De senioren zijn een sociale groep die steeds maar groter wordt, want de mensen leven langer. Dit is op zich natuurlijk toe te juichen, heel zeker wanneer men zélf tot deze groep behoort, maar dit kreëert tegelijk een probleem. Een maatschappelijk-sociaal probleem voor de opvang en de verzorging van ouderlingen die zichzelf niet meer kunnen behelpen. En een economisch probleem: wie zal dat allemaal betalen?; maar ook: kunnen de senioren zélf hun langer leven bekostigen? De senioren zijn immers economisch geen "productieve groep"; hiermee bedoel ik niet dat senioren niet meer aktief zouden zijn, of geen geld meer zouden "in omloop brengen"; het tegendeel is meestal van toepassing. Maar ze dragen de economie en de maat-schappij niet meer; ze proberen in eerste instantie te "genieten" van de tijd die hen rest. Voor de senioren zelf is dat vaak een grote aanpassing: ze tellen niet meer zo mee als voorheen in een maat-schappij die zich vooral toespitst op de jeugd, de technologie, de vooruitgang, de toekomst, de productie en de konsumptie. Een maatschappij die gericht is op "loon naar werken" en daarom vooral rekening houdt met hen die aan dat productieproces deelnemen.
De senioren zijn dus op tal van manieren "buitenbeentjes": ze nemen deel aan het leven, maar tegelijk voor een stuk ook niet meer. Ze gaan nog verder vooruit in het leven, maar letterlijk en figuurlijk veel trager dan men tegenwoordig vooruit snelt, de dag van vandaag. Waarom zich immers haasten, wanneer men zich niet meer moet spoeden, en de tijd heeft om de dingen rustig te volbrengen? Door het feit dat senioren zoveel "vrije tijd" hebben, verlangt men dan weer van hen dat ze zich onbezoldigd en belangeloos inzetten : voor de familie (de opvang van kleinkinderen), voor sociale projecten of vrijwilligerswerk.
Hun sociale rol is dus niet (volledig) uitgespeeld, maar de tonnen ervaring en expertises die ze in de loop van hun carrière en hun aktieve loopbaan hebben verworven, worden dan weer onvoldoende benut: wanneer zij "op rust" worden gezet, gaat een groot deel daarvan ook verloren. Nochtans is dat de grote "rijkdom" van deze groep, en niet in eerste instantie de spaarpot aan activa, bezittingen of aandelen die zij bij elkaar hebben vergaard. Veel senioren voelen het dan ook aan, alsof ze nier meer meetellen, alsof hun ervaring niet naar zijn waarde wordt geschat, of alsof ze juist nog goed genoeg zouden zijn om hun spaarcentjes te laten ontfutselen op legitieme en illegitieme manieren. Omdat ze juist trager en minder weerbaarder zijn geworden, zijn ze dus ook kwetsbaarder geworden voor oplichterijen en diefstallen, die met de dag brutaler of gewiekster worden.
Men zit dus een beetje verveeld met die steeds groter wordende groep senioren: hij drukt op de bevolkingspyramide en de sociale opbouw van de maatschappij. Vandaar de huidige maatregelen om mensen langer te laten werken en de pensioengerechtigde leeftijd op te schuiven? Maar is dit echt de oplossing? Het werkritme en de stress op het werk zijn dermate opgevoerd, dat mensen na 40jaar hard werken echt "op" zijn. Men vergeet daarbij ook even uit het oog, dat die "gemiddelde leeftijd" slechts een gemiddelde is, en dat heel wat mensen dus niet ouder dan 65 worden. De gulden middenweg is niet alleen moeilijk te bewandelen, maar soms ook moeilijk te vinden.
Er is een tekort aan rusthuizen en aan verplegend personeel. Ouderen worden niet meer in de familiale kring opgenomen; er is een tekort aan plaats, aan geld, aan mogelijkheden, maar ook en vooral: het past niet meer in de leefstijl die erg individualistisch geworden is. En dat is een tweesnijdend zwaard: de meeste gezinnen hebben het met twee-verdieners zo al druk genoeg, dat ze er de permanente zorg voor een ouder er niet meer kunnen bijnemen. Maar heel veel senioren vergeten ook, dat zo'n nieuwe situatie van hen een aanpassing vergt: zij delen dan niet meer de lakens uit, en zij moeten een stap opzij zetten. De meesten zullen daartoe niet bereid zijn, of dit niet willen. Hetzelfde probleem stelt zich met noodgedwongen opnames door ziekte of dementie: eigenlijk voelen zij zich ertoe "verplicht", maar een andere oplossing is dan niet of niet meer voorhanden.
Ik zélf heb geen magisch stokje waarmee ik de oplossing voor dit komplex probleem kan tevoorschijn toveren. Ik weet echter wel 3 belangrijke dingen. Ten eerste, dat oud worden, inhoudt dat men gradueel zijn fysieke mogelijkheden, zijn beweeglijkheid en zijn zelfstandigheid verliest. Iedereen "weet" dat, maar dit als realiteit accepteren, is nog een aandere zaak. Ten tweede: dat men als gevolg van dit besef, "kort op de bal moet spelen" ttz zich niet verzetten tegen de veranderingen die dat met zich meebrengt. En tot slot de konklusie dat het einde van een welgevulde levensloop afhankelijk is van de geldelijke mogelijkheden waarover men beschikt. De gekende fabel van de krekel en de mier.