De Zware Lezer
Inhoud blog
  • De boeddha van de buitenwijk (van Hanif Kureishi)
  • De man met de messen (van Heinrich Böll)
  • Blind geschopt (van James Kelman)
  • De knoppen breken (van Kenzaburo Oë)
  • De bezoeker (van György Konràd)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Besprekingen van mijn favoriete boeken
    Ik wil de boeken voorstellen die ik grààg gelezen heb. Misschien zijn er daarbuiten nog hartstochtelijke lezers die soms eens iets willen horen van een zielsgenoot over diens ervaringen in het onuitputtelijke rijk van het geschreven woord. Volg me op Twitter om op de hoogte te zijn van mijn jongste besprekingen: volg "muilpeerd"
    04-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bezoeker (van György Konràd)
    György Konrad is een Hongaarse schrijver. Hij heeft veel geschreven en niet al zijn boeken zijn even toegankelijk. Dit prachtige boek wil ik echter absoluut voorstellen; het is toegankelijk, het is schitterend geschreven en het heeft me aangegrepen.

    Ook historische romans lees ik graag, om meer te leren over vroegere samenlevingen en gebruiken. Kortom, ik vind het aangenaam om bij te leren als ik lees. Lezen mag ook gewoon aangenaam en mooi zijn omwille van de schoonheid van de taal. Daarnaast echter voel ik een honger naar meer kennis over geschiedenis en maatschappelijke situaties die nieuw zijn voor mij.

    Het boek ( 174 blz) dat ik nu wil voorstellen klaagt sociale mistoestanden aan. Als dit u niet interesseert kiest u best niet voor dit boek.
    Maar ik vind dat deze roman zowel een hoog literair gehalte heeft als dat hij met de kracht van het woord misstanden aanklaagt op scherpe maar welluidende toon.

    De flaptekst meldt:

    Een ambtenaar van de sociale dienst vertelt in De bezoeker over zijn dagelijkse confrontatie met het menselijk falen, met de 'bedrijfsongelukken' van de samenleving. Vol walging over zijn jarenlange routinearbeid en murw gemaakt door zijn eigen onmacht om iets wezenlijks voor zijn cliënten te doen, registreert hij zijn omgeving met een schrikwekkende nuchterheid.

    Het boek is in de ik-vorm geschreven. De ambtenaar neemt ons mee naar zijn werkplek, waar hij dagelijks hulpvragers ontvangt:
    In mijn kamer op de vierde verdieping kijkt een openslaand raam rechts van mijn bureau uit op de tegenoverliggende muur van het blokvormige gebouw van de Sociale Dienst met de binnenplaats en de etagegangen. Al dagenlang slaat de wind de rook uit de schoorstenen schuin omlaag op de binnenplaats vol blikken bussen en geteerde stalen buizen die met een hek is afgesloten. (...)

    Hier zijn wij, hier, hier is ons thuis tussen de vensters die elkaar rondom toeblinken, tussen de in onregelmatige opeenvolging dichtslaande deuren en de zich aan de ijzeren leuningen omhooghijsende cliënten, opgesloten in dit fantasieloze omhulsel van de sociale ordeningsdrang, waarin ik nu alweer tien jaar geleden, waarom weet ik zelf niet, ben geglipt als was het mijn bed. (...)

    Vanaf nu raken we de kern van het verhaal. De ambtenaar maakt kennis met een verwaarloosd kind. Deze kennismaking zal zijn leven ingrijpend veranderen: de manier waarop hij zichzelf en de mensen rondom zich ervaart zal nooit meer hetzelfde zijn.

    Vanmiddag moet ik eigenlijk een zwakzinnig kind [Ferikae Bandula] naar een inrichting brengen. De ouders (....) hebben twee dagen geleden vergif ingenomen. (...) Hun naakte, behaarde, vijfjarige zoon zat gehurkt in zijn met uitwerpselen besmeurde bed. (...)

    De laatste tijd heb ik veel met zelfmoordenaars te maken. Ze laten hun gezin, hun tafel, hun dagelijkse bezigheden in de steek en boren zich in de gevoelloze stilte. Overhaast gaan zij huns weegs, geheimzinnig, bijna ongeduldig; de pure eeuwigheid in aanmerking genomen, die hen verwacht, verdwijnen ze bijna op een al te menselijke wijze. (...)
    Van alle volkeren levert het mijne de meeste zelfmoordenaars. Is het dus het meest vrije volk? Ik denk dat deze vrijheid hand in hand gaat met de engel van de capitulatie en van de ontsporing.



    Het geld verdeelden de Bandula's [de ouders van het zwakzinnig kind] onder elkaar: (...) mevrouw Bandula kocht alleen maar eten, haar man alleen maar alcohol; bij deze wedloop schoot er voor het kind niets over. Maar zij tweeën stierven, het kind leeft, wrijft zijn behaarde, onsterfelijke lijfje tegen de houten spijlen, speelt met zijn lid en kraait. (...)

    De ongewenste, moeizaam verlopende zwangerschap, pijnen in de onderbuik, hartklachten, oedeem aan de benen deden al vermoeden dat hun tweede kind de vrucht van de beproevingen zou worden. (...)
    Het enkele weken oude kind werd van het ene ziekenhuis naar het andere gesleept, de artsen  probeerden de vernederde, smekende blikken van de ouders te ontwijken.Tenslotte was er een oude arts die hen aankeek en zei: 'Het spijt me, het kind wordt een idioot, we kunnen niets doen.'(...)


    Het lukte hun niet om hun zoon na drie jaar aan de po gewend te krijgen. Zijn huid verdroeg een plastic broek niet langer, zijn billen werden rauw; maar lieten ze hem uit, dan plaste hij z'n kleren nat: keelontsteking, borstvliegontsteking, chronische diarree, hoesten, braken. Om na de vergeefse ziekenhuisbehandelingen aan de vicieuze cirkel van plastic broek en kouvatten te ontsnappen, besloten de Bandula's hun zoon de levenswijze van de wilden bij te brengen.
    Hartje zomer deden ze zijn kleren uit en trokken die ook toen de herfst begon niet meer aan: ze haalden geen brandstof meer in huis om zijn gewenningsproces aan de kou niet door grote temperatuurverschillen te verstoren. Van zijn menu voerden ze alle gekookte spijzen af, hij knabbeldde de hele dag wortels, uien, ramenas; behage dat kreeg hij nog rauw paardevlees, lever en hersenen. Fei sterkte aan,zijn verkoudheden bleven ujit, zijn lcihaamwer steeds dichter met blonde donshaartjes bedenkt.(...)
    De medehuurders en de buren verdachten de ouders en vooral Bandula, de uitvinder van deze therapie, ervan dat ze het kind dood wilden hebben.
    Ze lieten hun verdenking schriftelijk aan alle mogelijke instanties toekomen en stelden bovendien vast dat de voormalige huiseigenaar in de gevangenis en het kind in een passende inrichting thuishoorden. Hun ellenlange verzoekschriften kwamen uiteindelijk allemaal bij mij terecht, en na de zaak enigszins onderzocht te hebben liet ik ze naar het archief sturen. Daarop werd ik zelf beschuldigd: door werkeloos toe te zien zou ik medeschuldig zijn aan de als hardingskuur verkapte poging tot moord.

    De ambtenaar begint zich - zij het slechts node -  te verdiepen in deze zaak en komt meer te weten over de achtergrond van dit kind.

    Ik moet hem eigenlijk naar een tehuis brengen, maar er is nergens een plaats vrij. Op dit moment heb ik nog geen idee wat ik met Ferike Bandula moet aanvangen, ik vrees dat ik aan hem vast blijf zitten. (...)

    Daarop besluit de ik-persoon het kind zelf te gaan opzoeken. Aanvankelijk schrikt hij terug van het verwilderde jongetje dat hij ziet. Maar gaandeweg bezoekt hij het knaapje steeds vaker. Zijn weerkerende bezoeken aan brengen een geleidelijke vervreemding van zichzelf teweeg. Hij voedt en aait het kind, laat het kind aan zich gewend worden en raakt er op een bijzondere manier aan gehecht. Deze bezoeken maken dat hij steeds minder met zijn andere werk bezig is. De vervreemding heeft niet alleen te maken met de gehechtheid aan het kind, maar ook met de manier waarop hij naar het zogenaamd 'normale' leven rondom zich kijkt.

    De idioot is een geboren democraat, hij berooft de voorwerpen niet van hun vrijheid die hij ze later toch terug zou moeten geven. Als zijn gebreken hem niet zouden beschermen, dank zij welke pijn alleen maar pijn is, en niet als angst achterblijft, als hij zich in gezelschap van zijn geheugen en van zijn voorstellingsvermogen zou inlaten met de boze dromen van de toekomst, dan zouden wij niets van de idioten kunnen leren, maar nu: leve de idioot, het gelukkige heden liefkoost hem, hij eet, urineert, betast zich, de gewaarwordingen van zijn organen verstrooien hem, hij is de held van het hier en nu, de zoogbroeder der dingen, onze leermeester.

    Ik begin doodmoe te worden van die lachwekkende obsessie van mij dat ik mijn ogen niet kan afhouden van wat ik dagelijks om me heen zie, ik zit er over te bazelen, het achtervolgt me met een onaangename, achterbakse hardnekkigheid zelfs in mijn boze dromen. Mijn aangekweekte afweerreflexen zijn verslapt, ik word steeds vaker in de maagstreek getroffen; op die manier gedragen lachwekkende, ouder wordende boksers zich ook, ze worden behekst door de ongekende ervaring dat ze iedere keer weer k.o. geslagen worden. Andermans misère stijgt me de laatste tijd naar het hoofd, de voorbeelden daarvan bevolken mijn dromen, geen twee zijn er gelijk, maar toch lijken ze allemaal op elkaar; ik verdenk mijn collega's, die hun dagen opgeruimd vol maken, van illusionisme.
    (...)

    De situatie is niet langer houdbaar. De ik-persoon brengt steeds meer uren door bij de zwakzinnnige jongen en blijft er op den duur zelfs slapen om hem niet alleen te laten. Gaat het hier enkel om wroeging omdat hij niet eerder heeft ingegrepen? De ambtenaar informeert naar het soort instelling waar Ferike terecht zou komen:

    Ik zou vernemen dat degenen die hier binnenkwamen de inrichting op een enkele uitzondering na nooit via de hoofdingang verlieten, maar bijna altijd via dit kleine huisje op het niet zo ver uit de buurt gelegen, door kastanjebomen omgeven dorpskerkhof terechtkwamen,(...)
    (...) ik zou de staf van de inrichting de hand schudden en naar het (...) bordes snellen waarvoor de chauffeur, (...) al ongeduldig op mij wachtte om mij uit deze humaan getinte lijkenhal terug te brengen (...) naar de stad ....
    alwaar zij allebei een baan en een gezin hebben en de hun opgedragen taken vervullen.

    Degenen die er niet bijhoren, het niet tot aanpassing zijnde uitschot, de afvalproducten van de zich met ruwe ingrepen zelf regelende samenleving [worden afgezonderd]: ze mogen ons met hun weerzinwekkende vegeteren niet herinneren aan wat wij en zij mogelijkerwijs met elkaar gemeen hebben.
    (...)

    De Dienst houdt me niet tegen, het zou mijn goed recht zijn als ik op dit moment naar huis ging; mijn collega's kijken om deze tijd thuis naar de televisie. Ik woon met mijn gezin in een prettige buurt, in een huis dat bij de status van mijn ambt past, tussen buren die niet veel hoger, noch veel lager geplaatst zijn dan ik, en het feit dat ik hier alleen voor een bezoek, voor een milieustudie naar toe gekomen ben, kan door geen enkele gelegenheidsfilosofie worden uitgewist. (...)

    Het klinkt misschien raar, maar iedere dag valt het mij zwaarder om mijn kast met de dossiers vol klachten 's middags af te sluiten. Soms heb ik het gevoel dat ik in verloren veldslagen ronddwaal zonder zelf te hoeven sterven, of dat ik voortdurend in de schulden zit zonder dat ik zelf schuldeisers heb; en alles wat ik doe, dat ik twintig minuten of hooguit een half uur aan een proces-verbaal wijd omdat er alweer anderen wachten, dat ik aanklager en beklaagde even hard met formele uitvluchten met een kluitje in het riet stuur omdat ik het vermoeden heb dat ze toch wel binnenkort van rol zullen wisselen, (....) soms heb ik het gevoel dat het allemaal één grote verlakkerij is.
    In wezen doe ik niets. Ik ben de verkeersagent van het lijden, ik draag de lasten van de enkeling over op instellingen.
    (...)
    Bij mij thuis kan ik hem niet brengen, (...) Feri's gestamp, zijn stank, zijn plotselinge gegrauw en het rondspringen wat hij doet zouden toch al niet in mijn huis passen.

    (...)
    Onze relatie
    [tussen hemzelf en Ferike] raakt vertroebeld en verstrikt. Het zet zich bij hem vast dat mijn hand hem niet alleen te eten geeft, niet alleen zijn hals krauwt en zijn ribbenkast masseert (...) maar dat zij ook pijn veroorzaakt, onbegrijpelijk genoeg. Hij begint me te veel te worden, ik wreek me op hem, ik zou hem willen vergeten, maar de jongen stelt zich niet tevreden met het object van mijn neutrale welwillendheid te zijn, hij accepteert niet alleen maar dat ik hem verzorg, hij eist het ook van me, en elke dag meer dan wat ik hem uit eigen beweging zou geven.

    Na verloop van tijd echter dreigt het leven van de ambtenaar volledig ontwricht te raken. De ambtenaar verwaarloost zijn werk, zijn gezin. Een sociaal leven heeft hij niet meer en contact met collega's wordt steeds zeldzamer. Een collega fluistert hem toe dat ze overwegen om hem zelfs een tijd in een psychiatrische inrichting te laten opnemen. Ontslag van zijn werk, het verlies van zijn gezin en zijn maatschappelijke status liggen op de loer.

    Te elfder ure komt een collega hem in het huis waar hij nog steeds met de jongen verblijft, verwittigen:

    (...)
    'Je kunt niet blijven. De jongen brengen we morgen weg, je moet hier het huis uit, (...). Je hebt dit hoofdstuk afgesloten, doorgaan zou gewoon zinloos zijn.'
    'Dat heeft de chef allemaal netjes bedacht.'
    'Dat dacht ik ook. Je kamer, je bureau, je cliënten wachten op je. En je gezin. De chef heeft met je vrouw gesproken.' (...)
    'Als vriend en collega stel ik voor dat je de jongen morgen wegbrengt naar de inrichting, teruggaat naar je familie en dat je je als je voldoende uitgerust bent binnen een paar dagen bij de chef meldt (...)'


    Tot slot kom je als lezer te weten hoe de ambtenaar met dit ultimatum omgaat. Ik vond het een verscheurende en meeslepende roman. Schrijnend omdat hij de mens oog in oog stelt met het grote leed van zijn medemens. Onvermijdelijk stel je jezelf de vraag wat je zelf zou doen in deze situatie. Ik vond het een confronterend verhaal, het leert ons veel over de condition humaine en het liet me onthutst achter. En bovendien vond ik het een prachtig boek, zowel literair als inhoudelijk.

    04-05-2012, 00:00 Geschreven door Muilpeerd  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs