imagooh!
Imagooh! kaderde in de kunstenroute FantasMa 08. Vanaf november 2008 wil ik mijn blog op onregelmatige basis een ruimere invulling geven.Veel leesplezier gewenst! Reacties zijn altijd welkom.
Archief per maand
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 09-2014
  • 05-2014
  • 02-2014
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 02-2010
  • 08-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 09-2005
    Inhoud blog
  • Jan van Eyck, een Maaseikenaar met wereldse allures.
  • Griet und so weiter
  • Vele hemels boven de zevende
  • AKO voor Stefan Hertmans
  • Elementaire deeltjes
  • Antwoord
  • Oorlog en terpentijn
  • Transhumanisme en identiteit
  • Elementaire deeltjes
  • Antigone
  • Koning Leopold I en de Gebroeders Van Eyck
  • Van Eyckjaar 2014
  • Wat is liefde?
  • Jeanne d'Arc en Jaqueline Harpman
  • Gelezen: Norwegian Wood van Haruki Murakami
  • Paralipomena
  • wij-identiteit
  • Waalse haan...
  • Regionale identiteit
  • Sabina Spielrein
  • gelezen: Persepolis van Marjane Satrapi
  • Gelezen: Tirza van Grunberg
  • Toelichting
  • Verkoop de stille rose van Jan Winkels
  • Bijlage de stille rose Jan Winkels
  • Alles van waarde is weerloos
  • Apologie
  • Terugblik
  • Co-auteur
  • Het einde van mijn blog
    Zoeken in blog

    Rondvraag / Poll
    Wat bepaalt volgens u de Maaslandse identiteit?
    Het dialect
    De familiale afkomst
    Het wonen in een Maasgemeente
    Gehuwd zijn met een Maaslander
    De culturele achtergrond
    De regionale achtergrond
    De geschiedkundige achtergrond
    Bekijk resultaat

    03-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gelezen: Persepolis van Marjane Satrapi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Mijn schoondochter verraste me met de complete “Persepolis” van Marjane Satrapi tijdens onze Kerst 2011.
    Onmiddellijk vielen me de zwart-wittekeningen op.
    Dat Marjane Satrapi voor deze haast kinderlijke stijl gekozen heeft wordt helemaal duidelijk
    als je eenmaal de graphic novel begint te lezen: de tekeningen mogen je niet afleiden van de inhoud!
    Het album vertelt over het leven van Satrapi na de Islamitische Revolutie in Iran, 1979.
    Satrapi vertelt over haar leven vanaf haar 14de tot haar 24ste jaar.
    
    Ze verhaalt over de moeilijkheden die een jong meisje en vrouw ondervindt 
    in een maatschappij waar het dagelijks leven gedomineerd wordt door 
    de godsdienst en de machteloosheid die zij hierbij ondervindt.
    Elke periode in haar leven wordt gekenmerkt door steeds nieuwe problemen.
    Dit wordt op een schitterende wijze in het verhaal verteld.
    Satrapi slaagt er in ons te laten meevoelen met het onderdrukte deel van het Iraanse volk.
    Je kan niet anders...
    Nadenken over fundamentalisme doe je na het lezen van dit prachtig album zeker!
    Dank je Sara voor dit prachtig geschenk.
    Ik ga het opnieuw lezen, dit keer voor de inhoud alleen!
    
    



    13-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen: Tirza van Grunberg

    Beste bezoeker,
    Grunberg heeft volgens mij noch in Vlaanderen noch in Nederland concurrenten. 
    Niemand anders dan hij weet de visie dat het laagje beschaving maar heel dun is, zó pakkend te verwoorden. 

    Dat lukt hem ook weer in de roman 'Tirza'

     
    Sinds zijn verbluffende debuut in 1994, 'Blauwe maandagen' heeft hij ruim vijftien boeken geschreven, verhalen, romans, columns, essays, wat gedichten, plus twee romans onder het pseudoniem Marek van der Jagt. 
    De belangrijkste literaire prijzen heeft hij geïncasseerd, hij heeft een televisieprogramma verzorgd, kortom, Arnon Grunberg is van wonderkind allang een gevestigd schrijver en cultureel fenomeen geworden, met een voorbeeldwerking voor andere jonge schrijvers. 
    Opmerkelijk is trouwens dat je zijn directe invloed vooral in Vlaanderen terugziet, en dan nog wel bij vrouwen, zoals Annelies Verbeke en Saskia de Coster, die gedreven, fantasievolle vertelkunst combineren met een krachtig wereldbeeld. 

    Echte concurrentie voor de pakkend uitgevoerde levensvisie van Grunberg zie ik vooralsnog niet opdagen.  

    Grunbergs kernkracht, in eigenlijk al zijn boeken, is een grondige twijfel aan de beschaafde staat van de moderne mens, die in feite wordt gedreven door liefde, pijn en woede. Het is denk ik ook de actuele vraag van de huidige maatschappij. Zijn onze afspraken en instellingen bestand tegen de menselijke oerinstincten? Samen met zijn andere handelsmerk- zijn soms onthutsende dan weer hilarische stijl, - maakt zijn kijk op mensen Grunberg tot de optimale schrijver van onze tijd, zoals in Frankrijk zijn geestverwant Houellebecq dat is.

    Nu eens bedt hij zijn visie in in een realistische 'Gesellschaftsroman', dan weer slaat hij de meer fantasievolle, mythische toon aan, die hij vroeger leek te reserveren voor zijn Marek van der Jagt-alter ego. Zijn voorlaatste roman 'De asielzoeker' (2003) had onmiskenbaar een maatschappijkritische strekking, 'De joodse messias' uit 2004 daarentegen had weer meer weg van een groteske allegorie, culminerend in een scène waarin de Israëlische premier en Arafat zitten te sjacheren over het aantal doden dat ze elkaar gunnen. Zo kent Grunbergs schrijverschap twee kanten, borend realisme en grillige fantasie, die elkaar met enige regelmaat, soms om het boek, dan weer binnen een boek, afwisselen. 

    Zijn roman 'Tirza' dient zich aan als een ultrarealistisch product dat je, met al die authentieke namen uit Amsterdam Oud-Zuid, zelfs precies kunt lokaliseren. 
    Hoofdpersoon Jörgen Hofmeester is een vader van het ouderwetse soort. Trots op zijn dochters Tirza en Ibi, maar bevreesd voor de grote veranderingen in het leven.Tirza zou 'hoog-hoogbegaafd' zijn, zijn oogappel Ibi is enigszins uit de gratie geraakt omdat ze met een allochtoon een Bed en Breakfast in Frankrijk runt in plaats van iets moeilijks te studeren. 
    Zelf is Jörgen intussen maar matig geslaagd. Op de avond van het eindexamenfeestje voor Tirza, als de trotse vader zijn cursus 'Zelf sushi en sashimi maken' uitprobeert, keert zijn weggelopen echtgenote, na een jarenlange buitenechtelijke affaire, terug en drukt hem met z'n neus op z'n tekortkomingen. Hun huwelijk was een vergissing, ze wilden elkaar helemaal niet, maar nu, na haar escapade, zijn ze te oud om er nog wat van te maken en moeten ze maar illusieloos bij elkaar blijven. 
    Jörgen blijkt intussen door zijn werkgever, een literaire uitgeverij, allang op non-actief te zijn gesteld. Om zijn omgeving niks van die vernedering te laten merken, rijdt hij elke dag naar Schiphol, waar hij doelloos rondhangt met het laatste manuscript van een auteur in zijn tas. Jörgens met veel krenterigheid bijeengeschraapte kapitaal, waarmee hij zijn dochters een onbezorgde toekomst wilde geven, 
    blijkt na 11 september in hedge-funds te zijn verdampt. 
    Als Tirza vervolgens met een Marokkaans vriendje thuiskomt ziet hij in hem Mohammed Atta, de hoofddader van de 9/11-aanslagen, en daarmee de oorzaak van zijn financiële teloorgang.
    Tirza zelf is trouwens, hoogbegaafd of niet, zo anorectisch als ik weet niet hoe en op zoek naar een heel ander leven dan haar ambitieuze vader heeft uitgestippeld.
    Ook zij zet zo haar vader in z'n hemd. 
    'Tirza' is een roman zoals we er intussen meer van Grunberg kennen, over losers die in de gaten krijgen dat de wereld meedogenlozer is dan ze hadden verwacht, en dat succes, intelligentie en liefde overstemd worden door de krachten van het instinct. Maar het is ook een roman waarin de intellectuele maar falende hoofdpersoon zijn eigen kwaal onder ogen ziet, zonder hem te kunnen helen. 
    In een notitieboekje schrijft hij: ,,Eén woord: controle. Tweemaal onderstreept. Hij keek naar zijn eigen handschrift, naar het woord zelf, alsof in dat woord, in de twee onderstrepingen, de verklaring zat voor alles. Voor zijn leven, de ziekte van zijn dochter, de ziekte van de blanke middenklasse, de ziekte die hij was en die hij niet meer wilde zijn.'' Met de gedachte dat controle-dwang het belangrijkste motief van de hedendaagse beschaafde mens vormt, raken we geloof ik de kern van Grunbergs nieuwe boek. 

    De vrolijke anarchist van 'Blauwe maandagen' heeft zich via zijn romans en essays ontpopt als een rasechte cultuurpessimist die de vinger op de zere plek van de westerse beschaving legt, haar hysterische hunkering naar orde. Herhaalde malen wordt ook het credo van Tolstoi uit zijn laatste jaren instemmend geciteerd, over kunst als 'Eitle Kurzweil müßiger Menschen'( ijdel tijdverdrijf van nutteloze mensen). Wat overigens het soelaas voor onze scheefgegroeide, overgeorganiseerde wereld is, is niet zo een-twee-drie duidelijk.
     
    In vorige boeken zoals 'Gstaad 95-98' en 'De asielzoeker' kreeg je nog wel eens het gevoel dat Grunberg een soort oerstaat vol seksuele vrijheid en ongebreidelde driften propageerde, bijvoorbeeld wanneer zijn onmaatschappelijke hoofdpersonen elkaar ongeremd besnuffelen en bespringen. Ook in 'Tirza' laat hoofdpersoon Jörgen zich verleiden tot een seksueel avontuurtje met een vriendin van zijn dochter, maar hier is het meer de troosteloze mislukking die belicht wordt, de absurditeit van een man in zijn midlifecrisis. De scène heeft overigens veel weg van soortgelijke scènes in Houellebecqs roman 'Elementaire deeltjes' en de film 'American Beauty'. 

                       Ik krijg steeds meer de indruk dat Grunberg de hedendaagse burgerman weinig hoop laat. 

    Zoals gezegd, Tirza ziet er lange tijd uit als een realistische roman over een loser en zijn langzamerhand weggeslagen illusies. In zijn bekende priemende stijl zet Grunberg zijn antiheld neer, nadat deze zijn Ibi betrapt heeft op seks met een huurder van hem:
    ,, 'Maar dat is haar vriend niet,' riep Hofmeester. 'Dat is de huurder. Begrijpen jullie dat dan niet? Begrijpen jullie dan niets? En ze is nog geen vrouw. Ze is niet volwassen. Ze is een kind, een kind. Het is mijn fout. Ik had haar nooit naar boven moeten sturen voor de huur.' Hij keek zijn eigen familie aan, zoekend naar iets van verstandhouding, maar hij zag niets wat daarop leek. Hij sprak een andere taal. Hij kwam uit een ander land. Hij was een ander mens dan de rest van zijn familie, een Fremdkörper in dit gezin.Een overblijfsel, maar van wat? Van de bevruchting. Van het feit dat hij zijn vrouw tot twee keer toe had bevrucht. Daarvan was hij het restant, zoals een navelstreng. En maar één ding maakte aan die overbodigheid een einde: het geld.''

     Maar ten slotte kan Grunberg het toch weer niet laten andere registers uit te trekken. Tirza vertrekt met vriendje naar Namibië, of althans dat is de bedoeling, en laat vervolgens niks van zich horen. Op zoek naar zijn vertrokken dochter pikt ongeruste Jörgen in Windhoek een negenjarig gezelschapsmeisje op, niet voor de seks, en zwerft met haar van hotel naar hotel. Bijna lijkt het of deze ongelijke verbintenis hem het opperste geluk brengt. Tirza vindt hij intussen niet, geen wonder, hijzelf heeft haar en haar vriendje aan de vooravond van hun vertrek vermoord: het kind dat hij niet kwijt wilde raken. Maar hij lijkt het zichzelf niet goed meer te herinneren of heeft het verdrongen. 
    Zoals wel vaker bij Grunberg het geval is, ontstijgt naar het einde toe de geschiedenis haar realistische gronden, en krijgt ze droomachtige, hallucinante trekjes.

    Hoe mooi en zuigend beschreven ook, ik beschouw het toch als een relatieve zwakte van de schrijver, dat hij zijn slothoofdstukken vaak zo theatraal inkleedt.Hij is een alleskunner en hij weet het maar hij heeft ook wat weg van een pianist die aan het eind van een Beethoven-sonate een coda van Liszt breit.
    Maar het laat ook zien dat Grunberg zich niet aan de geijkte regels houdt en zijn eigen gang gaat, zoals hij overigens ook het 'Eitle Kurzweil', zelf geopperd, aan z'n laars lapt. Romans mogen dan onzinnige bezigheden zijn, hij bedient zich er toch maar van om zijn product, het failliet van onze cultuur, aan de man te brengen.
    Indringend en onontkoombaar.
       



    28-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toelichting
    Mijn blog maakte onderdeel uit van het kunstproject FantasMa 08, een tentoonstelling die in Aldeneik plaats vond tijdens de zomer van 2008. Aan dat project nam ook Jan Winkels deel. Hij stelde toen een grote roos op. Dat kunstwerk wordt nu te koop aangeboden en Jan heeft een korte toelichting geschreven voor mogelijke kopers. Uit sympathie plaats ik zijn vraag op mijn blog. Adresgegevens van Jan Winkels zijn te vinden op zijn site.

    Verder kan ik u nog meedelen dat ik op zeer onregelmatige basis mijn blog zal aanvullen.



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkoop de stille rose van Jan Winkels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Inleiding

    In 2008 nam ik deel aan de tentoonstelling FantasMa 08 die georganiseerd werd door Elementum vzw. Het thema van de expositie werd door de organisatoren simpelweg omschreven als ‘Het Maasland’. Iedere kunstenaar kreeg de opdracht om zijn of haar visie op de regio en haar bevolking uit te drukken in woorden of beelden. De kunstwerken werden opgesteld in de oude dorpskern te Aldeneik, een klein gehucht in de buurt van Maaseik. Gedurende de hele zomer hebben duizenden toeschouwers uit het Maasland – maar ook uit de ruime Euregio – kunnen genieten van gedichten, foto’s en hedendaagse installaties. In de meest diverse creatieve vormen kwamen het verleden, heden en toekomst van de smalle strook land langs de Maas tot uiting. Hoe ik het onderwerp heb benaderd en uitgewerkt, leest u in de volgende paragraaf.

    • I Persoonlijke interpretatie van het thema

    De afgelopen jaren ben ik steeds meer geboeid geraakt door de ideeën van de Franse historicus Pierre Nora. In zijn monumentale studie Les lieux de mémoire probeert hij een volledig nieuw terrein van geschiedkundig onderzoek te openen. Anders dan de klassieke historiografie, die gebaseerd is op een chronologische weergave van koningen, hun veldslagen en de gevolgen, werkt hij voorbeelden uit van specifieke ‘plaatsen’. Nora interpreteert het begrip lieux nogal ruim: het zijn niet alleen fysieke locaties, maar ook voorwerpen, uitdrukkingen en ideeën. Al die elementen roepen levendige herinneringen op bij mensen. Plekken en dingen zetten ons geheugen aan het werk en door dat raadselachtige proces wordt het verleden gevormd en geconstrueerd in het heden. Geschiedenis is mensenwerk, niet alleen van hogerman maar ook van lagerman.

    Die visie stimuleert en prikkelt me als kunstenaar sterk, omdat hier creativiteit in het geding is. De omgang met de geschiedenis is voor iedereen een persoonlijke en scheppende daad, die steeds opnieuw moet uitgevoerd worden. Het verleden ligt immers niet als een blauwdruk vast, maar krijgt contouren door interpretaties op grond van herinneringen. Vanuit die houding ben ik begonnen aan de opdracht om een kunstwerk te creëren rond het thema ‘Maasland’. Tijdens mijn wandelingen in de buurt van de prachtige Romaanse kerk van Aldeneik – eeuwen geleden lag daar de oorsprong van Maaseik - kwamen brokken van verhalen en legendes, die zich afspeelden op die locaties, opnieuw tot leven. Uiteindelijk raakte ik méér dan geboeid door het verhaal van de heiligen Harlindis en Relindis die een leugentje om bestwil gebruikten om hun vader te misleiden bij de bouw van het kerkje. Het volledige verhaal over de rozen kan u lezen aan het eind van dit dossier. Ik zag er ook een goed voorbeeld in van een lieu de mémoire die uiteraard niet mag vergeten worden, maar telkens om een andere, persoonlijke interpretatie vraagt. Het rozenwonder, ken-merkend voor de culturele geschiedenis van het Maasland, mag niet in het Grab des Vergessens belanden. Mijn reactie moest helder en groots zijn. Ik heb dan ook een monumentale roos in keramiek gemaakt en opgesteld, niet zo ver van de historische plek waar het verhaal zich afspeelde. Die kunstzinnige uitdrukking is dus mijn visie of mijn herinnering aan een legende die al decennialang een sluimerend, stil gangetje leidt in het gehucht.

    Voor wie de roos ook als een milieu de mémoire wil bekijken, voor hen krijgt ze nog een andere betekenis, namelijk als geheugenboei. Het kunstwerk de stille rose, referend naar een bijna vergeten verhaal, kan men ook interpreteren als een baken uit het verleden waarbij toeschouwers even kunnen verwijlen om zich in alle rust de gebeurtenis te her-‘inneren’. In een tijd die volgens de filosoof Paul Virilio niet beter kan gekarakteriseerd worden dan door het begrip ‘snelheid’ of dromologie – ook op cultureel vlak holt alles en iedereen als gek – is mijn kunstwerk een bron van traagheid en rust. Dat is voor mij als kunstenaar een vorm van engagement waar ik veel belang aan hecht.

    • II Algemene betekenis van de roos

    Alhoewel de stille rose dus vooral gekoppeld is aan het rozenwonder te Aldeneik, gaat er ook een algemener appèl van uit. Mag ik summier wijzen op enkele symbolische verklaringen voor de roos uit twee perioden van onze westerse cultuurgeschiedenis, de klassieke oudheid en de christelijke tijd. Uit mythologische verhalen blijkt dat de godinnen van de liefde, Aphrodite en Venus, en de drie Gratiën vaak rozen als wijgeschenk ontvingen. De bloem gold toen al als een symbool voor eeuwige liefde, trouw en verlangen. In de Goddelijke Komedie van Dante uit de veertiende eeuw speelt de roos een indrukwekkende rol. De Italiaanse dichter beschrijft een reis, met Vergilius als begeleider, door de hel en het vagevuur naar de hemel. Ze vertrekken op witte donderdag en even later stappen ze door de poort van het inferno, waarop de zin staat: laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt. Na een verschrikkelijke tocht in de diepste krochten van de aarde bereiken ze de louteringsberg en uiteindelijk – op woensdagmiddag na Pasen - het aards paradijs. Vanaf daar krijgt Dante het gezelschap van Beatrice. Zij begeleidt hem tot aan het empyreum, de woonplaats van de gelukzaligen. Dat hemels amfitheater heeft de vorm van een grote roos waarin de heiligen zitten die van enige betekenis zijn geweest bij de verlossing. Tijdens een visioen ziet Dante in het hart van de roos het mysterie van de heilige drie-eenheid. Een lichtflits maakt een einde aan die mystieke ervaring en Dante sluit zijn gedicht af met de verzen: zo werden mijn gevoel en wil bewogen, door Liefde, die de zon en de sterren drijft.

    De roos door de eeuwen heen als symbool, als zinnebeeld, als embleem, als logo, met één voorname onderliggende betekenis in al zijn diverse interpretaties, met name de liefde. Zij is het vitaal elan van het universum. In die zin is de stille rose een universeel beeld vol van ratio en emotie.





    • III Materiaal en afmeting van de stille rose

    Het kunstwerk is samengesteld uit staal, beton en keramische bladen. De roos heeft een breedte en een hoogte van vijf meter, een diepte van drie meter. Als fundering dienen zware betonnen balken, die de constructie tijdens guur weer en strakke wind in het lood houden.

    • IV Duurzaamheid

    In een tijd dat het begrip duurzaamheid steeds meer aan belang wint, heb ik geprobeerd om mijn kunstwerk te produceren met respect voor milieu en natuur. De keramische bladen van de roos zijn gebakken op een zeer hoge brandtemperatuur, waardoor een garantie ontstaat op lange duurzaamheid. Bovendien werden al die onderdelen met glazuur behandeld, zodat ze niet poreus zijn en dus ook niet kunnen kapot vriezen. Over de houdbaarheid van de kleur van de bladen kan ook geen twijfel bestaan. Niet alleen mijn ervaring, maar ook de archeologie bewijzen dat keramische objecten hun kleur zeer goed bewaren in het licht van de tijd.

    De stalen constructie waar de roos op rust, is gegalvaniseerd waardoor ze voor tachtig jaar bestand is tegen roest. Dat materiaal kan eventueel nog vervangen worden door ‘inox’. De duurzaamheid zou daardoor aanzienlijk worden verlengd. Ook de draad waarmee de bladen aan de constructie zijn bevestigd, is uit roestvrij materiaal vervaardigd.

    Bij de opbouw van de roos is – in de mate van het mogelijke – rekening gehouden met de kans op vandalisme. Alle onderdelen zijn stevig, hard en degelijk met elkaar verbonden. Om de kans op beschadiging te verminderen lijkt me een goede verlichting tijdens de nacht zinvol.

    • V Mogelijke locaties voor inplanting

    Gelet op de monumentale omvang van de roos, is een grote open locatie onontbeerlijk. Het kunstwerk moet vanop een ruime afstand, én vanuit alle hoeken kunnen bekeken worden om tot haar recht te komen.

    De stille rose zou natuurlijk een definitieve plek kunnen vinden in Aldeneik op grond van mijn persoonlijke interpretatie. Maar in het licht van de algemene visie op de roos als symbool, is het evenwel voor de hand liggend en goed aanvaardbaar om het kunstwerk ook in andere gemeenten een plaats te geven.

    • VI Opbouw van het kunstwerk


    De installatie van de roos neemt tenminste twintig werkdagen in beslag. Niet alleen moet de fundering degelijk verzorgd worden en de raamwerk stevig geïnstalleerd, maar ook ieder rozenblad dient precies en nauwkeurig vastgemaakt op de matrix. Voor het vervoer van de materialen, de machines om te graven en de hulp die nodig is bij de opbouw, sta ik in.

    • VII Plaats van de stille rose in mijn creatieve biografie

    Toen ik de roos voor het eerst kant en klaar zag staan in een weide te Aldeneik, besefte ik dat mijn creatief leven een nieuwe wending had genomen. Na een lange periode van eerder bescheiden – in omvang – keramische objecten, was ik er nu in geslaagd om een monumentaal project tot een goed einde te brengen. Bovendien sluit dit werk aan bij een traditie in de beeldhouwkunst, waaruit blijkt dat kunst meer is dan l’art pour l’art. Mijn beeld is esthetisch, maar er zit ook een inhoud aan vast. De roos stijgt boven het materiële uit, of iets genuanceerder uitgedrukt, is meer dan louter vorm. Vorm en inhoud houden elkaar in evenwicht. De roos staat in het midden van een verhaal over liefde, kan verbonden worden met de raadselachtige werking van het geheugen en het begrip lieux de mémoire. Kortom, het beeld noodt uit tot bespiegeling en reflectie. In mijn artistiek parcours beschouw ik deze benadering als een verrijking.

    Tijdens mijn opleiding keramiek aan de hogescholen te Hasselt en Gent, werd het accent van het onderwijs vooral gelegd op de technische kwaliteiten als kunstenaar. Vakmanschap, luidde het adagium. Probeer een goede ambachtman te zijn, of wat trivialer uitgedruk, wees een goede pottenbakker. Dat was dan ook tijdens mijn beginjaren de opdracht die ik perfect probeerde te vervullen. Als snel vond ik daarin geen creatieve voldoening meer en begon ik te onderzoeken hoe ik kon losgeraken van de zuivere bewerking van klei tot vorm. Het hobbelig en kronkelig parcours dat ik heb afgelegd op weg naar het punt waar ik nu sta, wordt gemarkeerd door tentoonstellingen als Terra Sigillata, Hemel en Aarde en Ecce Corpus. In al deze exposities is goed merkbaar dat ik het materiaal keramiek veel speelser gebruik. Bovendien getuigen de projecten ook van een diepere inhoudelijke betekenis dan mijn eerste ondernemingen. Die visie past beter bij mijn aard. Misschien kan ik die houding nog het best omschrijven met twee begrippen van de Franse filosoof Blaise Pascal: esprit de finesse en esprit de géométrie. De laatste jaren probeer ik intuïtief, met finesse, te werken zonder de ratio - die meet, rekent en analyseert – te verwaarlozen. Ook daarvan is de roos een mooi voorbeeld. Het raamwerk waar de roos in rust is volkomen geometrisch, ruimtelijk en onbeperkt, het beeld zelf is een fantasierijke creatie van ontwerp tot uivoering. Een evenwicht van verstand en hart probeer ik ook in mijn beelden tot uitdrukking te brengen.

    • VIII De stille rose en de openbare ruimte

    De afgelopen decennia wordt het begrip ‘openbare ruimte’ steeds vaker in een nauw verband gebruikt met kunst. Wat is hier aan de hand? In het kort gezegd komt het hier op neer. Vroeger werd kunst louter en alleen gebruikt om landschappen of pleinen te onderbreken op een nogal losse manier. Een kunstenaar kon om het even welk werk neerpoten in de vrije natuur of in de hoek van een openbaar plein. Intussen is men zich ernstige vragen gaan stellen hoe de openbare ruimte - markten, rotondes en parken – zinvol kan opgevuld worden met kunstwerken. Men heeft vastgesteld dat de obligate bronzen kip of koperen hannes door iedere burger of wandelaar na verloop van tijd als staal zonder waarde wordt voorbij gelopen. Kunst als vervelende sta-in-de-weg prullaria, dat kan toch ook niet de bedoeling zijn.

    Misschien is er een andere interessante mogelijkheid. Men zou kunstwerken, gebaseerd en voortbouwend op het begrip lieux de mémoire, op welbepaalde plaatsen kunnen opstellen. Die visie houdt echter een engagement in voor de kunstenaar. Hij moet namelijk proberen om een onderzoek uit te voeren naar de geschiedenis van de buurt en de plek waarvoor het kunstwerk geconcipieerd wordt. Indien hij of zij die kennis op een intuïtieve manier tracht te verwerken in de realisatie van zijn of haar werk, ontstaat een oproep tot herinnering uit het cultureel geheugen van de regio. Dat zou dan weer kunnen resulteren in de ontwikkeling van een culturele identiteit van dat gebied. Geheugen en identiteit hangen uiteraard nauw met elkaar samen. Vervolgens ontlenen de bewoners dan via de kunst, geënt op de geschiedenis van de streek, een regionale identiteit. Die eigenheid is uiteraard een geconstrueerde, tijdelijke identiteit die zich in de loop van de jaren wijzigt. Maar steeds opnieuw zal de vraag terugkomen: wie zijn we?

    Die opdracht lijkt me op dit moment een mooi project waarvoor ik me met hart en verstand wil inzetten. Een creatief antwoord zal dan ook niet meer zolang uitblijven.

    • IX Prijs

    De prijs van het kunstwerk wordt bepaald in onderling overleg.




    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijlage de stille rose Jan Winkels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De stille rose

    Fraaie historie ende alwaer?

    In de achtste eeuw voltrekt zich in Aldeneik een wonder. Twee novicen, de zussen Harlindis en Relindis, willen in het sanctuarium van de kerk in opbouw een vloer aanleggen zonder medeweten van hun vader Adelhart. Als ze hem onverwachts ontmoeten, met kleine Maaskeien in hun voorschoot, geven ze op zijn vraag ‘wat verbergen jullie’ het simpele antwoord: rozen. En het blijken ook rozen te zijn...

    Dit verhaal interesseert me sterk. Ik zie er een belangrijk thema in dat misschien kenmerkend is voor de Maaslandse volksaard: een spel van waarheid en leugen, met twijfel als gevolg. Stenen en rozen of waarheid en leugen, ze lijken wel inwisselbaar te zijn, met als resultaat onzekerheid. Die teneur ontdek ik in andere sagen en legenden aan de Maaskant. Vandaar mijn conclusie: Maaslanders twijfelen aan de waarheid.

    In de eenentwintigste eeuw is er ook vaak sprake van twijfel op diverse vlakken, maar als kunstenaar ben ik vooral geboeid door de impasse in de hedendaagse beeldende kunst. Ook hier heerst twijfel, maar dan niet over de waarheid. Dat thema is immers al enkele decennia niet meer aan de orde. De twijfel heeft voornamelijk betrekking op de interpretatie van het kunstwerk. Wat zou de betekenis kunnen zijn, in welke verhouding staat het werk tot de omgeving? Is het wel een roos of ook weer niet?

    De realisatie van De Stille Rose is voor mij een klein wonder dat, net zoals het verhaal rond de beide zussen, meer vragen dan antwoorden oproept.

    Het zijn fraaie historieën, maar wat is er van waer?




    03-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alles van waarde is weerloos

    Beste bezoeker,

    Deze tekst werd geschreven door co-auteur Dixerat.
    Het artikel verscheen in 'De Maaseikenaar', jaargang XL, 2010, nr.1
    Foto's zijn van de  Willibrorduskapel, de oude scheepskade en het beeldhouwwerk Kubus.




    Alles van waarde is weerloos

     

     

    De titel van dit artikel komt uit het gedicht de zeer oude zingt van Lucebert, gepubliceerd in de bundel Verzamelde Gedichten uit 1974. In Nederland is de versregel zo populair dat hij intussen bijna tot de categorie van de gemeenplaatsen behoort. Te pas en onpas wordt het zinnetje dan ook als cliché – zelfs als reclameslogan - geciteerd. Lucebert formuleert het bijna aan het eind van een gedicht waarin hij vermoedelijk een ode brengt aan de denkbeelden van de Griekse filosoof Parmenides uit de vijfde eeuw voor onze tijdrekening, met recht en reden dus ‘de zeer oude’ genoemd. Deze wijsgeer beschrijft met een scherp inzicht zijn visie op de werkelijkheid, waarin hij onverbiddelijk wijst op het hemelsbreed verschil tussen de schijn en het wezen van alles wat bestaat. Lucebert parafraseert die gedachten en verwerkt ze in het eerste gedeelte van zijn gedicht. We kunnen nooit zeker weten, zo beweert de dichter, waar de oorsprong en de toekomst liggen van de dingen en het leven. Slechts in een benadering ‘hier en nu’ van alles wat is, ligt de enige mogelijkheid om waarde te geven aan ons bestaan. Maar dan volgen de zinnen

     

             alles van waarde is weerloos

             wordt van aanraakbaarheid rijk

             en aan alles gelijk

             als het hart van de tijd

             als het hart van de tijd

     

    Alles wat waardevol is, kan zich niet weren of verdedigen, is teder en wankelbaar, maar wordt rijk door aanraakbaarheid. Die beweging verrijkt het leven en geeft het glans, onder één voorwaarde: indien we alles maar bewust beleven in het hier en nu. Dat kan de betekenis van de twee laatste regels zijn.

     

     

    Ik wil het vers alles van waarde is weerloos nu uit zijn context losmaken en Parmenides verder laten prakkezeren over de zin van het zijn. Dan ontstaat de mogelijkheid om de inhoud in de afgeleide betekenis toe te passen op enkele versteende monumenten in het Maasland. Achtereenvolgens bekijk ik de Willibrorduskapel, de oude scheepskade en enkele beeldhouwwerken.

     

               I        De Willibrorduskapel

    Deze kapel ligt in Aldeneik, niet zo ver verwijderd van de parochiekerk kerk Sint-Anna. Ze werd gebouwd in opdracht van het kapittel van kanunniken rond 1680. Een jaar later volgde de inwijding ter ere van de heiligen Harlindis en Relindis en Sint-Antonius van Padua. De culturele waarde van de kapel zal wel door niemand in twijfel worden getrokken. Toch heb ik het gebouwtje in de decennia die ik door Aldeneik wandel en fiets, steeds verder zien afbrokkelen. Alles van waarde is weerloos. Een kleine stand van zaken. De glasramen van de kapel zitten op verschillende plaatsen vol met gaten, zodat wind en regen vrij spel krijgen. De leien boven het afdakje van de voordeur lijken ieder moment naar beneden te vallen en de dakrand rafelt steeds verder af. De voordeur rot traag maar zeker weg. Dit cultureel erfgoed zal men zonder twijfel straks een kaduke kapel kunnen noemen. Op het informatiebord aan de rechterkant van de ingang wordt vermeld dat de kapel beschermd werd op acht december 2000. Verder staat er zwart op wit geschreven: ‘onlangs besliste het stadsbestuur om een restaturatiedossier voor deze kapel op te starten’. Dat bijwoord van tijd onlangs kan ik ongeveer concretiseren en invullen, het was namelijk in 2002. Weet er eigenlijk iemand hoeveel bladzijden dat dossier intussen telt, en waar en in welke toestand het zich bevindt? Misschien is de tijd aangebroken – het is immers nog niet te laat - om eens met héél veel aandacht én ondernemingszin naar de kapel te kijken. De huidige minister van cultuur, Joke Schauvliege, zal de stedelijke overheid zeker niet tegenspreken. Ze heeft in haar beleidsplan een rubriek ‘bewaring en ontsluiting van het erfgoed’ opgenomen. Misschien kan de sclerose aan de kapel met vereende handen dan gestopt worden. Want alles van waarde is weerloos. 

     

            II        De oude scheepskade


    Ik kan me nog vaag herinneren dat de oude scheepskade aan Labaer met veel tromgeroffel werd ingehuldigd aan het eind van de jaren tachtig. De stad Maaseik kon immers opnieuw een toeristisch ankerpunt aan haar mooie lijst toevoegen. Het is bovendien een plek waar men naar hartenlust kan fabuleren en dromen. Er zouden in de 18de eeuw schepen uit verre oorden hebben aangemeerd, het lossen en laden van de goederen zorgde voor een boeiend leven rond de kade en jonge mannen uit de stad kozen voor een beroep als schipper. Maar niet te vergeten, langs die kade werden scheepsbeschuiten – Maaseiker knapkoek! – aan boord gebracht. Die verhalen mogen dan misschien historisch niet correct zijn, ze werken wel op de fantasie. Net zoals mythen en legenden, behoren volksverhalen tot het collectieve geheugen van een gemeenschap. Voor Maaseik is dat de site van de oude scheepskade. Wie wil luisteren en kijken, hoort en ziet in dat stille gebied schippers tieren, hijsen en vloeken. Daarom is die oude scheepskade waardevol. Dat moeten ook de verschillende overheden hebben gedacht. Want op een roestig stalen plaatje, ergens tot verleden jaar tussen het onkruid opgesteld maar intussen spoorloos verdwenen, stond genoteerd: ‘aanlegkade aan de oude Maasoever, gebouwd in het begin van de 18de eeuw gerestaureerd in 1988 op initiatief van de werkgroep voor stadskernvernieuwing Leefstadskern in samenwerking met de stad Maaseik met steun van de Koning Boudewijstichting en de Nationale Loterij’.

    Wie nu gaat kijken naar de oude scheepskade treft er een grote rotzooi aan. Onkruid tiert welig, hier en daar brokkelen de muur en trappen af, de kaai ligt er unheimlich bij. Eens te meer: alles van waarde is weerloos. Misschien wordt het tijd om de kade in eer te herstellen en zelfs op te nemen in een toeristisch project. Ik neem aan dat er heel wat geld geïnvesteerd is in de renovatie van 1988 en dat men andere bedoelingen had dan de site na verloop van tijd te laten verkommeren. Mij lijkt het zinvol om opnieuw creatief na te denken hoe de scheepskade een plaats kan krijgen in de rijke geschiedenis van Maaseik. Het is immers een lieu de mémoire die moet gekoesterd worden. Alles van waarde is weerloos. 



          III        Beeldhouwkunst

    Op het gebied van hedendaagse kunst heeft het Maasland geen grote traditie. Het gebeurt niet zo vaak dat de overheden een mogelijkheid in de regio creëren voor kunstenaars om hun artistieke kijk op mens en maatschappij tentoon te stellen. Een van de uitzonderingen was het project Beeldhouwen aan de Maas uit 2005. Toen kregen acht kunstenaars de kans om een beeld te vormen uit een blok ruw arduin. Onder het goedkeurend oog van een nieuwsgierig publiek en echte kunstkenners hakten en polijstten de beeldhouwers op het binnenplein van Nuchelenhof onverwachte vormen uit grillige steen. Drie organisaties sloegen de handen in elkaar voor de realisatie van het evenement: Leader+ vzw, de gemeentelijke overheid en de vereniging Ontwikkeling Binnenstad Maaseik. Zij investeerden er samen flink wat geld en moeite in. Iedereen die een beetje in en rond het project betrokken was, had de overtuiging dat hier eindelijk een voorzichting begin was gemaakt met de erkenning van kunst in het Maasland. Kijkers lieten meer dan hun goedkeuring blijken over de mogelijkheid die ze kregen om kunstenaars live aan het werk te zien. Met andere woorden: een waardevol project. Maar wat is er intussen met de beeldhouwwerken gebeurd? Wandelend door de regio stel ik vast dat sommige kunstwerken plompverloren in het land staan. Ik geef een voorbeeld. Het werk Monoliet van Lambert Rocour staat in een strook niemandsland langs de Koningin Fabiolalaan tegenover het koopcentrum. Ik verwed er mijn hoofd op dat slechts een kleine minderheid van wandelaars het werk ziet staan. Het is bovendien bijna onmogelijk om even rustig te kijken of te genieten van het kunstwerk. Tweede geval. Het werk Kubus in bladmotief van Veerle Achten is aan de kerk van Aldeneik geplaatst vlak tegenover een woonhuis. Wie het werk vanop enige afstand wil bekijken moet nolens volens de achtergrond van het huis mee bekijken. Bovendien staat heel vaak een zware zitbank voor het beeldhouwwerk, blijkbaar sleuren en slepen toeristen het lompe ding gewoon voor de Kubus. En om het kunstzinnig beeld compleet te maken: op twee meter afstand staat een vuilbak die tijdens de zomer doorgaans meer dan vol zit. Ach, ik zocht de kunst, maar vond de chaos! Eens te meer geldt hier ook het adagium: alles van waarde is weerloos. Over de andere kunstwerken spreek ik me niet uit, ik herinner me vaag dat ze over het Maasland zijn verspreid. Het is ook niet de bedoeling om een exhaustieve lijst te maken van alle malheuren op cultureel gebied, maar simpelweg even te roepen dat  het waardevolle en weerloze in Maaseik moet behoed worden voor de ondergang.




    Coda

    Op zondag 1 februari 2009 presenteerde Yasmine in de Ancienne Belgique haar nieuwe CD. Als laatste song kwam de zeer oude zingt van Lucebert aan bod. Het gedicht werd op muziek gezet door Jo Mahieu.

    Alles van waarde is weerloos...

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     










    19-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Apologie
    Beste bezoeker,

    Op 17augustus 2009 woonde ik in Maastricht een indrukwekkende theatervoorstelling bij: de Apologie van Socrates.
    Het stuk werd gebracht door theatergezelschap Epidauros uit Brasschaat.

    Luc Pay bracht een rationele Socrates, doorleefd en vol wijsheid.
    Hij wàs Socrates.
    Het stuk werd opgevoerd in een kleine binnenplaats, boven op een heuvel van Maastricht. De duisternis, de wind en ook de koude waren bijzondere figuranten die de monoloog nog meer kracht bijzetten.
    Ik ben van plan dit gezelschap te blijven volgen en u kan dit ook via de site www.epidauros.be.




    20-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terugblik
    Beste bezoeker,

    De tekst die u hieronder te lezen vindt, is toegevoegd door de co-auteur dixerat.



    Terugblik

     

     

    Soms kan het wel zinvol zijn om eens even terug te kijken naar een handeling of gebeurtenis die voltooid verleden tijd is. Misschien reveleert zo’n beperkte analyse, want veel meer is hier niet in het geding, inzichten die er toe bijdragen om in de toekomst doodlopende wegen te vermijden of zelfs onontgonnen gebieden met frisse moed te verkennen.

     

    FantasMa 08, daar wil ik mét en zonder vergrootglas naar kijken, is intussen bijna twee maanden afgelopen, alle kunstwerken zijn opgeruimd met uitzondering van De stille roos van Jan Winkels, de resterende catalogi zitten diep opgeborgen in dozen op zolder en de binnenlocatie is zoals vanouds weer paardenstal geworden. Waar een zomer lang naar het verleden, heden en de toekomst van het Maasland werd gepeild, vallen nu weer drollen op vers hooi. Alleen een paar foto’s gelden nog als bewijs dat in de kaduke schuur enkele creatievelingen de resultaten tentoon stelden van een maandenlange kwelling waaraan ze hun geheugen en fantasie hadden onderworpen. Aber, hat es sich gelonht? Dat is de moeilijke vraag waarop ik hier een antwoord probeer te geven. Heeft het allemaal wel zin gehad, veroorzaakte FantasMa 08 een blijvend slenkje in de Aldeneiker ondergrond of was het slechts een klein oppervlakkig schokje dat intussen al niet meer traceerbaar is met welk alaam dan ook?

     

    1. Een poging, let op het onbepaald lidwoord, om die kwestie grondig aan te pakken kan niet anders dan vertrekken van het thema dat de organisatoren aan de kunstenaars hadden voorgesteld. Dat onderwerp was, kort samengevat, het Maasland. Toegegeven, het begrip klinkt bij een eerste lezing triviaal en leeg, maar wie even wat wil onderzoeken of speculeren komt zeker bij kleinodiën uit die een creatieve bron kunnen vormen voor een nieuwe artistieke kijk. De kunstenaar die zulke methode volgt, hanteert als het ware een ladder om op de schouders van zijn voorganger te klimmen. Hij positioneert zich even, gooit de ladder weg en tracht dan vanuit een andere hoek naar dezelfde einder te kijken. Hiermee wil ik zeker geen beeld oproepen van vooruitgang in de kunsten, iedere kunstenaar kijkt beter en ziet meer dan zijn of haar voorganger, maar wel dat alle kunsten variaties zijn op een oeroude bron. Laat ik eens een voorbeeld nemen uit de literatuur. Enigszins overdrijvend en grof schematiserend kan men zeggen dat alle verhalen na Homerus varianten zijn op inhoud en vorm van de Ilias en de Odysseia. De blinde bard heeft in de 8ste eeuw voor Christus met zijn epos de toon gezet van de West-Europese literatuur. Wie daarna schrijft, staat op zijn schouders. Toen we het programma voor FantasMa 08 in september 2007 voorstelden, ging ik er impliciet vanuit dat kunstenaars later in het jaar met een loupe, hamer, spatel, verrekijker en penseel door het Maasland zouden trekken om het beeld van de grote roergangers af te stoffen en op te poetsen. Daarna konden ze eenvoudigweg de ladder plaatsen die wij hen aanboden. Vanuit dat perspectief terugkijkend, meen ik toch tot de voorzichtige conclusie te komen dat de kunstenaars vele mogelijkheden uit het thema Maasland als ongeschikt links hebben laten liggen. Maar misschien moet ik eerst even toelichten wat voor mij allemaal onder het onderwerp Maasland valt.

     

    2.




    01-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Co-auteur
    Beste bezoeker,

    Mijn project Imagooh! was een onderdeel  van mijn deelname aan de kunst-en poëzieroute FantasMa 08.
    Ik beschouwde het als afgesloten.

    Veel mensen  blijven ook nu nog mijn blog bezoeken en hebben me gevraagd mijn blog verder te zetten.
    Ik zal dit doen op onregelmatige basis, met andere inhouden en met de assistentie van een co-auteur.

    U zal dus in de toekomst verscheidene bijdrages kunnen lezen over de meest verschillende onderwerpen,
    van anekdotes tot beschouwende stukjes over kunst, cultuur, het Maasland....

    Binnenkort zal ik ook de naam van de co-auteur bekendmaken.

    Commentaren en suggesties kan u steeds blijven geven door me te mailen of een bericht achter te laten in het gastenboek.

    In beide gevallen wordt uw mailadres niet bekendgemaakt en wordt uw privacy beschermd.
    Ik wens u alvast veel leesplezier!







    07-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het einde van mijn blog

    Beste bezoeker,



     

    Uit de verwerking van de vragenlijsten van het ZHIMI blijkt
    dat er van de 290 respondenten ongeveer evenveel mannen als vrouwen hebben deelgenomen.

     

    De interesse voor mijn project is dus gelijk verdeeld, waarvoor dank!

     

    Het grootste deelnemersaantal zit bij de 50- tot 70jarigen.

    Ofwel hebben mijn leeftijdsgenoten meer tijd genomen dan jongere mensen,
    ofwel beviel het thema hen meer?

     

    De meeste beantwoorders zijn in het Maasland geboren, hebben er school gelopen,
    wonen samen met een Maaslander of Maaslandse en woont ook in het Maasland.
    Dit Maasland is vertegenwoordigd van Lanaken tot Kessenich
    aan de Belgische zijde van de Maas,
    en het sterkst door de regio Maastricht aan de Nederlandse zijde.

     

    Het merendeel voelt zich een echte Maaslander.

     

    Voor het bepalen van de Maaslandse identiteit blijkt het dialect de grootste marker te zijn,
    gevolgd door de regionale en familiale afkomst.

     

    Voor het overgrote deel van de respondenten staat de identiteit vast,
    is ze niet maakbaar, niet verwerfbaar, niet te verdienen.

    In het begin van de verwerking van de vragenlijsten leek dit niet zo;
    toen scheen de tendens te worden dat de identiteit niet vaststaat.

    Later is gebleken dat de meeste mensen vinden dat dit wel zo is.

     

    Naar mijn aanvoelen zijn mijn discussies met de bezoekers zijn op dit vlak enigszins mislukt.

     

    Wat de items “taal en dialect” betreft verstaat bijna 100% de taal van de woonplaats.
    De helft van de deelnemers spreekt dialect met de partner.
    Er wordt nog veel dialect gesproken met de ouders maar minder met de kinderen.


    En hier zie ik een tendensverschuiving.

    Kinderen in het Maasland worden anno 2008 steeds meer in het AN opgevoed.

     

    Om een gesprek met de huisarts te voeren is de drempel groter dan met de kapper.

     

    Alle respondenten boven de 70 jaar spreken dialect met hun huisarts.
    Dit vind ik een bijzonder compliment voor de artsen.

    Ik denk daarbij aan mijn schoonvader die in zijn eigen ‘moedertaal’ onbelemmerd kan praten met zijn dokter!

     

    De meeste deelnemers zijn opgevoed in het dialect en deze vaststelling is niet verwonderlijk gezien de gemiddelde leeftijd.

     

    Of de mensen in het AN of het dialect is opgevoed;
    bijna iedereen is tevreden over zijn of haar taalbad.

     

    Nog enkele opinies : dialect is gezelliger, het Maaslands dialect is mooier dan andere,
    dialect is helemaal geen slordig taaltje en het wordt zeker niet gesproken door wie niet beter kan.

     

    Beste bezoeker aan mijn blog en beste bezoeker aan FantasMa 08 en vooral beste invullers van mijn vragenlijst en deelnemers aan de sociale sculptuur,
    ik dank u met mijn Kempische ziel en mijn Maaslands hart.
    Dank ook aan mijn geliefde, mijn zonen Jan en Wim en mijn familie voor hun hulp, interesse en ondersteuning bij de uitvoering van mijn project Imagooh!



    Zonder uw deelname zou mijn deelname er niet geweest zijn.

    Ik neem virtueel afscheid van u allen

    en groet u met een welgemeend :“Glück Auf”!

     

    M.H.I. Clemens

     

     

     




    06-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel vier

    Beste bezoeker,

     

    Hier volgt het vierde en laatste onderdeel van de verwerking van de vragenlijst in het ZHIMI.
    Dit onderdeel gaat over de opinies over dialect en dialectsprekers.

     

    Schept het dialect een gezelliger sfeer dan het AN?

    79% vindt van wel.

     

    Is het Maaslands dialect mooier en rijker dan het AN?

    77% is hiervan stevig overtuigd.

     

    Als je je dialect verliest, ben je ook je eigenheid kwijt?

    Voor 71% is dat zo.

     

    Wie naast het AN ook het dialect beheerst is tweetalig?

    66% is het hiermee eens.

     

    Dialect is de taal die mijn dorp of stad onderscheidt van alle andere plaatsen?

    80% zegt JA.

     

    Dialect is een plat slordig taaltje?

    98% is het hiermee oneens.

     

    Dialect wordt gesproken door wie niet beter kan?

    2% is het hiermee eens.

     

    Morgen geef ik mijn persoonlijke commentaar op deze resultaten en probeer ik een voorzichtige conclusie te trekken.




    05-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel drie

    Beste bezoeker,

     

     

    Deel drie van de vragenlijst in het ZHIMI gaat over taal en dialect.

    97% van de respondenten verstaat het dialect van de woonplaats. De mensen die het dialect niet verstaan zijn nieuwkomers in Maaseik en Maasmechelen.

     

    Evenveel mensen spreken dialect als AN met hun partner,

    7O% spreekt dialect met de ouders en evenveel spreekt AN met de kinderen.

     

    Op het werk wordt evenveel dialect als AN gesproken. Op school spreekt een derde dialect.

     

    8O% van de beantwoorders spreekt dialect met andere dialectsprekers.

     

    Ongeveer de helft van de mensen spreekt dialect met de kapper. Eén respondent spreekt uitsluitend dialect met de kapper van zijn hond…dag Wimpie!

     

    Driekwart spreekt AN met de huisarts.

     

    68% is thuis in het dialect opgevoed en deze dialecten zijn zeer verscheiden :

     

    Italiaans, Antwerps, Hasselts, Sittards, Maasbrachts, Maaslands, Maastrichts, Westvlaams, Bocholters, Frans, Grieks, Kempisch, Limburgs uit diverse regio’s, Kleverlands, AN en Frans, Turks

     

    De meeste mensen spreken meestal AN.

    93% is tevreden met de taal waarin men opgevoed is.

    Een jonge deelnemer was liefst in het Engels opgevoed.




    04-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 2

    Beste bezoeker,

     

    Hier volgt deel twee van de verwerking van de vragenlijst in het ZHIMI.

     

    Op de vragen “ Wat bepaalt volgens u de Maaslandse identiteit?”

    hebben in het totaal 230 mensen geantwoord.

    Er waren ook 152 virtuele stemmers op mijn blog.

     

    Volgens de respondenten is de  sterkste identiteitsbepaler het dialect.

    Voor de virtuele stemmers is dat voor 34% van de keuzemogelijkheden het geval.

    95% van de schriftelijke beantwoorders hebben hier ‘ja’ geantwoord.

     

    Verder spelen voor de meeste mensen de familale en regionale afkomst
    een belangrijke rol bij het bepalen van de Maaslandse identiteit.

     

    In tegenstelling met mijn eerdere, voorlopige resultaten die ik publiceerde,
    vindt uiteindelijk slechts 28% van de invullers dat men de Maaslandse identiteit kan
    verwerven door huwelijk of samenwonen met een
    Maaslander,
    alhoewel 78% het een graadmeter vindt dat men in een Maasgemeente wóónt..

     

    Dit vind ik een boeiend gegeven waarover ik met verscheidene mensen heb mogen discussiëren.

     

    Vaak stelde ik de vraag of ik, die al meer dan 30 jaar in het Maasland woon en werk,
    al langer dan 30 jaar zorg draag voor hun kinderen,
    gehuwd ben met een Maaslander, zelf kinderen heb die hier school hebben gelopen,
    die elders fier vertellen zeggen dat ze van Maaseik afkomstig zijn,
    of ik dan geen Maaslander gewórden kan zijn?

     

     

    Sommigen zeiden na het gesprek :

     

    “Ge zijt en ge blijft voor altijd een Kempenaar”

    ”Gij kunt nooit een Maaslander worden”

    “Ik denk wel dat ge het verdient een Maaslander te zijn..”

     






    03-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerste gegevens over de vragenlijst.

    Beste bezoeker,

     

     

    Hieronder vindt u de eerste verwerking van de vragenlijst in het ZHIMI in verband met de algemene vragen.


     

    In het totaal hebben 290 mensen de vragenlijst beantwoord.
    Hiervan zijn er ongeveer evenveel mannen ( 49%) als vrouwen (51%).

     

    De meeste deelnemers zijn tussen 50 en 70 jaar (63%).

    De jongste deelnemer is 12 jaar.

    7% is ouder dan 70 jaar.

     

    64% is geboren in het Maasland, waarvan 30% in Maaseik.


    Een aantal deelnemers kwamen van verderweg en
    hebben tijdens hun verblijf in het Maasland FantasMa 08 bezocht.

     

    Ze zijn geboren in Sittard, Maasbracht,Stramproy, Roermond,
    Maastricht, Antwerpen,Hasselt, Heerlen,Lommel, Genk, Afrika, het Waasland.

     

    De meeste respondenten wonen ook in het Maasland (79%).
    Dit betekent ook dat 1 op 5 buiten het Maasland woont
    en heeft meegewerkt aan de sociale sculptuur.

     

    56% van de deelnemers woont samen met een Maaslander en
    drie op vier heeft hier school gelopen.

    Bijna driekwart (72%)voelt zich ook Maaslander.

     

    Enkele mooie opmerkingen bij de vraag : “Voelt u zich Maaslander? “ waren

     

    “Nee, deze jas is me te klein”

    “Ja,deze week wel”

    “Nee, wel wereldburger”

    Volgende keer komt deel 2!




    01-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe directeur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Beste bezoeker,

    Zondagavond hebben we met FantasMa 08 afgesloten.

    De deelnemers aan de zomerse kunst-en poëzieroute hebben een deel van hun werk in de flessenpost gedoneerd.
    We hebben afscheid genomen van de familie Cremers en hen een nieuwe bloem, de fantasmaroos, overhandigd.

    Met een stemmige muziekband zijn we met zijn allen naar de Maas gelopen,
    waar mijn geliefde de flessenpost in het water heeft gegooid.
    "Fles is in de Maas, fles is in de Maas' werd toen door de band gezongen en gespeeld.

    Daarna hebben we met zijn allen lekker gegeten,gedronken en genoten van Jan en zijn band.

    De afgelopen twee dagen ben ik druk bezig geweest
    met het fysiek opruimen van de drie kamers.
    Met gemengde gevoelens heb ik de bokalen weer ingepakt en het ZHIMI ontmanteld.
    De cyborg inpakken en wegbrengen was een  laatste klus.

    Deze week nog breng ik u de resultaten van de vragenlijsten.

    Zoals Nero ooit een paard als consul aanduidde, heb ik vanavond de nieuwe directeur van het ZHIMI verwelkomd!




    27-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laatste weekend
    Beste bezoeker,

    We gaan nu in rechte lijn naar het laatste weekend van FantasMa 08!

    Afgelopen donderdag was er een afsluitende debatavond .
    De debaters namen actief deel; al dreigden de politici soms te vervallen in het ophemelen van hun economische verwezelijkingen.
    De bijdragen van  kunstenaar Koen Van Mechelen waren authentiek en terzake.

    Het publiek nam tijdens het tweede deel actief deel aan het debat.
    Zoals gewoonlijk was er tijd te kort..
    Achteraf werd er nog hevig nagediscussieerd en werden nog zinnige zinnen toegevoegd aan de avond.


    Vandaag en morgen rekenen we op veel volk op de kunst-en pöezieroute.

    We eindigen zondagavond in schoonheid.
    Elke deelnemer zal een stukje van zijn of haar kunstwerk in de flessenpost deponeren en met veel bombarie trekken we naar de Maas om FantasMa 08 te water  te laten.

    Ik wil  mijn geliefde, mijn zonen Jan en Wim, mijn familie, mijnheer en mevrouw Cremers, collega's en vrienden nu al bedanken voor hun gemeende interesse,voor hun vrijgevige hulp en voor hun actieve ondersteuning van mijn project Imagooh!

    Het was een mooi, het was een goed, het was een prachtig en hopelijk ook een zinvol project voor het Maasland waar ik me nu zo thuis voel......

    Volgende week zal ik de resultaten van de vragenlijst  van het ZHIMI, die massaal werd ingevuld, bekend maken!
    Ik wil alvast de meer dan 300 mensen bedanken voor hun deelname aan deze sociale sculptuur en denk nu al met een beetje heimwee terug aan de boeiende, interessante, gedreven, verrijkende gesprekken die ik met velen van hen heb mogen voeren.

    Kijk vooral naar de verrassende resultaten van de vragenlijst!
    Tot zo lang : Glück Auf!




    24-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tot slot...

    Beste bezoeker,

     

    Gisteren eindigde ik mijn bijdrage met een oproep aan de stad Maaseik om het kunstwerk van Jan Winkels een definitieve plek te geven op een openbare plaats. A thing of beauty is a joy for ever! Laat zoveel mogelijk zielen genieten van de stille roze. En als ik schrijf ‘zoveel mogelijk’ dan zit hierin meteen een hint verborgen over de locatie: geef het kunstwerk een eervolle en ordentelijke plaats waar volk passeert, waar gezeverd en gelachen kan worden, maar moffel het niet weg zoals is gebeurd met sommige werken van het project ‘Beeldhouwen aan de Maas’. Lag er enkele maanden geleden geen beeldhouwwerk als restafval op een heuveltje klei en leem en zoden voor de boerderij van Schroë in Heppeneert? Staat er geen beeld plompverloren langs de ringlaan tegenover het nieuwe koopcentrum? Het  kan toch niet de bedoeling zijn van de steenhouwers en organisatoren dat die beelden langzaam overwoekerd worden door kroedweschloover. Een beeldhouwwerk roept om ‘bekeken’ te worden, om kritiek te krijgen, maar niet om in een vergeetput weg te zinken...Op die manier mag Maaseik haar erfgoed niet verkwanselen!

     

    Nu wil ik even stilstaan bij de mogelijkheden die het Maasland als regio zou kunnen hebben, mochten de vijf gemeenten besluiten om op cultureel vlak samen te werken. Ik geef meteen mijn twijfel toe, want die beoogde samenwerking, is dat niet zo onmogelijk als een ezel leren uit zijn tred te gaan? Ik woon namelijk al meer dan dertig jaar in het Maasland en ik kan me niet herinneren dat er ooit een duurzaam pakt gesloten werd om een gemeenschappelijk cultureel doel te realiseren. Iedere gemeente, van Lanaken tot Kinrooi, ze houden toch vast aan hun eigen kleine blik. Over de dorpsgrenzen heen kijken lukt zelfs niet meer, want de myopische visie is een eigenschap geworden die bijna vanzelfsprekend van het ene schepencollege op het andere overspringt. Wat ik met mijn verhaal hier probeer te bereiken zal waarschijnlijk tot hetzelfde resultaat leiden als die avond toen ik in Aldeneik een kleine jongen met een trommeltje op de konijnen zag jagen, omdat ze de net aangeplante bloemen van zijn moeder afvraten. En toch, tegen beter weten in...

     

    Verleden jaar zijn we in de Dordogne met vakantie geweest. Ik was verbaasd over de eenheid en samenhorigheid waarmee die regio zich voorstelt aan de bezoekers. Allerlei initiatieven zuigen je als het ware door het hele gebied, stuwen je van dorp naar stad en terug. Het geheel is daar duidelijk meer dan de delen. Zou zo’n visie ook toepasbaar zijn op het Maasland en, niet onbelangrijk, zou die eenheid ook wenselijk zijn? Op beide vragen is mijn antwoord ‘ja’. Uit mijn onderzoek in het ZHIMI, het zeer hoog instituut voor Maaslandse identiteit, kan ik zonder discussie afleiden dat de taal een belangrijk aspect vormt van het Maaslander-zijn. Nu spreken de inwoners van Lanaken tot Kinrooi bijna hetzelfde dialect en dus lijkt het voor de hand te liggen dat we van een Maaslandse identiteit kunnen spreken. Een obscuur Duits filosoof beweert trouwens: de taal is het huis van het zijn. Of anders gezegd, ik krijg in en door de taal mijn eigenheid. Vermoedelijk breidt die eigenheid zich via de taal uit tot een ‘wij’-gevoel. Zou dan toch een ongrijpbare en diffuse samenhorigheid zweven tussen de bewoners van Lanaken tot Kessenisch? Ik meen héél af toe, bij sommige gebeurtenissen, een glimp te zien van dat gevoel.

     

    Maar verder spelen de Maas en het landschap als bindende factoren natuurlijk ook een belangrijke rol. Ik herinner me trouwens nog héél goed de lyrische ontboezemingen over de Maas die de dichter Jan Peeters op band uitsprak tijdens de tentoonstelling Elementa 1 in 2003. Ach, hoe probeerde hij – zoekend en tastend naar het juiste woord – de ziel van de Maaslander te beschrijven. En lees de zinnen van Arnold Sauwen en Johan Brouwers over de Maasvallei maar eens erop na. Voor hen gaat er een betovering uit van het landschap aan de boorden van de regenrivier en ook zij trachten die raadselachtige sfeer in woorden te vangen.

     

    Zou het dan niet zinvol zijn dat de vijf Maaslandse gemeenten eens de handen in elkaar slaan om een reeks initiatieven te ontvouwen waarin de aspecten taal, Maas en landschap op een creatieve en innovatieve manier aan bod komen. In die drie elementen ligt waarschijnlijk de kern van de culturele identiteit van de Maaslander. Door er over te praten, te onderzoeken en te analyseren wordt misschien langzaam helder hoe dat begrip ‘Maaslander’ op een open manier kan worden ingevuld. Als de vijf gemeenten daarenboven onder de slogan ‘behoud door ontwikkeling’ een duurzaam gemeenschappelijk beleid zouden voeren, dan ontstaat er misschien een begin van fierheid van de bewoners over hun regio. De kracht van deze streek ligt immers in de samenwerking van haar bewoners en de overheid. Beide zijn immers niet alleen op zoek naar welvaart, maar ook naar welzijn. Dat laatste aspect wortelt en ontwikkelt zich op een vruchtbare culturele ondergrond. Daarom moet de overheid ook financiële middelen vrij maken om initiatieven te nemen en het project ‘nieuwe renaissance’ voor vol aanzien. Kunstenaars, dichters, allerlei andere artiesten en denkers met verbeelding kunnen die beweging door hun warse ideeën op gang trekken.

     

    Daarom mijn oproep aan hen en aan de burgemeesters van Lanaken, Maasmechelen, Dilsen-Stokkem, Maaseik en Kinrooi en alle ondernemers van de regio:

     

            maak van het Maasland een dynamisch kunstwerk! 

     

    Tot morgen op het debat...

     




    23-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele bedenkingen vóór het debat aanvangt

    Beste bezoeker,

     

    Vandaag wil ik enkele bedenkingen formuleren bij een punt dat zeker ter sprake zal komen tijdens het debat: de rol van de stedelijke overheid ten aanzien van de kunsten. Ik heb gisteren op de website van de stad Maaseik nog eens even de beleidsnota 2007 – 2012 van het schepencollege nagelezen, en specifiek het luikje cultuur. Tot mijn grote verwondering stel ik vast dat er geen enkele verwijzing is naar een visie op kunst. De sfeer van de renaissance, waar toch heel wat huizen in Maaseik naar refereren, is dus totaal weg. Nu wil ik die periode ook niet als een gouden eeuw voorstellen, er moet immers nog veel onderzoek gebeuren naar het wel en wee van die tijd, maar om het eens triviaal uit te drukken ‘toen zat de vlam in de pijp’. Vandaag lijkt het schepencollege met zwavelstokjes rond te lopen om hier en daar een artistiek vuurtje aan te koteren. Vaak is er even een kleine gloed, wat walm en verder niets meer. Oh ja, er wordt veel geïnvesteerd in steen en beton, en dat gaat zo nog een tijdje door, maar waar kan een mens straks in de stad eens even rustig op een bank zitten en kijken naar een ‘ding’ dat het hart beroert of verwarmt?

     

    Op basis van de beleidsnota stel ik dus vast dat het bestuur van de stad geen visie heeft uitgewerkt om de openbare ruimte - zoals pleinen en verloren hoeken – een kloppend artistiek hart te geven. Zou het daarom niet zinvol zijn dat het schepencollege tijdens haar legislatuur toch aan ten minste één kunstenaar de opdracht geeft voor de levering van de nodige zuurstof en gensters. Laat ik meteen toegeven dat de invulling van de openbare ruimte met kunst een moeilijke opgave is. Tijdens de Skulptur Projecte in Münster hebben ze er verleden jaar een hele zomer ernstig over gepiekerd en gepallaverd. Na een bezoek aan die stad en de tentoonstelling roep ik toch een oud adagium in herinnering: bezint eer ge begint. Het lijkt me immers niet zo boeiend dat er op een hoek van een straat een zoveelste bronzen kip wordt neergepoot, waar iedereen achteloos aan voorbij loopt. De stedelijke overheid zou volgens mij beeldhouwers en dichters in hun werk moeten stimuleren, maar mag uiteraard de kwaliteit niet uit het oog verliezen. Verder hoeft de overheid in tegenstelling tot de ondernemers niet altijd in termen van kosten en baten te denken, maar mag ze ook ethische en esthetische aspecten in haar beslissingen laten meespelen. Misschien een tipje voor het schepencollege. In Aldeneik langs de Broekstraat staat nog enkele weken een prachtige roos in keramiek, verwijzend naar het historisch verleden van de stad en bestand tegen de tand des tijds. Een koopje, vind ik, nu nog een plaats en straks is Maaseik vol van schoonheid....




    22-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Debat op 25 september a.s.

    Beste bezoeker,

    Een van de prangende kwesties die waarschijnlijk ook op het debat aan de orde zal komen, is de samenwerking tussen cultuur, kunst in het bijzonder, en economie. Het lijkt wel of de belangen van beide sectoren, misschien niet tegengesteld zijn, dan toch ver uit elkaar liggen. Waar bedrijven en zelfstandigen doorgaans met hun handel een maximalisering van de winst nastreven, hebben kunstenaars grote moeite met dat principe. Héél scherp uitgedrukt: artiesten hebben een viscerale afkeer van een systeem waarin geld één van de hoofdmotoren is. Met hun creatieve visie proberen ze dan ook alternatieven aan te bieden om de monotonie van de wereld, waar we allemaal in leven, te doorbreken. Vaak gaan hun engagement en reactie lijnrecht in tegen de houding en handelswijze van de entrepreneurs. Het is dan ook niet verwonderlijk dat beide groepen vaak op gespannen voet staan. Kunstenaars hebben het geld niet om een groot project te realiseren, ondernemers beschikken wel over de middelen, maar willen ze aan die ‘onzin’ of ‘schèle zeiver’ niet besteden. Of doen het wel en vragen aanpassingen...

     

    De tijd dat gefortuneerde zelfstandigen, eigenlijk aristrocraten,  onbaatzuchtig hulp boden aan kunstprojecten – al dan niet kritisch - is láng voorbij. Ze kijken nu niet alleen scherp naar vorm en inhoud van de artistieke realisatie, maar vragen ook met klem naar ‘hun return’. Of simpel gezegd, ik bied iets aan, wat krijg ik ervoor terug. Laat ik er meteen aan toevoegen dat onder de ondernemers vandaag nog altijd een kleine minderheid is die niet voortdurend in kosten en baten denkt, maar enthousiast en positief antwoordt op gekke vragen van kunstenaars. Die groep is echter erg klein, té klein. Hoe kunnen dan meer entrepeneurs overtuigd worden om bijvoorbeeld een dichter te sponsoren, zodat hij wekenlang kan nadenken over tien regels, waar straks honderden mensen een gevoel van schoonheid aan beleven? Heeft het begrip mecenaat nog een inhoud of is het een lege doos? Dat is de vraag die op het debat ter sprake moet komen. Ik ben benieuwd naar de reactie van panelleden en publiek!




    21-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Debat op 25 september 2008

    Beste bezoeker,

     

    FantasMa 08 is bijna afgelopen. Nog één week en de tentoonstelling gaat definitief de geschiedenis in. Maar er staan nog twee aktiviteiten op het programma waarover ik de komende dagen nog iets zal vertellen: een debat en de finissage.

     

    Nu donderdag aanstaande hebben we om 20 uur in zaal Oude Eycke te Aldeneik een debat gepland over de thematiek van de tentoonstelling. Het onderwerp is dus weer het Maasland in al zijn aspecten. Zullen aan het gesprek deelnemen: de burgemeesters Creemers en Peeters, de ondernemer Mathi Raedschelders en de kunstenaar Koen Vanmechelen. Centraal in het debat staat de vraag: is een nieuwe renaissance van het Maasland mogelijk? Of anders geformuleerd: kan het Maasland tot meer  welvaart en welzijn komen door een kruisbestuiving van politiek, cultuur en economie? Wat zal er gebeuren indien die drie sectoren als geoliede tandwielen in elkaar zouden draaien? Een antwoord op die vragen lijkt me niet zo voor de hand te liggen. Misschien kan ik met een paar bijkomende vragen de problematiek toch wat verhelderen.

    Een eerste vraag cirkelt rond het werk ‘de stille roze’ van Jan Winkels. Jan probeert met de roos een tip van de sluier op te lichten die over de Maaslandse mentaliteit hangt. Hij toont iets, zegt iets, maar geeft geen definitief antwoord. Mensen kunnen zelf speculeren. Misschien zou zo’n werk door een stichting of door de stad Maaseik kunnen aangekocht worden. Zijn werk zou dan, bv in Aldeneik een definitieve plaats kunnen krijgen en op die manier een wezenlijk onderdeel kunnen uitmaken van het openbaar leven. En dan nu de vraag: zou het niet zinvol zijn om diverse kunstenaars te laten nadenken over de ‘verfraaiing’ van de openbare ruimte? Dat zou dan bv een eerste aanzet kunnen zijn van een nieuwe Maaslandse renaissance?

     

    Een volgende vraag draait rond het leger van Xi’an dat binnenkort in Maaseik binnenvalt. Ik lees in De Morgen dat die tentoonstelling 2,2 miljoen euro kost. De vraag die ik me stel is, of een dergelijk bedrag wel verantwoord is voor een cultureel evenement dat over een paar jaar weer vergeten is. Wie weet immers nog iets over de tentoonstelling ‘duizend jaar seks (of iets in die aard?)’ van enkele jaren geleden, ook een tentoonstelling die met veel bombarie werd aangekondigd. De curator Hubert Heymans beklemtoont in de krant dat de tentoonstelling rond het terracottaleger Maaseik op de culturele kaart zal plaatsen. Ja, maar voor hoelang? Kan zo’n tentoonstelling het begin zijn van een Maaslandse renaissance? Mijn antwoord is “neen”. Deze tentoonstelling zweeft als een veelkleurig ballonnetje in een leeg zwerk: iedereen vergaapt er zich aan en enkele uren later is iedereen alles vergeten en aan ’t eten... Ach, het waas toch sjoon!

     

    Aan de hand van die twee voorbeelden wil ik voorzichting aangeven dat er in het Maasland nog veel (nadenk!)werk is.

     

    Morgen ga ik verder... 




    Blog als favoriet !

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs