Pollux was bereid zijn broeders plaats in te nemen in het dodenrijk.
(tekening: Kurt Vangheluwe)
Agamemnon, koning van Mykene was de aanvoerder van de Grieken in hun strijd tegen Troje. Hij was getrouwd met de Klytaimnestra, een dochter van Tyndareos, de koning van Sparta. Een andere dochter van Tyndareos was de mooie Helena en deze was getrouwd met Menelaos, Agamemnons broer. Deze laatste werd geschaakt door de Trojaanse prins Paris, die haar meevoerde naar Troje en dat was de aanleiding tot de beroemde Trojaanse oorlog. Klytaimnestra en Helena waren tweelingszusters, ook al hadden ze niet dezelfde vader, of beter: zij waren de vrouwelijke helft van een vierling, waarvan de andere twee Castor en Pollux waren. Dat vraagt om enige toelichting. Ziehier hoe de vork aan de steel zat
Zeus, de oppergod, was weer eens in liefde ontbrand: voor Leda, de echtgenote van Tyndareos. Zoals meermaals was geschied, nam hij ook nu zijn toevlucht tot een gedaanteverwisseling om de geliefde te verleiden
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zeus benaderde Leda, de vrouw van Tyndareos van Sparta, in de gedaante van een zwaan. Achteraf bleek Leda zwanger te zijn, zowel van de oppergod als van haar echtgenoot. Zij baarde twee eieren. Uit het ene ei kwamen Pollux en Helena, onsterfelijke kinderen van Zeus. Uit het andere ei kwamen Castor en Klytaimnestra, kinderen van Tyndareos.
Castor en Pollux groeiden op tot heldhaftige kerels. Men noemt ze de dioskuren, wat zonen van Zeus betekent, ofschoon in feite enkel Pollux (ook Polydeukes genoemd) op die titel aanspraak kan maken.
Castor en Pollux hielden zielsveel van elkaar en verrichtten samen menige heldendaad.
Ze namen, samen met vele andere heldhaftige krijgers, deel aan de strijd tegen Kalydonische ever, een reusachtig beest dat in de streek van Kalydon, in het zuidwesten van het Griekse vasteland, de vruchten des lands vernietigde en de mensen aanviel (zie Uit het schuim van de zee, pag. 228 en 229). Zij namen ook deel aan de tocht van de Argonauten, die onder de leiding van Jason het gulden vlies terughaalden naar Griekenland (zie het verhaal over de Ram en Uit het schuim van de zee, pag. 145). Pollux onderscheidde zich vooral als worstelaar, Castor als paardenmenner. Beide broers waren ook goed bevriend met hun neven Idas en Lynkeus. Maar ze kregen ruzie met deze laatsten volgens de enen was het een kwestie met vrouwen, volgens de anderen ging het om vee dat het ene broederpaar het andere had ontstolen en
Op een dag raakten zij in een bloedig gevecht verwikkeld, waarbij Castor werd gedood.
Met de hulp van zijn vader Zeus doodde Pollux daarna Idas en Lynkeus, uit wraak. Maar het verdriet om het heengaan van zijn broeder werd er voor Pollux, die zelf onsterfelijk was, niet minder op.
Pollux smeekte Zeus om zijn broeder weer tot leven te wekken en hij bood zelfs aan zijn plaats in te nemen in het dodenrijk. Zeus besliste dat ze afwisselend de ene dag op de Olympos zouden vertoeven en de volgende dag in de Onderwereld. Uiteindelijk werden beiden als het sterrenbeeld van de tweeling aan het firmament geplaatst, maar zó dat de ene keer de ene het meest oplicht, de andere keer de andere.
Volledigheidhalve kan hier aan toegevoegd worden dan de naam dioskuren eerder toekomt aan een ander stel tweelingzonen van Zeus, namelijk Amphion en Zethos. Dezen waren de zonen van Zeus en van Antiope, de dochter van de Thebaanse koning Nykteos. Ze worden daarom Thebaanse dioskuren genoemd, in tegenstelling tot de Spartaanse dioskuren zoals Castor en Pollux werden genoemd. Zwanger zijnde was Antiope haar vader ontvlucht, maar door haar oom Lykos werd zij teruggebracht naar Thebe en opgesloten in een kerker. Op die terugweg beviel ze van haar tweeling. Lykos legde de kinderen te vondeling op een beboste helling van het woeste Kithairongebergte. Ze werden echter gevonden door een herder die hen grootbracht en opvoedde in eer en deugd. Jaren later slaagde Antiope erin uit haar kerker te ontsnappen en haar groot geworden zonen terug te vinden. Alhoewel zij tweelingen waren verschilden de broers heel erg van elkaar. De ene, Zethos, was sterk en handig. De andere, Amphion, was buitengewoon kunstzinnig. Samen bouwden zij de vestingsmuren rond de stad Thebe. Zethos bracht met zijn brute kracht de stenen bij en stapelde ze op elkaar. Amphion daarentegen speelde een meeslepende melodie waardoor de stenen hem vanzelf volgden en zich ook vanzelf opstapelden, zodat hij met het werk vele malen vlugger klaar was dan zijn broer. In Thebe besteeg Amphion uiteindelijk de troon. Hij trouwde met Niobe, die een dochter was van Tantalos, een zuster dus van Pelops. Amphion en Niobe kregen zeven flinke zonen en zeven prachtige dochters. Dit prachtig kroost was voor Niobe een bron van fierheid, maar ook van hoogmoed. En menselijk hoogmoed is nu eenmaal waar de goden een geweldige afkeer van hebben. De wraak van de goden kon niet uitblijven: de gevolgen waren dan ook afschuwelijk! Het staat in geuren en kleuren beschreven in het boek (Uit het schuim van de zee, pag. 73 en 74).