imagooh!
Imagooh! kaderde in de kunstenroute FantasMa 08. Vanaf november 2008 wil ik mijn blog op onregelmatige basis een ruimere invulling geven.Veel leesplezier gewenst! Reacties zijn altijd welkom.
Archief per maand
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 09-2014
  • 05-2014
  • 02-2014
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 02-2010
  • 08-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 09-2005
    Inhoud blog
  • Jan van Eyck, een Maaseikenaar met wereldse allures.
  • Griet und so weiter
  • Vele hemels boven de zevende
  • AKO voor Stefan Hertmans
  • Elementaire deeltjes
  • Antwoord
  • Oorlog en terpentijn
  • Transhumanisme en identiteit
  • Elementaire deeltjes
  • Antigone
  • Koning Leopold I en de Gebroeders Van Eyck
  • Van Eyckjaar 2014
  • Wat is liefde?
  • Jeanne d'Arc en Jaqueline Harpman
  • Gelezen: Norwegian Wood van Haruki Murakami
  • Paralipomena
  • wij-identiteit
  • Waalse haan...
  • Regionale identiteit
  • Sabina Spielrein
  • gelezen: Persepolis van Marjane Satrapi
  • Gelezen: Tirza van Grunberg
  • Toelichting
  • Verkoop de stille rose van Jan Winkels
  • Bijlage de stille rose Jan Winkels
  • Alles van waarde is weerloos
  • Apologie
  • Terugblik
  • Co-auteur
  • Het einde van mijn blog
    Zoeken in blog

    Rondvraag / Poll
    Wat bepaalt volgens u de Maaslandse identiteit?
    Het dialect
    De familiale afkomst
    Het wonen in een Maasgemeente
    Gehuwd zijn met een Maaslander
    De culturele achtergrond
    De regionale achtergrond
    De geschiedkundige achtergrond
    Bekijk resultaat

    23-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeanne d'Arc en Jaqueline Harpman

    De Belgische schrijfster Jacqueline Harpman is geboren op 5 juli in Etterbeek. Ze is de dochter van Andries Harpman, een zakenman van Joods-Nederlandse afkomst en van Jeanne Honorez, dochter uit een landbouwersgezin. Bij de inval van de nazi's in België in 1940 vlucht het gezin naar Casablanca, Marokko, waar Jacqueline van haar 11de tot aan haar 16de woont. In 1941 gaat Jacqueline moderne talen studeren in het collega van Casablanca. Daar leert ze Engels en Arabisch. Al op heel jonge leeftijd leest ze Balzac, Racine, Freud en Proust. Rond 1945-1946 keert ze terug naar Brussel waar ze in het lyceum van Vorst haar middelbare studies afmaakt. Daarna gaat ze medicijnen studeren aan de ULB, maar ze krijgt tuberculose en moet afhaken. In 1950 ondergaat ze een pneumo-thoraxbehandeling in een sanatorium in Eupen. Ze zal er 21 maanden verblijven. Dat geeft haar veel tijd om te lezen. In die periode zet ze zich ook aan het schrijven. Ze schrijft er het nooit uitgegeven “Les jeux dangereux”. In 1952 herbegint ze haar studie medicijnen. In november van dat jaar overlijdt haar vader. In 1953 mist ze haar examens door een appendix-operatie. In 1958 heeft ze haar eerste roman klaar: "L’aparition des esprits" die pas in 1960 zal verschijnen. Ondertussen ontmoet ze de uitgever René Juillard die "Brève Arcadie" publiceert. Voor dit werk ontvangt ze de Prix Rossel in 1959. Ze gaat zich nu voltijds toeleggen op het schrijverschap.  Ze schrijft zelfs voor de cinema, voor radio-uitzendingen, toneelrecensies en natuurlijk ook eigen literair werk.
    Jacqueline Harpman trouwt in 1953 met Pierre Puttemans, een architect en dichter. Ze krijgen samen een dochter, Marianne. Twee jaar later is ze klaar met haar derde roman, "Les bons sauvages" en wordt haar tweede dochter, Toinon, geboren.
    Na het overlijden van René Juillard in 1966 komt haar uitgeverij in handen van een nieuwe directeur, Christian Bourgois. Van deze nieuwe uitgever krijgt  "Les bons sauvages" geen aandacht. Ontgoocheld stopt Harpman met schrijven. In 1967 gaat ze opnieuw studeren aan de ULB en behaalt er een licentiaatsdiploma(master) in de psychologie. Ze werkt een aantal jaar als psychotherapeut in het ziekenhuis Fond’Roy. In 1976 wordt ze lid van de Belgische Vereniging van Psychoanalyse. Ze schrijft ook artikels voor het tijdschrift Revue belge de psychanalyse. Tussen  1985 en 1986, na een afwezigheid van twintig jaar, herneemt ze het schrijverschap en publiceert kort na elkaar verschillende romans. Zo verschijnt er achtereenvolgens "La mémoire trouble" (1987), "La fille démantelée" (1990), "La plage d’Ostende" (1991), "La lucarne" (1992), "Le bonheur dans le crime" (1993), " Moi qui n’ai pas connu les hommes " (1995), " Orlanda " (1996) en "L’orage rompu" (1998). Een aantal van haar romans werden vertaald in het Nederlands, het Engels, het Roemeens en het Lets. 

    In de meeste van haar romans baseert ze de intrige op de relaties tussen de personages. Je herkent er vaak de invloed van de psycholoog op de auteur. Ze heeft een zeer eigen stijl, met heel nauwgezette karakterschetsen. De gevoelens van haar personages worden uitvoerig en gedetailleerd geanalyseerd.Harpman won verschillende prijzen met haar boeken. De Prix Rossel voor "Brève Arcadie", de Prix Point de Mire voor "La plage d’Ostende", voor “Orlanda" kreeg ze de Prix Médicis en in 2006 mocht ze de Grand Prix de Littérature de la Société des Gens de Lettres in ontvangst nemen voor haar hele oeuvre. Op 15 oktober 2009 ontving ze op het Brusselse stadhuis de Prix Littéraire des bibliothèques de la Ville de Bruxelles voor haar roman "Ce que Dominique n’a pas su", verschenen bij Editions Grasset in 2008. Jacqueline Harpman woont en werkt nog altijd in Brussel.
    Ik leerde haar werk kennen door het lezen van "Récit de la dernière année"(2000). Sindsdien ben ik fàn.
    Haar eigengereide stijl, haar fantastisch goed en precies neergezette karakters zijn voor mij een revelatie geweest. Deze bijzondere 'ontmoeting' met Harpman zette mij aan de novellenbundel "La Lucarne" te gaan vertalen. Door de pen van Harpman nemen 10 vrouwen, waaronder Antigone, de heilige Maria en Jeanne d'Arc het woord om de gebruikelijke 'leugens' over hen te herstellen als contra-waarheid.
    De andere vrouwelijke stemmen doorzoeken hun familiegegevens tot ze bij de diepe en verborgen geheimen uitkomen. Als toeschouwer en lezer ga je ongewild ongeremd mee in deze verborgen fantasmen, een beetje voyeuristisch zelfs.
    De novelle 'Antigone' draagt de titel 'Comment est-on le père des enfants de sa mère? '; die van Maria 'En vérite, je vous le dis'.
    De twee vertalingen heb ik twee jaar geleden naar Jaqueline Harpman gestuurd als een Vlaams eerbetoon.
    Op dit moment probeer ik de novelle van Jeanne d'Arc te vertalen; ze is opgedragen aan haar man Pierre Puttemans en draagt de titel 'Au troisième degré'.

    Jeanne d'Arc werd waarschijnlijk geboren op 6 januari 1412 in een dorp van Barrois, Domremy. Haar ouders waren 'laboureurs', redelijk welgestelde boeren. De naam Jeanne d'Arc verscheen voor het eerst in een gedicht in 1576. Sinds haar 13e beweerde Jeanne stemmen te horen, van de heiligen Catharina en Margaretha, van de aartsengel Michaël en van God, die zeiden dat het land bevrijd moest worden van de Engelsen.
    In 1429 zocht ze de dauphin in Chinon op, onderweg gekleed als man om zich te beschermen tegen onkuise benaderingen, met als doel hem ervan te overtuigen de strijd op te voeren. De dauphin liet haar eerst ondervragen door kerkelijke gezagsdragers, die haar aanvankelijk van ketterij verdachten en stemde toen in met het voorstel het Engelse beleg van Orléans te breken. Gekleed als een man, in harnas, wist zij met haar vroomheid, zelfvertrouwen en enthousiasme de gedemoraliseerde Franse troepen in de stad nieuw vertrouwen te geven. Op 8 mei werden de Engelsen gedwongen het beleg op te geven. Dit succes ("17-jarig meisje verslaat Engelsen") sprak in heel het land tot de verbeelding en deed het Franse zelfbewustzijn veel goed, waarop de dauphin zich door Jeanne liet overtuigen dat het tijd was zich te laten kronen. Hiertoe moest Reims veroverd worden,de stad waar traditioneel de koning gekroond werd. Dit lukte de door Jeanne geleide Fransen zonder veel moeite en op 17 juli werd de dauphin gekroond tot koning Karel VII. Nadien bleven militaire successen uit. Karel VII was tevreden met het behaalde resultaat en stelde niet genoeg middelen beschikbaar voorverdere veroveringen. Een aanval op Parijs mislukte en bij een uitval uit het wel veroverde Compiègne werd Jeanne gevangengenomen door de Bourgondiërs '1430). Die verkochten haar aan het eind van het jaar aan de Engelsen.
    De Engelsen waren er erg op gebrand haar als heks en ketter neer te zetten, om zodoende het koningschap van Karel VII te ontkrachten.
    Ze brachten haar in februari 1431 in Rouen voor de Inquisitie. Jeanne werd beschuldigd van het weglopen uit het ouderlijk huis, het ontkennen van de kerkelijke autoriteit (haar eigen contact met God via de stemmen), poging tot zelfmoord (ze had geprobeerd uit de Bourgondische gevangenschap te ontsnappen door uit een toren te springen) en het dragen van mannenkleren.
    Aanvankelijk gaf ze niets toe, maar na dreiging met marteling trok ze haar verklaring over het horen van stemmen in.
    De Engelsen waren hier niet tevreden mee en wisten haar met een list ertoe te verleiden in de gevangenis weer mannenkleren te dragen.
    Het proces werd hierop heropend. De rechters constateerden dat Jeanne opnieuw in overtreding was en verklaarden haar nu tot ketter - een misdrijf dat tot de brandstapel leidde. Op 30 mei 1431 werd ze op de brandstapel verbrand op de oude markt in Rouen. Nadat men dacht dat ze overleden was, werd het vuur gedoofd en haar deels verkoolde lichaam aan de omstanders getoond, om te laten zien dat zij inderdaad een vrouw was. Daarna werd het vuur weer aangestoken. Omstanders beweerden dat haar hart niet brandde. Haar as werd in de Seine gestrooid om mythevorming te voorkomen.

    Sinds Napoleon is Jeanne d'Arc in Frankrijk een politiek symbool en icoon van nationale identiteit, ook vandaag nog!
    Daarover is een ingezonden stuk van dixerat te lezen op mijn blog, dd 09 01 2012.
    Haar persoon en leven heeft schrijvers, onder wie grootheden, door de eeuwen heen geïnspireerd, zoals Shakespeare, Voltaire, Schiller, Shaw, Brecht...Ook in de muziek is zij een inspiratiebron geweest. In de beeldende kunst wordt ze meestal afgebeeld als een man in harnas, gezeten op een paard.
    Jaqueline Harpman laat Jeanne d'Arc tijdens haar laatste levensuren vertellen:
    " ...Niemand heeft me bewonderd om wie ik was: een overmoedig meisje dat denkt als een màn...
     ...En nu zal ik moeten sterven in vrouwenkleren, ik die noch meisje noch vrouw ben geweest, die tot mijn grote spijt niet als
    jongen ben geboren...
    ...Op deze wereld is geen plaats voor iemand zoals ik, ik kan dus niet beweren dat ik met spijt zal sterven...
    ...Ik heb me niet kunnen onderwerpen aan de sombere geschiedenis die me was toegewezen. Ik wou mijn eigen leven uitvinden...
    J'ai tout manqué "



    ( bron over Jeanne d' Arc: Wikipedia)





     







    20-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen: Norwegian Wood van Haruki Murakami

    De Japanse auteur Murakami werd geboren in 1949 in Kyoto als zoon van een boeddhist en een zakenvrouw. Hij bracht een groot deel van zijn jeugd door met het lezen van Japanse literatuur. Zijn grootste belangstelling gaat echter uit naar de Amerikaanse literatuur, naar de spanning tussen Oost en West,die hij met elkaar verzoent. Murakami kreeg een opleiding toneel aan de Waseda Universiteit in Tokio. Daar ontmoette hij zijn later vrouw Yoko. Zijn eerste baan was in een platenzaak. Dit verklaart dat veel van zijn boeken een muzikaal thema hebben.
    De titel 'Norwegian Wood' verwijst naar een song van de Beatles, een melancholisch lied over een vreemde liefdesnacht met de beginzinnen:
    "I once had a girl
    or should I say
    she once had me"
    Tijdens een landing in Hamburg hoort de 37jarige Toru Watanabe dit nummer. Dit voert hem terug naar zijn studententijd: in 1969 is Watanabe een student in Tokio die zijn leven zo eerlijk mogelijk probeert te leiden, maar in wiens verleden een onverwerkt verdriet schuilt: ooit pleegde zijn beste vriend Kizuki zelfmoord. Voor Watanabe is dit nog altijd een pijnlijke herinnering en Kizuki's toenmalige vriendin, Naoko stort er zelfs door in en komt in een soort psychiatrische inrichting hoog in bergen, ver van de bewoonde wereld, terecht..
    Als Watanabe haar daar gaat opzoeken, is hij niet toevallig Thomas Manns De Toverberg aan het lezen.
    Net als in het sanatorium in de bergen waar de jonge Hans Castorp in Manns roman naartoe trekt, is de instelling waar Naobo verblijft een buitengewoon oord waar de patiënten hun dagen doorbrengen in de rust en zorgeloosheid die ze buiten niet vinden.
    Als Watanabe dan de zeer aardse, open en levendige Midori ontmoet, staat zijn half verliefde, half medelijdende houding tegenover Naoko hem zijn eigen geluk in de weg. Naoko deelt hoog in de bergen haar appartementje met de fascinerende Reiko, die gitaar speelt ('Norwegian Wood') en de steun en toeverlaat van Naoko wordt. Toch kan ook zij Naoko niet redden.

    Alle personen in het boek hebben hun eigen verhaal, staan lichtjes buiten de maatschappij en worstelen met keuzes maken.
    Murakami laat de figuren zo knap tot leven komen en hun gesprekken zijn zo vol van ideeën,
    energie en levenslust dat het boek als geheel toch een luchtige toon heeft, waardoor het redelijk optimistisch en
    verzoenende slot absoluut niet als onecht overkomt.

    Wereldwijd vallen Murakami's fans voor de ongebreidelde verbeelding waarmee hij hen ver van de werkelijkheid wegvoert.
    In deze bijna klassieke Bildungsroman maakt Murakami's surrealisme echter plaats voor hyperrealisme.
    Hij zit zijn personages erg dicht op de huid, de roman is bijna therapeutisch..

    Muzikale referenties drukken bij Murakami vaak gevoelens uit:
    in het liedje "Norwegian Wood" moet John Lennon in de badkuip slapen van de vrouw
    met wie hij een stuk in de nacht gedronken en gepraat heeft.
    Ook Watanabe krijgt tijdens zijn bezoek in de bergen aan Naoko een aparte slaapplaats toegewezen...
    In feite is de song 'Norwegian Wood' een samenvatting van het boek en dat maakt het nog meer bijzonder!

    Een literaire verwijzing naar De Toverberg van Mann: Madamme Chauchat die Hans Castorp het hoofd op hol brengt is in Norwegian Wood de complexloze Midori.

    Norwegian Wood is voor mij een prachtige, warme, wijze roman en Murakami een groot verteller!






    19-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paralipomena

    Toevallig las ik vandaag een kort gedichtje van Leo Vroman dat een facet belicht van de verwevenheid die kenmerkend is voor de begrippen ik- en wij-identiteit. Uit schema’s, zoals gisteren voorgesteld, lijkt een zekere objectiviteit naar voor te komen die de indruk geeft dat het model samenvalt met de werkelijkheid. Niks is minder waar natuurlijk. Het model blijft een krakkemikkige poging om het ‘echte leven’ in een statisch beeld te vangen. Het is misschien daarom niet overbodig om te vertellen dat ik de identiteit niet vaststaand interpreteer, maar wel dynamisch, dus veranderlijk en wisselend. Nu eens tracht een mens zichzelf te bekijken vanuit een quasi objectief standpunt, dan voelt hij of zij de blik van de Ander als een taxatie. Dat standpunt wisselt voortdurend. Zoals Arthur Rimbaud schrijft: ‘je est un autre.’

    Hier het gedicht Hulp gevraagd van Leo Vroman als een paralipomena - toevoeging - op het stukje van gisteren:

     

    Eén ding weet ik zeker:

    ik heb een grote neus,

    want als ik een nauwe beker

    wil leegdrinken moet ik heus

    helemaal achterover hellen.

     

    Maar of ik een engel ben, een genie,

    of een schurkje, of wel alle drie,

    dat zal jij me moeten vertellen.




    18-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wij-identiteit

    2.  Voordat ik de vraag over de constructie van een identiteit probeer te beantwoorden, wil ik er eerst een kleine analyse van maken. Daarbij baseer ik me op het boek Das kulturelle Gedächtnis van Jan Assmann, hoogleraar Egyptologie aan de universiteit van Heidelberg. Ik vrees dat ik zijn indrukwekkende tekst niet helemaal begrijp, maar zal toch pogen om enkele facetten van zijn theorie toe te passen op mijn interpretatie van het thema regionale identiteit.

    Assmann maakt uiteraard een onderscheid tussen een ik- en een wij-identiteit. Het eerste lid van dat verschil splist hij dan nog eens op in een individuele en persoonlijke identiteit. Het individuele element slaat dan op de contingente momenten van iemands leven, zoals geboorte en dood, maar ook zijn of haar eigenzinnige noden en verlangens. De persoonlijke identiteit interpreteert Assmann in een sociale context: in welke mate is een individu erin geslaagd om zich in een gemeenschap te integreren en te ontvouwen? Uit deze omschrijving volgt dus dat de ik-identiteit cultureel en socio-genetisch is bepaald. De wij-identiteit is dat sowieso, want zij wortelt in en steunt op een gemeenschap. Waar kan dan het onderscheid liggen tussen de ik- en wij-identiteit? Wel, simpelweg in het feit dat de ik-identiteit verwijst naar een concreet lichaam, naar een brein dat gevormd is door een levensgeschiedenis. De collectieve identiteit verwijst naar naar wat Assmann noemt, een ‘Sozialkörper’, een fictief lichaam dat niet zichtbaar, ongrijpbaar, niet meetbaar en immatrieel is. Toch heeft het een vorm, weliswaar etherisch, die steunt op een sociale en culturele geschiedenis. Of anders gezegd, de collectieve identiteit is een constructie die gevormd wordt door het verleden en de symbolische invulling ervan. Twee belangrijke randbemerkingen van deze visie: geen ik-identiteit zonder wij-identiteit en omgekeerd. En verder volgt daaruit dat mijn identiteit wordt uitgebouwd in de mate ik interactief en communicatief deelneem of me spiegel aan het zelfbeeld van de regio.

    Schematisch ziet het dan uit als volgt:

     

                                           Identiteit


     

                              ‘Ik’                                    ‘Wij'                                                                       

     Individueel                   Persoonlijk           Collectief

     

    Volgende week probeer ik de collectieve identiteit in te vullen. 

    PS: lijnen van Identiteit naar 'Ik' en 'Wij' zijn weggevallen. Idem dito van 'Ik' naar individueel en persoonlijk. Er loopt een stippellijn van 'Wij' naar collectief.







    13-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waalse haan...

    Waalse identiteit

    1. Donderdag een interessant artikel gelezen in De Standaard dat naadloos aansluit bij mijn vorige bijdrage over identiteit. De oud-hoofdredactrice van Le Soir, Beatrice Delvaux, beschrijft daarin dat de Walen ‘terug’ zijn. Ze bedoelt daarmee dat de afgelopen maanden het begrip Waal of beter gezegd, de Waalse identiteit, aan belang heeft gewonnen. Heel wat franstalige intellectuelen willen samenwerken aan een project dat de autonome Waalse toekomst moet realiseren. De invloedrijke vaksbondsman Thierry Bodson van de FGTB zegt heel duidelijk: ‘Ik voel me Waal. Jammer genoeg is dat gevoel tegenwoordig te vaak afwezig.’ Uit deze laatste zin blijkt de Waalse identiteit nog lang niet voldoende ingeprent is bij onze zuiderburen. En laat die wij-identiteit nu net een voorwaarde zijn voor zelfvertrouwen, dat op zijn beurt een sterke basis vormt om gezamenlijk de hand aan de ploeg te slaan. Soeverein en autonoom hun eigen weg zoeken en gaan, dat lijkt de Waalse opdracht te zijn voor de komende jaren. 

    Misschien is een vergelijking met onze geschiedenis aangewezen. Ik kan me herinneren dat zo’n dertig jaar geleden door Vlaanderen met beate bewondering naar Nederland werd gekeken. Holland was een gidsland, vooral op cultureel gebied. Veel Vlamingen keken uitsluitend naar de tv-zenders van de Noorderburen, en en werd nogal wat gejijd en gejouwd – erg geaffecteerd dan nog - tijdens gesprekken in Leuven of Gent. Want weg met de ge en gij, wegens te platvloers. Beschaafd Nederlands was Noord-Nederlands. Intussen heeft zich een hele ommezwaai voltrokken. Vlamingen praten nu op de Hollandse tv simpelweg in de ge- en gijvorm. Het lijkt wel of ons zelfbewustzijn explosief is toegenomen, zeker ten aanzien van de Hollanders. Ten tweede male hebben we de Bataven opzij gezet. De Stomme van Portici is een vlotte bavardeur geworden...

    Ik heb de indruk dat Wallonië nu een land in de kering is. Men prakkezeert over een denktank die misschien zou gaan werken aan een Manifeste du Cercle Wallon, een publicatie die vergelijkbaar is met het Warandemanifest (gratis te lezen op internet). In die tekst wijzen de auteurs met veel aplomb op de noodzaak van een zelfstandig Vlaanderen, want, ik citeer, ‘onafhankelijkheid zal het zelfbewustzijn en het zelfvertrouwen stimuleren, zodat Vlamingen zich beter zullen ontwikkelen tot tegemoetkomende en open Europeanen en wereldburgers.’  De onderliggende premisse van deze redenering komt op de volgende visie neer: regionale identiteit is een constructie. Ze is niet ‘gegeven’, maar  wordt opgebouwd, samengesteld of geconstrueerd. Voor de hand liggende vraag: hoe kan men zo’n constructie realiseren?

    Die vraag zal ik volgende week proberen te beantwoorden.

     

     

     

     




    09-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Regionale identiteit

    Jeanne d’Arc, Peguy en de Maas



    De afgelopen weken is er in Frankrijk een kleine ideeënstrijd los gebarsten onder de leden van enkele rechtse politieke partijen over Jeanne d’Arc. Dit simpele boerenmeisje, ze werd 600 jaar geleden geboren in Domrémy aan de boorden van de Maas, krijgt veel aandacht omdat ze een icoon is geworden van de identité nationale.

    Zowel president Sarkozy als Marine Le Pen van het Front Nationale proberen de moedige vrouw in te lijven als ultiem bewijs van de Franse identiteit. Ze kan immers als het perfecte voorbeeld gelden van ‘moeder van de natie’. Een eenvoudig symbool dat veel stemmen kan opleveren...

    Toen ik het verhaal van de annexatie las, moest ik aan het gedicht van Charles Péguy denken dat tijdens FantasMa 08 werd opgesteld langs de kunstroute in Aldeneik. Die tentoonstelling zou men ook kunnen karakteriseren als een poging tot onderzoek naar de Maaslandse identiteit. Bestaat er zoiets als een Maaslandse identiteit of is het louter een waanbeeld dat de inwoners hoog houden om bij een bepaalde regio te horen? Iech ben eine Maaslenjer, daarmee wordt de regionale identiteit omschreven. Maar hoe dat begrip verder moet worden geduid, is een probleem waarover de volgende jaren nog veel inkt zal vloeien.

    Ik citeer hieronder het gedicht van Charles Péguy (1873-1914):

     

    Adieu à la Meuse

    Adieu, Meuse endormeuse et douce à mon enfance

    Qui demeure aux prés, où tu coules tout bas

    Meuse adieu: j’ai déjà commencé ma partance

    En des pays nouveaux où tu ne coules pas.

     

    Voici que je m’en vais en des pays nouveaux:

    Je ferrai la bataille et passerai les fleuves;

    Je m’en vais m’essayer à de nouveaux travaux,

    Je m’en vais commencer là-bas des tâches neuves.

     

    Et pendant de temps-là, Meuse ignorante et douce,

    Tu couleras toujours, passante accoutumeé

    Dans la vallée heureuse où l’herbe vive pousse;

     

    O Meuse inépuisable et que j’avais aimée.

     

    Het gedicht is een ode aan de Maas, maar het drukt ook de gevoelens van Jeanne d’Arc uit wanneer ze haar geliefde Maasvallei verlaat om te gaan vechten tegen de Engelse bezetter. Er wordt gestreen en gevreen - dit laatste evenwel niet in het geval van Jeanne d’Arc - , soms staat de wereld even stil, maar de Maas, die stroomt steevast verder...

     

     




    08-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sabina Spielrein
    Beste bezoeker,

    De film" A dangerous method" van David Cronenberg is vanaf 4 januari 2012 te zien in de zalen.

    Het verhaal speelt zich af aan het begin van de 20ste eeuw.
    Sabina Spierlrein is een jonge vrouw van rijke komaf.
    Zij lijdt aan depressieve gevoelens en emotionele uitbarstingen. De diagnose is: hysterie.
    Ze laat zich in Zürich behandelen door Carl Gustav Jung voor wie ze een hartstocht opvat.
    Jung gaat een intieme relatie aan met zijn patiënte.
    Sigmund Freud, de leermeester van Jung, is het hier niet eens.
    De affaire van Jung met Spielrein leidt tot de definitieve breuk tussen Freud en Jung, 
    de twee grondleggers van de moderne psychologie.

    De Noorse schrijver Karsten Alnaes heeft 5 jaar onderzoek gedaan in verschillende Europese steden om materiaal te verzamelen 
    over Sabina Spielrein.
    Aanleiding hiervoor was een krantenartikeltje.
    De schrijver raakte gefascineerd door haar bijzonder aangrijpend levensverhaal en schreef het boek ' Sabina' in 1994.
    Het boek is gebaseerd op feitelijke documenten. Wat niet uit biografische gegevens was te halen, vulde hij zelf aan.

    Sabina studeert later, na de breuk tussen Freud en Jung, medicijnen en specialiseert zich tot psychiater.
    Ze vertrekt naar Wenen waar ze gaat horen tot de kring rond S. Freud.
    Na de Russische revolutie keert ze met haar man, een Russische arts, naar Rusland terug.
    Tijdens de bezetting van Rostov in 1941 worden Sabina en haar twee dochters door Duitse soldaten vermoord.

    Het boek en de film zijn een complementair eerbetoon aan deze unieke vrouw die de geschiedenis
    van de psychoanalyse veranderde.
    Aanraders!

     



    03-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gelezen: Persepolis van Marjane Satrapi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Mijn schoondochter verraste me met de complete “Persepolis” van Marjane Satrapi tijdens onze Kerst 2011.
    Onmiddellijk vielen me de zwart-wittekeningen op.
    Dat Marjane Satrapi voor deze haast kinderlijke stijl gekozen heeft wordt helemaal duidelijk
    als je eenmaal de graphic novel begint te lezen: de tekeningen mogen je niet afleiden van de inhoud!
    Het album vertelt over het leven van Satrapi na de Islamitische Revolutie in Iran, 1979.
    Satrapi vertelt over haar leven vanaf haar 14de tot haar 24ste jaar.
    
    Ze verhaalt over de moeilijkheden die een jong meisje en vrouw ondervindt 
    in een maatschappij waar het dagelijks leven gedomineerd wordt door 
    de godsdienst en de machteloosheid die zij hierbij ondervindt.
    Elke periode in haar leven wordt gekenmerkt door steeds nieuwe problemen.
    Dit wordt op een schitterende wijze in het verhaal verteld.
    Satrapi slaagt er in ons te laten meevoelen met het onderdrukte deel van het Iraanse volk.
    Je kan niet anders...
    Nadenken over fundamentalisme doe je na het lezen van dit prachtig album zeker!
    Dank je Sara voor dit prachtig geschenk.
    Ik ga het opnieuw lezen, dit keer voor de inhoud alleen!
    
    



    13-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen: Tirza van Grunberg

    Beste bezoeker,
    Grunberg heeft volgens mij noch in Vlaanderen noch in Nederland concurrenten. 
    Niemand anders dan hij weet de visie dat het laagje beschaving maar heel dun is, zó pakkend te verwoorden. 

    Dat lukt hem ook weer in de roman 'Tirza'

     
    Sinds zijn verbluffende debuut in 1994, 'Blauwe maandagen' heeft hij ruim vijftien boeken geschreven, verhalen, romans, columns, essays, wat gedichten, plus twee romans onder het pseudoniem Marek van der Jagt. 
    De belangrijkste literaire prijzen heeft hij geïncasseerd, hij heeft een televisieprogramma verzorgd, kortom, Arnon Grunberg is van wonderkind allang een gevestigd schrijver en cultureel fenomeen geworden, met een voorbeeldwerking voor andere jonge schrijvers. 
    Opmerkelijk is trouwens dat je zijn directe invloed vooral in Vlaanderen terugziet, en dan nog wel bij vrouwen, zoals Annelies Verbeke en Saskia de Coster, die gedreven, fantasievolle vertelkunst combineren met een krachtig wereldbeeld. 

    Echte concurrentie voor de pakkend uitgevoerde levensvisie van Grunberg zie ik vooralsnog niet opdagen.  

    Grunbergs kernkracht, in eigenlijk al zijn boeken, is een grondige twijfel aan de beschaafde staat van de moderne mens, die in feite wordt gedreven door liefde, pijn en woede. Het is denk ik ook de actuele vraag van de huidige maatschappij. Zijn onze afspraken en instellingen bestand tegen de menselijke oerinstincten? Samen met zijn andere handelsmerk- zijn soms onthutsende dan weer hilarische stijl, - maakt zijn kijk op mensen Grunberg tot de optimale schrijver van onze tijd, zoals in Frankrijk zijn geestverwant Houellebecq dat is.

    Nu eens bedt hij zijn visie in in een realistische 'Gesellschaftsroman', dan weer slaat hij de meer fantasievolle, mythische toon aan, die hij vroeger leek te reserveren voor zijn Marek van der Jagt-alter ego. Zijn voorlaatste roman 'De asielzoeker' (2003) had onmiskenbaar een maatschappijkritische strekking, 'De joodse messias' uit 2004 daarentegen had weer meer weg van een groteske allegorie, culminerend in een scène waarin de Israëlische premier en Arafat zitten te sjacheren over het aantal doden dat ze elkaar gunnen. Zo kent Grunbergs schrijverschap twee kanten, borend realisme en grillige fantasie, die elkaar met enige regelmaat, soms om het boek, dan weer binnen een boek, afwisselen. 

    Zijn roman 'Tirza' dient zich aan als een ultrarealistisch product dat je, met al die authentieke namen uit Amsterdam Oud-Zuid, zelfs precies kunt lokaliseren. 
    Hoofdpersoon Jörgen Hofmeester is een vader van het ouderwetse soort. Trots op zijn dochters Tirza en Ibi, maar bevreesd voor de grote veranderingen in het leven.Tirza zou 'hoog-hoogbegaafd' zijn, zijn oogappel Ibi is enigszins uit de gratie geraakt omdat ze met een allochtoon een Bed en Breakfast in Frankrijk runt in plaats van iets moeilijks te studeren. 
    Zelf is Jörgen intussen maar matig geslaagd. Op de avond van het eindexamenfeestje voor Tirza, als de trotse vader zijn cursus 'Zelf sushi en sashimi maken' uitprobeert, keert zijn weggelopen echtgenote, na een jarenlange buitenechtelijke affaire, terug en drukt hem met z'n neus op z'n tekortkomingen. Hun huwelijk was een vergissing, ze wilden elkaar helemaal niet, maar nu, na haar escapade, zijn ze te oud om er nog wat van te maken en moeten ze maar illusieloos bij elkaar blijven. 
    Jörgen blijkt intussen door zijn werkgever, een literaire uitgeverij, allang op non-actief te zijn gesteld. Om zijn omgeving niks van die vernedering te laten merken, rijdt hij elke dag naar Schiphol, waar hij doelloos rondhangt met het laatste manuscript van een auteur in zijn tas. Jörgens met veel krenterigheid bijeengeschraapte kapitaal, waarmee hij zijn dochters een onbezorgde toekomst wilde geven, 
    blijkt na 11 september in hedge-funds te zijn verdampt. 
    Als Tirza vervolgens met een Marokkaans vriendje thuiskomt ziet hij in hem Mohammed Atta, de hoofddader van de 9/11-aanslagen, en daarmee de oorzaak van zijn financiële teloorgang.
    Tirza zelf is trouwens, hoogbegaafd of niet, zo anorectisch als ik weet niet hoe en op zoek naar een heel ander leven dan haar ambitieuze vader heeft uitgestippeld.
    Ook zij zet zo haar vader in z'n hemd. 
    'Tirza' is een roman zoals we er intussen meer van Grunberg kennen, over losers die in de gaten krijgen dat de wereld meedogenlozer is dan ze hadden verwacht, en dat succes, intelligentie en liefde overstemd worden door de krachten van het instinct. Maar het is ook een roman waarin de intellectuele maar falende hoofdpersoon zijn eigen kwaal onder ogen ziet, zonder hem te kunnen helen. 
    In een notitieboekje schrijft hij: ,,Eén woord: controle. Tweemaal onderstreept. Hij keek naar zijn eigen handschrift, naar het woord zelf, alsof in dat woord, in de twee onderstrepingen, de verklaring zat voor alles. Voor zijn leven, de ziekte van zijn dochter, de ziekte van de blanke middenklasse, de ziekte die hij was en die hij niet meer wilde zijn.'' Met de gedachte dat controle-dwang het belangrijkste motief van de hedendaagse beschaafde mens vormt, raken we geloof ik de kern van Grunbergs nieuwe boek. 

    De vrolijke anarchist van 'Blauwe maandagen' heeft zich via zijn romans en essays ontpopt als een rasechte cultuurpessimist die de vinger op de zere plek van de westerse beschaving legt, haar hysterische hunkering naar orde. Herhaalde malen wordt ook het credo van Tolstoi uit zijn laatste jaren instemmend geciteerd, over kunst als 'Eitle Kurzweil müßiger Menschen'( ijdel tijdverdrijf van nutteloze mensen). Wat overigens het soelaas voor onze scheefgegroeide, overgeorganiseerde wereld is, is niet zo een-twee-drie duidelijk.
     
    In vorige boeken zoals 'Gstaad 95-98' en 'De asielzoeker' kreeg je nog wel eens het gevoel dat Grunberg een soort oerstaat vol seksuele vrijheid en ongebreidelde driften propageerde, bijvoorbeeld wanneer zijn onmaatschappelijke hoofdpersonen elkaar ongeremd besnuffelen en bespringen. Ook in 'Tirza' laat hoofdpersoon Jörgen zich verleiden tot een seksueel avontuurtje met een vriendin van zijn dochter, maar hier is het meer de troosteloze mislukking die belicht wordt, de absurditeit van een man in zijn midlifecrisis. De scène heeft overigens veel weg van soortgelijke scènes in Houellebecqs roman 'Elementaire deeltjes' en de film 'American Beauty'. 

                       Ik krijg steeds meer de indruk dat Grunberg de hedendaagse burgerman weinig hoop laat. 

    Zoals gezegd, Tirza ziet er lange tijd uit als een realistische roman over een loser en zijn langzamerhand weggeslagen illusies. In zijn bekende priemende stijl zet Grunberg zijn antiheld neer, nadat deze zijn Ibi betrapt heeft op seks met een huurder van hem:
    ,, 'Maar dat is haar vriend niet,' riep Hofmeester. 'Dat is de huurder. Begrijpen jullie dat dan niet? Begrijpen jullie dan niets? En ze is nog geen vrouw. Ze is niet volwassen. Ze is een kind, een kind. Het is mijn fout. Ik had haar nooit naar boven moeten sturen voor de huur.' Hij keek zijn eigen familie aan, zoekend naar iets van verstandhouding, maar hij zag niets wat daarop leek. Hij sprak een andere taal. Hij kwam uit een ander land. Hij was een ander mens dan de rest van zijn familie, een Fremdkörper in dit gezin.Een overblijfsel, maar van wat? Van de bevruchting. Van het feit dat hij zijn vrouw tot twee keer toe had bevrucht. Daarvan was hij het restant, zoals een navelstreng. En maar één ding maakte aan die overbodigheid een einde: het geld.''

     Maar ten slotte kan Grunberg het toch weer niet laten andere registers uit te trekken. Tirza vertrekt met vriendje naar Namibië, of althans dat is de bedoeling, en laat vervolgens niks van zich horen. Op zoek naar zijn vertrokken dochter pikt ongeruste Jörgen in Windhoek een negenjarig gezelschapsmeisje op, niet voor de seks, en zwerft met haar van hotel naar hotel. Bijna lijkt het of deze ongelijke verbintenis hem het opperste geluk brengt. Tirza vindt hij intussen niet, geen wonder, hijzelf heeft haar en haar vriendje aan de vooravond van hun vertrek vermoord: het kind dat hij niet kwijt wilde raken. Maar hij lijkt het zichzelf niet goed meer te herinneren of heeft het verdrongen. 
    Zoals wel vaker bij Grunberg het geval is, ontstijgt naar het einde toe de geschiedenis haar realistische gronden, en krijgt ze droomachtige, hallucinante trekjes.

    Hoe mooi en zuigend beschreven ook, ik beschouw het toch als een relatieve zwakte van de schrijver, dat hij zijn slothoofdstukken vaak zo theatraal inkleedt.Hij is een alleskunner en hij weet het maar hij heeft ook wat weg van een pianist die aan het eind van een Beethoven-sonate een coda van Liszt breit.
    Maar het laat ook zien dat Grunberg zich niet aan de geijkte regels houdt en zijn eigen gang gaat, zoals hij overigens ook het 'Eitle Kurzweil', zelf geopperd, aan z'n laars lapt. Romans mogen dan onzinnige bezigheden zijn, hij bedient zich er toch maar van om zijn product, het failliet van onze cultuur, aan de man te brengen.
    Indringend en onontkoombaar.
       



    28-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toelichting
    Mijn blog maakte onderdeel uit van het kunstproject FantasMa 08, een tentoonstelling die in Aldeneik plaats vond tijdens de zomer van 2008. Aan dat project nam ook Jan Winkels deel. Hij stelde toen een grote roos op. Dat kunstwerk wordt nu te koop aangeboden en Jan heeft een korte toelichting geschreven voor mogelijke kopers. Uit sympathie plaats ik zijn vraag op mijn blog. Adresgegevens van Jan Winkels zijn te vinden op zijn site.

    Verder kan ik u nog meedelen dat ik op zeer onregelmatige basis mijn blog zal aanvullen.



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkoop de stille rose van Jan Winkels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Inleiding

    In 2008 nam ik deel aan de tentoonstelling FantasMa 08 die georganiseerd werd door Elementum vzw. Het thema van de expositie werd door de organisatoren simpelweg omschreven als ‘Het Maasland’. Iedere kunstenaar kreeg de opdracht om zijn of haar visie op de regio en haar bevolking uit te drukken in woorden of beelden. De kunstwerken werden opgesteld in de oude dorpskern te Aldeneik, een klein gehucht in de buurt van Maaseik. Gedurende de hele zomer hebben duizenden toeschouwers uit het Maasland – maar ook uit de ruime Euregio – kunnen genieten van gedichten, foto’s en hedendaagse installaties. In de meest diverse creatieve vormen kwamen het verleden, heden en toekomst van de smalle strook land langs de Maas tot uiting. Hoe ik het onderwerp heb benaderd en uitgewerkt, leest u in de volgende paragraaf.

    • I Persoonlijke interpretatie van het thema

    De afgelopen jaren ben ik steeds meer geboeid geraakt door de ideeën van de Franse historicus Pierre Nora. In zijn monumentale studie Les lieux de mémoire probeert hij een volledig nieuw terrein van geschiedkundig onderzoek te openen. Anders dan de klassieke historiografie, die gebaseerd is op een chronologische weergave van koningen, hun veldslagen en de gevolgen, werkt hij voorbeelden uit van specifieke ‘plaatsen’. Nora interpreteert het begrip lieux nogal ruim: het zijn niet alleen fysieke locaties, maar ook voorwerpen, uitdrukkingen en ideeën. Al die elementen roepen levendige herinneringen op bij mensen. Plekken en dingen zetten ons geheugen aan het werk en door dat raadselachtige proces wordt het verleden gevormd en geconstrueerd in het heden. Geschiedenis is mensenwerk, niet alleen van hogerman maar ook van lagerman.

    Die visie stimuleert en prikkelt me als kunstenaar sterk, omdat hier creativiteit in het geding is. De omgang met de geschiedenis is voor iedereen een persoonlijke en scheppende daad, die steeds opnieuw moet uitgevoerd worden. Het verleden ligt immers niet als een blauwdruk vast, maar krijgt contouren door interpretaties op grond van herinneringen. Vanuit die houding ben ik begonnen aan de opdracht om een kunstwerk te creëren rond het thema ‘Maasland’. Tijdens mijn wandelingen in de buurt van de prachtige Romaanse kerk van Aldeneik – eeuwen geleden lag daar de oorsprong van Maaseik - kwamen brokken van verhalen en legendes, die zich afspeelden op die locaties, opnieuw tot leven. Uiteindelijk raakte ik méér dan geboeid door het verhaal van de heiligen Harlindis en Relindis die een leugentje om bestwil gebruikten om hun vader te misleiden bij de bouw van het kerkje. Het volledige verhaal over de rozen kan u lezen aan het eind van dit dossier. Ik zag er ook een goed voorbeeld in van een lieu de mémoire die uiteraard niet mag vergeten worden, maar telkens om een andere, persoonlijke interpretatie vraagt. Het rozenwonder, ken-merkend voor de culturele geschiedenis van het Maasland, mag niet in het Grab des Vergessens belanden. Mijn reactie moest helder en groots zijn. Ik heb dan ook een monumentale roos in keramiek gemaakt en opgesteld, niet zo ver van de historische plek waar het verhaal zich afspeelde. Die kunstzinnige uitdrukking is dus mijn visie of mijn herinnering aan een legende die al decennialang een sluimerend, stil gangetje leidt in het gehucht.

    Voor wie de roos ook als een milieu de mémoire wil bekijken, voor hen krijgt ze nog een andere betekenis, namelijk als geheugenboei. Het kunstwerk de stille rose, referend naar een bijna vergeten verhaal, kan men ook interpreteren als een baken uit het verleden waarbij toeschouwers even kunnen verwijlen om zich in alle rust de gebeurtenis te her-‘inneren’. In een tijd die volgens de filosoof Paul Virilio niet beter kan gekarakteriseerd worden dan door het begrip ‘snelheid’ of dromologie – ook op cultureel vlak holt alles en iedereen als gek – is mijn kunstwerk een bron van traagheid en rust. Dat is voor mij als kunstenaar een vorm van engagement waar ik veel belang aan hecht.

    • II Algemene betekenis van de roos

    Alhoewel de stille rose dus vooral gekoppeld is aan het rozenwonder te Aldeneik, gaat er ook een algemener appèl van uit. Mag ik summier wijzen op enkele symbolische verklaringen voor de roos uit twee perioden van onze westerse cultuurgeschiedenis, de klassieke oudheid en de christelijke tijd. Uit mythologische verhalen blijkt dat de godinnen van de liefde, Aphrodite en Venus, en de drie Gratiën vaak rozen als wijgeschenk ontvingen. De bloem gold toen al als een symbool voor eeuwige liefde, trouw en verlangen. In de Goddelijke Komedie van Dante uit de veertiende eeuw speelt de roos een indrukwekkende rol. De Italiaanse dichter beschrijft een reis, met Vergilius als begeleider, door de hel en het vagevuur naar de hemel. Ze vertrekken op witte donderdag en even later stappen ze door de poort van het inferno, waarop de zin staat: laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt. Na een verschrikkelijke tocht in de diepste krochten van de aarde bereiken ze de louteringsberg en uiteindelijk – op woensdagmiddag na Pasen - het aards paradijs. Vanaf daar krijgt Dante het gezelschap van Beatrice. Zij begeleidt hem tot aan het empyreum, de woonplaats van de gelukzaligen. Dat hemels amfitheater heeft de vorm van een grote roos waarin de heiligen zitten die van enige betekenis zijn geweest bij de verlossing. Tijdens een visioen ziet Dante in het hart van de roos het mysterie van de heilige drie-eenheid. Een lichtflits maakt een einde aan die mystieke ervaring en Dante sluit zijn gedicht af met de verzen: zo werden mijn gevoel en wil bewogen, door Liefde, die de zon en de sterren drijft.

    De roos door de eeuwen heen als symbool, als zinnebeeld, als embleem, als logo, met één voorname onderliggende betekenis in al zijn diverse interpretaties, met name de liefde. Zij is het vitaal elan van het universum. In die zin is de stille rose een universeel beeld vol van ratio en emotie.





    • III Materiaal en afmeting van de stille rose

    Het kunstwerk is samengesteld uit staal, beton en keramische bladen. De roos heeft een breedte en een hoogte van vijf meter, een diepte van drie meter. Als fundering dienen zware betonnen balken, die de constructie tijdens guur weer en strakke wind in het lood houden.

    • IV Duurzaamheid

    In een tijd dat het begrip duurzaamheid steeds meer aan belang wint, heb ik geprobeerd om mijn kunstwerk te produceren met respect voor milieu en natuur. De keramische bladen van de roos zijn gebakken op een zeer hoge brandtemperatuur, waardoor een garantie ontstaat op lange duurzaamheid. Bovendien werden al die onderdelen met glazuur behandeld, zodat ze niet poreus zijn en dus ook niet kunnen kapot vriezen. Over de houdbaarheid van de kleur van de bladen kan ook geen twijfel bestaan. Niet alleen mijn ervaring, maar ook de archeologie bewijzen dat keramische objecten hun kleur zeer goed bewaren in het licht van de tijd.

    De stalen constructie waar de roos op rust, is gegalvaniseerd waardoor ze voor tachtig jaar bestand is tegen roest. Dat materiaal kan eventueel nog vervangen worden door ‘inox’. De duurzaamheid zou daardoor aanzienlijk worden verlengd. Ook de draad waarmee de bladen aan de constructie zijn bevestigd, is uit roestvrij materiaal vervaardigd.

    Bij de opbouw van de roos is – in de mate van het mogelijke – rekening gehouden met de kans op vandalisme. Alle onderdelen zijn stevig, hard en degelijk met elkaar verbonden. Om de kans op beschadiging te verminderen lijkt me een goede verlichting tijdens de nacht zinvol.

    • V Mogelijke locaties voor inplanting

    Gelet op de monumentale omvang van de roos, is een grote open locatie onontbeerlijk. Het kunstwerk moet vanop een ruime afstand, én vanuit alle hoeken kunnen bekeken worden om tot haar recht te komen.

    De stille rose zou natuurlijk een definitieve plek kunnen vinden in Aldeneik op grond van mijn persoonlijke interpretatie. Maar in het licht van de algemene visie op de roos als symbool, is het evenwel voor de hand liggend en goed aanvaardbaar om het kunstwerk ook in andere gemeenten een plaats te geven.

    • VI Opbouw van het kunstwerk


    De installatie van de roos neemt tenminste twintig werkdagen in beslag. Niet alleen moet de fundering degelijk verzorgd worden en de raamwerk stevig geïnstalleerd, maar ook ieder rozenblad dient precies en nauwkeurig vastgemaakt op de matrix. Voor het vervoer van de materialen, de machines om te graven en de hulp die nodig is bij de opbouw, sta ik in.

    • VII Plaats van de stille rose in mijn creatieve biografie

    Toen ik de roos voor het eerst kant en klaar zag staan in een weide te Aldeneik, besefte ik dat mijn creatief leven een nieuwe wending had genomen. Na een lange periode van eerder bescheiden – in omvang – keramische objecten, was ik er nu in geslaagd om een monumentaal project tot een goed einde te brengen. Bovendien sluit dit werk aan bij een traditie in de beeldhouwkunst, waaruit blijkt dat kunst meer is dan l’art pour l’art. Mijn beeld is esthetisch, maar er zit ook een inhoud aan vast. De roos stijgt boven het materiële uit, of iets genuanceerder uitgedrukt, is meer dan louter vorm. Vorm en inhoud houden elkaar in evenwicht. De roos staat in het midden van een verhaal over liefde, kan verbonden worden met de raadselachtige werking van het geheugen en het begrip lieux de mémoire. Kortom, het beeld noodt uit tot bespiegeling en reflectie. In mijn artistiek parcours beschouw ik deze benadering als een verrijking.

    Tijdens mijn opleiding keramiek aan de hogescholen te Hasselt en Gent, werd het accent van het onderwijs vooral gelegd op de technische kwaliteiten als kunstenaar. Vakmanschap, luidde het adagium. Probeer een goede ambachtman te zijn, of wat trivialer uitgedruk, wees een goede pottenbakker. Dat was dan ook tijdens mijn beginjaren de opdracht die ik perfect probeerde te vervullen. Als snel vond ik daarin geen creatieve voldoening meer en begon ik te onderzoeken hoe ik kon losgeraken van de zuivere bewerking van klei tot vorm. Het hobbelig en kronkelig parcours dat ik heb afgelegd op weg naar het punt waar ik nu sta, wordt gemarkeerd door tentoonstellingen als Terra Sigillata, Hemel en Aarde en Ecce Corpus. In al deze exposities is goed merkbaar dat ik het materiaal keramiek veel speelser gebruik. Bovendien getuigen de projecten ook van een diepere inhoudelijke betekenis dan mijn eerste ondernemingen. Die visie past beter bij mijn aard. Misschien kan ik die houding nog het best omschrijven met twee begrippen van de Franse filosoof Blaise Pascal: esprit de finesse en esprit de géométrie. De laatste jaren probeer ik intuïtief, met finesse, te werken zonder de ratio - die meet, rekent en analyseert – te verwaarlozen. Ook daarvan is de roos een mooi voorbeeld. Het raamwerk waar de roos in rust is volkomen geometrisch, ruimtelijk en onbeperkt, het beeld zelf is een fantasierijke creatie van ontwerp tot uivoering. Een evenwicht van verstand en hart probeer ik ook in mijn beelden tot uitdrukking te brengen.

    • VIII De stille rose en de openbare ruimte

    De afgelopen decennia wordt het begrip ‘openbare ruimte’ steeds vaker in een nauw verband gebruikt met kunst. Wat is hier aan de hand? In het kort gezegd komt het hier op neer. Vroeger werd kunst louter en alleen gebruikt om landschappen of pleinen te onderbreken op een nogal losse manier. Een kunstenaar kon om het even welk werk neerpoten in de vrije natuur of in de hoek van een openbaar plein. Intussen is men zich ernstige vragen gaan stellen hoe de openbare ruimte - markten, rotondes en parken – zinvol kan opgevuld worden met kunstwerken. Men heeft vastgesteld dat de obligate bronzen kip of koperen hannes door iedere burger of wandelaar na verloop van tijd als staal zonder waarde wordt voorbij gelopen. Kunst als vervelende sta-in-de-weg prullaria, dat kan toch ook niet de bedoeling zijn.

    Misschien is er een andere interessante mogelijkheid. Men zou kunstwerken, gebaseerd en voortbouwend op het begrip lieux de mémoire, op welbepaalde plaatsen kunnen opstellen. Die visie houdt echter een engagement in voor de kunstenaar. Hij moet namelijk proberen om een onderzoek uit te voeren naar de geschiedenis van de buurt en de plek waarvoor het kunstwerk geconcipieerd wordt. Indien hij of zij die kennis op een intuïtieve manier tracht te verwerken in de realisatie van zijn of haar werk, ontstaat een oproep tot herinnering uit het cultureel geheugen van de regio. Dat zou dan weer kunnen resulteren in de ontwikkeling van een culturele identiteit van dat gebied. Geheugen en identiteit hangen uiteraard nauw met elkaar samen. Vervolgens ontlenen de bewoners dan via de kunst, geënt op de geschiedenis van de streek, een regionale identiteit. Die eigenheid is uiteraard een geconstrueerde, tijdelijke identiteit die zich in de loop van de jaren wijzigt. Maar steeds opnieuw zal de vraag terugkomen: wie zijn we?

    Die opdracht lijkt me op dit moment een mooi project waarvoor ik me met hart en verstand wil inzetten. Een creatief antwoord zal dan ook niet meer zolang uitblijven.

    • IX Prijs

    De prijs van het kunstwerk wordt bepaald in onderling overleg.




    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijlage de stille rose Jan Winkels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De stille rose

    Fraaie historie ende alwaer?

    In de achtste eeuw voltrekt zich in Aldeneik een wonder. Twee novicen, de zussen Harlindis en Relindis, willen in het sanctuarium van de kerk in opbouw een vloer aanleggen zonder medeweten van hun vader Adelhart. Als ze hem onverwachts ontmoeten, met kleine Maaskeien in hun voorschoot, geven ze op zijn vraag ‘wat verbergen jullie’ het simpele antwoord: rozen. En het blijken ook rozen te zijn...

    Dit verhaal interesseert me sterk. Ik zie er een belangrijk thema in dat misschien kenmerkend is voor de Maaslandse volksaard: een spel van waarheid en leugen, met twijfel als gevolg. Stenen en rozen of waarheid en leugen, ze lijken wel inwisselbaar te zijn, met als resultaat onzekerheid. Die teneur ontdek ik in andere sagen en legenden aan de Maaskant. Vandaar mijn conclusie: Maaslanders twijfelen aan de waarheid.

    In de eenentwintigste eeuw is er ook vaak sprake van twijfel op diverse vlakken, maar als kunstenaar ben ik vooral geboeid door de impasse in de hedendaagse beeldende kunst. Ook hier heerst twijfel, maar dan niet over de waarheid. Dat thema is immers al enkele decennia niet meer aan de orde. De twijfel heeft voornamelijk betrekking op de interpretatie van het kunstwerk. Wat zou de betekenis kunnen zijn, in welke verhouding staat het werk tot de omgeving? Is het wel een roos of ook weer niet?

    De realisatie van De Stille Rose is voor mij een klein wonder dat, net zoals het verhaal rond de beide zussen, meer vragen dan antwoorden oproept.

    Het zijn fraaie historieën, maar wat is er van waer?




    03-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alles van waarde is weerloos

    Beste bezoeker,

    Deze tekst werd geschreven door co-auteur Dixerat.
    Het artikel verscheen in 'De Maaseikenaar', jaargang XL, 2010, nr.1
    Foto's zijn van de  Willibrorduskapel, de oude scheepskade en het beeldhouwwerk Kubus.




    Alles van waarde is weerloos

     

     

    De titel van dit artikel komt uit het gedicht de zeer oude zingt van Lucebert, gepubliceerd in de bundel Verzamelde Gedichten uit 1974. In Nederland is de versregel zo populair dat hij intussen bijna tot de categorie van de gemeenplaatsen behoort. Te pas en onpas wordt het zinnetje dan ook als cliché – zelfs als reclameslogan - geciteerd. Lucebert formuleert het bijna aan het eind van een gedicht waarin hij vermoedelijk een ode brengt aan de denkbeelden van de Griekse filosoof Parmenides uit de vijfde eeuw voor onze tijdrekening, met recht en reden dus ‘de zeer oude’ genoemd. Deze wijsgeer beschrijft met een scherp inzicht zijn visie op de werkelijkheid, waarin hij onverbiddelijk wijst op het hemelsbreed verschil tussen de schijn en het wezen van alles wat bestaat. Lucebert parafraseert die gedachten en verwerkt ze in het eerste gedeelte van zijn gedicht. We kunnen nooit zeker weten, zo beweert de dichter, waar de oorsprong en de toekomst liggen van de dingen en het leven. Slechts in een benadering ‘hier en nu’ van alles wat is, ligt de enige mogelijkheid om waarde te geven aan ons bestaan. Maar dan volgen de zinnen

     

             alles van waarde is weerloos

             wordt van aanraakbaarheid rijk

             en aan alles gelijk

             als het hart van de tijd

             als het hart van de tijd

     

    Alles wat waardevol is, kan zich niet weren of verdedigen, is teder en wankelbaar, maar wordt rijk door aanraakbaarheid. Die beweging verrijkt het leven en geeft het glans, onder één voorwaarde: indien we alles maar bewust beleven in het hier en nu. Dat kan de betekenis van de twee laatste regels zijn.

     

     

    Ik wil het vers alles van waarde is weerloos nu uit zijn context losmaken en Parmenides verder laten prakkezeren over de zin van het zijn. Dan ontstaat de mogelijkheid om de inhoud in de afgeleide betekenis toe te passen op enkele versteende monumenten in het Maasland. Achtereenvolgens bekijk ik de Willibrorduskapel, de oude scheepskade en enkele beeldhouwwerken.

     

               I        De Willibrorduskapel

    Deze kapel ligt in Aldeneik, niet zo ver verwijderd van de parochiekerk kerk Sint-Anna. Ze werd gebouwd in opdracht van het kapittel van kanunniken rond 1680. Een jaar later volgde de inwijding ter ere van de heiligen Harlindis en Relindis en Sint-Antonius van Padua. De culturele waarde van de kapel zal wel door niemand in twijfel worden getrokken. Toch heb ik het gebouwtje in de decennia die ik door Aldeneik wandel en fiets, steeds verder zien afbrokkelen. Alles van waarde is weerloos. Een kleine stand van zaken. De glasramen van de kapel zitten op verschillende plaatsen vol met gaten, zodat wind en regen vrij spel krijgen. De leien boven het afdakje van de voordeur lijken ieder moment naar beneden te vallen en de dakrand rafelt steeds verder af. De voordeur rot traag maar zeker weg. Dit cultureel erfgoed zal men zonder twijfel straks een kaduke kapel kunnen noemen. Op het informatiebord aan de rechterkant van de ingang wordt vermeld dat de kapel beschermd werd op acht december 2000. Verder staat er zwart op wit geschreven: ‘onlangs besliste het stadsbestuur om een restaturatiedossier voor deze kapel op te starten’. Dat bijwoord van tijd onlangs kan ik ongeveer concretiseren en invullen, het was namelijk in 2002. Weet er eigenlijk iemand hoeveel bladzijden dat dossier intussen telt, en waar en in welke toestand het zich bevindt? Misschien is de tijd aangebroken – het is immers nog niet te laat - om eens met héél veel aandacht én ondernemingszin naar de kapel te kijken. De huidige minister van cultuur, Joke Schauvliege, zal de stedelijke overheid zeker niet tegenspreken. Ze heeft in haar beleidsplan een rubriek ‘bewaring en ontsluiting van het erfgoed’ opgenomen. Misschien kan de sclerose aan de kapel met vereende handen dan gestopt worden. Want alles van waarde is weerloos. 

     

            II        De oude scheepskade


    Ik kan me nog vaag herinneren dat de oude scheepskade aan Labaer met veel tromgeroffel werd ingehuldigd aan het eind van de jaren tachtig. De stad Maaseik kon immers opnieuw een toeristisch ankerpunt aan haar mooie lijst toevoegen. Het is bovendien een plek waar men naar hartenlust kan fabuleren en dromen. Er zouden in de 18de eeuw schepen uit verre oorden hebben aangemeerd, het lossen en laden van de goederen zorgde voor een boeiend leven rond de kade en jonge mannen uit de stad kozen voor een beroep als schipper. Maar niet te vergeten, langs die kade werden scheepsbeschuiten – Maaseiker knapkoek! – aan boord gebracht. Die verhalen mogen dan misschien historisch niet correct zijn, ze werken wel op de fantasie. Net zoals mythen en legenden, behoren volksverhalen tot het collectieve geheugen van een gemeenschap. Voor Maaseik is dat de site van de oude scheepskade. Wie wil luisteren en kijken, hoort en ziet in dat stille gebied schippers tieren, hijsen en vloeken. Daarom is die oude scheepskade waardevol. Dat moeten ook de verschillende overheden hebben gedacht. Want op een roestig stalen plaatje, ergens tot verleden jaar tussen het onkruid opgesteld maar intussen spoorloos verdwenen, stond genoteerd: ‘aanlegkade aan de oude Maasoever, gebouwd in het begin van de 18de eeuw gerestaureerd in 1988 op initiatief van de werkgroep voor stadskernvernieuwing Leefstadskern in samenwerking met de stad Maaseik met steun van de Koning Boudewijstichting en de Nationale Loterij’.

    Wie nu gaat kijken naar de oude scheepskade treft er een grote rotzooi aan. Onkruid tiert welig, hier en daar brokkelen de muur en trappen af, de kaai ligt er unheimlich bij. Eens te meer: alles van waarde is weerloos. Misschien wordt het tijd om de kade in eer te herstellen en zelfs op te nemen in een toeristisch project. Ik neem aan dat er heel wat geld geïnvesteerd is in de renovatie van 1988 en dat men andere bedoelingen had dan de site na verloop van tijd te laten verkommeren. Mij lijkt het zinvol om opnieuw creatief na te denken hoe de scheepskade een plaats kan krijgen in de rijke geschiedenis van Maaseik. Het is immers een lieu de mémoire die moet gekoesterd worden. Alles van waarde is weerloos. 



          III        Beeldhouwkunst

    Op het gebied van hedendaagse kunst heeft het Maasland geen grote traditie. Het gebeurt niet zo vaak dat de overheden een mogelijkheid in de regio creëren voor kunstenaars om hun artistieke kijk op mens en maatschappij tentoon te stellen. Een van de uitzonderingen was het project Beeldhouwen aan de Maas uit 2005. Toen kregen acht kunstenaars de kans om een beeld te vormen uit een blok ruw arduin. Onder het goedkeurend oog van een nieuwsgierig publiek en echte kunstkenners hakten en polijstten de beeldhouwers op het binnenplein van Nuchelenhof onverwachte vormen uit grillige steen. Drie organisaties sloegen de handen in elkaar voor de realisatie van het evenement: Leader+ vzw, de gemeentelijke overheid en de vereniging Ontwikkeling Binnenstad Maaseik. Zij investeerden er samen flink wat geld en moeite in. Iedereen die een beetje in en rond het project betrokken was, had de overtuiging dat hier eindelijk een voorzichting begin was gemaakt met de erkenning van kunst in het Maasland. Kijkers lieten meer dan hun goedkeuring blijken over de mogelijkheid die ze kregen om kunstenaars live aan het werk te zien. Met andere woorden: een waardevol project. Maar wat is er intussen met de beeldhouwwerken gebeurd? Wandelend door de regio stel ik vast dat sommige kunstwerken plompverloren in het land staan. Ik geef een voorbeeld. Het werk Monoliet van Lambert Rocour staat in een strook niemandsland langs de Koningin Fabiolalaan tegenover het koopcentrum. Ik verwed er mijn hoofd op dat slechts een kleine minderheid van wandelaars het werk ziet staan. Het is bovendien bijna onmogelijk om even rustig te kijken of te genieten van het kunstwerk. Tweede geval. Het werk Kubus in bladmotief van Veerle Achten is aan de kerk van Aldeneik geplaatst vlak tegenover een woonhuis. Wie het werk vanop enige afstand wil bekijken moet nolens volens de achtergrond van het huis mee bekijken. Bovendien staat heel vaak een zware zitbank voor het beeldhouwwerk, blijkbaar sleuren en slepen toeristen het lompe ding gewoon voor de Kubus. En om het kunstzinnig beeld compleet te maken: op twee meter afstand staat een vuilbak die tijdens de zomer doorgaans meer dan vol zit. Ach, ik zocht de kunst, maar vond de chaos! Eens te meer geldt hier ook het adagium: alles van waarde is weerloos. Over de andere kunstwerken spreek ik me niet uit, ik herinner me vaag dat ze over het Maasland zijn verspreid. Het is ook niet de bedoeling om een exhaustieve lijst te maken van alle malheuren op cultureel gebied, maar simpelweg even te roepen dat  het waardevolle en weerloze in Maaseik moet behoed worden voor de ondergang.




    Coda

    Op zondag 1 februari 2009 presenteerde Yasmine in de Ancienne Belgique haar nieuwe CD. Als laatste song kwam de zeer oude zingt van Lucebert aan bod. Het gedicht werd op muziek gezet door Jo Mahieu.

    Alles van waarde is weerloos...

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     










    19-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Apologie
    Beste bezoeker,

    Op 17augustus 2009 woonde ik in Maastricht een indrukwekkende theatervoorstelling bij: de Apologie van Socrates.
    Het stuk werd gebracht door theatergezelschap Epidauros uit Brasschaat.

    Luc Pay bracht een rationele Socrates, doorleefd en vol wijsheid.
    Hij wàs Socrates.
    Het stuk werd opgevoerd in een kleine binnenplaats, boven op een heuvel van Maastricht. De duisternis, de wind en ook de koude waren bijzondere figuranten die de monoloog nog meer kracht bijzetten.
    Ik ben van plan dit gezelschap te blijven volgen en u kan dit ook via de site www.epidauros.be.




    20-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terugblik
    Beste bezoeker,

    De tekst die u hieronder te lezen vindt, is toegevoegd door de co-auteur dixerat.



    Terugblik

     

     

    Soms kan het wel zinvol zijn om eens even terug te kijken naar een handeling of gebeurtenis die voltooid verleden tijd is. Misschien reveleert zo’n beperkte analyse, want veel meer is hier niet in het geding, inzichten die er toe bijdragen om in de toekomst doodlopende wegen te vermijden of zelfs onontgonnen gebieden met frisse moed te verkennen.

     

    FantasMa 08, daar wil ik mét en zonder vergrootglas naar kijken, is intussen bijna twee maanden afgelopen, alle kunstwerken zijn opgeruimd met uitzondering van De stille roos van Jan Winkels, de resterende catalogi zitten diep opgeborgen in dozen op zolder en de binnenlocatie is zoals vanouds weer paardenstal geworden. Waar een zomer lang naar het verleden, heden en de toekomst van het Maasland werd gepeild, vallen nu weer drollen op vers hooi. Alleen een paar foto’s gelden nog als bewijs dat in de kaduke schuur enkele creatievelingen de resultaten tentoon stelden van een maandenlange kwelling waaraan ze hun geheugen en fantasie hadden onderworpen. Aber, hat es sich gelonht? Dat is de moeilijke vraag waarop ik hier een antwoord probeer te geven. Heeft het allemaal wel zin gehad, veroorzaakte FantasMa 08 een blijvend slenkje in de Aldeneiker ondergrond of was het slechts een klein oppervlakkig schokje dat intussen al niet meer traceerbaar is met welk alaam dan ook?

     

    1. Een poging, let op het onbepaald lidwoord, om die kwestie grondig aan te pakken kan niet anders dan vertrekken van het thema dat de organisatoren aan de kunstenaars hadden voorgesteld. Dat onderwerp was, kort samengevat, het Maasland. Toegegeven, het begrip klinkt bij een eerste lezing triviaal en leeg, maar wie even wat wil onderzoeken of speculeren komt zeker bij kleinodiën uit die een creatieve bron kunnen vormen voor een nieuwe artistieke kijk. De kunstenaar die zulke methode volgt, hanteert als het ware een ladder om op de schouders van zijn voorganger te klimmen. Hij positioneert zich even, gooit de ladder weg en tracht dan vanuit een andere hoek naar dezelfde einder te kijken. Hiermee wil ik zeker geen beeld oproepen van vooruitgang in de kunsten, iedere kunstenaar kijkt beter en ziet meer dan zijn of haar voorganger, maar wel dat alle kunsten variaties zijn op een oeroude bron. Laat ik eens een voorbeeld nemen uit de literatuur. Enigszins overdrijvend en grof schematiserend kan men zeggen dat alle verhalen na Homerus varianten zijn op inhoud en vorm van de Ilias en de Odysseia. De blinde bard heeft in de 8ste eeuw voor Christus met zijn epos de toon gezet van de West-Europese literatuur. Wie daarna schrijft, staat op zijn schouders. Toen we het programma voor FantasMa 08 in september 2007 voorstelden, ging ik er impliciet vanuit dat kunstenaars later in het jaar met een loupe, hamer, spatel, verrekijker en penseel door het Maasland zouden trekken om het beeld van de grote roergangers af te stoffen en op te poetsen. Daarna konden ze eenvoudigweg de ladder plaatsen die wij hen aanboden. Vanuit dat perspectief terugkijkend, meen ik toch tot de voorzichtige conclusie te komen dat de kunstenaars vele mogelijkheden uit het thema Maasland als ongeschikt links hebben laten liggen. Maar misschien moet ik eerst even toelichten wat voor mij allemaal onder het onderwerp Maasland valt.

     

    2.




    01-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Co-auteur
    Beste bezoeker,

    Mijn project Imagooh! was een onderdeel  van mijn deelname aan de kunst-en poëzieroute FantasMa 08.
    Ik beschouwde het als afgesloten.

    Veel mensen  blijven ook nu nog mijn blog bezoeken en hebben me gevraagd mijn blog verder te zetten.
    Ik zal dit doen op onregelmatige basis, met andere inhouden en met de assistentie van een co-auteur.

    U zal dus in de toekomst verscheidene bijdrages kunnen lezen over de meest verschillende onderwerpen,
    van anekdotes tot beschouwende stukjes over kunst, cultuur, het Maasland....

    Binnenkort zal ik ook de naam van de co-auteur bekendmaken.

    Commentaren en suggesties kan u steeds blijven geven door me te mailen of een bericht achter te laten in het gastenboek.

    In beide gevallen wordt uw mailadres niet bekendgemaakt en wordt uw privacy beschermd.
    Ik wens u alvast veel leesplezier!







    07-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het einde van mijn blog

    Beste bezoeker,



     

    Uit de verwerking van de vragenlijsten van het ZHIMI blijkt
    dat er van de 290 respondenten ongeveer evenveel mannen als vrouwen hebben deelgenomen.

     

    De interesse voor mijn project is dus gelijk verdeeld, waarvoor dank!

     

    Het grootste deelnemersaantal zit bij de 50- tot 70jarigen.

    Ofwel hebben mijn leeftijdsgenoten meer tijd genomen dan jongere mensen,
    ofwel beviel het thema hen meer?

     

    De meeste beantwoorders zijn in het Maasland geboren, hebben er school gelopen,
    wonen samen met een Maaslander of Maaslandse en woont ook in het Maasland.
    Dit Maasland is vertegenwoordigd van Lanaken tot Kessenich
    aan de Belgische zijde van de Maas,
    en het sterkst door de regio Maastricht aan de Nederlandse zijde.

     

    Het merendeel voelt zich een echte Maaslander.

     

    Voor het bepalen van de Maaslandse identiteit blijkt het dialect de grootste marker te zijn,
    gevolgd door de regionale en familiale afkomst.

     

    Voor het overgrote deel van de respondenten staat de identiteit vast,
    is ze niet maakbaar, niet verwerfbaar, niet te verdienen.

    In het begin van de verwerking van de vragenlijsten leek dit niet zo;
    toen scheen de tendens te worden dat de identiteit niet vaststaat.

    Later is gebleken dat de meeste mensen vinden dat dit wel zo is.

     

    Naar mijn aanvoelen zijn mijn discussies met de bezoekers zijn op dit vlak enigszins mislukt.

     

    Wat de items “taal en dialect” betreft verstaat bijna 100% de taal van de woonplaats.
    De helft van de deelnemers spreekt dialect met de partner.
    Er wordt nog veel dialect gesproken met de ouders maar minder met de kinderen.


    En hier zie ik een tendensverschuiving.

    Kinderen in het Maasland worden anno 2008 steeds meer in het AN opgevoed.

     

    Om een gesprek met de huisarts te voeren is de drempel groter dan met de kapper.

     

    Alle respondenten boven de 70 jaar spreken dialect met hun huisarts.
    Dit vind ik een bijzonder compliment voor de artsen.

    Ik denk daarbij aan mijn schoonvader die in zijn eigen ‘moedertaal’ onbelemmerd kan praten met zijn dokter!

     

    De meeste deelnemers zijn opgevoed in het dialect en deze vaststelling is niet verwonderlijk gezien de gemiddelde leeftijd.

     

    Of de mensen in het AN of het dialect is opgevoed;
    bijna iedereen is tevreden over zijn of haar taalbad.

     

    Nog enkele opinies : dialect is gezelliger, het Maaslands dialect is mooier dan andere,
    dialect is helemaal geen slordig taaltje en het wordt zeker niet gesproken door wie niet beter kan.

     

    Beste bezoeker aan mijn blog en beste bezoeker aan FantasMa 08 en vooral beste invullers van mijn vragenlijst en deelnemers aan de sociale sculptuur,
    ik dank u met mijn Kempische ziel en mijn Maaslands hart.
    Dank ook aan mijn geliefde, mijn zonen Jan en Wim en mijn familie voor hun hulp, interesse en ondersteuning bij de uitvoering van mijn project Imagooh!



    Zonder uw deelname zou mijn deelname er niet geweest zijn.

    Ik neem virtueel afscheid van u allen

    en groet u met een welgemeend :“Glück Auf”!

     

    M.H.I. Clemens

     

     

     




    06-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel vier

    Beste bezoeker,

     

    Hier volgt het vierde en laatste onderdeel van de verwerking van de vragenlijst in het ZHIMI.
    Dit onderdeel gaat over de opinies over dialect en dialectsprekers.

     

    Schept het dialect een gezelliger sfeer dan het AN?

    79% vindt van wel.

     

    Is het Maaslands dialect mooier en rijker dan het AN?

    77% is hiervan stevig overtuigd.

     

    Als je je dialect verliest, ben je ook je eigenheid kwijt?

    Voor 71% is dat zo.

     

    Wie naast het AN ook het dialect beheerst is tweetalig?

    66% is het hiermee eens.

     

    Dialect is de taal die mijn dorp of stad onderscheidt van alle andere plaatsen?

    80% zegt JA.

     

    Dialect is een plat slordig taaltje?

    98% is het hiermee oneens.

     

    Dialect wordt gesproken door wie niet beter kan?

    2% is het hiermee eens.

     

    Morgen geef ik mijn persoonlijke commentaar op deze resultaten en probeer ik een voorzichtige conclusie te trekken.




    05-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel drie

    Beste bezoeker,

     

     

    Deel drie van de vragenlijst in het ZHIMI gaat over taal en dialect.

    97% van de respondenten verstaat het dialect van de woonplaats. De mensen die het dialect niet verstaan zijn nieuwkomers in Maaseik en Maasmechelen.

     

    Evenveel mensen spreken dialect als AN met hun partner,

    7O% spreekt dialect met de ouders en evenveel spreekt AN met de kinderen.

     

    Op het werk wordt evenveel dialect als AN gesproken. Op school spreekt een derde dialect.

     

    8O% van de beantwoorders spreekt dialect met andere dialectsprekers.

     

    Ongeveer de helft van de mensen spreekt dialect met de kapper. Eén respondent spreekt uitsluitend dialect met de kapper van zijn hond…dag Wimpie!

     

    Driekwart spreekt AN met de huisarts.

     

    68% is thuis in het dialect opgevoed en deze dialecten zijn zeer verscheiden :

     

    Italiaans, Antwerps, Hasselts, Sittards, Maasbrachts, Maaslands, Maastrichts, Westvlaams, Bocholters, Frans, Grieks, Kempisch, Limburgs uit diverse regio’s, Kleverlands, AN en Frans, Turks

     

    De meeste mensen spreken meestal AN.

    93% is tevreden met de taal waarin men opgevoed is.

    Een jonge deelnemer was liefst in het Engels opgevoed.




    04-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 2

    Beste bezoeker,

     

    Hier volgt deel twee van de verwerking van de vragenlijst in het ZHIMI.

     

    Op de vragen “ Wat bepaalt volgens u de Maaslandse identiteit?”

    hebben in het totaal 230 mensen geantwoord.

    Er waren ook 152 virtuele stemmers op mijn blog.

     

    Volgens de respondenten is de  sterkste identiteitsbepaler het dialect.

    Voor de virtuele stemmers is dat voor 34% van de keuzemogelijkheden het geval.

    95% van de schriftelijke beantwoorders hebben hier ‘ja’ geantwoord.

     

    Verder spelen voor de meeste mensen de familale en regionale afkomst
    een belangrijke rol bij het bepalen van de Maaslandse identiteit.

     

    In tegenstelling met mijn eerdere, voorlopige resultaten die ik publiceerde,
    vindt uiteindelijk slechts 28% van de invullers dat men de Maaslandse identiteit kan
    verwerven door huwelijk of samenwonen met een
    Maaslander,
    alhoewel 78% het een graadmeter vindt dat men in een Maasgemeente wóónt..

     

    Dit vind ik een boeiend gegeven waarover ik met verscheidene mensen heb mogen discussiëren.

     

    Vaak stelde ik de vraag of ik, die al meer dan 30 jaar in het Maasland woon en werk,
    al langer dan 30 jaar zorg draag voor hun kinderen,
    gehuwd ben met een Maaslander, zelf kinderen heb die hier school hebben gelopen,
    die elders fier vertellen zeggen dat ze van Maaseik afkomstig zijn,
    of ik dan geen Maaslander gewórden kan zijn?

     

     

    Sommigen zeiden na het gesprek :

     

    “Ge zijt en ge blijft voor altijd een Kempenaar”

    ”Gij kunt nooit een Maaslander worden”

    “Ik denk wel dat ge het verdient een Maaslander te zijn..”

     






    Blog als favoriet !

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs