De Zware Lezer
Inhoud blog
  • De boeddha van de buitenwijk (van Hanif Kureishi)
  • De man met de messen (van Heinrich Böll)
  • Blind geschopt (van James Kelman)
  • De knoppen breken (van Kenzaburo Oë)
  • De bezoeker (van György Konràd)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Besprekingen van mijn favoriete boeken
    Ik wil de boeken voorstellen die ik grààg gelezen heb. Misschien zijn er daarbuiten nog hartstochtelijke lezers die soms eens iets willen horen van een zielsgenoot over diens ervaringen in het onuitputtelijke rijk van het geschreven woord. Volg me op Twitter om op de hoogte te zijn van mijn jongste besprekingen: volg "muilpeerd"
    29-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dochter van de verhalenverteller (van Saira shah)

    Dit boek ( 253 blz.) plukte ik op goed geluk, haast blindelings, uit de bibliotheek.

    De ondertitel luidt
    Terugkeer naar een verloren land.

    Op de binnenflap staat:

    Wanneer ik voor de eerste keer naar Afghanistan ga, vind ik een land in oorlog. Wat ik eigenlijk wil is uitzoeken waar ik vandaan kom, waar de romantische mythen eindigen en mijn werkelijkheid begint.

    Als kind groeide ik op in Turnbridge Wells, Engeland. Maar mijn vader vertelde altijd dat ik eigenlijk ergens anders vandaan kwam. Uit een sprookjesland van helden en veroveraars, prinsessen en schurken, het verloren land van mijn familie: Afghanistan. Jaren later, toen ik daar rondreisde, begreep ik de werkelijke waarde van mijn vaders verhalen. Hij
    had een schatkaart in mijn hoofd getekend - kleurrijk, exotisch en geïdealiseerd - die mij in staat stelde mijn erfenis op te eisen.

    Binnen in me wonen twee mensen
    Net als twee echtelieden die nauwelijks met elkaar praten, zijn ze onverenigbaar
    Mijn westerse kant is een gevoelige, liberale, burgerlijke pacifist
    Mijn Afghaanse kant
    Kan ik alleen beschrijven als een strijdlustig roofdier
    Die geniet van bloedvergieten, graag risico's neemt en nergens bang voor is

    Dit zijn de eerste zinnen van het boek:

    Ik ben drie jaar oud. Ik zit bij mijn vader op schoot. Hij vertelt me over een toverachtige plek, een sprookjestuin waar je alleen maar van kunt dromen. Fonteinen sproeien druppels als diamanten in caleidoscopische vijvers. Kleurige vogels zingen in boomgaarden vol vruchten. De granaatappels barsten open en de pitjes zijn robijnen. Er is zoveel fruit dat zelfs de geiten meloenen te eten krijgen. Het water heeft magische eigenschappen: je kunt geurige pilaf eten totdat je ploft, dan naar de beek lopen om te drinken, en je kunt weer een heel nieuw maal eten.

    Het is duidelijk dat we midden in het aards paradijs zijn beland.

    Elk hoofdstuk begint met een sprookje of een sage. Eén van die verhaaltjes zijn:

    Een groep Hindoes stelde een olifant tentoon in een tent, en er stroomden veel mensen toe om dit wonder te aanschouwen. Omdat het in de tent te donker was om de olifant te kunnen zien, moesten ze voelen met hun handen om een idee te krijgen hoe het dier eruitzag.

    De een voelde zijn slurf en verklaarde dat het beest op een waterslang leek. Een ander voelde zijn oor en zei dat het een grote waaier moest zijn. Weer een ander raakte zijn poot aan en dacht dat het een pilaar was. Nog weer iemand anders voelde zijn rug. 'Jullie zitten ernaast, broeders,' beweerde hij. 'Dit schepsel is net een grote troon.'

    Het oog is te vergelijken met een handpalm;
    de handpalm kan niet het gehele voorwerp
    bevatten ...
    Ach, jij die slaapt in deze boot van je lichaam,
    je ziet alleen het water; aanschouw het water der wateren!


    Dit boek is een zoektocht van een vrouw naar haar roots. We komen veel geografische en politieke feiten te weten, afgewisseld met indrukken die de vrouw opdoet bij het bezoek aan haar land. Gekleed in een volledig verhullende burqa moet ze zich voorzichtig door de straten bewegen.

    Als jong kind verhuist Saira van Pagham, een stad in Afhanistan, in de buurt van Kabul, naar het Britse Kent. Daar groeit ze op met haar broer Tahir, haar zus Safira, haar vader die een schrijver is en haar moeder die uit India komt. En met hun labrador Honey. Ze heeft een gelukkige jeugd.
    Vader vertelt haar vaak verhalen over zijn geboorteland.

    In 1842 werd het hele Britse leger in Kabul, vijfduizend man in totaal, door een Afghaanse horde in de pan gehakt. (...)Slechts één man wist zichzelf in veiligheid te brengen, vernederend genoeg op een ezel. De uitgeputte dokter Brydon was de enige vertegenwoordiger van de Britse bezetter die het bloedbad had overleefd en kon vertellen wat hij had meegemaakt.

    Het is de gewoonte dat er jong getrouwd wordt. Saira heeft veel moeite met de huwelijkskandidaat die voor haar werd uitgekozen af te wijzen:

    Toen oom Mirza onthulde dat hij een huwelijkskandidaat voor me op het oog had, liet hij me tijdens de lunch aan zijn rechterhand zitten. Dit was een bijzondere gunst, maar bepaald geen onverdeeld genoegen. Het stelde hem namelijk in staat om lekkere hapjes van zijn eigen bord op het mijne te leggen. Vaak haalde hij een half gekauwde lekkernij uit zijn eigen mond om het hapje liefhebbend in de mijne te stoppen, een Afghaanse gewoonte waar ik nooit aan heb kunnen wennen. Het was zijn manier om me te vertellen dat hij me waardeerde en dat ik bij de familie hoorde.
    (...)
    Ik was eenentwintig. Ik was niet langer tevreden met het Afghanistan van onze mythes en legendes. Ik wilde de feiten en was vastbesloten om zelf de waarheid te ontdekken. (...) Omdat Afghanistan in oorlog was, besloot ik journalist te worden. Ik begon mijn zoektocht naar de waarheid in de kantoren van hoofdredacteuren, die ik allemaal leugens op de mouw speldde. Ik sprak vloeiend Perzich, ik kende de meeste leiders van de mujahedeen persoonlijk, ik was een ervaren verslaggever, gehard door de strijd. Terwijl ik al die verzinsels opdiste, verbaasde ik me erover dat serieuze mensen me geloofden. In die tijd besefde ik het niet, maar onbewust volgde ik in de voetsporen van dezelfde mythes die ik achter me wilde laten. Er was eens een schoenlapper die Maruf heette. Hij leende geld van verschillende rijke kooplieden, want hij beweerde dat er een rijk beladen karavaan naar hem onderweg was. Uiteindelijk begon hij het verzonnen verhaal zelf te geloven. In plaats van het geld te investeren, gaf hij het weg. Zijn schulden werden steeds groter, evenals de wonderbaarlijke schatten van zijn mythische karavaan, niet alleen in zijn eigen fantasie, maar ook in die van alle mensen in de stad.

    Enkele bladzijdes verder volgen we Saira die als journaliste in opdracht van Channel Four een televisiedocumentaire over het Afghanistan van de Taliban gaat filmen, Beneath the Veil. De ploeg laat ze achter zich om incognito verder te kunnen reizen met de Vereniging van Revolutionaire Vrouwen in Afghanistan.
    (...)
    Het is een zoektocht naar een beter begrip van mijn eigen identiteit, en het bewijs van de kracht van een mythe.
    (...) Mijn eigen identiteit werd eerder gevormd door mythes, legendes en gekoesterde historische verhalen dan door mijn paspoort of geboorteplaats.(...)
    Ik trilde bij de gedachte aan de eerste echte reis van mijn leven, de terugkeer naar het vaderland waar ik nog nooit was geweest. De avond voor ons gesprek stond ik op Zahir Shahs binnenplaats en keek ik in extase naar de sterren. 'Eindelijk ben ik er,' zei ik hardop. 'Ik ben gekomen, precies zoals ik altijd heb beloofd.'
    De gelaatstrekken van de Afghanen vertonen sporen van ontelbare invasielegers: de lichte huidskleur van de Turkse hordes, de schuine ogen van de Mongolen, het blonde haar van Alexanders mannen, de haviksneus van de Arabieren. De meeste indringers zagen niets in dit onherbergzame land in Azië, de plek waar God volgens de Afghanen lachend zijn afval weggooide toen hij klaar was met de schepping.
    (...)
    Toen ik in september 1986 eindelijk terug was in Peshawar, fronsten de wijze oude mannen van de mujahedeen hun borstelige wenkbrauwen, ze krabden in hun baarden en keken van het jonge meisje naar de stapel papieren die ik op tafel had gelegd. Vervolgens stemden ze erin toe mij naar de frontlinie te brengen.
    (...)
    Ik heb een verzonnen verhaal ingestudeerd en de antwoorden die ik zal geven als ik word aangehouden en ondervraagd uit mijn hoofd geleerd. Mijn naam is Fatima. Ik kom uit de zuidelijke stad Ghazni. Ik ben een Afghaanse vluchteling en keer terug naar mijn familie in Kabul omdat mijn zus gaat trouwen. Ik spreek Perzisch, geen Pushtu, de taal van de Taliban.

    'Mijn moeder en zus,' legde mijn gastvrouw uit. Ik ging met gekruiste benen zitten, en de vrouwen haastten zich om kussens onder me te schuiven. Ik vond het prettig in de vrouwenvertrekken, in Afghaanse huizen meestal de gezamenlijke kamers. Ik zou al snel leren dat het fijn is om een vrouw te zijn als je in huizen komt waar mannen en vrouwen gescheiden leven. Mannen moeten in de formele en ongezellige gastenkamer blijven en beleefde gesprekken voeren. De vrouwenvertrekken zijn daarentegen de machinekamer van het huis, daar hangt de zwart geblakerde kookpot boven het vuur, daar zwermen kinderen rond en lopen kippen in en uit.

    In gesprek met de onderwijzeres van een clandestiene meisjesschool komt ze volgende zaken te weten:

    Wist ik dat zeventig procent van het onderwijzend personeel in Kabul vroeger uit vrouwen bestond? Het zijn dus niet alleen meisjes die geen onderwijs meer krijgen, maar ook jongens. Als de Taliban dit 'schooltje' ontdekken, wordt iedereen in de deze kamer - ook de kinderen - geslagen en naar de gevangenis gestuurd.

    In dat jaar, 1982, waren er alleen in Pakistan al tweeënhalf miljoen Afghaanse vluchtelingen.  Het werden er elke dag meer.

    (...)
    Af en toe kwamen we door een wat vlakker gebied, en dan wist ik niet wat ik zag. Het leek wel een maanlandschap, met enorme kraters in de egaal grijze grond. Ik werd gewaarschuwd voor landmijnen. Die werden vanuit de lucht uitgeworpen, ook wel als een soort boobytraps rond verlaten dorpen. Het was een aanval zonder kaarten, er werden geen gegevens bijgehouden. Afghanistan worstelt tot op de dag van vandaag met ontelbare landmijnen.
    De mijnen werden strategisch gebruikt om gebieden te ontvolken als men vermoedde dat de bevolking de mujahedeen steunde. Ik begon te begrijpen waar de vluchtelingen die ik in Pakistan had gezien voor op de loop waren gegaan, en welke gevaren ze onderweg hadden getrotseerd.

    Saira vestigt zich in Peshawar en werkt voor verschillende kranten en tijdschriften:
     
    Dat was eind 1986 tijdens het dieptepunt van de Koude Oorlog van president Reagan. Pakistan werd als een frontlijnstaat beschouwd en had steun nodig nu het Koude Leger voor hun deur stond. De militaire dictator generaal Zia ul Haq ontving miljarden dollars aan militaire hulp van de VS, in ruil daarvoor namen ze tweeënhalf miljoen Afghaanse vluchtelingen op, plus de ruziënde facties van Afghaanse mujahedeen.

    Toen de Russen in 1988 onverwacht aankondigden dat ze zich terugtrokken, besloot ik begin 1989 naar Europa terug te keren.(...)De oorlog had Afghanistan veranderd. Anderhalf miljoen mensen, bijna acht procent van de bevolking, was gedood. Nog eens vier miljoen mensen waren verbannen naar troosteloze vluchtelingenkampen. Een hele generatie kinderen had geen onderwijs gehad, en hun toekomst was zo goed als kapot. Van de landbouw was door alle bombardementen niets meer over, de terrassen in de bergen -  door vele generaties met de hand aangelegd - waren vernield, en het hele land lag bezaaid met onvindbare mijnen. (...) Er was een hoge prijs betaald voor de overwinning. De geërodeerde aarde was  stoffig onder mijn voeten.

    Begin 1989 trouwt Saira met haar vriend Beat en begint een nieuw leven in Zwitserland.
    Het was me te veel geworden, dus ik was weggelopen. Ik was op zoek geweest naar een sprookjesland, maar had in plaats daarvan een nachtmerrie gevonden. (...)Net als de rest van de wereld stond ik vanaf de zijlijn toe te kijken terwijl Afghanistan instortte. (...)
    Bijna zodra de mujahedeen in 1992 aan de macht kwamen, liep de rivaliteit tussen de verschillende krijgsheren uit op een burgeroorlog.
    In 1992 begon een obscure islamitische geestelijke, mullah Omar, zij carrière door het leven van twee jonge meisjes te redde. (...) ...en de Taliban waren geboren.
    In tegenstelling tot de plunderende mujahedeen waren mullah Omar en zijn islamitische leger niet geïnteresseerd in geld, goederen of seks. Ze wilden gewoon een einde maken aan de oorlog en een rechtvaardig islamitisch bewind installeren. Al snel raakte de Pakistaanse geheime dienst in hen geïnteresseerd. Pakistan wilde een Pushtun-regering in Afghanistan en had daarom steeds Gulbudding Hekmatyar gesteund, maar ze begonnen schoon genoeg te krijgen van de voortdurende oorlog bij de buren. Vandaar dat Pakistan in de herfst van 1994 stilletjes van koers veranderde en de Taliban hielp met het innemen van Kandahar.

    Tot slot dit prachtige verhaaltje:

    Een koopman had een papegaai in een kooi. Op een dag vroeg de papegaai of de koopman iets voor hem mee wilde nemen uit India, waar hij vandaan kwam. 'Ga alsjeblieft langs bij mijn familieleden in de jungle en vertel ze dat ik hier gevangen zit,' zei de papegaai. De man beloofde het. 'Ik heb slecht nieuws, ' zei hij toen hij terugkwam van zijn reis. 'Ik stond in de jungle en schreeuwde naar de papegaaien dat jij hier in een kooi woont. Een van je familieleden tuimelde uit de boom en viel aan mijn voeten - ik denk dat hij dood is gegaan door de schrik.' Zodra de koopman dit had verteld, viel de papegaai met een plof op de bodem van zijn kooi. Verdrietig haalde de man zijn dode huisdier uit de kooi en hij legde hem op de vensterbank. Zodra hij vrij was, kwam de papegaai weer tot leven en vloog hij weg.

    Het is een leerzaam boek, al is de chronologie van het verhaal niet altijd even duidelijk aangegeven.
    De lectuur is aanvankelijk veelbelovend maar lost in het tweede deel de verwachtingen minder in.
    Tevoren wist ik nauwelijks iets over Afghanistan en met dit boek heb ik een klein stukje kennis verworven over dat verre land, dat voor mij tot nog toe enkel bestond uit nieuwsberichten over oorlog.


    29-04-2012, 00:00 Geschreven door Muilpeerd  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De duivel en het meisje (van Paulo Coelho)
    Dit boek leest als een moderne parabel, als een sprookje haast. Het gaat over de zoektocht naar goed en kwaad.

    In het dorpje Viscos komt een vreemdeling aan. Hij is tussen de veertig en de vijftig. Misschien bleef hij maar even, hij had alleen maar een kleine rugzak bij als bagage. Hij gaat naar het enige hotel en maakt kennis met enkele dorpelingen.

    De mensen van het dorp wisten dat het soort leven waaraan ze zich vastklampten in wezen voorbij was.

    Het was toch een aflopende zaak, binnen één generatie zou het ophouden te bestaan, want kinderen waren er niet. De jeugd van het dorp plantte zich elders in het land voort waar het ze aan feesten, mooie kleren, reisjes en 'nutteloos gedoe' niet ontbrak.
    (...)
    Desondanks viel het ze zwaar te accepteren dat zij de laatste generatie waren van de herders en boeren die al eeuwenlang deze bergen bevolkten. Vroeg of laat zouden er machines komen, zou de veestapel verhuisd worden om ergens ver weg met speciaal veevoer vetgemest te worden, en zou het gehucht misschien verkocht worden aan een grote, buitenlandse maatschappij die er een wintersportoord van ging maken.

    De vreemdeling besloot hoe hij het inschrijvingsformulier van het hotel zou invullen. Hij besloot dat hij uit Argentinië kwam en dat hij Carlos heette en in Buenos Aires woonde.
    In minder dan twee uur wisten alle 281 inwoners van Viscos dat er een vreemdeling was aangekomen.

    Tijdens een wandeling ontmoet hij een meisje. Hij vraagt haar met haar mee te wandelen. Hij toont haar de plek waar hij goud heeft begraven onder de grond.
    Ongetwijfeld dacht ze dat hij haar het goud had laten zien om indruk op haar te maken met zijn rijkdom, op dezelfde manier als zij nu indruk op hem probeerde te maken met haar jeugd en haar onverschillige houding.
    Wie ben ik?Nou goed, laten we zeggen dat ik  een man ben die al enige tijd op zoek is naar een bepaalde waarheid. (...) Over de aard van de mens. Ik heb ontdekt dat als ons de kans geboden wordt om in verleiding te komen, we die kans zullen aangrijpen. Afhankelijk van de omstandigheden is iedere sterveling geneigd en bereid het kwade te doen. 
    (...)
    'In dit dorpje is iedereen eerlijk, en u op de eerste plaats,' ging de vreemdeling verder. 'Ik heb u een baar goud laten zien, die u de financiële onafhankelijkheid kan bieden waardoor u hier weg kunt, de wijde wereld in, om te doen waar meisjes in kleine, geïsoleerde dorpen steeds van dromen. De staaf blijft hier liggen. U weet dat hij van mij is, maar u kunt hem stelen zodra u dat wilt. Maar dan zult u wel tegen het hoofdgebod "gij zult niet stelen" zondigen.'
    (...)'Wat de andere tien staven betreft, die zijn zoveel waard dat alle inwoners van dit gehucht de rest van hun leven nooit meer hoeven te werken,' vervolgde hij.'U hoeft ze niet te bedekken  omdat ik ze ergens anders ga verbergen, op een plek die alleen ik zal weten. Ik zou willen dat u bij terugkomst in het dorp zegt dat u deze steven hebt gezien, en dat ik ze aan de inwoners van Viscos wil overdragen onder de voorwaarde dat zij iets doen wat ze nooit gedurfd hebben, zelfs niet in hun stoutste dromen.'
    'Wat dan?'
    'Heel concreet gaat het hierom: ik wil dat ze het gebod "gij zult niet doden" overtreden.
    'Wàt?!' gilde ze bijna.
    'U hebt het goed gehoord, ik wil dat ze een moord plegen.' (...) Ik geef ze een week de tijd. (...) Wie het slachtoffer is doet er niet toe. Maar als blijkt dat er op het einde van de zeven dagen iemand vermoord is, zal dit geld naar de dorpelkngen gaan en zal mijn conclusie zijn dat wij allemaal slecht zijn. In het geval dat u die ene goudstaaf steelt maar het dorp de verleiding weerstaat, of andersom, zal mijn conclusie zijn dat er goede en slechte mensen zijn. (...)
    'Mocht ik uiteindelijk toch mét mijn elf goudstaven uit dit dorp vertrekken, dan is bewezen dat wat ik voor waar hield, niet klopt. Ik zal sterven met het antwoord dat ik niet wilde krijgen, want het leven zal gemakkelijker te accepteteren zijn als ik gelijk heb en de wereld slecht is.

    De dagen verstrijken en het meisje staat op het punt om het goud te gaan opgraven.
    Maar al voor ze naar de berg was gegaan, had ze geweten dat ze tot stelen niet in staat was.(...)Ze kon het niet, en dat kwam niet doordat ze een eerlijk of oneerlijk mens was - maar door de angst die ze voelde. Ze besefte ineens dat we ervan afzien onze dromen te verwezenlijken, de ene keer doordat we denken dat onze dromen volstrekt irreëel zijn, de andere keer doordat we té onverwachts, na een plotselinge wending van het lot, de kans krijgen onze dromen te verwezenlijken.
    (...)
    Tijdens de derde nacht trof ze het kwaad aan haar zijde. En het kwaad kwam in de vorm van totale uitputting en extreem hoge koorts, die haar in een half  bewusteloze toestand brachten. Maar slapen kon ze niet. Buiten huilde onophoudelijk een wolf en op sommige momenten meende ze stellig dat ze ijlde, want het leek alsof het beest in haar kamer stond en haar toesprak in een taal die ze niet verstond.

    De tijd  begint te dringen. De vreemdeling vraagt het meisje met hem af te spreken. Zij neemt een geweer mee. De vreemdeling vat dit op als een poging van haar om hem te vermoorden en er dus met alle goud voor zichzelf vandoor te kunnen gaan. Het meisje echter geeft het geweer aan de vreemdeling en vraagt hem het op haar te richten.
    Hierop antwoordt de vreemdeling:
    'Een Duitse filosoof zei eens: ook God heeft een hel: zijn liefde voor de mensen. Nee, een lafaard ben ik niet. Ik heb andere trekkers overgehaald en met ernstiger gevolgen dan dit wapen kan veroorzaken. Dat wil zeggen, ik heb wapens gefabriceerd die veel beter waren dan dit en ze over de hele wereld verspreid.'(...)
    Misschien vindt u wapenfabrikanten wel het grootste tuig dat er op aarde rondloopt. Misschien hebt u gelijk, maar feit is dat de mens al vanaf de holentijd wapens gebruikt - eerst om dieren te doden, en vervolgens om zijn medemens in zijn macht te krijgen. De aarde heeft ooit bestaan zonder landbouw, zonder veeteelt, zonder religie, zonder muziek, maar nooit zonder wapens.'(...)
    ...ik beschouwde mezelf als wat ze een 'goed mens' noemen. Op een zekere middag kreeg ik een telefoontje op mijn werk: een zachte maar gevoelloze vrouwenstem zei dat haar terroristische organisatie mijn vrouw en dochters ontvoerd had. Ze wilden een grote hoeveelheid spullen waarvan ze wisten dat ik ze kon leveren: wapens. Ze vroegen geheimhouding, zeiden dat mijn familie niets zou overkomen mits ik de instructies opvolgde die zij me gingen geven.
    (...)
    Aangezien ik was opgevoed in gehoorzaamheid aan de wet en me erdoor beschermd voelde, was het eerste wat ik als goed burger deed de politie bellen. Vanaf dat moment was ik niet langer baas over mijn eigen leven. (...)
    Voor de dag ten einde was, was er een inval in de schuilplaats waar de gijzelaars werden vastgehouden, en waren de kidnappers (....) uitgeschakeld, doorzeefd met kogels. Maar voor het zover was, hadden ze kans gezien mijn vrouw en mijn dochters te executeren. God heeft een hel, zijn liefde voor de mensen, de mens heeft een hel binnen handbereik, zijn liefde voor zijn gezin.'(...)
    Op het eind van dat jaar heb ik mijn werk vaarwel gezegd. Daarna heb ik over de hele wereld gezworven, alleen met mijn verdriet, huilend, mezelf afvragend hoe de mens tot zoveel slechtheid in staat kan zijn. Ik verloor het belangrijkste wat een mens heeft: het geloof in zijn naaste.(...)
    De geschiedenis van een mens is de geschiedenis van de hele mensheid. Als er medeleven bestaat, zal ik kunnen aanvaarden dat mij een hard lot trof, maar dat anderen soms een zacht lot treft. Dat zal wat ik voel niet veranderen, het zal me mijn gezin niet teruggeven, maar zal tenminste de duivel die me vergezelt en me alle hoop ontneemt, verdrijven.' 

    Het dorp komt tot het besluit om toch de moord te plegen. Er wordt druk beraadslaagd over de persoon die men hiervoor zal kiezen.

    Vlot leesbaar, ja; boeiend, matig.

    27-04-2012, 00:00 Geschreven door Muilpeerd  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs