van de
gebruikelijk poëtische structuur (gewoonlijk meestal zelfstandige naamwoorden
en bijvoeglijke naamwoorden) benadrukt het drama en de tegenstrijdige emoties
die Catullus voelt.
Van dit gedicht zijn ontelbare vertalingen gemaakt.
Een voorbeeld: Ik haat en ik heb lief.
Waarom, vraag je?
Geen idee, maar ik voel het en het verscheurt me.
Rik Deweert vertaalde het gedicht als volgt:
Ik haat je en ik hou van je
Je vraagt je wellicht af waarom
Ik weet het niet,
En ik lijd eronder.
Nog een mooie vormelijke vertaling vind
ik :
Ik
haat
jou
heb
ik
lief
vraag
me
niet
waarom
ik
mezelf
zo
kwel
A. Rutgers van der Loeff, die alle verzen van
Catallus navolgde, gaf het vers de titel 'Gespletenheid' en vertaalde
het zo:
Haat voelt mijn hart en liefde-, als om strijd,
Vraag niet, waarom! Ik weet het niet, maar lijd.
De dichter Jan Emmens, wiens poëzie voor een deel
beheerst wordt door dubbelgevoelens, noemde het vers 'Distichon' en
vertaalde het aldus:
Ik haat en ik bemin haar.
Waarom, zul je vragen? Weet ik het.
Ik voel het gebeuren en ga er kapot aan.
Volgens mij blies Paul Claes alle vorige pogingen op
en drukte ons met de neus op de feiten van Catullus' passie: Mijn haat is mijn
liefde.
'Zwei Seelen' noemde Paul Claes zijn
vertaling. Hij bracht het distichon in vier rijmende regels onder:
Haten en beminnen.
Waarom ik dat doe? 'k Weet niet.
Maar van binnen doet het pijn - en hoe!
'Gespletenheid', 'Zwei Seelen', de
nadruk wordt gelegd op de tegenstrijdigheid, niet op de gelijktijdigheid van de
gevoelens. De pijn is die van de verscheurdheid. Voor zijn volledige vertaling
van Catullus' verzen hernam Claes het gedicht. Hij noemde het nu 'Paradox',
en daarin is de schijnbare tegenstrijdigheid van de gevoelens mooi weergegeven,
hun eenheid ook.
De vertaling is beknopter geworden:
Mijn haat is mijn liefde.
Waarom? vraag je.
Ik weet het niet, maar ik voel het en dat is mijn dood.
Geschreven door M.H.I. Clemens
|