Trans-atheïsme (1)
OVER TRANS-ATHEISME, TEGEN ENKELE OPVATTINGEN VAN ETIENNE VERMEERSCH, MET EEN GENUANCEERD THEISTISCH PERSPECTIEF
Jan Bauwens, TRANS-ATHEISME. De metafysica van het Lam. een christelijk geïnspireerde verrijzenis uit het hedendaagse materialisme.
10-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trans-atheïsme (21)

Tweede stelling bij I.4.7.: De bewustwording van de betekenis van een woord vraagt niet meer denkwerk dan de bewustwording van een zintuiglijke gewaarwording.

De begrippen in ons denken slaan, als ze ultiem zijn, op zintuiglijke gewaarwordingen, maar daarnaast corresponderen ze ook met woorden. Nu kunnen wij ‘woorden’ zintuiglijk gewaarworden, maar we kunnen ook de betekenis van woorden vatten, en het ‘denken’ waarop we ons beroepen teneinde de betekenis van woorden te vatten, is voor ons een welhaast even autonome activiteit geworden als het zien van rood. Bijvoorbeeld: het lezen van het woord ‘rood’ vergt van ons nauwelijks meer denkwerk dan het zien van de kleur rood. Dit wordt zelfs aangetoond in een proef waarbij men iemand een lange reeks woorden laat lezen, die elk een verschillende kleur betekenen, terwijl ze ook in verschillende kleuren geschreven zijn, maar dan in kleuren die niet corresponderen met de kleur die de betekenis uitmaakt van het betreffende woord. Men vraagt daarbij de lezer de kleuren van de woorden te zeggen, en men kan vaststellen dat hij alras de woorden leest in plaats van hun kleur te zeggen. Deze proef bewijst dat het in het bewustzijn brengen (- het in taal brengen) van een zintuiglijke gewaarwording, even inspannend voor het denken is als het in het bewustzijn brengen van de betekenis van een woord. Men mag dus concluderen dat het ‘denken’ waarop we ons beroepen teneinde de betekenis van het woord ‘rood’ te vatten, voor ons een welhaast even autonome activiteit geworden is als het zien van rood. Algemeen: de bewustwording van de betekenis van een woord vraagt niet meer denkwerk dan de bewustwording van een zintuiglijke gewaarwording.

 

Derde stelling bij I.4.7.: Het is zijn (mogelijke) betekenis die maakt dat een ding in ons bewustzijn verschijnt.

Nu zijn ook de woorden zelf entiteiten in onze zintuiglijke gewaarwording. Wegens de zopas genoemde feitelijkheid, mag het als een stelling gelden dat het onmogelijk is voor wie met een taal zeer goed vertrouwd is terwijl hij zich er midden bevindt (- hij participeert eraan), om een woord zintuiglijk waar te nemen en het tegelijk niet te lezen. Eenmaal we de betekenis ervan hebben gevat, lukt het ons niet meer om het woord ‘koe’ nog louter zintuiglijk gewaar te worden. Van het woord ‘alhqeia’ kennen we bijvoorbeeld de betekenis niet, maar als we het aantreffen in een tekst, kunnen we het niet zien (- gewaarworden) zonder te geloven dat het een woord is. Als we bovendien bijvoorbeeld nooit voordien een ‘q’ aantroffen, en we zien deze ‘q’ in een tekst staan, dan kunnen we vermoeden dat het om een letterteken gaat, maar geheel los van een tekstuele context, is deze ‘q’ voor ons een tekening of zelfs alleen maar een vlek. In dat laatste geval zal de bewustwording van het feit dat we ‘q’ zintuiglijk gewaarworden, simultaan met deze bewustwording, het begrip ‘vlek’, wat wil zeggen: ‘niet-teken’, oproepen. Met andere woorden: de zintuiglijke gewaarwording van ‘q’ kan niet bewust zijn tenzij op een betekenisvolle manier. Maar meer nog dan dat: als we in een nederlandstalige tekst het woordje ‘van’ aantreffen, realiseren we ons niet meer dat het een woord is dat we lezen. We realiseren ons pas dat we met een woord te maken hebben als we het niet kunnen lezen, bijvoorbeeld ‘alhqeia’. Om dezelfde reden wordt de zuivere melodie beter gehoord door een leek dan door een instrumentalist die het nauwelijks nog ongedaan kan maken dat hij bij elke toonhoogte de naam van een noot meedenkt (- innerlijk meezingt). Dit alles illustreert dat we ons van de louter zintuiglijke gewaarwording verwijderen in de mate dat we te maken hebben met meer betekenisdragende gewaarwordingen. Niet langer de zintuiglijke gewaarwordingen, doch de betekenissen die de waargenomen dingen dragen, verschijnen in ons bewustzijn. En het is zelfs plausibel om te stellen dat het zonder meer de eigenschap van zijn (mogelijke) betekenisvolheid is, die het mogelijk maakt dat een ding in ons bewustzijn verschijnt.

Nu kunnen wij ‘woorden’ zintuiglijk gewaarworden, maar we kunnen ook de betekenis van woorden vatten. In het eerste geval zien wij slechts: er is alleen een spoor op ons netvlies; in het laatste geval zijn wij ons van dat spoor bewust, kijken wij dus, en herkennen wij wat we (per definitie) reeds kenden, maar zien doen we echter niet langer bewust: het kijken verdrijft het zien uit ons bewustzijn.

Omdat nu het ‘denken’ waarop we ons beroepen teneinde de betekenis van bijvoorbeeld het woord ‘rood’ te vatten, voor ons een welhaast even autonome activiteit is geworden als het zien van rood, en omdat het betekenisvolle zich aan het bewustzijn opdringt en het niet-betekenisvolle daaruit verjaagt, kunnen wij het woord ‘rood’ niet langer louter zintuiglijk gewaar worden: alle gewaarworden is voor ons onmogelijk geworden: het werd verdrongen door het gewaarworden van betekenissen.

Maar dat geldt nu dus ook voor het gewaarworden van een ding: we kunnen ons van een ding niet bewust zijn, tenzij binnen onze kennis. Zo zal een ding dat wij onmogelijk thuis kunnen brengen, zich voordoen als een vraag binnen een context van gedachten. Als we het aantreffen in een museum kunnen we onszelf al geruststellen omdat we het als ‘kunstwerk’ kunnen benoemen, maar als we het aantreffen op straat, zal het ons angst inboezemen omdat, en in de mate dat we het niet kennen. Het eindeloos luidop herhalen van een willekeurig woord waarvan de betekenis ons goed bekend is, zal, wegens het feit dat zodoende steeds hetzelfde hersenspoor dat die betekenis overdraagt, wordt aangesproken en op den duur niet meer geprikkeld wordt, resulteren in een relatief korte periode waarbij in het bewustzijn wel nog de klank gehoord wordt, terwijl de betekenis daarvan ons ontgaat. Al wie hier de proef op de som neemt, zal hierbij een relatief hevig angstgevoel ervaren.

Maar los daarvan kunnen we toch nog het woord blijven beschouwen als op tweeërlei wijzen ervaarbaar: met en zonder betekenis. In het eerste geval als dat bepaald woord, in het laatste geval als een geheel van lettertekens, meer bepaald: lettertekens die naast en achter elkaar, en dit in een welbepaalde volgorde, gepositioneerd zijn.

We kunnen met andere woorden een woord ook als een ‘ding’ bekijken: het woord ontdaan van zijn betekenis. Zo is het woord ‘koe’, als woord, een ding, namelijk een woord, en geen koe; maar een koe is geen woord, doch een dier.

Als een ‘woord’ geen betekenis draagt, zeggen we terecht dat het geen woord is. Zo is ‘xxcvb’ geen woord, maar een groep van letters. Dat deze letters in een welbepaalde volgorde naast elkaar staan, maakt ze niet tot een woord: om een woord te zijn, moet dit geheel in een woordenboek staan. Correcter: een lettergroep is pas een woord als hij een zinvol onderdeel van een zin kan zijn. Zodoende is ‘xxcvb’ als woord betekenisloos en dus geen woord.

Tenslotte nog een speculatieve bedenking: ook een zin ontleent zijn betekenis aan de tekst waarin hij kadert. Zo kan de zin: "Ooit liep er een kabouter door deze kamer", betekenisvol zijn in een specifieke tekst. Wij kunnen hier niet het ‘woordenboek van de wereld’ gaan raadplegen, want we beschikken slechts over heel voorlopige, hoogst onvolledige, foutenrijke en elkaar tegensprekende versies daarvan. Wij hebben uiteindelijk geen kennis van de werkelijkheid, doch alleen van onze werkelijkheidsbeelden.

En hier openbaart zich meteen de beperktheid van ons denken: het denken verwijlt wezenlijk in een droomsfeer (- de syntaxis en de semantiek, de theorieën en de verhalen), net zoals de logische bewerkingen binnen een zekere logica zich aan de werkelijkheid onttrekken, en slechts hier en daar is het relevant, maar daarbij zijn wij ons niet eens bewust wààr wij dan wel relevant denken. Zodat het kaf hier van het koren gescheiden wordt door een aan het denken externe instantie.

Het ‘denken’ waarin wij vertoeven als we met zinnen omgaan is daarom hoogst inauthentiek of, anders gezegd, gelijkt eigenlijk meer op dromen dan op iets anders. Wat wij doen als we denken, is spelen met syntactische en semantische regels, waarbij we kunnen hopen, maar dan uitsluitend hopen, dat met de dingen die wij ons aldus verbeelden een mogelijke werkelijkheid overeenstemt. Welnu, ik geloof persoonlijk, en ik zal dit ook proberen hard te maken, dat pas op het moment dat wij het goede in het denken nastreven, dit denken relevant wordt. Met andere woorden: om een hier nog niet geëxpliciteerde reden moet het goede het ultieme criterium zijn voor de waarachtigheid van het denken. Met andere woorden: het denken dat zich onderscheidt door zijn goedheidsgehalte, zal zich tevens onderscheiden door zijn waarheidsgehalte.

(Een verwijzing naar Plato misstaat hier niet. We zien hoe het ware verbonden is met het schone, waar het criterium van de consistentie en de harmonie het haalt op dat van de experimentele verificatie in de wiskunde en in de fysica. Het samenvallen van het ware met het goede wordt verder uitgelegd in het licht van onze teleologie: alleen het goede zal uiteindelijk blijven bestaan, of: werkelijkheidswaarde blijken te hebben. Zie onder meer stellingen 17, 18, 88.4 en 89.6. Zie ook: de Swart 1989: 79 en 85, over G. Mannoury).

 

Samenvatting deel I.4.

Het door Whitehead gedefinieerde natuurconcept is geenszins aproblematisch. Het blijkt dat wat Whitehead voorheeft, namelijk: zich te beperken tot een gebied dat metafysisch neutraal is, niet mogelijk is. Dit blijkt reeds duidelijk uit de aanvang van Whiteheads werk. Hij definieert natuur middels waarneming en waarneming middels natuur. Hierdoor worden zijn definities willekeurig: hij neemt met andere woorden een specifieke stellingname in, en ontkent dus ten onrechte dat hij dit doet. Ook binnen het domein van de waarneming zelf duiken problemen op. Whitehead blijkt zich niet ten volle bewust dat de zuivere gewaarwording louter hypothetisch van aard is; net zoals Kants ‘ding-op-zich’. Naar aanleiding van deze bedenking, formuleren we ook een alternatief. We betogen dat de waarneming voorafgaat aan de gewaarwording (sic), en dat het inherent is aan het levend organisme dat het tot bewustzijn leidt. Verder komen we tot de vaststelling dat de bewustwording van de betekenis van een woord niet meer denkwerk vraagt dan de bewustwording van een zintuiglijke gewaarwording. Het denken vertoeft wezenlijk in een ‘droomsfeer’: we hebben geen kennis van de wereld, doch slechts van ons ‘wereldbeeld’. Om een hier nog niet geëxpliciteerde reden moet het goede het ultieme criterium zijn voor de waarachtigheid van het denken.

Conclusies bij het eerste deel

Vatten we even samen wat onze besluiten zijn met betrekking tot het materialisme, waarvan we vooral een hedendaagse vorm, met name in het model van Etienne Vermeersch, besproken hebben.

We herhalen hier eerst dat aan de oorsprong van het materialistische wereldbeeld een denkfout ligt: vanuit zijn leefwereld, die opgebouwd is uit ‘elementen’, veronderstelt de materialist verkeerdelijk dat alle dingen resulteren uit ‘constructies’ van eenvoudigere dingen of elementen. Vanuit die verkeerde veronderstelling gaat hij dan op zoek naar de meest eenvoudige elementen en naar de constructieprocessen waarvan hij hoopt dat ze hem zouden toelaten om – principieel – de werkelijkheid zelf te reconstrueren, of hem tenminste te begrijpen, wat dan zou betekenen: een inzicht hebben in de algehele constructie waartoe hij de werkelijkheid gelooft te mogen herleiden.

De consequenties van deze opvatting zijn verregaand, zowel in ethisch als in cognitief opzicht. In vele gevallen is het zelfs zo, dat bepaalde ethische consequenties de motor zelf uitmaken van het materialistische wereldbeeld. Met zijn subjectiviteit, welke de materialist miskent omdat hij deze beschouwt als een louter contingent product van de materie, ontdoet hij zich van zijn ethische verantwoordelijkheid, wat uitmondt in de gevaarlijke neiging tot legitimering van primitief natuurlijke aandriften en constellaties, met een cultureel verval tot uiteindelijk gevolg. Vanzelfsprekend heeft ook de miskenning door de materialist van de christelijke grondslag van alle beschaving hiermee te maken.

De consequenties van het materialistisch wereldbeeld zijn niet minder desastreus op cognitief vlak: het materialistische denksysteem is één grote verzameling van zichzelf ondergravende stellingen of contradicties. De onhoudbaarheid van een ‘wetenschappelijke metafysica’ (- zie onze kritiek bij Whitehead) staat buiten kijf, en het ‘wetenschappelijk’ mensbeeld, zoals wij er hoger een ontleed hebben (- zie onze kritiek bij Vermeersch), heeft geen metafysische relevantie.

Van de contradicties binnen het fysicalisme kunnen we nog talloze voorbeelden oprakelen. De hier vermelde mogen volstaan om een algemeen beeld te geven van de kortzichtigheid van dit en van elk ander reductionisme dat tenslotte een simplificatie van de werkelijkheid betekent. In deze zin zijn vanzelfsprekend alle werkelijkheidsbeschrijvingen simplificaties, en het is dan ook onze overtuiging dat de toename van kennis alleen maar kan resulteren in de vernietiging ervan, namelijk op dat punt waar het woord werkelijkheid gaat worden. Maar dat is een discussie die we reserveren voor een ander werk. We kunnen hierover nog beknopt het volgende zeggen.

Omdat de veroordeling van de metafysica door bepaalde aanhangers van het Logisch Positivisme op grond van het feit dat metafysische uitspraken niet experimenteel verifieerbaar zijn, de overtuiging van de (na)maakbaarheid van de ganse werkelijkheid verkapt, is zij irrelevant. Met andere woorden: met betrekking tot Carnaps criterium van experimentele verificatie mag niet geëist worden dat het toepasbaar zou zijn op de ganse werkelijkheid. In zijn artikel, Zin en Toeval (1996), stelt W. Mielants daar het principe van de logische perfectie tegenover, dat de nadruk legt op de consistentie van de theorie, haar harmonie, haar esthetische kwaliteiten, waarvan G. Mannoury in zijn Afscheidscollege zegt: "En deze schoonheid en deze bewonderende ontroering zijn geen schijn, want zij zijn mijn beleving zelf, zij zijn mijzelf, en dus voor nadere ontleding of helderder belichting niet vatbaar: de vlam verlicht zichzelve niet!" (- H. de Swart, 1989: 85). Wij merken nu op dat de kwaliteit van de harmonie van een werk steeds een vrucht is van de uitdieping van haar harmonische complexiteit: historisch constateren we nu ook een blijkbaar noodzakelijke toename van de harmonische complexiteit in bijvoorbeeld de kunst. De muziekliefhebber stelt steeds hogere complexiteitseisen aan het werk in functie van de bevrediging van zijn esthetische verzuchtingen. Eenstemmigheid evolueert naar meerstemmigheid, uit de canon groeit de fuga, de latere schijnbare disharmonieën verhullen in werkelijkheid slechts complexere vormen van harmonie en op analoge manier evolueren het ritme en de klankkleuren naar de grootst mogelijke rijkdom van schakeringen. Het werk, de theorie of het wereldbeeld wordt complexer en men kan verwachten dat die complexiteit ooit een bepaalde limiet zal bereiken, na dewelke, bijvoorbeeld in de muziek, de ‘toevallige’ opeenvolging van geluiden zal kunnen ervaren worden als perfecte harmonie. Zoals men reeds de grootste natuurlijke wildernis kan ervaren als volmaakte schoonheid. Reeds in de muziek van onder meer Olivier Messiaen duikt dit – als metafysisch gekarakteriseerd – element op. Op dat punt gekomen, kan men dan ook spreken van het samenvallen van het wereld- of werkelijkheidsbeeld met de werkelijkheid zelf: de kennis heeft daar zichzelf ingehaald en is dan schijnbaar in het niets verdwenen; de manier waarop het subject dan de werkelijkheid zal ervaren zal echter verrijkt zijn met de factor van de "volkomen aanvaarding" waarover de wiskundige Roger Hendrickx (*) spreekt, wat ook kan worden vertaald in: het volmaakte geloof. In deze context verschijnt dan de volgende profetie uit de heilige Schrift als volkomen aannemelijk: "Want er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen." (Corinthiërs, 1:19. Met een verwijzing naar: Jesaja, 29:14: "(...) daarom, zie, Ik ga voort wonderlijk met dit volk te handelen, wonderlijk en wonderbaar: de wijsheid van zijn wijzen zal tenietgaan en het verstand van zijn verstandigen zal schuilgaan").

((*)Persoonlijke correspondentie, 2 juni 1998. Met andere woorden: deze wat mystiek aandoende conclusie kadert in de volgende context. In de evolutie van bijvoorbeeld de muziek is een tendens merkbaar van complexiteitstoename: de aanvankelijke harmonieën voldoen op de duur niet meer om het oor te strelen, en specifieke dissonanten worden niet als disharmonisch ervaren, maar als ‘superharmonisch’. Zo evolueert men naar een nieuwe muziek die op het ogenblik zelf van haar ontstaan slechts een minderheid kan bekoren. Men kan zich de vraag stellen waar deze evolutie zal eindigen. Welnu, in de hedendaagse muziek, zoals bijvoorbeeld bij Olivier Messiaen, wordt het disharmonische als een zelfs noodzakelijke onderstutting van de uiteindelijke volmaakte harmonie gezien, welke, wonder genoeg, blijkt samen te vallen met de klankenwereld van de natuur zelf. De muziekgeschiedenis blijkt een bepaalde weg afgelegd te hebben, eerst van de natuurlijke klankenwereld weg, op zoek naar meer harmonische en door mensen gecomponeerde klankbeelden, om vervolgens terug bij de natuurlijke klankenwereld te belanden, welke nu echter voor het eerst aan ons geopenbaard wordt als het summum van harmonie, wat bij uitstek door Messiaen wordt aangetoond waar hij het gezang van de vogelen centraal stelt in zijn werk. Zoals nu via de (noodzakelijke) ‘omweg’ van de kunst, het paradijs in de wereld heroverd wordt, zo ook zou het wel eens kunnen dat onze wetenschappen slechts een ‘omweg’ zijn die ons uiteindelijk tot een volkomen ‘aanvaarding’ van de gehele werkelijkheid zullen brengen, waar de hoogste kennis zal gelijk zijn aan het ‘schouwen’ waarover de mystici spreken. Deze waarheid wordt ook verwoord in R. Coppitters (1961: 151): "De 'alledaagse' realiteit raakt de absolute abstractie in de paradox der uitersten").

Wij kunnen ons de werkelijkheid weliswaar voorstellen als een constructie, maar als wij aan metafysica wensen te doen – dit wil zeggen: als wij bereid zijn om de fundamenten van onze kennis in vraag te stellen – dan moeten we dieper graven: rest dus de vraag of wij ons de werkelijkheid dan anders kunnen voorstellen dan als een constructie, en hoe. En dit is dan ook de vraag die wij in het volgende hoofdstuk wensen te behandelen.

>>>VOOR HET VERVOLG, KLIK HIER: http://www.bloggen.be/bethina2


11-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MUZIEK

De muziek van deze site is verhuisd naar het blog:
 
http://www.bloggen.be/musica
 
 
Aldaar kunt U straks een 250-tal werken beluisteren van 
de hand van de von Togenbirgers


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LINKS
"Het Goede Zoeken. Inleiding tot een christelijk zindenken"
http://www.bloggen.be/hetgoedezoeken/

"D’ où viennent les paradoxes?
La méconnaissance de l’être absolu provoque l’inconsistance de nos théories" (Français): 
http://www.bloggen.be/paradoxes/

"And the Light shineth in Darkness. Christian Metaphysics and Ethics in Contrast with Today's Physicalism" (English):
http://www.bloggen.be/andthelightshineth/

"Het wordt geregeld. Over Abortus en Euthanasie" (essay) (Nederlands):
http://www.bloggen.be/prudence/

"De Gijzeling van Mithras. Een verdediging van het Christendom tegen het kerkendom" (essay) (Nederlands)
http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/

"Dead-line. Over de Grenzen van de Tijd en het Neerstrijken van de Engelen" (essay). 
 
http://www.bloggen.be/TIKTAK/

VERVOLG TRANS-ATHEÎSME:  http://www.bloggen.be/BETHINA2




Foto

Archief per week
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 26/09-02/10 2005

    Foto

    Inhoud blog
  • LINKS
  • MUZIEK
  • Trans-atheïsme (21)
  • Trans-atheïsme (20): I.4. De onmogelijkheid van een neutrale metafysica
  • TRANSATHEISME (19)
  • TRANSATHEISME (18)
  • TRANSATHEISME (17): Vrijheid
  • TRANSATHEISME (16): Rationaliteit
  • TRANSATHEISME (15): VERMEERSCH' THEORIE (G)
  • TRANSATHEISME (14): VERMEERSCH' THEORIE (F)
  • TRANSATHEISME (13): VERMEERSCH' THEORIE (E)
  • TRANSATHEISME (12): VERMEERSCH' THEORIE (D)
  • TRANSATHEISME (11): VERMEERSCH' THEORIE (C)
  • TRANSATHEISME (10): VERMEERSCH' THEORIE (B)
  • TRANSATHEISME (9) VERMEERSCH' THEORIE (A)
  • TRANSATHEISME (7)
  • TRANSATHEISME (6)
  • TRANSATHEISME (5) MATERIALISME
  • TRANSATHEISME (3) : ALGEMENE INLEIDING
  • TRANSATHEISME --- INHOUDSTAFEL
  • TRANS-ATHEISME (1)
  • TRANSATHEISME (8)
  • TRANSATHEISME --- (4)



    Hoofdpunten blog BETHINA2
  • Trans-atheïsme (50)
  • Trans-atheïsme (49)
  • Trans-atheïsme (48)
  • Trans-atheïsme (47)
  • Trans-atheïsme (46)
  • Trans-atheïsme (45)
  • Trans-atheïsme (44)
  • Trans-atheïsme (43)
  • Trans-atheïsme (42)
  • Trans-atheïsme (41)
  • Trans-atheïsme (40)
  • Trans-atheïsme (39)
  • Trans-atheïsme (38)
  • Trans-atheïsme (37)
  • Trans-atheïsme (36)
  • Trans-atheïsme (35)
  • Trans-atheïsme (34)
  • Trans-atheïsme (33)
  • Trans-atheïsme (32): E. Causaliteit
  • Trans-atheïsme (31): D. Het Licht van de Externe Orde
  • Trans-atheïsme (30): C. De facticiteit van geluk en ongeluk
  • Trans-atheïsme (29): B. Het transcendent transformatieproces
  • Trans-atheïsme (27)
  • Trans-atheïsma (26)
  • Trans-atheïsme (25)
  • Trans-atheïsme (24)
  • Trans-atheïsme (23)
  • Trans-atheïsme (22)
  • terug naar deel 1
  • Trans-atheïsme (28): II.I.A. De Externe Orde
  • TERUG NAAR DEEL 1

    VAN DEZELFDE AUTEUR:
  • omskvtdw


  • Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs