Jeanette
Bécue was de "natuurlijke" dochter van een naaistertje en een pater
en groeide op tot een ravissante schoonheid. Ze kwam dan ook op twintigjarige
leeftijd terecht in het casino - annex bordeel - van graaf Jean du Barry waar
ze de klanten "entertainde". Maar de graaf recupereerde haar al vlug
voor persoonlijk gebruik in zijn huishouden onder de naam van Mademoiselle
Lange. Zo kwam ze terecht in de kringen van de Parijse aristocratie waar ze een
nieuw en uitgebreid cliënteel aanboorde. Jean du Barry, de appetijt van Louis
XV kennende, dacht - niet ten onrechte - in de gunst van de koning te komen
door hem Mademoiselle Lange voor te stellen. De koning hapte toe en in 1769
werd ze de nieuwe maîtresse en titre als Comtesse du Barry na een schijnhuwelijk
met de broer van Jean du Barry H. Ze werd aldus de "wettelijke"
opvolgster van de markiezin van Pompadour die in 1764 gestorven was.
Ze
nam ze haar intrek in het Petit Trianon, door de koning ooit gebouwd voor
Pompadour. Maar toen Louis XV in 1774 op sterven lag werd ze door de
geestelijkheid gedwongen het Petit Trianon te ontruimen omdat haar onkuise
aanwezigheid aldaar een beletsel vormde voor het toedienen van de Heilige
Laatste Sacramenten aan de stervende koning. Haar aartsvijandin, de nieuwe
koningin, Marie Antoinette zou er voortaan haar intrek nemen.
Na
de dood van Louis XV leidde du Barry nog enkele jaren een eerder teruggetrokken
leven in Louveciennes. Door een stom toeval, naar aanleiding van een
juwelendiefstal en een reis naar Londen, trok ze in 1793, in volle Terreur, de
aandacht van het Comité de Salut Public. In feite werd ze verklikt door Zamor,
het slaafje dat ze ooit als persoonlijk geschenk van de koning had
gekregen. Ze werd natuurlijk veroordeeld
en op 8 december onder het slaken van ijselijke kreten naar het plein gesleept
dat vóór de Revolutie naar wijlen haar minnaar werd genoemd en waar diens
ruiterstandbeeld, gemaakt door Edme Bouchardon, kapot geslagen werd en
vervangen door het nieuwe symbool van Egalité & Liberté, namelijk de guillotine
.
François Boucher was ongelooflijk productief en op vele terreinen. Naast zijn beroemde portretten van Pompadour en van haar dochtertje Alexandrine, produceerde hij etsen en cartons voor de tapijtweverijen van Beauvais, maar ook operadecors, modellen in biscuit voor de porseleinfabriek van Sèvres, interieurdecoratie, beelden voor de tuinen van het kasteel van Crécy van de Pompadour, enz. Hij was de succesrijkste rococokunstenaar van zijn tijd. Maar hij moest wel wachten tot de dood van zijn rivaal Carl Van Loo tot hij hem, net voor de opening van het Salon van 1765 kon opvolgen als Premier Peintre du Roi. Met zijn werk bracht hij niet een of andere boodschap, hij produceerde gewoon wat het publiek hem vroeg, en waar hij goed in was, en dat waren vooral des fesses et des tétons, sensualiteit en erotiek.
Bekend in dit opzicht is een werk uit 1752: Louise OMurphy sur un lit. Hiervan bestaan verschillende versies. De versie hier getoond is die van het Wallraf-Richartz museum te Keulen. Toen de koning, Louis XV, dit doek te zien kreeg gebeurde het onvermijdelijke. Het veertienjarig meisje belandde in zijn bed en zou twee jaar lang een van zijn favoriete minnaressen blijven, tot ze kapsones kreeg en probeerde de maîtresse en titre, Mme de Pompadour, buiten te werken. Dit werd haar eigen ondergang, vooral ook toen het hoertje zwanger werd van de koning. Duncan Sprott schreef een boeiende biografie van Louis O'Murphy onder de titel : Our Lady of the Potatoes (Faber & Faber, 1995)