Imagooh! kaderde in de kunstenroute FantasMa 08. Vanaf november 2008 wil ik mijn blog op onregelmatige basis een ruimere invulling geven.Veel leesplezier gewenst! Reacties zijn altijd welkom.
De Belgische schrijfster Jacqueline Harpman is geboren op 5 juli in Etterbeek. Ze is de dochter van Andries Harpman, een zakenman van Joods-Nederlandse afkomst en van Jeanne Honorez, dochter uit een landbouwersgezin. Bij de inval van de nazi's in België in 1940 vlucht het gezin naar Casablanca, Marokko, waar Jacqueline van haar 11de tot aan haar 16de woont. In 1941 gaat Jacqueline moderne talen studeren in het collega van Casablanca. Daar leert ze Engels en Arabisch. Al op heel jonge leeftijd leest ze Balzac, Racine, Freud en Proust. Rond 1945-1946 keert ze terug naar Brussel waar ze in het lyceum van Vorst haar middelbare studies afmaakt. Daarna gaat ze medicijnen studeren aan de ULB, maar ze krijgt tuberculose en moet afhaken. In 1950 ondergaat ze een pneumo-thoraxbehandeling in een sanatorium in Eupen. Ze zal er 21 maanden verblijven. Dat geeft haar veel tijd om te lezen. In die periode zet ze zich ook aan het schrijven. Ze schrijft er het nooit uitgegeven Les jeux dangereux. In 1952 herbegint ze haar studie medicijnen. In november van dat jaar overlijdt haar vader. In 1953 mist ze haar examens door een appendix-operatie. In 1958 heeft ze haar eerste roman klaar: "Laparition des esprits" die pas in 1960 zal verschijnen. Ondertussen ontmoet ze de uitgever René Juillard die "Brève Arcadie" publiceert. Voor dit werk ontvangt ze de Prix Rossel in 1959. Ze gaat zich nu voltijds toeleggen op het schrijverschap. Ze schrijft zelfs voor de cinema, voor radio-uitzendingen, toneelrecensies en natuurlijk ook eigen literair werk.
Jacqueline Harpman trouwt in 1953 met Pierre Puttemans, een architect en dichter. Ze krijgen samen een dochter, Marianne. Twee jaar later is ze klaar met haar derde roman, "Les bons sauvages" en wordt haar tweede dochter, Toinon, geboren.
Na het overlijden van René Juillard in 1966 komt haar uitgeverij in handen van een nieuwe directeur, Christian Bourgois. Van deze nieuwe uitgever krijgt "Les bons sauvages" geen aandacht. Ontgoocheld stopt Harpman met schrijven. In 1967 gaat ze opnieuw studeren aan de ULB en behaalt er een licentiaatsdiploma(master) in de psychologie. Ze werkt een aantal jaar als psychotherapeut in het ziekenhuis FondRoy. In 1976 wordt ze lid van de Belgische Vereniging van Psychoanalyse. Ze schrijft ook artikels voor het tijdschrift Revue belge de psychanalyse. Tussen 1985 en 1986, na een afwezigheid van twintig jaar, herneemt ze het schrijverschap en publiceert kort na elkaar verschillende romans. Zo verschijnt er achtereenvolgens "La mémoire trouble" (1987), "La fille démantelée" (1990), "La plage dOstende" (1991), "La lucarne" (1992), "Le bonheur dans le crime" (1993), " Moi qui nai pas connu les hommes " (1995), " Orlanda " (1996) en "Lorage rompu" (1998). Een aantal van haar romans werden vertaald in het Nederlands, het Engels, het Roemeens en het Lets.
In de meeste van haar romans baseert ze de intrige op de relaties tussen de personages. Je herkent er vaak de invloed van de psycholoog op de auteur. Ze heeft een zeer eigen stijl, met heel nauwgezette karakterschetsen. De gevoelens van haar personages worden uitvoerig en gedetailleerd geanalyseerd.Harpman won verschillende prijzen met haar boeken. De Prix Rossel voor "Brève Arcadie", de Prix Point de Mire voor "La plage dOstende", voor Orlanda" kreeg ze de Prix Médicis en in 2006 mocht ze de Grand Prix de Littérature de la Société des Gens de Lettres in ontvangst nemen voor haar hele oeuvre. Op 15 oktober 2009 ontving ze op het Brusselse stadhuis de Prix Littéraire des bibliothèques de la Ville de Bruxelles voor haar roman "Ce que Dominique na pas su", verschenen bij Editions Grasset in 2008. Jacqueline Harpman woont en werkt nog altijd in Brussel.
Ik leerde haar werk kennen door het lezen van "Récit de la dernière année"(2000). Sindsdien ben ik fàn. Haar eigengereide stijl, haar fantastisch goed en precies neergezette karakters zijn voor mij een revelatie geweest. Deze bijzondere 'ontmoeting' met Harpman zette mij aan de novellenbundel "La Lucarne" te gaan vertalen. Door de pen van Harpman nemen 10 vrouwen, waaronder Antigone, de heilige Maria en Jeanne d'Arc het woord om de gebruikelijke 'leugens' over hen te herstellen als contra-waarheid. De andere vrouwelijke stemmen doorzoeken hun familiegegevens tot ze bij de diepe en verborgen geheimen uitkomen. Als toeschouwer en lezer ga je ongewild ongeremd mee in deze verborgen fantasmen, een beetje voyeuristisch zelfs. De novelle 'Antigone' draagt de titel 'Comment est-on le père des enfants de sa mère? '; die van Maria 'En vérite, je vous le dis'. De twee vertalingen heb ik twee jaar geleden naar Jaqueline Harpman gestuurd als een Vlaams eerbetoon. Op dit moment probeer ik de novelle van Jeanne d'Arc te vertalen; ze is opgedragen aan haar man Pierre Puttemans en draagt de titel 'Au troisième degré'.
Jeanne d'Arc werd waarschijnlijk geboren op 6 januari 1412 in een dorp van Barrois, Domremy. Haar ouders waren 'laboureurs', redelijk welgestelde boeren. De naam Jeanne d'Arc verscheen voor het eerst in een gedicht in 1576. Sinds haar 13e beweerde Jeanne stemmen te horen, van de heiligen Catharina en Margaretha, van de aartsengel Michaël en van God, die zeiden dat het land bevrijd moest worden van de Engelsen.
De Japanse auteur Murakami werd geboren in 1949 in Kyoto als zoon
van een boeddhist en een zakenvrouw. Hij bracht een groot deel van zijn jeugd door met het lezen van
Japanse literatuur. Zijn grootste belangstelling gaat echter uit naar de Amerikaanse
literatuur, naar de spanning tussen Oost en West,die hij met elkaar verzoent. Murakami kreeg een opleiding toneel aan de Waseda Universiteit in
Tokio. Daar ontmoette hij zijn later vrouw Yoko. Zijn eerste baan was in een platenzaak. Dit verklaart dat veel van zijn boeken een muzikaal thema hebben. De titel 'Norwegian Wood' verwijst naar een song van de
Beatles, een melancholisch lied over een vreemde liefdesnacht met de
beginzinnen:
"I once had a girl
or should I say
she once had me" Tijdens een landing in Hamburg hoort de 37jarige Toru Watanabe dit
nummer. Dit voert hem terug naar zijn studententijd: in 1969 is
Watanabe een student in Tokio die zijn leven zo eerlijk mogelijk probeert te leiden, maar in wiens
verleden een onverwerkt verdriet schuilt: ooit pleegde zijn beste
vriend Kizuki zelfmoord. Voor Watanabe is dit nog altijd een pijnlijke herinnering en
Kizuki's toenmalige vriendin, Naoko stort er zelfs door in en komt
in een soort psychiatrische inrichting hoog in bergen, ver van de
bewoonde wereld, terecht..
Als Watanabe haar daar gaat opzoeken, is hij niet toevallig Thomas
Manns De Toverberg aan het lezen.
Net als in het sanatorium in de bergen waar de jonge Hans Castorp in
Manns roman naartoe trekt, is de instelling waar Naobo verblijft een buitengewoon oord waar de patiënten hun dagen doorbrengen in de
rust en zorgeloosheid die ze buiten niet vinden. Als Watanabe dan de zeer aardse, open en levendige Midori ontmoet,
staat zijn half verliefde, half medelijdende houding tegenover Naoko
hem zijn eigen geluk in de weg. Naoko deelt hoog in de bergen haar appartementje met de fascinerende
Reiko, die gitaar speelt ('Norwegian Wood') en de steun en
toeverlaat van Naoko wordt. Toch kan ook zij Naoko niet redden.
Alle personen in het boek hebben hun eigen verhaal, staan lichtjes
buiten de maatschappij en worstelen met keuzes maken.
Murakami laat de figuren zo knap tot leven komen en hun gesprekken
zijn zo vol van ideeën,
energie en levenslust dat het boek als geheel toch een luchtige toon
heeft, waardoor het redelijk optimistisch en
verzoenende slot absoluut niet als onecht overkomt.
Wereldwijd vallen Murakami's fans voor de ongebreidelde verbeelding
waarmee hij hen ver van de werkelijkheid wegvoert.
In deze bijna klassieke Bildungsroman maakt Murakami's surrealisme
echter plaats voor hyperrealisme.
Hij zit zijn personages erg dicht op de huid, de roman is bijna
therapeutisch..
Muzikale referenties drukken bij Murakami vaak gevoelens uit:
in het liedje "Norwegian Wood" moet John Lennon in de badkuip slapen
van de vrouw
met wie hij een stuk in de nacht gedronken en gepraat heeft.
Ook Watanabe krijgt tijdens zijn bezoek in de bergen aan Naoko een
aparte slaapplaats toegewezen...
In feite is de song 'Norwegian Wood' een samenvatting van het boek en dat maakt het nog meer bijzonder!
Een literaire verwijzing naar De Toverberg van Mann: Madamme
Chauchat die Hans Castorp het hoofd op hol brengt is in Norwegian
Wood de complexloze Midori.
Norwegian Wood is voor mij een prachtige, warme, wijze roman en Murakami een groot verteller!
19-01-2012
Paralipomena
Toevallig las ik vandaag een kort
gedichtje van Leo Vroman dat een facet belicht van de verwevenheid die
kenmerkend is voor de begrippen ik- en wij-identiteit. Uit schemas, zoals
gisteren voorgesteld, lijkt een zekere objectiviteit naar voor te komen die de
indruk geeft dat het model samenvalt met de werkelijkheid. Niks is minder waar
natuurlijk. Het model blijft een krakkemikkige poging om het echte leven in
een statisch beeld te vangen. Het is misschien daarom niet overbodig om te
vertellen dat ik de identiteit niet vaststaand interpreteer, maar wel dynamisch, dus
veranderlijk en wisselend. Nu eens tracht een mens zichzelf te bekijken vanuit
een quasi objectief standpunt, dan voelt hij of zij de blik van de Ander als
een taxatie. Dat standpunt wisselt voortdurend. Zoals Arthur Rimbaud schrijft: je est
un autre.
Hier het gedicht Hulp gevraagd van Leo Vroman als een paralipomena - toevoeging - op het stukje van gisteren:
Eén ding weet ik zeker:
ik heb een grote neus,
want als ik een nauwe beker
wil leegdrinken moet ik heus
helemaal achterover hellen.
Maar of ik een engel ben, een
genie,
of een schurkje, of wel alle drie,
dat zal jij me moeten vertellen.
18-01-2012
wij-identiteit
2. Voordat ik de vraag over de
constructie van een identiteit probeer te beantwoorden, wil ik er eerst een
kleine analyse van maken. Daarbij baseer ik me op het boek Das kulturelle
Gedächtnis van Jan Assmann, hoogleraar
Egyptologie aan de universiteit van Heidelberg. Ik vrees dat ik zijn
indrukwekkende tekst niet helemaal begrijp, maar zal toch pogen om enkele
facetten van zijn theorie toe te passen op mijn interpretatie van het thema
regionale identiteit.
Assmann maakt uiteraard een
onderscheid tussen een ik- en een wij-identiteit. Het eerste lid van dat
verschil splist hij dan nog eens op in een individuele en persoonlijke
identiteit. Het individuele element slaat dan op de contingente momenten van
iemands leven, zoals geboorte en dood, maar ook zijn of haar eigenzinnige noden
en verlangens. De persoonlijke identiteit interpreteert Assmann in een sociale
context: in welke mate is een individu erin geslaagd om zich in een gemeenschap
te integreren en te ontvouwen? Uit deze omschrijving volgt dus dat de ik-identiteit
cultureel en socio-genetisch is bepaald. De wij-identiteit is dat sowieso, want
zij wortelt in en steunt op een gemeenschap. Waar kan dan het onderscheid
liggen tussen de ik- en wij-identiteit? Wel, simpelweg in het feit dat de
ik-identiteit verwijst naar een concreet lichaam, naar een brein dat gevormd is
door een levensgeschiedenis. De collectieve identiteit verwijst naar naar wat
Assmann noemt, een Sozialkörper, een
fictief lichaam dat niet zichtbaar, ongrijpbaar, niet meetbaar en immatrieel is.
Toch heeft het een vorm, weliswaar etherisch, die steunt op een sociale en
culturele geschiedenis. Of anders gezegd, de collectieve identiteit is een
constructie die gevormd wordt door het verleden en de symbolische invulling
ervan. Twee belangrijke randbemerkingen van deze visie: geen ik-identiteit
zonder wij-identiteit en omgekeerd. En verder volgt daaruit dat mijn identiteit
wordt uitgebouwd in de mate ik interactief en communicatief deelneem of me
spiegel aan het zelfbeeld van de regio.
Schematisch ziet het dan uit als
volgt:
Identiteit
Ik Wij'
Individueel Persoonlijk
Collectief
Volgende week probeer ik de
collectieve identiteit in te vullen.
PS: lijnen van Identiteit naar 'Ik' en 'Wij' zijn weggevallen. Idem dito van 'Ik' naar individueel en persoonlijk. Er loopt een stippellijn van 'Wij' naar collectief.
13-01-2012
Waalse haan...
Waalse identiteit
1. Donderdag een interessant artikel
gelezen in De Standaard dat naadloos aansluit bij mijn vorige bijdrage over
identiteit. De oud-hoofdredactrice van Le Soir, Beatrice Delvaux, beschrijft daarin dat de Walen terug zijn. Ze
bedoelt daarmee dat de afgelopen maanden het begrip Waal of beter gezegd, de
Waalse identiteit, aan belang heeft gewonnen. Heel wat franstalige
intellectuelen willen samenwerken aan een project dat de autonome Waalse
toekomst moet realiseren. De invloedrijke vaksbondsman Thierry Bodson van de
FGTB zegt heel duidelijk: Ik voel me Waal. Jammer genoeg is dat gevoel
tegenwoordig te vaak afwezig. Uit deze laatste zin blijkt de Waalse identiteit
nog lang niet voldoende ingeprent is bij onze zuiderburen. En laat die
wij-identiteit nu net een voorwaarde zijn voor zelfvertrouwen, dat op zijn
beurt een sterke basis vormt om gezamenlijk de hand aan de ploeg te slaan.
Soeverein en autonoom hun eigen weg zoeken en gaan, dat lijkt de Waalse
opdracht te zijn voor de komende jaren.
Misschien is een vergelijking met
onze geschiedenis aangewezen. Ik kan me herinneren dat zon dertig jaar geleden
door Vlaanderen met beate bewondering naar Nederland werd gekeken. Holland was
een gidsland, vooral op cultureel gebied. Veel Vlamingen keken uitsluitend naar
de tv-zenders van de Noorderburen, en en werd nogal wat gejijd en gejouwd erg
geaffecteerd dan nog - tijdens gesprekken in Leuven of Gent. Want weg met de ge
en gij, wegens te platvloers. Beschaafd Nederlands was Noord-Nederlands.
Intussen heeft zich een hele ommezwaai voltrokken. Vlamingen praten nu op de
Hollandse tv simpelweg in de ge- en gijvorm. Het lijkt wel of ons
zelfbewustzijn explosief is toegenomen, zeker ten aanzien van de Hollanders.
Ten tweede male hebben we de Bataven opzij gezet. De Stomme van Portici is een vlotte bavardeur geworden...
Ik heb de indruk dat Wallonië nu
een land in de kering is. Men prakkezeert over een denktank die misschien zou
gaan werken aan een Manifeste du Cercle Wallon, een publicatie die vergelijkbaar is met het
Warandemanifest (gratis te lezen op internet). In die tekst wijzen de auteurs
met veel aplomb op de noodzaak van een zelfstandig Vlaanderen, want, ik citeer,
onafhankelijkheid zal het zelfbewustzijn en het zelfvertrouwen stimuleren,
zodat Vlamingen zich beter zullen ontwikkelen tot tegemoetkomende en open
Europeanen en wereldburgers. De
onderliggende premisse van deze redenering komt op de volgende visie neer:
regionale identiteit is een constructie. Ze is niet gegeven,
maar wordt opgebouwd, samengesteld
of geconstrueerd. Voor de hand liggende vraag: hoe kan men zon constructie
realiseren?
Die vraag zal ik volgende week
proberen te beantwoorden.
09-01-2012
Regionale identiteit
Jeanne dArc, Peguy en de Maas
De afgelopen weken is er in
Frankrijk een kleine ideeënstrijd los gebarsten onder de leden van enkele
rechtse politieke partijen over Jeanne dArc. Dit simpele boerenmeisje, ze werd
600 jaar geleden geboren in Domrémy aan de boorden van de Maas, krijgt veel
aandacht omdat ze een icoon is geworden van de identité nationale.
Zowel president Sarkozy als Marine
Le Pen van het Front Nationale proberen de moedige vrouw in te lijven als
ultiem bewijs van de Franse identiteit. Ze kan immers als het perfecte
voorbeeld gelden van moeder van de natie. Een eenvoudig symbool dat veel
stemmen kan opleveren...
Toen ik het verhaal van de
annexatie las, moest ik aan het gedicht van Charles Péguy denken dat tijdens
FantasMa 08 werd opgesteld langs de kunstroute in Aldeneik. Die tentoonstelling
zou men ook kunnen karakteriseren als een poging tot onderzoek naar de
Maaslandse identiteit. Bestaat er zoiets als een Maaslandse identiteit of is
het louter een waanbeeld dat de inwoners hoog houden om bij een bepaalde regio
te horen? Iech ben eine Maaslenjer,
daarmee wordt de regionale identiteit omschreven. Maar hoe dat begrip verder moet
worden geduid, is een probleem waarover de volgende jaren nog veel inkt zal vloeien.
Ik citeer hieronder het gedicht van
Charles Péguy (1873-1914):
Adieu à la Meuse
Adieu, Meuse endormeuse et douce à
mon enfance
Qui demeure aux prés, où tu coules
tout bas
Meuse adieu: jai déjà commencé ma
partance
En des pays nouveaux où tu ne
coules pas.
Voici que je men vais en des pays
nouveaux:
Je ferrai la bataille et passerai
les fleuves;
Je men vais messayer à de
nouveaux travaux,
Je men vais commencer là-bas des
tâches neuves.
Et pendant de temps-là, Meuse
ignorante et douce,
Tu couleras toujours, passante
accoutumeé
Dans la vallée heureuse où lherbe
vive pousse;
O Meuse inépuisable et que javais
aimée.
Het gedicht is een ode aan de Maas,
maar het drukt ook de gevoelens van Jeanne dArc uit wanneer ze haar geliefde
Maasvallei verlaat om te gaan vechten tegen de Engelse bezetter. Er wordt
gestreen en gevreen - dit laatste evenwel niet in het geval van Jeanne dArc - , soms staat
de wereld even stil, maar de Maas, die stroomt steevast verder...
08-01-2012
Sabina Spielrein
Beste bezoeker,
De film" A dangerous method" van David Cronenberg is vanaf 4 januari
2012 te zien in de zalen.
Het verhaal speelt zich af aan het begin van de 20ste eeuw.
Sabina Spierlrein is een jonge vrouw van rijke komaf.
Zij lijdt aan depressieve gevoelens en emotionele uitbarstingen. De
diagnose is: hysterie.
Ze laat zich in Zürich behandelen door Carl Gustav Jung voor wie ze
een hartstocht opvat.
Jung gaat een intieme relatie aan met zijn patiënte.
Sigmund Freud, de leermeester van Jung, is het hier niet eens.
De affaire van Jung met Spielrein leidt tot de definitieve breuk
tussen Freud en Jung,
de twee grondleggers van de moderne
psychologie.
De Noorse schrijver Karsten Alnaes heeft 5 jaar onderzoek gedaan in
verschillende Europese steden om materiaal te verzamelen
over Sabina
Spielrein.
Aanleiding hiervoor was een krantenartikeltje.
De schrijver raakte gefascineerd door haar bijzonder aangrijpend
levensverhaal en schreef het boek ' Sabina' in 1994.
Het boek is gebaseerd op feitelijke documenten. Wat niet uit
biografische gegevens was te halen, vulde hij zelf aan.
Sabina studeert later, na de breuk tussen Freud en Jung, medicijnen
en specialiseert zich tot psychiater.
Ze vertrekt naar Wenen waar ze gaat horen tot de kring rond S.
Freud.
Na de Russische revolutie keert ze met haar man, een Russische arts,
naar Rusland terug.
Tijdens de bezetting van Rostov in 1941 worden Sabina en haar twee
dochters door Duitse soldaten vermoord.
Het boek en de film zijn een complementair eerbetoon aan deze unieke
vrouw die de geschiedenis
van de psychoanalyse veranderde.
Aanraders!
03-01-2012
gelezen: Persepolis van Marjane Satrapi
Mijn schoondochter verraste me met de complete Persepolis van Marjane Satrapi tijdens onze Kerst 2011.
Onmiddellijk vielen me de zwart-wittekeningen op.
Dat Marjane Satrapi voor deze haast kinderlijke stijl gekozen heeft wordt helemaal duidelijk
als je eenmaal de graphic novel begint te lezen: de tekeningen mogen je niet afleiden van de inhoud!
Het album vertelt over het leven van Satrapi na de Islamitische Revolutie in Iran, 1979.
Satrapi vertelt over haar leven vanaf haar 14de tot haar 24ste jaar.
Ze verhaalt over de moeilijkheden die een jong meisje en vrouw ondervindt
in een maatschappij waar het dagelijks leven gedomineerd wordt door
de godsdienst en de machteloosheid die zij hierbij ondervindt.
Elke periode in haar leven wordt gekenmerkt door steeds nieuwe problemen.
Dit wordt op een schitterende wijze in het verhaal verteld.
Satrapi slaagt er in ons te laten meevoelen met het onderdrukte deel van het Iraanse volk.
Je kan niet anders...
Nadenken over fundamentalisme doe je na het lezen van dit prachtig album zeker!
Dank je Sara voor dit prachtig geschenk.
Ik ga het opnieuw lezen, dit keer voor de inhoud alleen!