De Aikido-crisis na de dood van Morihei, de Aikikai-Foundation.
In 1967 nam Kisshomaru Ueshiba, zoon van O'sensei, de coördinatie van de Aikikai Foundation in Japan over en zo werd Aikido meer en meer verweven met de Japanse politiek. Logisch, gezien in het "Japanse" fenomeen van historische hiërarchische cultuurstructuur, met name de sterke unilaterale sociaal-politieke verticale organisatie (Tateshakai no ningen kankei) tussen sensei's. Zo ontstond er, elke met respect en dankbaarheid aan Morihei, een explosie aan verschillende technische Aikidostijlen die vooral door de directe studenten, de eerste generatie instructeurs zoals Gozo Shioda; Minoru Mochizuki; Kenji Tomiki en Koichi Tohei van O'sensei werden doorgegeven, elk een eigen interpretatie aan Aikido gevend. Sommige sensei's verboden zelfs hun studenten om bij een andere dojo te trainen, elk proclamerend dat hun Aikido het dichtst bij het technische curriculum en trainingsstijl van O'sensei was. Terwijl generaties blijven verschuiven, wordt dit stukje specifieke Aikido-geschiedenis liever genegeerd door de besloten officiële autoriteiten binnen Aikikai. Deze Aikido-organisatie geeft de geschiedenis graag een eigen vorm om aan hun eigen organisatorische behoeften te blijven voldoen. Tot op heden blijft Aikikai de grootste stijl binnen Aikido, doch vergeet niet dat er nog zes zeer grote verwante strekkingen zijn. De geest van de beginner is gebaseerd op het menselijke principe van nederigheid en nederigheid is een voorbeeld van de ware geest van Aikido. In 1976 werd O'sensei's concept van "vrede en harmonie in de wereld en om de mensheid als één familie te verenigen" deels hersteld, door de vorming van de Internationale Aikido Federatie, waarin nu meer dan 130 landen vertegenwoordigd zijn.
|