De Zware Lezer
Inhoud blog
  • De boeddha van de buitenwijk (van Hanif Kureishi)
  • De man met de messen (van Heinrich Böll)
  • Blind geschopt (van James Kelman)
  • De knoppen breken (van Kenzaburo Oë)
  • De bezoeker (van György Konràd)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Besprekingen van mijn favoriete boeken
    Ik wil de boeken voorstellen die ik grààg gelezen heb. Misschien zijn er daarbuiten nog hartstochtelijke lezers die soms eens iets willen horen van een zielsgenoot over diens ervaringen in het onuitputtelijke rijk van het geschreven woord. Volg me op Twitter om op de hoogte te zijn van mijn jongste besprekingen: volg "muilpeerd"
    13-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joe speedboot (van Tommy Wieringa)

    De inhoud wordt als volgt omschreven:
    Dit is het verhaal van Fransje Hermans, die na een ongeluk aan een rolstoel is gekluisterd en niet kan spreken. Hij ontwikkelt een grenzeloze fascinatie voor een nieuweling in het dorp, Joe Speedboot, een jongen die zijn eigen naam heeft verzonnen en al op jonge leeftijd vliegtuigbouwer en bewegingsfilosoof is. Tussen deze twee jongens ontwikkelt zich een betoverende dynamiek.

    Het verhaal begint met de veertienjarige Frans die in coma ligt. Over de aard van het ongeval komen we weinig te weten. Hij ontwaakt echter uit zijn coma en na 220 dagen is hij opnieuw in staat om een arm te bewegen. In een rolstoel die hij met zijn arm kan bedienen, gaat hij opnieuw naar school en volgt daar het derde jaar. Hij komt samen in de klas te zitten met Joe Speedboot en Christof, twee bevriende jongens. Frans wil graag zelf bevriend worden met Joe en slaat het duo gade. Het verhaal speelt zich grotendeels af in Lomark, het dorp waarin Frans woont.

    Wat opvalt is de luchtige humoristische toon ondanks het zware onderwerp.

    Maar Christof was niet zo, en hij zou ook nooit zo worden. Daarvoor was hij te zenuwachtig en te veel een twijfelaar. In zijn wens om net zo te zijn als de jongen uit de vrachtwagen zat ook dat soort jaloezie waar je jeuk van in je hoektanden krijgt, en de vampierachtige neiging om het leven uit iemand te zuigen.
    (...)
    Koeien zijn idioot, die staan altijd maar zo'n beetje te dromen op niks af. Nee, dan paarden, als die stilstaan lijkt het of ze tenminste ergens over nadenken, echt diep nadenken over een bepaald paardenprobleem, terwijl koeien kijken zoals de hemel naar ons kijkt: groot en zwart en leeg.

    Frans sluit vriendschap met een vogel, een kauw. De vogel wordt een onafscheidelijke vriend die meestal op Frans' schouder zit.

    Frans is samen met Joe en Christof en Christof voelt aan zijn arm.

    - Heeft hij daar beton in ofzo? vraagt hij. (...)
    - Mag ik even? vraagt Joe. Hij rolt de mouw op tot boven mijn biceps en fluit zacht tussen zijn tanden.
    - Wat een monster (...)
    Het was me eigenlijk nog niet zo opgevallen hoe groot die arm inderdaad is.
    - Vooral als je dat lichaampje erbij ziet, zegt Christof.
    Hij heeft wel gelijk want het lijkt of al mijn groei de laatste paar maanden in die arm is gaan zitten, het lijkt wel de arm van een volwassen vent met van die bobbels en aderen overal. Een berenarm, al zeg ik het zelf.  Joe begint te lachen en roept als een circusdirecteur: 'Dames en heren, hierrr isss...Frans de Arrum!'

    Toen ik vijftien was, heb ik mijn ouders laten weten dat ik in het tuinhuis achter het huis wilde wonen. Ik kon nu een aantal dingen zelf en een blik met knakworsten opwarmen zou ook wel gaan. Ma was tegen, pa isoleerde het huisje en maakte er een gaskachel, een klein keukenblok en een plee in.

    In zijn dorp Lomark arriveert een nieuw gezin.

    Julius en Kathleen Eilander hebben een dochter, Picolien Jane, afgekort PJ, uitgesproken als Piedzjee. Na Joe en India
    [Joes zus] is zij de derde exoot bij ons op school.
    We weten niet wat we zien. Ze draagt een kroon van ontstuimig krullend haar, dat bruisend rond haar schouders valt. Ik denk aan zee en schuim, mijn dagboeken zijn vol van haar. Haar huid is bleek, ik heb nog nooit zulke blauwe ogen gezien, ze staan een beetje schuin in haar brede gezicht. In de pauze verdringen de meisjes zich rond haar om met hun handden de kurkentrekkerkrullen te volgen die terugspringen als elastiek wanneer je eraan trekt. De meisjes willen allemaal PJ's vriendin zijn.  Haar manier van praten brengt iedereen in verrukking. Het nabije en toch geheimzinnige Afrikaans maakt je beurtelings aan het lachen en aan het rillen van het soort genot dat mooie taal opwekt.
    We horen dat ze uit Durban komt. Die naam  wordt even toverachtig als Ninivé of Isfahaan. Boven Durban is de lucht knisperig en het zout op je huid smaakt er naar salmiak. Ik denk aan PJ die door Durban loopt; in mijn dagboek fluit de kaketoe en masturbeert het aapje. (...)
    PJ is geboren uit een fusie van licht, haar huid is bleek als aardappelscheuten in de kelder, ze lijkt wel transparant maar haar haar is vlammend koren...

    Engel is een klasgenoot die Frans' pismaatje wordt. Telkens wanneer Frans moet plassen helpt Engel hem namelijk. Hij treedt ook toe tot het vriendenclubje. Maar Frans' fascinatie blijft naar Joe uitgaan.

    Hij was niet zozeer een buitengewone jongen, hij was een kracht die vrijkwam. Je had verwachtingsvolle tintelingen in zijn buurt - er was een energie die vorm aannam in zijn handen, in een los verband toverde hij bommen, racebrommers en vliegtuigen te voorschijn en jongleerde ermee als een lichtzinnige tovenaar. Ik had nooit iemand ontmoet bij wie het idee zo vanzelfsprekend leidde tot uitvoering, op wie angst en conventies zo weinig greep hadden. Hij durfde het onmogelijke te denken en merkte niets van de afwijzing die zich achter zijn rug voltrok.

    Het is de sprankelende stijl die zo plezierig om lezen is. Het is een opvallend opgewekte,vlotte schrijfstijl die je vaak een glimlach ontlokt.

    Er kwam weer zo'n lange vakantie aan. Zo'n periode waarin je langzaam smelt en in eigen uitwasemingen wordt gemarineerd. Dat was altijd een slechte tijd voor mij. (...)
    Wel ging ik zomers door het leven in korte broek en uitzinnige hawaïhemden die ma voor me kocht, maar dat trok alleen maar meer de aandacht. (...) Dus zat ik erbij als een afgestreken lucifer en keken de mensen naar me alsof ik imbeciel was. (...)
    Ik zat het liefst met Mahfouz aan de rivier, aan wie ik niks hoefde uit te leggen. De zon blikkerde op het water; het licht was zo schel dat het de binnenkant van je hoofd verlichtte en iedereen zo bij je naar binnen kon kijken. (...)
    Op de rivier was het een en ander aan pleziervaart, van die drijvende koelkasten die ons vertellen dat algemene welvaart en wansmaak bij elkaar horen als zout en peper. (...)
    We rookten. Sommige rokers blazen rook uit als een vliegtuig, in zo'n rechte grijze streep, maar zoals de Arabier rookte had ik nog nooit gezien - hij rookte, hoe zal ik het zeggend,
    verdwijnend. Hij nam een dot rook in zijn mond en liet die in witte flarden rond zijn gezicht dwarrelen op de manier waarop wolken een bergtop aan het zicht onttrekken.

    Je komt uiteindelijk ook te weten welk soort ongeval heeft gezorgd voor zijn verlamming

    Wie gaat er nou in het gras liggen als ze maaien.
    Het voorwiel van de trekker verbrijzelde mijn borstkas en brak mijn rug, maar de messen van de cylomaaier hebben mij niet bereikt. De man bovenop zag me wel maar te laat.
    Sommigen noemen dat geluk, anderen zeggen pech.
    Naar wat er daarna is gebeurd kan ik alleen maar gissen.
    Hoewel ik duidelijk op weg was naar het einde denk ik soms dat ik gewacht heb - op één reden om terug te komen, één reden om een tak langs de doodsrivier te grijpen en aan de weg terug te beginnen, centimeter voor centimeter, terug naar waar ik vandaag kwam.
    Misschien dat Joe die reden was.

    Moeder heet voluit Maria Gezina Putnam.

    - Dag jongen, zegt ma wanneer ze 's morgens binnenkomt.(...) Hoewel klein gebouwd is ze een bergachtige vrouw. Haar flanken zijn bedekt met een jurk met bloemenmotief. Ze vertelt me dingen die ze weer heeft gehoord van andere vrouwen. Meestal over rampen. Ze houdt van rampen als van koekjes bij de koffie. (...)
    We zijn tot elkaar veroordeeld, ik, haar gekneusde vrucht en hoogstpersoonlijke ramp, en zij, die net als oude paarden het leed van de wereld op haar rug draagt.

    Frans toestand verbetert met veel moeite.

    Ik hees me uit de kar en greep de rand van de tafel. Als een gedrogeerde chimpansee op ongelijke benen slingerde ik door de kamer, waarbij ik stoelen, tafels en kasten vastgreep. Joe draaide zich om en keek met stomme verbazing.
    - Hé man, je loopt!

    In april begint het te waaien zoals je vergeten was dat het kon waaien. Je huis krimpt onder de dreunende bijlslagen van de  wind. Op straat roepen ze 'rare wind hé?' naar elkaar, waarmee ze bedoelen dat hij in de kieren van je hersenen kruipt en je stapelgek maakt. Als een klein kind loopt ie overal aan te trekken, je dacht dat alles goed vastzat maar de hele wereld klappert en schuurt.

    Dan volgen we de ervaringen van de vrienden als ze achttien worden.

    Christof ging rechten studeren in Utrecht. Ik zou hem niet missen. Toch, wanneer ik erover nadacht, hoorde hij net zo goed bij mijn leven als Joe en Engel. (...)
    PJ was toen al vertrokken, ze had een kamer gevonden in Amsterdam waar ze zich had ingeschreven bij de Letterenfaculteit. (...)
    De situatie was niet ideaal: in het domein van de fantasie moest ik haar delen met Christof, die dezelfde visioenen had als ik. In mijn dagdromen schakelde ik hem uit met bijlen, vrachtwagens en dingen die door mijn toedoen boven op hem vielen.

    Ik droom de KLEUR van mijn liefde voor PJ, het verbijsterend oranje van een zon die opgaat. Dit zal ik haar niet kunnen zeggen. Dit is volkomen kut. Ik bedoel, ik had net zo goed dood of een Chinees uit Wuhan kunnen zijn, zo raakt mijn bestaan nergens aan het hare.

    Joe zet Frans aan om te gaan armworstelen. Omdat zijn ene arm zo ontwikkeld is heeft hij enorme spieren gekweekt.
    Aanvankelijk weigert Frans dit maar:

    ' Wat bleef mij anders over dan te proberen armworstelaar te worden? Ik ging in training, Joe en ik richtten ons op het eerste toernooi in Luik, eind oktober. (...)
    Hij
    [Joe] begreep dat de aansporing om veel te oefenen betekende dat ik tegenstanders nodig had,(...)
    Ik verlangde hevig naar iemand op wie ik mijn toegenomen kracht en inzicht kon loslaten. Om kort te gaan, Joe vond Hennie.  Hennie Oosterloo was bordenwasser in De Uitspanning en woonde al zo lang iedereen zich kon herinneren in Lomark.(...)
    Hoewel hij al over de vijfitg moest zijn leek hij onschuldig als een baby.Hij was lomp sterk maar deed geen vlieg kwaad zeiden ze. (...)
    Ik weet niet of er licht doordrong in het brein van Hennie Oosterloo, of hij vreugde had beleefd aan zijn overwinning
    [van hun partijtje armworstelen] of een knagend gevoel van onbehagen ervoer over zijn leven dat verstreek in de spoelkeuken, maar aan zijn gezicht was in ieder geval niets af te lezen. Hij had altijd dezelfde gelijkmatige uitdrukking, geen uitdrukking eigenlijk; het gezicht stond als het ware altijd in zijn vrij.

    Joe en Frans rijden samen naar Luik om aan het eerste toernooi deel te nemen. In het Franstalige Luik wordt Frans als volgt aangekondigd:

    - Mesdames et messieurs! galmde de spreekstalmeester, François le Bras!
    (...)
    Ik denk dat ik zo van armworstelen hield vanwege de vrolijke stompzinnigheid ervan. Er waren geen verborgen boodschappen en bedoelingen. Geen woord, en toch was er sprake van indringend primair contact.

    Frans wint verrassend veel partijtjes en Joe en hij gaan helemaal op in het trainen en het deelnemen aan toernooien. Als PJ meegaat op toernooi is dit voor Frans een extra stimulans om te winnen.

    Het deed me plezier om PJ te horen klappen van verrukking. Wacht maar tot het echt begint, zei ik in gedachten tegen haar. (...)
    - Die arm van jou! Het lijkt wel een bovenbeen, bijna eng om te zien...die aderen!
    Joe knikte tevreden.
    - Een soort bovenbeen ja. Zit maanden werk in.
    Ik grijnsde ongemakkeliijk en zoog bier door het rietje. Deze dag, alle wedstrijden, ik zou het allemaal aan haar opdragen, ik zou ze één voor één verpletteren tot er geen meer over was.

    Dan doet Frans een vreselijke ontdekking. Na een toernooi, tijdens de nacht dat Frans, Joe en PJ op hotel overnachten wordt Joe wakker. Joe sliep met Frans op een kamer en PJ had een aparte kamer.

    Toen ik wakker werd stond er 03:52 op de display van de wekkerradio. In alarmrode getallen. Het licht brandde, ik had mijn kleren aan, Joe's kant van het bed was onbeslapen. De schok was later dan de waarneming: hij was al bijna twee uur weg. Een verlammend besef verspreidde zich door mijn lichaam: Joe en PJ...
    Ik zat rechtop in bed, bestormd door beelden van Joe en PJ die een wereld waren binnen gegaan waar ze mij niet meer nodig hadden. Aan een eenpersoonsbed hadden ze genoeg. Dat ik alleen op een tweepersoonsbed lag verdikte het gif. Ik had het zelf veroorzaakt, ik had haar meegevraagd, uit ijdelheid, omdat ik wilde dat ze me zou bewonderen. Voor haar had ik het toernooi gewonnen - en Joe nam de hoofdprijs. Het hete beest van jaloezie vrat in mijn innerlijk.

    Dan worden de vrienden geconfronteerd met het overlijden van Engel.

    Joe telefoneerde naar huis vanuit de hotelkamer, het raam stond open en liet straatgeluiden en lenteadem binnen. Even later legde hij de hoorn behoedzaam op het toestel en keek me aan.
    - Engel is dood, zei hij.
    Ik begreep eigenlijk maar één ding en dat was dat ik een blind verlangen had naar de tijd voor die mededeling, toen de constructie van de wereld nog niet was ontwricht. (...)
    - Maar hoe is het gebeurd, vroeg Joe schor, weet u dat?
    Eleveld
    [Engels vader] schudde zijn hoofd.
    - Mijn talen zijn niet zobest...zoals ik het begrepen heb heeft Engel een hond op zijn hoofd gehad. Van het balkon van een flat. Een hond. (...)
    Wat voor hond het was geweest wisten we niet, alleen dat het beest van de negende verdieping van een flatgebouw was gevallen in een buitenwijk van de Franse hoofdstad, precies op het hoofd van de op één na laatste Eleveld van Lomark.

    Tijdens een partij breekt Frans zijn arm waardoor hij voor lange tijd niet meer kan deelnemen aan toernooien.

    Pas toen werd ik me bewust van een razende, gekmakende pijn in mijn onderarm, de vlammen sloegen eruit, en zag dat Mansur mijn hand losliet en verbaasd naar me keek. Halverwege mijn onderarm balde de pijn zich samen als een gloeiende knoop, ik wist dat het bot gebroken was. De spieren hadden het gehouden tegen Mansurs onmenselijke kracht maar het spaakbeen of de ellepijp was niet sterk genoeg geweest. Geknapt als een twijg; ik schreeuwde het uit van woede en pijn. Joe schoot op me af.
    - Fransje, wàt?!
    Ik schudde het hoofd, dit was het einde van alles, het bot was mijn achilleshiel gebleken, ik kon weer helemaal van voor af aan beginnen.

    De relatie met PJ evolueert maar ik wil niet te veel verklappen.

    Ook komen we te weten wat de echte naam van Joe Speedboot is.
    - Ben jij niet nieuwsgierig dan?
    Natuurlijk was ik nieuwsgierig, daar ging het niet om. Kutkreng, leg neer! Maar haar ogen gleden al over de identiteitspagina. Ze trok haar wenkbrauwen op en glimlachte. Toen draaide ze het opengeslagen paspoort naar mij toe, ik zag Joe's foto in een flits voor ik mijn ogen sloot. Ik mocht het niet zien. Alles kraaide alarm in het donker, ze had het recht niet, het was heiligschennis,
    niemand mocht zich zijn ware naam stiekem toe-eigenen, het was zijn enige geheim. Ik deed mijn ogen open toen ik dacht dat ze het begrepen zou hebben, maar op twintig centimeter voor mijn neus bungelde nog altijd Joe's identiteitspagina. Ze zocht een medeplichtige, ze lokte me haar verdorven universum in (...), o godverdomme, hoe kon ik haar niet ter wille zijn?

    Dit is een mooi, ontroerend en vaak hilarisch boek over vrienschap, over verlies, over de eerste grote verliefdheid. Een aanrader!

    13-04-2012, 00:00 Geschreven door Muilpeerd  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    10-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De goede aarde (van Pearl S. Buck)
    De Amerikaanse Pearl S. Buck (1892-1973) groeide op in China waar ze tot haar achtendertigste woonde en werkte. In 1938 ontving ze de Nobelprijs voor literatuur. In een groot aantal van de meer dan zeventig boeken die ze schreef, legde ze de sociale en politieke misstanden van het precommuistische China bloot.

    Het is precies om die laatste reden dat ik de boeken van Pearl Buck zo hoog acht. Ze slaagt erin de mensen die in het land gebukt gaan onder allerlei onrechtvaardigheden een eigen stem te geven.

    Bovendien bieden haar boeken een kijk op het leven van de verschillende lagen in de bevolking, ook op het leven van de grondbezitters en de rijken.
    Van de pakweg zes boeken die ik van haar las viel me telkens op hoezeer zij begaan is met het lot van de plaatselijke bevolking.

    Over de inhoud vertelt de achterflap:
    Wang Lu is een eenvoudige, ongeletterde boer die geen enkele kennis bezit, behalve de waarde van zijn land. Door het harde werken lukt het hem steeds meer land te kopen en te  bewerken zodat hij zich na een aantal jaren tot grootgrondbezitter weet op te werken. Als rijk man maakt hij echter dezelfde fouten die alle andere rijke mensen in zijn omgeving maken: hij bekommert zich niet om de levens van zijn arbeiders, hij verwaarloost zijn echtgenote en hij trouwt met een tweede, veeleisende jonge vrouw met gebonden voeten. Als Wang Lu oud is, verdeelt hij zijn land onder zijn kinderen, die zich nauwelijks voor landarbeid interesseren. De ondergang van de familie Wang is onvermijdelijk: de manier waarop grootgrondbezitters als Wang Lu met land en mensen omgaan, moet wel tot geweld en revolutie leiden.

    De eerste zinnen
    Het was Wang Lungs trouwdag. (...)
    Vandaag zou hij zijn hele lichaam wassen. Sinds hij als kind op zijn moeders  knie had gezeten, had niemand zijn lichaam meer gezien. Vandaag was dat voor het eerst het geval en hij wilde dat het schoon zou zijn.

    Wang Lung, die samenwoont met zijn vader, trouwt met een slavin van het huis van Hwang, een rijke familie. Hij gaat naar het huis en daar wordt hij te woord gestaan door de vrouw des huizes.

    Wang Lung schaamde zich diep maar vermande zich toen en keek voor zich uit naar de plek waar hij een zeer oude dame zag zitten op een zetel in het midden van het vertrek; haar tere, nietige gestalte was gehuld in glanzend, parelgrijs satijn. (...) 'Wat doet die man hier?' vroeg zij onverwacht boos. (...) Ik wacht op de vrouw, Grote Dame,' zei Wang Lung hoogst verbaasd.
    'De vrouw? Welke vrouw?....' begon de oude dame, maar de slavin aan haar zijde bukte zich en fluisterde iets waarop de dame zich herstelde. 'O, jusit, ik was het even vergeten - een onbelangrijke kwestie- je bent hier voor de slavin, O-lan. Ik herinner mij nu weer dat wij haar aan een of andere boer als vrouw beloofd heben. Ben ij die boer?'
    'Dat ben ik,' antwoordde Wang Lung. (....)
    En vrijwel direct verscheen de slavin weer met aan haar hand een hoekige, vrij lange gestalte, gekleed in een zindelijk blauwkatoenen jas en broek.

    O-lan past zich heel vlot aan aan het leven van Wang Lung. Al spoedig is zij zwanger.
    Wang Lung stond stil. Wat viel daarop te zeggen?Zij bukte zich om een stuk van een baksteen op te rapen en wierp het buiten de voor. Het leek wel of ze had gezegd:'Hier is je thee,' of : ' We kunnen eten.' Zoiets gewoons leek het voor haar te zijn. Maar voor hem...hij kon niet onder woorden brengen wat het voor hem was. Zijn hart leek te zwellen en stil te staan, alsof het ineens onverwachte grenzen tegenkwam. Ja, het was hun beurt op deze aarde!

    De dag nadat het kind was geboren, stond de vrouw net als anders op en maakte eten voor hen klaar, maar ze ging niet naar het veld met Wang Lung en hij werkte alleen tot na het middaguur. (...) Hij ging regelrecht naar de markt en kocht vijftig eieren voor een stuiver per stuk, '...) en hij kocht rood papier om in het water met de eieren mee te koken om ze rood te verven. Toen ging hij met de eieren in zijn mand naar de snoepwinkel, en daar kocht hij rode suiker, ietsje meer dan een pond, en hij keek toe terwijl de suiker in bruin papier werd gepakt en de koopman glimlachend een strook rood papier onder het touwtje schoof.
    'Is het misschien voor de moeder van een pasgeboren kind?'
    'Een eerstgeboren zoon,' zei Wang Lung trots. (...)
    Toen hij in de brandende zonneschijn door de stoffige straat liep, meende hij dat er nog nooit een man was geweest die zo begunstigd was door het lot als  hij.
    Hij bedacht dit eerst met vreugde en toen met plotselinge angst. Het was niet goed al te zeer met voorspoed gezegend te zijn. De lucht en de aarde waren vol boze geesten die stervelingen het geluk niet gunnen, vooral diegenen niet die arm zijn. Hij draaide zich abrupt om in de richting van de kaarsenmakerswinkel die ook wierook verkocht, en daar kocht hij vier staafjes wierook, een voor ieder lid van zijn gezin, en met deze vier staafjes ging hij het kleine tempeltje van de goden der aarde binnen en stak ze in de koude as van de wierook die hij daar de laatste keer samen met zijn vrouw had geofferd.

    Wang Lungs waardering voor zijn vrouw groeit elke dag. O-lan is een ijverige, stille vrouw. Woorden waren voor haar dingen die één voor één gevangen en slechtsmet moeite weer losgelaten werden.

    Wang Lung heeft een goede oogst en is zelfs in staat met zijn spaargeld een stuk land bij te kopen. Het stuk land is afkomstig van het huis waar O-lan gewoond heeft.
    En zijn vrouw, die slavin in de keukens van deze trotse familie was geweest, zou de echtgenote worden van een man die in het bezit was van een stuk land dat het Huis van Hwang generaties lang groot had gemaakt. (...)

    Dit stuk land, dat nu in het bezit wwas van Wang  Lung, veranderde zijn leven voorgoed.


    Wang Lung komt aan in het huis van Hwang en hoopt de transactie met de heer des huizes maar deze slaapt.

    Tenslotte moest de zaak geregeld worden met de rentmeester, een gladjanus, de handen zwaar van het geld dat er na elke transactie aan was blijven hangen.

    De oude man paste nu op het kind en de vrouw werkte samen met de man van de vroege morgen totdat de zonsondergang zich over de velden uitspreidde, en toen Wang Lung op een dag merkte dat zij opnieuw zwanger was, voelde hij in eerste instantie slechts ergernis omdat zij nu tijdens de oogst niet in staat zou zijn te werken. Hij snauwde haar, geïrriteerd door vermoeidheid toe:'Je kon zeker geen andere tijd uitkiezen om weer een kind ter wereld te brengen!'
    Zij antwoordde dapper:'Ditmaal stelt het niets voor. Het gaat alleen de eerste keer moeilijk.'

    Korte tijd later meldt ze hem:
    'Het is weer van het mannelijk geslacht.'
    Ze zeiden niets meer tegen elkaar, maar hij was verheugd, en het onophoudelijk buigen en bukken leek minder inspannend.
    Wang Lung is heel gelukkig.
    Ieder jaar meer zoons; er was geluk in zijn huis - deze vrouw bracht hem niets dan geluk. Hij riep zijn vader toe:'Nu wij weer een kleinzoon hebben, zullen wij de grote in uw bed moeten leggen!'
    De oude man was verrukt.

    O-lan krijgt nog een kind, een meisje ditmaal en is opnieuw zwanger.Dan breken er echter zware tijden aan. De oogsten mislukken en overal heerst hongersnood. Ook het huis van Wang Lung wordt getroffen. Want ook al heeft hij grond bij kunnen kopen, door de aanhoudende droogte leveren ze geen voedsel op. Iedereen is wanhopig.
    Op een dag kwam Ching, zijn buurman, nu nog slechts de schaduw van een menselijk wezen, aan de deur van Wang Lungs huis en fluisterde met lippen die droog en zwart waren als aarde: 'In de stad eten ze honden en overal eten ze paarden en allerlei  soorten gevogelte. Hier hebben wij al de beesten opgegeten die ozne akkers beploegden, en het gras en schors van de bomen.Wat blijft er nog over als voedsel?'
    Want Lung schudde moedeloos zijn hoofd. Tegen zijn borst lag het vederlichte, uitgemergelde lichaampje van het kleine meisje, en hij keek neer op het broze benige gezichtje en in de indringende, droevige ogen, die hem onophoudelijk aanstaarden. Wanneer die ogen zijn blik ontmoetten, gleed er telkens een bevend glimlachje over het kindergezichtje dat zijn hart brak.
    Ching bracht zijn  gezicht dichterbij.
    'In het dorp eten ze mensenvlees,' fluisterde hij.

    O-lan is totaal uitgeput door de hongersnood.
    Zij wilde alleen zijn als zij haar kind baarde, neergehurkt boven een oude tobbe die zij voor dit doel bewaarde om daarna zoals een dier de vlekken verbergt van zijn jong, door de kamer te kruipen om de sporen van hetgeen daar had  plaatsgevonden te verwijderen. (...)Hij [Wang Lung] luisterde ingespannen naar de ijle, doordringende kreet die hij zo goed kende, en hij luisterde vertwijfeld. Mannelijk of vrouwelijk, dat was hem op dit moment onverschillig, nu betekende het voor hem slechts een mond erbij, die om voedsel vroeg.
    'Het zou een teken van erbarmen zijn als het kind niet ademde,' mompelde hij, en toen hoorde hij - maamr hoe zwak ditmaal- de ijle kreet een ogenblik sidderend in de stilte hangen. 'Er is geen genade in deze dagen!' eindigde hij bitter.
    (...)
    'Waar is het kind?' vroeg hij.
    Zij maakte een lichte beweging met de hand en toen hij naar de grond keek, zag hij een kinderlichaampje liggen.
    'Dood!' riep hij uit.
    'Dood,' fluisterde zij. (...) Haar ogen waren gesloten, haar gezicht was asgrauw en haar botten staken als spitse punten onder de huid naar voren - een arm en stil gezicht dat het allerergste sprakeloos had verduurd, en er was niets dat hij kon zeggen. (...) Maar welke folteringen had deze vrouw in haar uitgemergelde toestand moeten uitstaan, terwijl het hongerende wezen in haar binnenste aan haar had geknaagd, vechtend voor het eigen leven! (...)
    Het ronde hoofdje zakte opzij en aan de hals zij hij twee donkere gekneusde pleken, maar hij deed wat hij moest doen.

    Door de aanhoudende hongersnood ziet Wang Lung zich genoodzaakt met zijn gezin weg te trekken, op zoek naar voedsel.

    Er zat nu niks anders meer op dan de deur stevig dicht te trekken in zijn houten scharnieren en de ijzeren grendel dicht te schuiven. Alle kleren die ze hadden, hadden ze aan. (...)
    Toen zij door de stad waren getrokken en de zuidkant ervan hadden bereikt (...) troffen zij daar een menigte mensen aan die allemaal naar het zuiden gingen.(...)
    Wang Lung (...) begreep dat als ze zich nog een dag op deze manier moesten voortslepen, ze tegen de avond allemaal dood zouden zijn, en hij zei zo opgewekt als hij maar kon:' Sta op, mijn zoons, en help jullie grootvader overeind. Wij zullen met de vuuurwagen
    [trein] gaan en zittend naar het zuiden reizen.

    Het gezin reist  150 km naar het zuiden en tracht er een bestaan uit te bouwen. Aanvankelijk gaat het gezin uit bedelen. O-lan en de kinderen bedelen en Wang Lung loopt heel de dag rond met een riksja.  Het gezin maakt hier kennis met een grote stad. Voor de eerste keer in zijn leven ziet hij een blanke. 
    Op deze dag kwam er plotseling iemand naar buiten, een schepsel zoals hij nog nooit had gezien. Hij  had er geen idee van of het iemand van het mannelijk of van het vrouwelijk geslacht was, maar de persoon was lang en gekleed in een recht, zwart gewaad van een of ander ruw, hard materiaal en droeg de huid van een dood beest om de hals. (...) 
    Toen begreep Wang Lung dat dit wat je noemde een vreemdeling was, een die nog vreemder was dan hij in deze stad, en dat mensen met zwart haar en zwarte ogen kennelijk tot één soort behoren en mensen met licht haar en lichte ogen tot een ander, en daarna voelde hij zich niet meer zo volslagen vreemd in de stad.

    Zijn grootste wens echter is om, zodra het kan, terug te keren naar zijn huis en zijn grond.

    Dit prachtige boek (347 blz.), dat ik eerder op goed geluk uitkoos, geeft een kijk op het leven van een eenvoudige boer in China rond 1900. Ik leefde intens mee met de zorgen van het gezin. Pearl Buck heeft meerdere boeken geschreven over het leven in China, echte aanraders!

    10-04-2012, 00:00 Geschreven door Muilpeerd  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Archief per week
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs