De goede plek.
Nico is een terminale, eenzelvige en steenrijke oude man. Fervent zeiler geweest en gereputeerd mariene bioloog met heel wat publicaties op zijn naam. Ooit eindigde hij als tweede de Whitbread Round the World Race.Zijn vrouw heeft hem 40 jaar geleden verlaten en sindsdien is hij ook vervreemd van zijn 2 dochters die respectievelijk in Canada en Argentinië wonen. Slechts via zijn notaris weet hij van het bestaan van kleinkinderen maar heeft ze nooit gezien noch gehoord. Geen vrienden, broers of zussen. Hoogstens af en toe een occasionele vriendin. Verleden week kreeg hij de diagnose te horen : massief uitgezaaid pancreascarcinoom. Genezing onmogelijk, enkel palliatieve behandeling, hooguit nog enkele weken of maanden te leven. Nico weigert opname. Hij heeft een afkeer van de regelneverij en het geneuzel omtrent euthanasie. Zelfredzaamheid voerde hij altijd hoog in het vaandel. Hij gaat naar huis met een voorraad Fentanyl pleisters en enkele grammen Nembutal, het goedje dat hij heeft leren kennen als The Ultimate Drug in hetPeaceful Pill Handbook. Veel pijn heeft hij overigens niet of nog niet.
Nico maakt plannen voor de toekomst, de onmiddellijke toekomst.
Hij is altijd gefascineerd geweest door de trek van zalmen en palingen. Palingen bijvoorbeeld. Die leven in de slijkerige gronden van het vasteland. Maar eenmaal volwassen geworden, krijgen zij de onweerstaanbare drang om er op uit te trekken, vele duizenden kilometers ver naar de Sargassozee, waar zij ooit geboren werden, om er op hun buurt nieuw leven te verwekken en er na het paaien te sterven. De nieuwe generatie legt dan de omgekeerde tocht af, naar hun habitat op het vasteland. Op hun beurt zullen ze dan uiteindelijk weer naar hun goede plek in de Sargassozee trekken.
Dit alles overdenkt Nico en hij weet meteen waar zijn goede plek is, niet om er zich voort te planten, maar om er te sterven.
Het is een gebied in de Middellandse zee, ten zuidoosten van Kreta, dat op de zeekaarten staat aangeduid als Herodotos Abyssal Plain. In een ver verleden had hij dit gebied vele keren doorkruist en het wonderlijk licht aldaar dat hij als Olympisch aanvoelde bleef sindsdien voor altijd in zijn geheugen geprent als een licht dat niet kan worden nageschilderd, laat staan gefotografeerd. Een licht dat de huid streelt, een licht dat men ruikt met oeroude hersenen. Minoïsche en Achaïsche goden lijken er tastbaar aanwezig. Men ruikt het bloed van de offerdieren en hoort er neolithisch tromgeroffel en de schrille kreten van de panfluiten terwijl naakte jonge vrouwen behendig tussen de horens van de stieren springen. En Nico weet dat hij hier ooit zal terugkeren om er te blijven.
Nu is hij er klaar voor. Hij neemt het eerste lijnvliegtuig naar Iraklion en vandaar een privé vlucht naar het eiland Kasos waar zijn boot voor anker ligt. Hij ontslaat het jonge hippie koppel dat voor zijn boot zorgde, geeft hen een royale afscheidspremie en installeert zich aan boord. Over voldoende proviand hoeft hij zich geen zorgen te maken. Met een fles whisky heeft hij genoeg. Hij zal de nacht hier doorbrengen en bij zonsopgang het anker lichten. Hij plakt nog enkele Fentanyl pleisters en schenkt zich een groot glas Lagavulin in, zijn voorkeurs single malt, en geniet van deintense geur van turfrook en zeewier waarin hij reeds de Sargassozee meent te ontwaren. Weloverwogen slikt hij nog wat Primperan zodat er geen gevaar is dat hij morgen het bittere Nembutal goedje zal uitkotsen. Fentanyl, Lagavulin enPrimperanzorgen ervoor dat Nico zijn laatste nacht ingaat, niet geteisterd door grootse metafysische of andere gedachten. Hij valt in slaap op het dek.
De morgenzon schijnt nu vol op zijn gezicht en maakt hem wakker. Hij haalt het anker op, start de motor tot hij de haven uit is. Eens in volle zee haalt hij de zeilen omhoog en halverwege tussen Kasos enAkra Sideros, de oostelijke punt van Kreta, stelt hij de koers in op128°, richting Port Saïd, de drukke zeeroutes vermijdend, recht naar het centrum van de Herodotos Abyssal Plain waar hij tegen de middag aankomt. Hier reeft hij alle zeilen en werpt een sleepanker uit zodat de boot ongeveer stabiel op de golven blijft liggen.
Hij gaat aan dek en geeft zich naakt over aan het wonderlijke licht van deze plek. Hij lost de Nembutal op in wat water en zonder talmen, met drie grote slokken ledigt Nico het glas en zet vervolgens de fles Lagavulin aan zijn mond om de bittere smaak weg te nemen. Nog voor hij de fles wegzet hoort hij al het neolithisch tromgeroffel en de schrille kreten van de panfluiten die hem verwelkomen. Nico heeft zijn goede plek bereikt.
|