Uit de leer van O'sensei "Het pad van de budokrijger".
Er is geen ding in deze wereld dat ons niet iets kan leren en ons de diepere betekenis van het universum kan bijbrengen. Religieuze leer bevat diepe inzichten en wijsheden. Probeer deze dingen te begrijpen en ze te uiten door het pad van de (budo)krijger te kiezen. Aikido is het principe van de eeuwige voortzetting van het Universum en is de door de hemel gezonden waarheid en de weg van vereniging en harmonie van hemel, aarde en mensheid. Het is de manier om voor de hele schepping te zorgen en het allerhoogste werk van kotodama (-1-) en de grote weg van universele zuivering (Misogi). Degenen die diep in deze weg geloven, dienen de kennis van het verleden, heden en toekomst voor de oprichting van een universele natie. We moeten onze missie als menselijke wezens volbrengen en voorbeelden worden voor de grote unie en harmonie van de universele familie. Daarom moeten we de universele waarheid begrijpen en één zijn met de geest van Amanominakanushi-nokami. We moeten leren van de manifestaties en werken van Amanominakanushi-nokami in dit grote universum en helpen in zijn werk, als een zwaard (tsurugi). In Aikido is het absoluut onontbeerlijk dat we op de drijvende brug van de hemel staan (Ame no Ukihashi) (-2-), om terug te keren en om verenigd te worden met Amanominakanushi-nokami, die de oorspronkelijke spirituele schepper is van alles. Voor hem (Amanominakanushi-nokami) moeten we ons ego opgeven, ons bevrijden van onze egoïstische gedachten en ons inspannen om goddelijke daden te kunnen uitvoeren door onze geest (kon) (- 3 -) te kalmeren.
Voetnoten: (1) kotodama is de vibratie voordat ideeën en zintuigen in je opkomen, m.a.w. de manifestatie van Amanominakanushi-nokami zelf.
(2) Ame no Ukihashi betekent letterlijk de drijvende brug van de hemel. Het is de brug die hemel en aarde met elkaar verbindt.
(3) Kon: geaccumuleerde gedachtegolven, zowel in de manifestatie van de goddelijke "geest" als de manifestatie van spirituele golven van de "ziel" bedoelend.
"Liederen van de Weg", de spirituele geschriften van O'sensei.
Aangezien Aikido een vechtkunst is die streeft naar het zuiveren van de menselijke geest en het verspreiden van vrede in de wereld, is de plaats waar wordt geoefend, de dojo, onder invloed van beide concepten, krijgskunst en religie, doch Aikido is geen religie, omdat het geen dogma of doctrine heeft, maar een diep spiritueel systeem is.
O'sensei wilde dat mensen zou veranderen, meer oprecht in hun hart. Hoewel hij dit doel had, heeft hij nooit iemand gedwongen om zijn complexe filosofische leer te volgen. Hij begreep dat iedereen zijn eigen manier van denken heeft. "Ik kan alleen maar uitleggen wat de goden aan mij hebben geopenbaard," zei hij.
"De dojo van Aikido is de tempel van de geest, goddelijk als onderdeel van alles in het universum. In de dojo van Aikido moet respect, dankbaarheid en discipline zijn, want Aikido is budo, een manier om te vechten. Jezelf bestrijden is hierbij de meest moeilijke taak, doch het verslaan van jezelf is de mooiste overwinning. En zonder dankbaarheid kunnen we geen complete menselijke wezens worden. Wees dankbaar voor alles, voor elkaar, voor de natuur."
Ueshiba sensei gebruikte het Japanse shintoïsme (-1-) als creatief voorbeeld om zijn technische Aikidobewegingen te illustreren, om zowel de geest en het lichaam te gebruiken, door het samenspel van In en Yo, verwijzend naar de mannelijk en vrouwelijke natuurgeesten Izanagi en Izanami (-2-), verenigd in ademkracht (kokyu-ryoku) en ademmethode (kokyu-ho), geharmoniseerd met het lichaam. Morihei sprak vaak over Aikido met diep religieuze terminologie en filosofische concepten, verweven met de symbologie en metaforen van het Shintoïsme, geïnspireerd/beïnvloed door de Omoto-religie (1920). Een uur voor zijn Aikido-oefeningen werden zijn uchi-deshi's onderwezen in zijn verfijnde spirituele ideologieën en mystieke aspecten over de goden (uit Kojiki - 3 -), de juiste geest (Naohi), aangevuld met esoterische shinto-terminologie, de natuur en hun diepere abstracte betekenissen in Aikido. Ueshiba sensei verbond dikwijls de Aikidobewegingen met de goden uit de Japanse mythologie, naar de verhalen over het ontstaan van de aarde en van de goden en godinnen, waarover hij uiteindelijk zei: "Beoefen Aikido om de intrinsieke energie van het universum te ordenen, de wereldvrede te beschermen en om alles in de natuur in zijn juiste vorm te behouden. Trainen in budo is essentieel om in het lichaam en ziel de liefde voor de kami (d.i. bovennatuurlijke natuurgoden) te versterken, de goddelijkheid die alle dingen in de natuur genereert, conserveert en voedt."
voetnoten (1) Het shintoïsme, ook wel '"de weg der goden" genoemd, is van grote complexe invloed geweest op Ueshiba sensei, waarbij de krachten van de natuur(geesten) worden erkend en met veel respect worden eerbiedigd en is hierbij een van de moeilijkst te classificeren wereldreligie, nauw verbonden met het boeddhisme, waarbij de vernoemde goden niet te vergelijken zijn met de Westerse transcendente godheden.
(2) Volgens Kojiki ontstaat uit de vormeloze massa van het heelal uit het niets, een punt in het vacuüm. Dit centrum van grote kracht van het goddelijke, vol helderheid en de zuiverheid, creëerde in de pure hemel de god Amanominakanushi-nokami. Uit hem ontstaat uiteindelijk een godenpaar Izanagi (de verhevene man) en Izanami (de verhevene vrouw). Vanaf de drijvende hemelbrug (Ame no Ukihashi) begonnen deze twee goden onze wereld te creëren. Onzuiverheden vielen uit de hemel, met de vorming van verschillende natuurgodheden, o.a. de zon (Amaterasu); de maan (Tsukuyomi); de wind (Susa-no-o). Zo werd de aarde gevormd met alles wat groeit: planten, dieren, bomen, rivieren, alles verbonden met de mens, die de opdracht had om van dit alles te houden en voor hen te zorgen in de naam van het goddelijke.
(3) Uit lang vervlogen generaties mondelinge doorgegeven verhalen werd uiteindelijk het Japanse scheppingsverhaal dat ten grondslag ligt aan de Japanse shintoïsme neergeschreven in oude kronieken "Kojiki", in het jaar 712.
Een inspirerend boek van Morihei Ueshiba's "Grote Weg van Universele Zuivering (Misogi)".
Sommige boeken zijn een echt geschenk en als ze geopend worden, ontplooien ze een vreemde wereld die veel verder gaat dan wat papier en inkt, vol met theologische evolutie en mysterieuze kracht. Een boek met een opmerkelijk persoon in een unieke historische culturele omkadering op een pad vol dynamische mentale doolhoven. Aan het eind ben je niet meer dezelfde persoon als toen, maar een nieuwe versie van wat het betekent om een nederig mens te zijn. Boeken, stuk voor stuk vormen ze steen voor steen een beschermende toren om toevlucht te nemen, om al klimmende te proberen een wereldbeeld te vormen, omringd met magische beschermende spreuken.
Het weinige dat we over de natuur weten suggereert dat we nog minder over God weten door onze hedendaagse menselijke misvattingen en verwaandheden. Geen enkele stap in het streven naar verlichting zou ooit als heilig moeten worden beschouwd, maar alleen een zoektocht naar het pad van harmonie. Het woord "religie" komt van het Latijn voor "samenbinden", een concept om datgene wat gespleten is met elkaar (terug) te verbinden. En in deze zin van 'het zoeken' naar de diepe onderlinge relatie tussen dingen die oppervlakkig lijken, zijn de doelstellingen van religie en wetenschap bijna identiek. "Het religieuze gevoel is het sterkste en edelste beweegreden voor wetenschappelijk onderzoek." (A. Einstein).
Het is belangrijk om te begrijpen hoeveel we niet weten, om onszelf beter te leren begrijpen. Voor velen is het een moeilijk punt om de diepe en buitengewone zoektocht van Morihei Ueshiba grondig te begrijpen, om wat Aikido betekent, om wie we zijn. Dit gaat om een moedige intentie om hem te begrijpen zoals het misschien werkelijk was, niet om onze emotionele aanleg daarvoor op te dringen, maar te accepteren wat zijn verhaal ons vertelt. Hierbij het opmerkelijke verhaal van Morihei Ueshiba's "Grote Weg van Universele Zuivering (Misogi)."
De Aikido-crisis na de dood van Morihei, de Aikikai-Foundation.
In 1967 nam Kisshomaru Ueshiba, zoon van O'sensei, de coördinatie van de Aikikai Foundation in Japan over en zo werd Aikido meer en meer verweven met de Japanse politiek. Logisch, gezien in het "Japanse" fenomeen van historische hiërarchische cultuurstructuur, met name de sterke unilaterale sociaal-politieke verticale organisatie (Tateshakai no ningen kankei) tussen sensei's. Zo ontstond er, elke met respect en dankbaarheid aan Morihei, een explosie aan verschillende technische Aikidostijlen die vooral door de directe studenten, de eerste generatie instructeurs zoals Gozo Shioda; Minoru Mochizuki; Kenji Tomiki en Koichi Tohei van O'sensei werden doorgegeven, elk een eigen interpretatie aan Aikido gevend. Sommige sensei's verboden zelfs hun studenten om bij een andere dojo te trainen, elk proclamerend dat hun Aikido het dichtst bij het technische curriculum en trainingsstijl van O'sensei was. Terwijl generaties blijven verschuiven, wordt dit stukje specifieke Aikido-geschiedenis liever genegeerd door de besloten officiële autoriteiten binnen Aikikai. Deze Aikido-organisatie geeft de geschiedenis graag een eigen vorm om aan hun eigen organisatorische behoeften te blijven voldoen. Tot op heden blijft Aikikai de grootste stijl binnen Aikido, doch vergeet niet dat er nog zes zeer grote verwante strekkingen zijn. De geest van de beginner is gebaseerd op het menselijke principe van nederigheid en nederigheid is een voorbeeld van de ware geest van Aikido. In 1976 werd O'sensei's concept van "vrede en harmonie in de wereld en om de mensheid als één familie te verenigen" deels hersteld, door de vorming van de Internationale Aikido Federatie, waarin nu meer dan 130 landen vertegenwoordigd zijn.
De Aikido-crisis na de dood van Morihei, Tokio versus Iwama Aikido.
Na de Tweede Wereldoorlog was het onvermijdelijk om de Hombu Dojo te Tokio te laten overleven, dat de zoon van Morihei, Kisshomaru Ueshiba, de leiding in 1948 overnam. Hij haalde bijna alle theologische en religieuze principes van o.a. het budo-shintoïsme van zijn vader weg en introduceerde een meer technische Aikido. Er moet opgemerkt worden dat deze beslissing vermoedelijk tot (niet gedocumenteerde) intra familiale spanningen heeft geleid. De technische Aikido-technieken werden meer en meer belangrijker, waarbij O'Sensei zich vanaf 1948 terugtrok in zijn geboorteplaats Iwama (zo'n 100 km ten noordoosten van Tokio). Tot 1961 gaf hij nog halftijds gasshuku (seminaries) in Tokio, maar uiteindelijk verhuisde de "ontgoochelende" Morihei in 1965 definitief terug naar Iwama. De huidige generatie van Aikido-leraren (Yamada; Saotome; Tamura; Tohei) ze zijn allemaal studenten van Kisshomaru Ueshiba te Hombu dojo. Ze gingen zelden naar Iwama en creëerden langzaam zo hun "eigen technische" Aikido-stijl. O'Sensei experimenteerde en transformeerde tussen 1945 en 1965 zijn Aikidotechnieken te Iwama voortdurend verder, totdat hij voelde dat ze de geest van Aiki correct belichaamden. Hierbij speelde de natuur(goden) een belangrijke inspiratiebron voor zijn unieke spontane schittering voor zijn verfijningen (o.a. nana kyo). Af en toe reisde Morihei nog naar Tokio om hierover te onderwijzen, maar hij was er uiteindelijk niet echt meer "welkom" omdat hij vaak kritiek uitte op de onderwezen technieken (omdat deze vaak meer en meer afweken van de "esoterische" Aiki-principes). Er was een duidelijk verschil ontstaan in wat O'Sensei op deze verschillende plaatsen onderwees: in een notendop: de technische methode moet gedragen worden door interne training (Kokyu ryoku) die overgaat in persoonlijke ontwikkeling en verfijning die een potentiële maatschappelijke transformatie aandrijft. Lichamelijk en spirituele systemen zijn daadwerkelijk verbonden en onafscheidelijk van elkaar.
Na de Tweede Wereldoorlog was het onvermijdelijk dat de zoon van Morihei, Kisshomaru Ueshiba, in 1948 de leiding van de Hombu Dojo overnam, om het toen ingestelde verbod in Japan op vechtsporten te overleven. Kisshomaru spande zich in om deze dojo in Tokio in stand te houden en creëerde zo een nieuwe, modernere richting in de Aikido van zijn vader. Hij haalde de meeste verwijzingen van zijn vader naar Omoto-theologie en zijn vele esoterische Shinto-terminologie en (natuur)goden weg en introduceerde een meer technische training, met focus op harmonie en vrede. Morihei Ueshiba gebruikte dikwijls de Omoto-terminologie om zijn visie op zijn trainingen door te geven, hoewel Aikido geen religie (Misogi) is, maar een weg toont die helpt om alle religies en filosofieën beter te begrijpen. Doch de wereld was veranderd na de Tweede Wereldoorlog en Kisshomaru keek naar de toekomst en zag een wereld die wanhopig op zoek was naar vrede.
Morihei Ueshiba bouwde in zijn geboorteplaats Iwama (100 km ten noordoosten van Tokio) vanaf 1943 zijn eigen Aiki Jinja heiligdom, om zijn vele beschermgoden (van Aikido) te eren en woonde sinds 1965 niet langer meer in Tokio, waar hij voor de oorlog een zeer invloedrijke man van de Hombu dojo was. Zijn huis en dojo lagen in een beboste omgeving, met kastanjebomen en struikgewas van bamboe. In april bloeiden de kastanjes, waardoor een sterke geur van kastanjes in de lucht hing. Bamboe had een diameter tot vier centimeter en groeide overal, soms in het midden van met aarde verharde wegen. Ook de inheemse perzikbomen met hun bloesems droegen bij tot dit lentedecor. In de rustige omgeving van Iwama ontwikkelde de oprichter vanaf de jaren '50, verder zijn Aikido, ook wel de "Iwama-stijl" (of Osaka stijl) genoemd. In 1968 keerde de 85-jarige, door kanker geteisterde O'sensei, voor de laatste keer terug naar de Akikikai Hombu Dojo in Tokio, om zijn laatste enbu ("dansvoorstelling") te geven.
Hierbij de laatste gedocumenteerde dagen uit het leven van Morihei Ueshiba (geschreven in de toen Japanse kenmerkende manier van denken en handelen):
Rond 5 uur, op een warme aprildag in 1969, stond een oude man op uit zijn eenvoudig bed dat in een rustieke kleine woonruimte naast de Iwama dojo stond. Zijn vrouw Hatsu sliep, zoals de Japanse traditie het wilde, in een andere kamer. Aan de zijkant van deze hoofdkamer was een kleine kamer waar de helpster, Kikuno, sliep. Het reinigingsritueel bestond uit het nemen van een bad in zijn eenvoudig badhuis, een gesloten kamertje met een verhoogd houten platform, uitgerust met een grote ijzeren pot (goemonburo genoemd), gevuld met water. Eerder werd er al een vuur vanaf de buitenkant van het badhuis door een uchideshi (inwonende student) aangestoken, direct onder de pot. Terwijl het water opwarmde, zou de bodem van de pot te heet worden om op te staan. Daarom was er een drijvend houten rooster voorzien, dat werd gebruikt om op te staan. Doordat het warme en koude water ongelijkmatig verdeeld was (zogenaamd "scherp water") ging Kikuno eerst het bad in om het water te "masseren" (mengen). Dit wordt in het Japans "yumomi" genoemd.
Na het bad werd Morihei gekleed in een formele kimono en hakama. Ondertussen werden de paden voor de dojo en voor het heiligdom met een grote bamboe bezem in een ordelijk patroon geveegd door enkele uchideshi's. Dit in tegenstelling tot vorige maand, toen de paden bedekt waren met gevallen kersenbloesems en zo bijdroegen tot de natuurlijke schoonheid van de omgeving. Dit dagelijks vegen was ook symbolisch, om ongeluk of slechte geesten weg te vegen.
Morihei begon vervolgens zijn dagelijkse ochtendceremonie rond 6 uur. Het regende een beetje, waardoor Kikuno een paraplu voor hem vasthield. Met een klein beladen dienblad (sambo) met drie kleine schoteltjes (ééntje met zout, rijst en water) wandelde Morihei, via een schrijnpoort (of Tori) met vaste en evenwichtig stappen het pad af naar zijn Aiki-heiligdom. Zodra hij was binnengegaan, werden de schuifdeuren achter hem gesloten. Hij bracht ongeveer een half uur door met bidden. Hierbij gebruikte hij soms de jo (houten stok) of een shaku (een plat, houten peddelvormig instrument dat bij Shinto-ceremonies werd gebruikt), met langzame (dans)bewegingen, alsof hij een tsurugi (een zwaard van de goden) vast had. Daarna keerde hij terug naar de voortuin van de dojo, waar hij stopte om nogmaals even te bidden aan een hokora (klein heiligdom). Hierbij stond hij rechtop, hield zijn shaku vast en hij hief zijn gezicht op naar de eerste zonnestralen (kihon) die door de wolken priemden, waarbij hij zijn gebeden prevelde. Daarna ging hij naar de tuin, waarbij hij zorgvuldig planten uitzocht, zodat Kikuno deze voor het bijgerecht van die dag kon plukken en klaarmaken.
Rond 7 uur genoot Morihei zijn ochtendontbijt dat voornamelijk bestond uit een mix van zachte rijstepap (congee) en gekookte kleefrijstcake (mochi) uit zijn eigen rijsttuin. De bijgerechten bestonden uit heel eenvoudige bereidingen van raapzaad of spinazie, Japanse prei met gember en ei, suiker, pinda's of aardappels met schil. De stichter bleef zijn formele kimono en hakama aanhouden want voor hem was het nuttigen van een ontbijt onderdeel van zijn ochtendceremonie. Het ontbijt at hij altijd samen met zijn vrouw Hatsu, aan een kleine houten tafel met inklapbare poten. Hij was soms speels met zijn stokjes en dan pakte hij een stukje eten en legde dat op haar bord met de woorden in zijn lokale Kishu-dialect "Omahan tabe yoshi" (hier, eet jij maar op).
Na het ontbijt waste hij zijn gezicht aan de wastafel verderop, reeds gevuld met kokend water dat was opgewarmd met behulp van een kleine propaangasbrander en daarna gekoeld met koud water uit de enige kraan van de gootsteen. Daarna poetste hij zijn tanden met zijn tandenborstel dat gemaakt was van varkenshaar en hij gebruikte hierbij zout om zijn kunstgebit te reinigen.
Na het ontbijt rustte hij uit en nam een dutje in de zon. Daarna zat hij bij een open raam en las hij zijn krant in de warmte van de ochtendzon. In de namiddag wandelde en werkte hij nog in zijn tuin. Rond 17 uur nuttigde hij zijn avondeten dat bestond uit de resten van het ontbijt. Rond 19 uur gaf hij nog avondles in zijn eigen Iwama-dojo. De dag werd afgesloten rond 21 uur, waarbij hij op zijn bed ging liggen (er was geen televisie of radio), waarbij één van zijn uchideshi's in seiza voor zijn voeten zat, om hem een voetmassage te geven en om daarna bij zijn hoofd in seiza te zitten, om hem voor te lezen uit Omoto Kyo-teksten.
Twee dagen voor hij stierf aan de slepende ziekte van leverkanker, gaf Morihei deze wijze woorden mee: "Kijk niet naar deze oude man. Het fysieke leven is beperkt. Het lichaam verandert, maar de geest sterft nooit. Binnenkort zal ik in de spirituele wereld zijn, maar ik zal deze wereld nog steeds beschermen. Nu laat ik deze taak in jullie handen. Al mijn metgezellen moeten zich herinneren dat ik geen Aikido heb gecreëerd. Het is de wijsheid van God en Aikido is de manier om dit te doen. Ware budo is om de geest van het universum te accepteren, vrede in de wereld te waarborgen, de groei van alle wezens te beschermen en te bevorderen."
Sommige noemen hem bijna god, maar naast een grootmeester in gevechtskunst, was Morihei tegelijkertijd een gewone, oude vriendelijke man. Hou dit in gedachten.
In 1969 was Tohei de hoofdinstructeur bij de Hombu Dojo in Tokio, en de enige officiële tiende dan, een rang die volledige beheersing van de kunst aangeeft. De zoon en erfgenaam van Ueshiba, Kisshomaru, keurden de niet-standaard leerstellingen van Tohei niet goed en begonnen hem onder druk te zetten om te stoppen met het onderwijzen.
In Japan zijn geen sterke horizontale banden binnen de Aikikai-organisatie; de sterke banden die een organisatie bij elkaar houden zijn allemaal verticale, oudere tot junior, banden. Toen Ueshiba stierf, was het onvermijdelijk dat er een soort splitsing was tussen de directe ondergeschikten van de Ueshiba. Alle topinstructeurs van de Hombu Dojo hadden hun banden rechtstreeks met de senior Ueshiba, en alleen Tohei onderwees iets heel anders dan de anderen. Daarom, toen deze strijd begon, had Tohei weinig aanhangers binnen de Aikikai; zijn loyale studenten zaten meestal in de klassen buiten de Aikikai. Aan de andere kant onderwees Kisshomaru Aikido net zoals zijn vader het had geleerd, hij was een van de oudste instructeurs in Aikido en hij had de invloed van de Japanse traditie van patrilineaire erfenis. Binnen een paar jaar werd Tohei functioneel verbannen door de Aikikai, waarbij Aikido in de Verenigde Staten volledig beïnvloed werd door Tohei Sensei. Tohei vormde zijn eigen Aikido-organisatie in 1974. Hij noemde zijn stijl van Aikido Shin Shin Toitsu Aikido, "Aikido met lichaam en geest integratie", en zijn organisatie wordt in het Engels The Ki Society genoemd, waarbij de meer vechtgerichte stijl van Aikido naar een zachtere, minder martiale stijl en meer spirituele stijl was verschoven. Toen hij deze organisatie oprichtte, vroeg hij alle dojo's die hij in de Verenigde Staten was begonnen om ook met de Aikikai te splitsen. Velen van hen deden dat. Dit was het echte begin van het versplinteren van Aikido. Kobayashi, een in Hawaï geboren Japans-Amerikaanse, splitste later met Tohei's Ki Society en vormde Seidokan Aikido, met goedkeuring en erkenning van Kisshomaru. Er zijn ook tal van niet-gelieerde, onafhankelijke dojo's. Deze dojo's worden over het algemeen gerund door zwarte banden die zich niet willen inlaten met de politiek in bestaande organisaties. Er zijn talloze splitsingen geweest binnen de wereld Aikido-gemeenschap, en sommige van deze splitsingen zijn behoorlijk guur. Vooral in Japan is er een houding, waar lidmaatschap van één stijl het onmogelijk kan maken om te oefenen in dojo's met een andere, maar gerelateerde stijl.
O'Sensei was een man van vrede die zijn spirituele en filosofische visie volgde om een krijgskunst te creëren waarbij beoefenaars voortdurend worden begeleid om in harmonie samen te werken.In 2000 werd geschat dat er 1,5 miljoen Aikidoka's in 70 landen over de hele wereld waren.
Het landelijke karakter van zijn nieuwe huis in Iwama stelde Ueshiba in staat zich te concentreren op de tweede grote passie van zijn leven: de landbouw. Hij was geboren in een boerenfamilie en bracht een groot deel van zijn leven door met het cultiveren van het land. Hij beschouwde de landbouw als een logische aanvulling op vechtsporten; beide waren fysiek veeleisend en vereisten een eenzijdige toewijding. Niet alleen boden zijn landbouwactiviteiten een nuttige dekking voor vechtsporttraining onder de beperkingen van de overheid, het voorzag ook voedsel voor Ueshiba, zijn studenten en andere lokale families in een tijd waarin voedseltekorten normaal waren.
Vanaf ongeveer 1950 begon Ueshiba opnieuw door Japan te reizen en les te geven. In deze tijd begon hij steeds meer de filosofische en spirituele aspecten van Aikido te benadrukken. Het is deze versie van Aikido die de meeste westerlingen kennen.
In 1955 verwelkomt men de eerste buitenlandse uchideshis. Kisshomaru had hard met zijn vader moet vechten om zijn progressieve opvattingen te laten zegevieren en hem te overtuigen om buitenlanders te accepteren. Hoewel Morihei niet openlijk vijandig stond tegenover buitenlanders, zou zoiets niet in hem op zijn gekomen vóór 1931, vooral in de politieke omstandigheden.
Aikido begon zich internationaal te verspreiden in 1953. Leden van de Japans-Amerikaanse gemeenschap van Hawaï hadden Aikido gezien terwijl ze tijdens de bezetting in Japan waren gestationeerd, en verzochten de Aikikai om een instructeur naar Hawaii te sturen om les te geven. Vervolgens werd hoofdinstructeur aan de Hombu (hoofdkwartier) Dojo, Tohei Koichi, voor een aantal maanden naar Hawaï gestuurd om les te geven.
Kisshomaru beseft dat hij de promotie van de kunst van zijn vader moet intensiveren als hij een kritische massa studenten wil bereiken die het voortbestaan van de discipline zal garanderen. Hij besluit openbare demonstraties te organiseren. Ook dit moet worden uitgevochten met zijn vader, want tot die tijd heeft alleen de laatste de taak om aikido te demonstreren aan kleine groepen uitgekozen individuen.
Deze eerste openbare aikido-demonstratie vindt plaats in 1956 op het dak van het winkelcentrum Takashimaya in Nihonbashi.
Ueshiba reisde naar Hawai in 1961. Wanneer Ueshiba op de tatami stapt, is het vaak onaangekondigd en vooral om te praten over zijn filosofie. Toen er al een aantal ervaren aikidokas (Aikido-beoefenaars) met zwarte gordels in Hawaï waren. Sommigen van hen verhuisden begin jaren zestig naar Californië en begonnen daar Aikido te onderwijzen. Tohei Koichi was op dat moment het enige contact met Aikido voor de Amerikanen. (Ueshiba was gewoon een "verre" legende). Technisch gezien was wat Tohei leerde hetzelfde als wat Ueshiba onderwees, maar Tohei had echter een andere nadruk. Waar Ueshiba de nadruk legde op de harmonie, het ai-gedeelte van Aikido, lag Tohei's nadruk op de ki.
Vanaf 1961 moedigt Kisshomaru ook zijn eigen studenten aan om naar het buitenland te gaan om Aikido te vestigen als officiële vertegenwoordigers van de Hombu Dojo (Tohei Koichi; Tada Hiroshi; Yamaguchi Seigo; Noro Masamichi; Tamura Nobuyoshi; Yamada Yoshimitsu; Asai Katsuaki; Chiba Kazuo en vele anderen). Merk op dat degenen die aikido officieel in het buitenland verspreiden studenten zijn die voornamelijk zijn gevormd onder Ueshiba Kisshomaru in Tokio.
Pas in 1963 begint Kisshomaru, als 43 jarige, zelf te reizen. Zijn eerste officiële reis leidt hem naar Hawai, Los Angeles en San Francisco.
In 1969 werd Ueshiba ziek. Hij leidde zijn laatste trainingssessie op 10 maart en werd naar het ziekenhuis gebracht waar de diagnose leverkanker werd gesteld. Een paar dagen voor zijn dood roept Ueshiba Morihei zijn hoofdstudenten naar zijn bed en zegt: "Houd iedereen bij elkaar en steun Kisshomaru."
Hij vraagt privé aan Kisshomaru of hij van plan is door te gaan na zijn dood en wanneer Kishsomaru ja antwoordt, is de oude man tevreden.
Morihei stierf op 86-jarige leeftijd, op 26 april 1969. Zijn lichaam werd begraven in Kōzan-ji en kreeg de postume boeddhistische titel "Aiki-in Moritake En'yū Daidōshi".
Twee maanden later stierf ook zijn vrouw Hatsu (1881-1969).
Japan was al sinds 1931 duidelijk bezig met een expansionistische politiek en had goede relaties met nazi-Duitsland voor de Tweede Wereldoorlog, waarbij het Japans Keizerlijk Leger een eigen koers had. In 1941 werd de behoefte aan grondstoffen zeer nijpend toen een wereldwijd economische embargo werd afgekondigd tegen Japan, waarop men besloot de Amerikaanse vloot te vernietigen op 7 december 1941 (Pearl Harbor) en om dan alle Aziatische koloniën, vooral N-O China, te veroveren d.m.v. massale bloedbaden en gruweldaden die een oorlog met zich meebrengt. Ueshiba maakte zich zorgen over het vooruitzicht op oorlog en raakte betrokken bij een aantal pogingen om het conflict te voorkomen dat uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog zou worden. Hij maakte deel uit van een groep, samen met Shūmei Ōkawa en verschillende rijke Japanse geldschieters, die probeerden een deal te sluiten met Harry Chandler om vliegtuigbrandstof uit de Verenigde Staten naar Japan te exporteren (in strijd met het olie-embargo dat momenteel van kracht is), hoewel deze poging uiteindelijk mislukte. In 1941 ondernam Ueshiba ook een geheime diplomatieke missie naar China in opdracht van prins Fumimaro Konoe. Het beoogde doel was een ontmoeting met Chiang Kai-shek om vredesbesprekingen op te zetten, maar Ueshiba kon de Chinese leider niet ontmoeten en die missie mislukte. Japan kon echter het enorme veroverde gebied niet effectief besturen en zond daarom grote aantallen Japanse burgers naar o.a. Mantsjoerije (China) om controle te nemen, waaronder vele Aiki-bujutsu sensei's om o.a. militaire politie te trainen. Het is de moeite waard om op te merken dat O'Sensei niet onwetend kon zijn geweest van de verschrikkelijke onderdrukking die het fascistische Keizerlijk Japanse leger overal doorvoerde. Het is realistisch om te stellen dat in deze donkere geschiedenis van Japan een cruciale evolutie van Aikido door OSensei heeft plaatsgevonden en misschien kunnen we daarom begrijpen waarom Morihei Ueshiba vanaf 1942, en vooral na de oorlog, naar een vrediger pad van budo heeft gezocht. Niet vergetend dat hij, als overtuigende pacifist, met zijn ascetisme tussen 1924-1925 reeds in aanvaring kwam met de Japanse autoriteiten. Half 1942 zetten de geallieerden de tegenaanval tegen Japan in. Op dat moment verandert Morihei Ueshiba de term bujutsu in een nieuwe naam Aikido, om zijn kunst te identificeren als een originele en te onderscheiden vorm van budo: "....om de wereldvrede te beschermen en om alles in de natuur in zijn juiste vorm te behouden....". Toen besefte hij dat de echte budo niet is om een tegenstander met geweld te verslaan, maar om vrede te bewaren in deze wereld, om de ontplooiing van alle wezens te accepteren en te bevorderen. Begin augustus 1945 dwongen de Amerikanen de Japanners op de knieën door atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki te gooien. Op 2 september 1945 werd de overgave van Japan ondertekend. De boerderij in Iwama had geen huis, dus kocht Ueshiba een boerenschuur en liet het verbouwen tot een huis voor zichzelf en zijn vrouw. Zijn omstandigheden in Iwama waren aanzienlijk anders dan die in Tokio. In Iwama was hij gewoon een andere boer. Dit beviel Ueshiba heel goed, omdat hij een leven kon leiden dat overeenkwam met zijn religieuze idealen. De dojo in Tokio liet hij in handen van zijn zoon Kisshomaru. In Iwama kon Ueshiba rusten, trainen en boeren. Hij was ook in staat om het Aiki-heiligdom te bouwen. Japan is bezaaid met kleine heiligdommen gebouwd ter ere en verering van een van de yaoyoruzu kami - letterlijk de "acht miljoen goden en geesten". Deze heiligdommen kunnen zo klein zijn dat ze op een klein voetstuk langs de weg passen of zo groot als de enorme complexen in Ise en Kumano. Het Aiki-heiligdom in Iwama is klein, maar nog steeds groot genoeg om een klein buitengebouw te hebben om het kleine binnenste heiligdom te begeleiden en te bewaken waar de goden wonen. Daar zijn de 42 beschermgoden van Aikido verankerd, evenals de Grote Geest van Aiki. Hier bad Ueshiba, en in de dojo bouwde hij naast het heiligdom dat hij beoefende, zijn Aikido tijdens de Tweede Wereldoorlog en tijdens de jaren van de bezetting behouden, toen alle vechtsportpraktijken door de Amerikanen werden verboden. Buiten op het platteland, ver weg van de ogen van de autoriteiten, was Ueshiba in staat Aikido zonder onderbreking te blijven oefenen en onderwijzen. Ondanks het verbod op het onderwijzen van vechtsporten na de Tweede Wereldoorlog, bleven Ueshiba en zijn studenten in het geheim oefenen in de Iwama dojo; de Hombu-dojo in Tokio werd in ieder geval gebruikt als een vluchtelingencentrum voor burgers die ontheemd waren door de zware bombardementen. Het was tijdens deze periode dat Ueshiba Koun Nakanishi ontmoette en bevriend raakte, een expert in Kotodama. De studie van Kotodama zou in het latere leven een van Ueshiba's passies worden, en Nakanishi's werk inspireerde Ueshiba's concept van Takemusu aiki. In 1946, toen de Amerikanen de praktijk van alle vechtsporten in Japan verbood, werd ook de dojo van O'Sensei te Tokio gesloten. In 1948 kreeg Aikido als eerste Japanse krijgskunst de toestemming om de praktijk terug te hervatten, vanwege zijn leringen over harmonie en vrede. De technieken waren grotendeels hetzelfde, maar de intentie was veranderd. Als je kijkt naar alle sensei's van Karate, Judo, Jujutsu, ondergaat niemand een boodschap van vrede op zo'n fundamentele manier. Iedereen heeft het over stoten om uit te schakelen, schoppen om te breken en vechten om te winnen. Na de oorlog trok Ueshiba zich effectief terug uit Aikido. Hij delegeerde het runnen van de Hombu dojo en de Aiki Federatie aan zijn zoon Kisshomaru en koos ervoor om veel van zijn tijd door te brengen in gebed, meditatie, kalligrafie en vooral landbouw.
Bij aankomst in oktober 1927 vestigde de familie Ueshiba zich in het Shirokane-district, Tokio. Het gebouw bleek al snel te klein om het groeiende aantal aikidostudenten te huisvesten en dus verhuisden de Ueshiba's naar een groter pand, eerst in het district Mita, vervolgens in Takanawa, en uiteindelijk naar een speciaal gebouwde hal in Shinjuku. Deze laatste locatie, oorspronkelijk de Kobukan genoemd, zou uiteindelijk de Aikikai Hombu Dojo worden (april 1931). In 1932 was de dochter Matsuko van Ueshiba getrouwd met de zwaardvechter Kiyoshi Nakakura, die werd aangenomen als erfgenaam van Ueshiba onder de naam Morihiro Ueshiba. Het huwelijk eindigde na een paar jaar en Nakakura verliet het gezin in 1937. Ueshiba wees later zijn derde zoon Kisshomaru aan als erfgenaam van zijn krijgskunst.
Het "Tweede Ômoto-incident" gebeurde in 1935, toen Deguchi's sekte te Ayabe werd gevangen gezet. Hoewel Ueshiba naar Tokio was verhuisd, had Ueshiba banden met de Ômoto-kyô-groep behouden, doch door politieke connecties te Tokio werd Ueshiba vrijgelaten.
Vanaf 1935 kocht Ueshiba grond in Iwama in de prefectuur Ibaraki en in het begin van de jaren veertig had hij daar ongeveer 7 ha landbouwgrond verworven. Tussen 1940 en 1942 bracht hij verschillende bezoeken aan Manchukuo (Japans bezet Manchuria) waar hij de belangrijkste vechtsportinstructeur was aan de Kenkoku University. Terwijl in Manchuria gestationeerd, ontmoette en versloeg hij de sumoworstelaar Tenryû Saburô tijdens een demonstratie. In 1942 wordt officieel de krijgskunst van Morihei "AIKIDO" genoemd, de weg naar harmonie en liefde. In 1942, ontgoocheld door het oorlogszuchtige en politieke manoeuvreren in de hoofdstad, verliet hij Tokio en verhuisde permanent naar Iwama, zich vestigend in een klein boerenhuisje. Hier stichtte hij de Aiki Shuren Dojo, ook bekend als de Iwama dojo en de Aiki-schrijn, een toegewijde schrijn voor de "Grote Geest van Aiki". Gedurende deze tijd reisde hij veel in Japan, vooral in de Kansai-regio, waar hij zijn aikido onderwees.
In 1925 werd Ueshiba uitgedaagd tot een duel door een marineofficier en een hooggeplaatste beoefenaar van kendo (Japanse stijl zwaardvechten). Het was in deze tijd heel gebruikelijk dat een krijgskunstenaar op deze manier werd uitgedaagd en Ueshiba werd regelmatig geconfronteerd met dergelijke uitdagingen. Na dit duel had Ueshiba echter een intense (1ste) mystieke ervaring. Ueshiba ging zijn tuin in om het zweet van het duel af te wassen en een drankje te halen. "Plots begon Morihei te beven en hij voelde zich geïmmobiliseerd. De grond onder zijn voeten begon te trillen en hij baadde met stralen van puur licht die vanuit de hemel naar beneden stroomden. Een gouden mist overspoelde zijn lichaam, waardoor zijn onbeduidende verwaandheid verdween en hijzelf nam de vorm aan van een Gouden Wezen. Morihei nam de innerlijke werking van de kosmos waar en nam verder waar dat "ik ben het universum." De barrière tussen de materiële, verborgen en goddelijke werelden stortte in; tegelijkertijd verifieerde Morihei dat het hart van budo geen twist was, maar eerder liefde, een liefde die alle dingen bevordert en beschermt."
Toen besefte hij dat de echte budo niet is om een tegenstander met geweld te verslaan, maar om vrede te bewaren in deze wereld, om de ontplooiing van alle wezens te accepteren en te bevorderen.
Vanaf 1925 verbaasde Morihei iedereen met zijn deelname aan verschillende wedstrijden (in o.a. de Keizerlijke Japanse Legeracademie) waarbij hij verscheidene shodan's in andere krijgskunsten zonder problemen versloeg. Door deze demonstraties van zijn ware "Weg van de Kami" (een mengeling van Kendo, Judo, Sumo, Karate, Jujitsu, Budo en Ki) plaatste Ueshiba zich in de belangstelling van vooraanstaande persoonlijkheden uit de politieke of militaire wereld. Ueshiba betrad de interne cirkel van Omoto-activiteiten, als Deguchis vertrouweling en persoonlijke lijfwacht, waarbij hij veel van de kotodama (woordgeest) leringen absorbeerde.
Gedurende de jaren dertig onderwees Ueshiba zijn krijgskunst in zijn dojo in Tokio, in Takeda voor Omoto-leden; de Toyama Military Academy; de Naval Academy; de Military Staff College en de Military Politie Academie en enkele "militaire" dojo's te Manchuria, waardoor hij zeer goed verbonden bleef met zowel leiders van de burgerregering als het leger. Zijn studenten omvatten zelfs de premier, admiraal Tojo. Doch Ueshiba kreeg echter problemen met verschillende overheidsfunctionarissen die hun bezorgdheid uitten over zijn connecties met Deguchi, die een eigen militie begon te trainen en wapens begon op te slaan. Ueshiba annuleerde zijn trainingen en nam afstand van de Omoto-kyo. In 1935 viel de Japanse politie het hoofdkwartier van Omoto-kyo binnen en arresteerde alle leidende leden van de sekte, inclusief Deguchi (gevangen tot 1942).
De politieke wereld veranderde en het is van al deze ontmoetingen en technische en filosofische ervaringen die Aikido-budo zal doen ontstaan. In het najaar van 1926 werd hem gevraagd om een demonstratie van zijn kunst te geven in Tokio, in opdracht van admiraal Isamu Sankichi Takeshita; een van de toeschouwers was Yamamoto Gonnohyōe, die Ueshiba verzocht in de hoofdstad te blijven om de keizerlijke Japanse legeracademie te instrueren in zijn krijgskunst, waaronder ook Sadao Araki, de Japanse minister van Oorlog. (Vanaf 1935 echter werd terug karate onderwezen, omdat Aikido te technisch was.)
Takeda bezocht Ueshiba in Ayabe om instructie te geven, hoewel hij geen volgeling van Ōmoto was en niet met Deguchi kon opschieten, wat leidde tot een afkoeling van de relatie tussen hem en Ueshiba. Ueshiba bleef zijn krijgskunst onderwijzen onder de naam "Daitō-ryū Aiki-jūjutsu", in opdracht van zijn leraar. Deguchi moedigde Ueshiba echter aan om zijn eigen vechtsportstijl 'Ueshiba-ryū' te maken en stuurde veel manymoto-volgelingen om aan de dojo te studeren. Hij bracht Ueshiba ook naar de hoogste niveaus van de bureaucratie van de groep, waardoor Ueshiba zijn uitvoerend assistent werd en hem de leiding gaf over de Showa Seinenkai (Ōmoto-kyō's nationale jeugdorganisatie).
Zijn nauwe relatie met Deguchi introduceerde Ueshiba bij verschillende extreem-rechtse leden van Japan; leden van de ultranationalistische groep Sakurakai zouden vergaderingen houden in de dojo van Ueshiba, en hij ontwikkelde een vriendschap met de filosoof Shūmei Ōkawa tijdens deze periode, evenals een ontmoeting met Nisshō Inoue en Kozaburō Tachibana. Deguchi bood de diensten van Ueshiba ook aan als bodyguard voor Kingoro Hashimoto, de oprichter van Sakurakai. Het engagement van Ueshiba voor het doel van wereldvrede, benadrukt door veel biografen, moet worden gezien in het licht van deze relaties en zijn Ōmoto-kyō-overtuigingen. Zijn associatie met extreemrechts is begrijpelijk als men bedenkt dat Ōmoto-kyō's visie op wereldvrede een welwillende dictatuur was van de Japanse keizer, terwijl andere naties werden onderworpen aan de Japanse heerschappij.
Op 11 februari 1921, in een gebeurtenis die bekend staat als het eerste Ōmoto-kyō-incident, gebaseerd op geruchten van ontevreden ex-leden en beschuldigingen van spionnen van de overheid, viel de politie het hoofdkwartier binnen en arresteerde veel van de leiders, plunderden het hoofdkantoor van Oomoto-kyo en vernietigden de hoofdgebouwen op de site en arresteerden Deguchi op beschuldiging van landverraad. De dojo van Ueshiba bleef echter onbeschadigd en de volgende twee jaar bleef hij nauw samenwerken met Deguchi die veroordeeld was tot 5 jaar gevangenisstraf, om het centrum van de groep herop te bouwen.
Zijn derde zoon Kisshomaru werd geboren in de zomer van 1921.
In 1922 sterft zijn moeder en beslist Morihei om Japan te verlaten (13 februari 1924), om met enkele discipelen van Onisaburo Deguchi in Mongolië een pacifistisch religieus communie op te stichten (op uitnodiging van gepensioneerde marinekapitein Yutaro Yano en zijn medewerkers binnen de ultra-nationalistische Black Dragon Society). De reis door China naar Mongolië was lang en zeker niet eenvoudig. Om de problemen van slechte of geen wegen te vergroten en te onderhandelen met elke opeenvolgende krijgsheer toen ze zijn territorium overstaken, werden ze vaak aangevallen door bandieten. Bij een van deze gelegenheden beweerde Ueshiba de kracht te hebben ontwikkeld om het pad van iemands bedoelingen te zien. Wanneer iemand een pistool ging afvuren, zag hij een lichtbal uit het pistool schieten net voordat de trekker werd overgehaald. Tijdens deze expeditie kreeg Ueshiba het Chinese alias Wang Shou-Gao, in het Japans weergegeven als "Moritaka" - naar verluidt was hij zeer ingenomen met deze naam en bleef het met tussenpozen gebruiken voor de rest van zijn leven. Ze faalden echter in hun poging om een religieus rijk te stichten en werden een paar maanden later gevangen genomen door de Chinese leger te Tongliao. Deguchi en Morihei ontsnappen aan het vuurpeloton na onderhandeling van de Japanse consul en keren zo terug naar Japan.
Na zijn terugkeer in Ayabe begon Ueshiba met een regime van spirituele training, door zich regelmatig terug te trekken naar de bergen.
Tot 1915 wordt het leven van Morihei bijna volledig gedomineerd door de ontwikkeling van zijn gemeenschap en is er weinig plaats voor martial art. De dertigjarige blijft echter zeer geïnteresseerd in traditionele vechtsporten en bij een toevallig ontmoeting in februari 1915 met Sokaku Takeda, een voormalige samoerai, ervaart hij de principes van Daito Ryu (Aiki-Jujutsu). De snelgroeiende houtindustrie gaf een impuls aan de economie van zijn nederzetting en tegen 1918 woonden er meer dan 500 gezinnen. Een brand in 1917 verwoestte echter het hele dorp, wat leidde tot het vertrek van ongeveer twintig families. Ueshiba woonde een bijeenkomst bij over de spoorwegconstructie op ongeveer 70 km afstand, maar bij het vernemen van het vuur reisde de hele afstand te voet terug. Hij werd dat jaar in de dorpsraad gekozen en nam een prominente rol in bij het leiden van de wederopbouw. In de zomer van 1918 beviel Hatsu van hun eerste zoon, Takemori. Vanaf dan intensifiëren ook opnieuw zijn trainingen in deze gevechtskunst, naast zijn verkozen positie in de dorpsraad, om lokale problemen met betrekking tot de nederzetting op te lossen. In de winter van 1919 keert hij permanent terug naar Tanabe. De ogenschijnlijke reden hiervoor is de ernstige ziekte van zijn vader, hoewel dit niet de echte motivatie lijkt te zijn geweest. Voordat hij van de ziekte van zijn vader hoorde, had hij zijn vrouw en kinderen al teruggestuurd naar Tanabe. Hij laat zijn werk en al zijn bezittingen te Hokkaido over aan Sokaku Takeda. Onderweg maakte hij een omweg naar Ayabe, nabij Kyoto, om Onisaburo Deguchi te bezoeken, de spirituele leider van de Ōmoto-kyō-religie. Ueshiba verbleef een aantal dagen op het Ōmoto-kyō-hoofdkwartier. Bij zijn terugkeer naar Tanabe ontdekte Ueshiba dat Yoroku op 2 januari 1920 was gestorven. Bekritiseerd door familie en vrienden omdat hij te laat was om zijn vader nog levend te zien, ging Ueshiba de bergen in met een zwaard en oefende enkele dagen solo-zwaardoefeningen; dit leidde bijna tot zijn arrestatie toen de politie op de hoogte werd gebracht van een zwaard-zwaaiende gek. Na de ontmoeting met Onisaburo Deguchi, een grote mystieke meester van de Omoto-religie, besloot hij zich te vestigen in Ayabe (1920, samen met zijn familie en moeder) om op het terrein van Omoto te wonen en te studeren. (Dit was geen lichte beslissing, omdat elk gezinslid bezwaar maakte. Zijn vrouw en zijn moeder vroegen zich vooral af hoe het gezin zichzelf zou onderhouden en waarom de plek verlaten dat productief land was en fijne buren had? "Gaan de goden uw salaris betalen?"). Voor hem was deze ontmoeting van cruciaal belang omdat hij zich ervan bewust was dat als hij de kracht en de gevechtstechniek beheerste, zijn geestelijke energie broos en haperende was. In datzelfde jaar vroeg Deguchi Ueshiba om de vechtsportinstructeur van de groep te worden, en een dojo - de eerste van een aantal die Ueshiba moest leiden - werd gebouwd op het terrein van het centrum. Ueshiba gaf in deze periode ook les in Takeda's Daitō-ryū in het naburige Hyōgo Prefectuur. Hij ontving ook een kyōju dairi-certificaat, een onderwijsvergunning, voor het systeem van Takeda in 1922, toen Takeda hem in Ayabe bezocht. Takeda gaf hem ook een Yagyū Shinkage-ryū-(zwaard-beoefening). Ueshiba werd vervolgens een vertegenwoordiger van Daitō-ryū en toerde met Takeda als een onderwijsassistent en onderwees het systeem aan anderen.
Zijn tweede zoon, Kuniharu, werd geboren in 1920 in Ayabe, maar stierf hetzelfde jaar aan ziekte, samen met de drie-jarige eerste zoontje Takemori.
In december 1903 werd Ueshiba, ondanks zijn gestalte van 1m54, opgeroepen voor militaire dienst. Hij slaagde niet voor het eerste fysieke onderzoek (men moest minstens 1m57 zijn). Om dit te overwinnen, strekte hij zijn ruggengraat door zware gewichten aan zijn benen te bevestigen en zich aan boomtakken te hangen. Hij werd toegewezen aan het 61ste regiment van Wakayama (Tanabe) van het Japanse Keizerrijk, onderdeel van de Osaka 4de Divisie (37th Regiment). In februari 1904 brak de Russisch-Japanse oorlog uit om o.a. de controle van Mantsjoerije (in het noordoosten van China en het zuidoosten van Rusland) te krijgen. Morihei was in de winter 1904 tot en met het voorjaar 1905 gelegerd aan het front in Mantsjoerije, en werd gepromoveerd tot korporaal van het 61st Wakayama-regiment. Japanse troepen leverde, onder leiding van Marshal Iwao Oyama, een beslissende slag tussen 20 februari en 10 maart 1905, waarbij 270.000 Japanse soldaten over een front van 155 km de uiteindelijke overwinning behaalden. Op 5 september 1905 wordt het vredesverdrag van Portsmouth getekend en wordt Morihei in 1907 ontslagen uit het leger. Hij keert terug naar zijn geboorteplaats Tanabe. Morihei behaalde de rang van sergeant voor zijn vaardigheden in de strijd. Het waarom blijft controversieel: sommige bronnen spreken van militaire heldendaden van Morihei Ueshiba; officiële biografieën beweren echter dat er geen zekerheid is dat de stichter van Aikido zelfs ooit rechtstreeks heeft deelgenomen aan wapenfeiten en dat zijn beloning vanwege zijn discipline en toewijding was in zijn eenheid. Zo wordt in die periode wel regelmatig gesproken over zijn vaardigheden met wapens, in het bijzonder in Juken-Jutsu. In 1907, na zijn terugkeer uit de oorlog, kreeg hij ook een certificaat van verlichting (shingon inkyo) van zijn jeugdleraar Mitsujo Fujimoto. Naar verluidt was Ueshiba depressief terwijl hij in Tanabe woonde, vaak zijn zwaard meenemend en in de bergen verdween om te vasten en te trainen. Hij voerde ook dagelijks mizugori uit. Mizugori is een traditionele ascetische praktijk in Japan, waarbij emmers koud water over iemands hoofd en lichaam worden gegoten om zichzelf te zuiveren en dichter bij de kami te komen. Morihei studeerde verder judo bij Kiyoichi Takagi in Tanabe in 1910, nadat zijn vader een dojo had laten bouwen op het familieterrein om de training van zijn zoon aan te moedigen. Tussen 1906 en 1910 is zijn leven slecht gedocumenteerd. Morihei Ueshiba zet zijn gezinsleven in zijn geboorteplaats Tanabe verder en zoekt naar zijn houding t.o.v. het autoritair regime van de toenmalige regering van de prefectuur Wakayama. Hier raakte hij bevriend met de schrijver en filosoof Minakata Kumagusu en raakte betrokken bij de oppositie van Minakata tegen het heiligdomconsolidatie beleid van de Meiji-regering. Verschillende impulsieve protesten leiden tot zijn arrestatie in 1910. Morihei wordt "begeleid" door de overheid door hem verantwoordelijkheid te geven over de platte landsontwikkeling van verschillende nederzettingen te Hokkaido, helemaal in het noorden van Japan onder barre klimaatomstandigheden (ook omdat zijn moeder, van Japanse adel, niet zou geassocieerd worden met demonstranten tegen het bewind). In 1910 reisde Ueshiba naar Hokkaido in het gezelschap van zijn kennis Denzaburo Kurahashi, die eerder op het noordelijke eiland had gewoond. Zijn bedoeling was om een geschikte locatie voor een nieuwe nederzetting te verkennen, en hij vond die te Shirataki. Ondanks de ontberingen die hij tijdens deze reis leed (waaronder meerdere keren verdwalen in sneeuwstormen en een incident waarbij hij bijna in een ijskoude rivier verdronk), keerde Ueshiba terug naar Tanabe vol enthousiasme voor het project en begon gezinnen te werven om zich bij hem te voegen (29 maart 1912). Hij werd de leider van de Kishū Settlement Groep, een collectief van vijfentachtig pioniers die zich in het Shirataki-district wilden vestigen en als boeren wilden leven; de groep stichtte het dorp Yubetsu (later Shirataki dorp) in augustus 1912. Veel van de financiering voor dit project kwam van zijn vader. Slechte bodemgesteldheid en slecht weer leidden tot mislukte oogsten tijdens de eerste drie jaar van het project, maar de groep bleef doorzetten. Aanvankelijk had Ueshiba weinig gelegenheid om vechtsporten te beoefenen in Hokkaido, maar hij was geobsedeerd door fysieke kracht, kapte zelf bomen en ontwortelde de stompen met zijn blote handen en hielp touwtrekken met behulp van trekpaarden. Hij bleef ook alleen mediteren in de bergen en stopte niet met zijn praktijk van het dagelijks uitvoeren van mizugori, wat in het noorden van Hokkaido in de winter extreme vormen aannam. Morihei en zijn vrouw en tevens jeugdvriendin Hatsu Itokawa, kregen hun eerste kind, een dochter genaamd Matsuko, in 1911 op haar dertigste.
Morihei Ueshiba werd geboren op 14 december 1883 in het dorp Nishinotani (nu gefusioneerd met de stad Tanabe) te Wakayama Prefectuur (Japan), als het vierde kind en enige zoon geboren van vader Yoroku en zijn vrouw Yuki. De jonge Ueshiba groeide op in een ietwat bevoorrechte omgeving: zijn vader was een belangrijke en welvarende boer en koopman (en van een samoerai-lijn afkomstig) en gemeenteraadslid die gedurende 22 jaar verkozen werd als lid van de dorpsraad van Nishinotani. Zijn moeder Yuki was van de Itokawa-clan, een prominente lokale familie met een lange stamboom. Ueshiba was naar verluidt een zwak kind, die vele boeken las. Op jonge leeftijd moedigde zijn vader hem aan om aan sumoworstelen en zwemmen te doen. De behoefte om lichamelijke kracht op te doen werd nog vergroot toen de jonge Ueshiba zag hoe zijn vader soms werd aangevallen door aanhangers van een concurrerende politicus. Zo begon Ueshiba zijn opleiding aan de plaatselijke Terako, of tempelschool. Zijn schoolmeester Mitsujo Fujimoto, tevens ook priester van het Shingon-boeddhisme op de basisschool, had een grote invloed op de vroege opvoeding van Ueshiba aan de Jiz studyderu-tempel, waar hij esoterische gezangen en rituele vieringen van de sekte leerde. Zijn interesse in het boeddhisme was voldoende groot, zodat zijn moeder overwoog hem in het priesterschap in te schrijven, maar zijn vader Yoroku weigerde. Ueshiba ging vervolgens naar de Tanage lagere school en vervolgens naar de Tanabe Prefectuur middelbare School, maar verliet het formele onderwijs om in zijn vroege tienerjaren zich in te schrijven in een privé-school (Yoshida Instituut) voor boekhoudkunde. Hier bleek hij een bijzonder bedreven student te zijn, die al na een jaar van student naar assistent-instructeur opsteeg. Ueshiba verliet deze functie snel voor een functie bij de plaatselijke belastingdienst. Hij bekleedde deze functie enkele maanden totdat hij betrokken raakte bij een geschil tussen de regering en de lokale vissers die onder druk werden gezet door nieuwe overheidsvoorschriften en grootschalige visserijactiviteiten. Zijn betrokkenheid van de kant van de lokale vissers leidde tot zijn ontslag. In 1901 vertrok hij, gefinancierd door zijn vader, naar Tokio. Ueshiba studeerde in zijn vroege leven verschillende gevechtsporten en begon bekend te staan om zijn fysieke kracht. Tijdens zijn sporadisch verblijf in Tokio behaalde hij onder Masakatsu Nakai zijn Gotô-ha Yagyû-ryu en van Tozawa Tokusaburôin zijn Tenjin Shin'yô-ryû jujutsu diploma. In Tokio opende hij "Ueshiba Trading" kantoor, een kantoorboekhandel, maar keerde vanwege zijn gezondheid (ondervoeding) binnen het jaar terug naar Tanabe.
Het ethos van Aikido is gebaseerd op nederigheid en respect voor anderen. Goede Aikidokas voelen zich comfortabel in hun vel en kunnen geduld, vriendelijkheid, verdraagzaamheid en mededogen tonen, naast de moed en vastberadenheid die ze worden geschoold. Aikidokas zijn een eigen ras, volgens een traditie die is doorgegeven van sensei tot student, in een continue lijn. De technieken kunnen veranderen, maar het onderliggende ethos niet. Omdat we emotionele intelligentie ontwikkelen, zullen we altijd de tijd nemen om voor anderen te zorgen. Aikido verbindt ons met onze omgeving en anderen, het leert empathie en overbrugt verschillen. Het transformeert ons maar wees wie je bent.
Aikido en de verloren leringen van Morihei Ueshiba.
Vertalingen van soms gedetailleerde essentiële teksten van Morihei Ueshiba zijn vaak niet correct geïnterpreteerd, maar dat wil niet noodzakelijk zeggen dat ze fout zijn. Dit komt omdat het neergeschreven materiaal zo moeilijk leesbaar was, dat zelfs de meeste Japanners ervan afzien. Bij de vertalingen ontbrak meestal ook de achtergrond, ervaring en begripsvermogen van de specifieke en complexe leefwereld van OSensei, om het materiaal correct te ontcijferen. De bekomen informatie zijn (bijna) allemaal vertalingen van "gekuiste versies" van de originele Japanse teksten.
Ook wat Morihei Ueshiba zei tijdens zijn trainingen, is nooit met veel aandacht aanhoort door zijn uchi-deshi, zijn direct leerlingen. De meeste uchi-deshi waren jonge mensen die enkel de uiterlijke Aikidotechnieken probeerden te onthouden. Zowel in de vooroorlogse of naoorlogse periode werden de jonge uchi-deshi bijna altijd in het eerste uur in de dojo blootgesteld aan O'Sensei's leringen over zen filosofie, verfijnde spirituele ideologieën en mystieke aspecten over Kojikki (de goden), Naohi (de juiste geest) en de natuur en hun diepere abstracte betekenissen in Aikido, meestal vervallend in oude Japanse zinsbouwconstructies met zijn typisch Wakayama-regionaal accent, doorspekt met esoterische Shinto-terminologie, zodat zijn luisteraars het vaak moeilijk vonden om hem te volgen. Bijna niemand heeft ooit echt begrepen wat Ueshiba bedoelde met zijn uitleg. Uit vele interviews blijkt dat de meesten geen geduld hadden om te luisteren naar O'Sensei, vooral niet omdat ze de pijn (en koude) moesten verdragen terwijl ze in seiza zaten.
Tenslotte is het ook onmogelijk om aan te tonen wat de leerlingen van de grootmeester zich eigen hebben gemaakt en wat en hoe ze dit hebben doorgegeven aan hun leerlingen, om de huidige Aikidotechnieken en -vaardigheden te kunnen inschatten en uit te leggen. Zelfs Kisshomaru-san, zoon van O'Sensei, wist dat hij Aikido niet wereldwijd kon verspreiden door dezelfde complexe filosofische woorden van zijn vader te gebruiken. Hij nam het grootste deel van de vele filosofisch (onverstaanbare) teksten weg.
Moderne Aikido verwijderde eveneens de vele pijnpunten en -duwdruktechnieken, omdat ze een aiki-instantie nodig hadden om deze succesvol te volbrengen. Ook Ueshiba's Kagura-mai (dans der goden) is niet terug te vinden in moderne Aikido, hoewel Ueshiba deze beweging vaak toonde, als intern concept van Aiki en het veranderen van het lichaam. De definitie van aiki begon een eigen entiteit (identiteit) te krijgen in het concept van Aikidos "vrede en harmonie" boodschap. De "In/yo" en vele wijsheden van interne martiale trainingsmethodieken van Ueshiba werd hierdoor vergeten.
O'Sensei creëerde met Aikido een vorm van vrede en harmonie, omdat geweld nooit werkte. Aikidobeoefening bied jou de kennis aan, om te beslissen wat het verstandigst en effectiefst is te midden van chaos: de strijd aangaan of aan zelfbeheersing doen? Wie aan Aikido begint doet dit (hopelijk) om zichzelf in de eerste plaats te verbeteren, in plaats van een gevecht te winnen en het (arrogante) ego te versterken. Elke Aikidoka beslist zelf wat de uitkomst is, maar bedenk dat als je Aikido gebruikt in zon gevecht, het niet langer meer Aikido is. Aikido is een kunst van persoonlijk groeien en verschuift de manier van innerlijk leven om vrij en zonder angst naar de kleine dingen te kijken. Aikido is niet wat we doen, maar wat we worden.
Het zwaard in Japan heeft
een ontegenzeggelijk bloederige geschiedenis. Samoerais gebruiken hun twee
zwaarden aan hun riem als één: de tachi (katana of lange zwaard) en de
wakizashi (het metgezelzwaard). Het metgezelzwaard is het handigst in een
kleine ruimte, of wanneer je dichtbij een tegenstander staat. Het lange zwaard
kan in het algemeen in elke situatie effectief worden gebruikt. Als je het
lange zwaard onnatuurlijk snel probeert te hanteren, vergis je je. Om het lange
zwaard goed te hanteren, moet je het rustig hanteren. Een katana moet op de
volgende manier worden vastgehouden: de middelste en vierde vinger en pink
moeten het heft krachtig vastgrijpen, terwijl de duim en wijsvinger licht op
het handvat wordt geplaatst. Dan is het een moeilijk evenwicht tussen stevig
vasthouden (het wordt dan moeilijk om het offensief te nemen) of slap
vasthouden, waarbij de kans bestaat dat de katana uit je handen vliegt. Je
polsen nooit kruisen en je ellebogen niet te veel of te weinig buigen. Spieren
aan de bovenkant van de arm moeten ontspannen zijn, die aan de onderkant strak.
Houd beide schouders naar beneden, rechte rug, zet kracht in je benen van
knieën tot tenen, steek je hara naar buiten, anders buigen je heupen.
In welke kamae (houding) je je ook bevindt, denk alleen aan het
snijden van de vijand. Of je nu snel of langzaam beweegt, met grote of kleine
stappen, de voeten moeten altijd natuurlijk bewegen. Beweeg niet met één voet
alleen, maar met een aanvullende stap, vanuit de heup.
Doch, de echte waarde van zwaardvechten kan niet alleen worden
gezien door middel van zwaardtechnieken. De zwaardkunst is ook budokunst. De
goede samoerai moet de verschillende eigenschappen en deugden van zijn wapen
beheersen, om de specifieke voordelen van dit wapen te waarderen, waarbij een
gebrek aan budocultuur niet mag ontbreken. Het zwaard van en Aikidoka probeert
het zwaard als een ideaal hulpmiddel om datgene wat verkeerd is in de wereld
recht te zetten, waarbij het snijden van de tegenstander wordt vervangen door
wederzijdse co-existentie, in het concept van Budo, dat wil zeggen een Budo van
vergeving, een manifestatie van wat de Stichter bedoelde toen hij zei: "Aikido
is een pad van liefhebben en beschermen en alles in het universum met respect
dragen en vrede cultiveren."