Inhoud blog
  • De Goede Plek
  • La Voltairomanie.
  • Een Amerikaan in Parijs, Benjamin Franklin (1706-1790). Achtergronden 1
  • Jacques-Louis David, revolutionair of opportunist ? (2)
  • Jacques-Louis David, revolutionair of opportunist ? (1)
  • Louise 0'Murphy
  • Vier zussen in het bed van de koning.
  • Wolfgang Amadeus Mozart op de 'thé à l’anglaise' bij Conti in de Temple.
  • Belisarius, een Byzantijnse generaal als proto-revolutionair icoon in de 18de eeuw.
  • In de Rue Neuve des Petits-Champs: Adelaïde, Jeanne, Vincent "et les autres".
  • Diderot : brieven aan Sophie Volland (3)
  • Diderot : Brieven aan Sophie Volland (2)
  • Diderot : Brieven aan Sophie Volland (1)
  • Diderot : huwelijk en eerste affaire
  • Een dubbel portret door Roslin uit 1954 in het Göteborgs Konstmuseum
  • Een merkwaardig portret van Louis XIV en zijn familie.
  • Een Vlaams-Duitse familie in Parijs of de Gentse roots van Eugène Delacroix.
  • Een nieuwe jas voor Diderot.
  • Verzamelde Lumières in het Salon van Mme Geoffrin.
  • Diderot, Greuze en Mademoiselle Babuti (2).
  • Diderot, Greuze en Mademoiselle Babuti (1).
  • Het trieste eind van Mme du Barry. (2) De obsessie van Grieve.
  • Het trieste eind van Mme du Barry. (1) De dood van Brissac.
  • Soufflot (1713-1780), architect van het Pantheon.
  • De smadelijke aftocht van Voltaire uit Pruisen.
  • over schilders, meubels & maîtresses
  • Opkomst en ondergang van de hertog van Choiseul
  • Voltaire : de smadelijke vlucht uit Engeland.
  • Het drama van Metz en het Pantheon
  • De mythische diamanten van Marie-Antoinette (2)
  • De serre-bijoux en de mythische diamanten van Marie-Antoinette (1)
  • Diderot verhuist naar het Pantheon.
  • Een 18de eeuwse galante abbé in de slaapkamer van Madame C.
  • 2013. Het jaar van Denis Diderot.
  • Shakespeare en Voltaire. Geslepen zakenlui en fraudeurs.
  • Voltaire vlucht voor een duel aan het hof van Stanislas te Lunéville.
  • Voltaire in Versailles, vicino al piu puzzolente cacatoio di Versailes.
  • Boucher en de Chinoiserieën (2).
  • Ontbijt met oesters en champagne
  • Boucher en de Chinoiserieën (1).
  • Een knipoog van Lavoisier.
  • Van bordeelmeisje tot First Lady
  • Our Lady of the Potatoes
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    18de Eeuws Parijs

    Over kunst, wetenschap, techniek, politiek, mannen, vrouwen en roddels in het 18de eeuwse Parijs.

    © Guido VanPoucke.
    Wil je verwittigd worden als er een nieuw item wordt gepost, geef dan je emailadres op.

    06-09-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.La Voltairomanie.



    Voltaire zag zichzelf in de eerste plaats als een toneelschrijver. Een groot toneelschrijver. In tegenstelling tot Shakespeare die hij maar een mislukkeling vond. Maar geen enkel van Voltaire’s talloze stukken : Oedipe, Zaïre, Sémiramis, Mérope...om er maar enkele te noemen, geen enkel van die stukken is nu nog lezenswaard, laat staan dat ze nog worden opgevoerd. Toch waren ze destijds ontzettend succesrijk en het 18de-eeuwse publiek was door al die melige drama’s telkens weer tot tranens toe geroerd. Hij schreef maar weinig wat nu nog relevant is. Met uitzondering dan van de verzameling Lettres sur les Anglais later bekend alsLettres philosophiques en natuurlijk zijn meesterwerk : Candide ou l’optimisme.

    Voltaire was ook een fervent brievenschrijver. Meer dan 20 000 brieven zijn bewaard gebleven. Deze brieven zijn met verve en spitse geestigheid geschreven. Ze gaan over de meest diverse onderwerpen: zijn laatste toneelstuk, zijn constipatie of diarree, zijn ruzies met literaire rivalen, brieven over zijn financiële toestand, over malafide drukkers, enzovoort.

    Relatief recent nog werden er 142 brieven teruggevonden die hij schreef naar Madame Denis het dochtertje van zijn zus. Uit die brieven blijkt dat ze al vanaf 1745 een incestueuze relatie hadden. Relatie die zou duren tot aan zijn dood. Sommige brieven zijn echte literaire pareltjes waarin hij de heerlijkheden van haar diverse lichaamsopeningen enthousiast beschrijft. Meestal in het Italiaans opdat het gewone volk niet zou kunnen meelezen.

    De werken van tijdgenoten als Montesquieu of Jean-Jacques Rousseau, werken zoalsl’Esprit des Lois of Le Contrat Social zijn 1000 keer belangrijker dan deze kattenbelletjes van Voltaire, maar ze zijn ook 1000 keer saaier.

    De eigenlijke naam van Voltaire was gewoon François Arouet, maar later zal dat worden : Messire Arouet de Voltaire, Gentilhomme de la Chambre du Roi, Chevalier,Seigneur de Ferney et Comte de Tourney.

    Deze alles behalve bescheiden man werd op 84-jarige leeftijd ingewijd in de Achtbare Loge les Neufs Soeurs van het Grand Orient de France. Overigens samen met Benjamin Franklin die er een jaar later AchtbareMeester zou worden. Jammer genoeg overleed Broeder François al een paar weken na zijn inwijding. Het was niet het eerste contact geweest van Voltaire met de Loge. Tijdens zijn verblijf bij de verlichte despoot Frederik II van Pruisen had hij al kennisgemaakt met diens Loge – een loge die trouwens nog steeds bestaat: Zu den drei Weltkoegeln

    Voltaire had een heilige schrik om na zijn dood,als een hond in een put te worden gegooid. Op zijn sterfbed liet hij dan ook voor de zoveelste keer attesteren dat hij steeds een goede katholiek was geweest, destijds, een absolute voorwaarde voor een begrafenis in gewijde grond. Je meurs dans la sainte réligion catholique schreef hij. Maar toen men hem - stervend en bloedspuwend – de Heilige Communie wou geven weigerde hij die, omdat - zo zei hij - het niet paste dat het Bloed van Christus zich met het zijne zou vermengen.

    In Frankrijk wordt de 18de eeuw steevast voorgesteld als de Siècle des Lumières-met Voltaire als het grootste licht, op de voet gevolgd door Rousseau. Er zijn evenwel grotere en fellere Lichten. Zoals La Mettrie, en Holbach, Diderot en d’Alembert, of nog Helvetius en Montesquieu. Bij deze Lichten of Philosophes kan men 2 grote strekkingen onderscheiden : de deïsten en de atheïsten. Voltaire en Rousseau waren deïsten, maar waar Voltaire geloofde in de Vooruitgang, meende Rousseau dat de Rede niet noodzakelijk superieur was aan het Gevoel, en dat technische vooruitgang onvermijdelijk een achteruitgang van het menselijk geluk met zich meebracht. Tot welke excessen deze theorie kan leiden weten we maar al te goed sinds de activiteiten van kameraden als Robespierre, Stalin of Pol Pot. Voltaire en Rousseau zouden later gezworen vijanden worden en in hun polemieken zou Voltaire zich van zijn laagste, en lafste kant laten zien.

    Tot de atheïsten, de eigenlijke verlichte geesten, behoorden dan mensen als Baron Holbach, Diderot, en vooral de fanatieke La Mettrie. Deze laatste schreef al in 1747 - een nog steeds actueel boek, getiteld L’Homme Machine, waarin hij stelde dat de geest niet meer is dan een functie van het lichaam, de mens niet meer dan een biologische machine en onze gedachtewereld - onze “ziel” - een louter illusoir artefact, een fysiologisch proces veroorzaakt door de voeding.Hiermee werd het cartesiaans dualisme van lichaam en ziel definitief naar de prullenmand verwezen. Er is geen God - geen hemel en geen hel - aldus deze verlichte atheïsten. Buiten het materiële is er niets. Deze strekking heeft het tot op de dag van vandaag niet gehaald op de deïstische strekking die Voltaire voorstond.

    Een illustratie die in geen enkel werk over de Verlichting ontbreekt is een schilderij van Lemonnier uit 1812. Het werd destijds besteld door Keizerin Josephine de Beauharnais voor haar kasteel in Malmaison - waar het overigens nog steeds hangt. Het doek toont de verzamelde Franse Lichten in het Salon van Madame Geoffrin naar aanleiding van een voorlezing in 1755 van een zoveelste nieuwe tragedie van Voltaire : l’Orphelin de la Chine. Het doek is geen exacte weergave van een historisch gebeuren. Er hangen bijvoorbeeld schilderijen die toen nog niet eens waren geschilderd, zoals een werk van Joseph Vien. Ook een neoklassiek interieur was toen nog niet in de mode. Maar elk van de geportretteerden is wel met zijn juiste fysionomie afgebeeld. In het Musée des Beaux-Arts van Rouen hangt een replica van dit schilderij en daarnaast de sleutel om al deze personages te identificeren. Merkwaardig genoeg, of eigenlijk niet : de meest radicale atheïsten, Baron Holbach en La Mettrie worden hier niet afgebeeld.

    De moeilijkheden met Voltaire starten al met een onduidelijke geboorte datum, ofwel begin - ofwel eind 1694. Zijn peetvader was de libertijnse abbé de Châteauneuf, vermoedelijk een van de minnaars van François’ moeder. De vader van François was een degelijke, welstellende maar saaie notaris. Tot grote spijt van François - die zijn leven lang een notoire snob zou blijven – behoorde zijn vader slechts tot de derde stand van het Ancien Régime, de stand van burgers en boeren. Wellicht daarom verspreidde hij later de mythe dat zijn biologische vader eigenlijk een zekere Chevalier de Rochebrune was, een onbeduidend dichter, maar wel van een oeroud adellijk geslacht. Mythe of realiteit? François had een oudere broer, Armand, en een zus, Marguerite. Hij haatte zijn broer maar hield zielsveel van zijn zus. Na het overlijden van die zus ging hij, zoals we reeds zagen, zielsveel gaan houden van haar dochtertje, Marie-Louise, de latere Madame Denis.

    Toen hij 10 jaar was werd François naar het college Louis-le-Grand gestuurd – een bastion van de Jezuïeten. Daar viel hij op, niet alleen door zijn scherpe geest en het fenomenale gemak waarmee hij verzen kon produceren, maar vooral door zijn verschroeiende drang om een bekend en beroemd iemand te worden. In die school ontmoette hij jongens uit de hogere kringen, zoals Richelieu, een achterneef van de beroemde kardinaal, of de gebroeders d’Argenson, en vele anderen die later belangrijke posten zouden innemen - en de basis vormden van het sociale netwerk van Voltaire.

    Tijdens deze schooljaren werd hij door abbé de Châteauneufgeïntroduceerd in de Société du Temple, een notoir gezelschap van edellieden, vrijdenkers, sodomieters en andere schuinsmarcheerders. Ook na het verlaten van het college zou hij deze libertijnen blijven frequenteren.François was vol lof voor zijn opvoeders. Je leur dois– schrijft hij -il m’ont élevé, c’est un monstre que de ne pas aimer ceux qui ont cultivé notre âme. Maar 15 jaar later, in ballingschap in Engeland, tijdens een diner bij de ziekelijke dichter Alexander Pope zal Voltaire zeggen dat hij op school zó zwaar door de jezuïeten werd gesodomiseerd, dat hij voor de rest van zijn leven invalide was geworden.

    Na het verlaten van het college frequenteerde Arouet de salons en particuliere hotels van de hogere kringen in Parijs. Hij maakt er furore door zijn gevatheid en taalvaardigheid. Weldra circuleerden zijn uiteraard anonieme satires en epigrammen door de veleParijse koffiehuizen. Hij levert graag kritiek op de Regent en diens bandeloosheid, niet uit morele verontwaardiging - maar uit berekening, omdat het hem nog populairder maakt. Iedereen weet dat de door blindheid bedreigde homoseksuele Regent het ook met zijn eigen dochter doet. Een soort gespiegelde versie van Oedipus die het met zijn moeder deed. En op een dag circuleert er dan een bijzonder pittig epigram door Parijs. Ce n’est point le fils, c’est le père; C’est la fille, et non point la mère.

    Het is dus niet de zoon die met de moeder slaapt,maar de vader met de dochter, een duidelijke allusie op het incest van de Regent. Niemand twijfelde eraan dat dit anonieme versje het werk was van Arouet, temeer daar iedereen wist dat hij Sophocles’ tragedie aan het herschrijven was. Maar deze keer was hij echt niet de auteur van het pittige vers. Op café - tegenover 2 vrienden -kon hij het echter niet laten op te scheppen en voor te wenden dat hij er inderdaad de auteur van was. Maar die 2 zogezegde vrienden waren in feite “mouchards” van de politie. Het gevolg laat zich raden : hij wordt opgesloten in de Bastille en zou er door zijn snoeverij bijna 1 jaar blijven. Tijdens dit gedwongen verblijf werkte hij verder aan zijn Oedipe. Dit stuk werd door de Comédie Française voor het eerst vertoond in november 1718. Het werd een fenomenaal succes en werd talloze malen heropgevoerd. En met dit stuk vestigde Arouet voorgoed zijn roem. Hij werd nu her en der uitgenodigd bij de beau monde, versierde er de vrouwen van zijn gastheren, droeg fluwelen jasjes, schoenen met zilveren of gouden gespen, rode hakken, dure pruiken, kortom gedroeg zich zoals het een succesrijke snob betaamde.

    Ondertussen werkte hij aan een episch lofdicht over Henri IV die doorhet Edict van Nantes een eind had gemaakt aan de godsdienstoorlogen. Dit Edict werd later door de kleinzoon, Louis 14, gerevoceerd zodat de Hugenoten weer met bosjes op de brandstapels terechtkwamen. Publicatie van deze Henriade in Parijs was natuurlijk uitgesloten. Het zou als een brutale aanval op het Regime worden opgevat. Onze held besloot dat het tijd werd voor een fatsoenlijker naam dan het banale Arouet. Dit klonk teveel als “à rouer”, mettre sur la roue, om af te ranselen, te radbraken. Negatieve associaties dus. In de eeuw daarvoor al had een zekere Poquelin zijn naam veranderd in Molière. En Arouet vond dat hij minstens even goed was als die Molière. Hij noemde zichzelf voortaan Monsieur de Voltaire.

    Maar deze nieuwe adellijke naam belette niet dat hij op zekeredag een flinke rammeling kreeg door handlangers van een telg uit het zeer oude adellijk geslachtRohan-Chabot. Hij zocht hulp bij zijn kennissen - maar de adellijke gelederen sloten zich en de jonge arrivist - in plaats van hulp te krijgen werd meteen opgesloten in de Bastille. Hij komt echter vlug vrij, op voorwaarde dat hij ophoepelde naar Engeland. Eenzaam en berooid komt hij daar aan. Maar na enkele maanden reeds spreekt en schrijft hij behoorlijk Engels. Hij maakt er kennis met religieuze tolerantie en een constitutionele monarchie. Een en ander zal later de basis vormen van zijn Lettres sur les Anglais, de zogenaamde- Lettres philosophiques. Hij gaat er de stukken van Shakespeare bekijken, en verbroedert met vooraanstaande intellectuelen zoals Pope en Berkeley en schrijvers als Jonathan Swift (Gulliver’s reizen). Hij heeft er een verhouding met John Hervey, de biseksuele graaf van Bristol. Maar bovenal zorgt hij ervoor dat zijn Henriade wordt gepubliceerd – in een dure luxe uitgave en opgedragen aan de Engelse Koningin. Met zijn voorin-teken-formulieren schuimt hij de Britse High Society af. Zijn vriend Lord Bollingbroke, die hij destijds in Parijs had leren kennen, had hem in die kringen geïntroduceerd.

    De publicatie van de Henriade wordt een financieel succes. Toch is de opbrengst niet genoeg om zijn levensstijl van dure snob te bekostigen en hij komt vlug weer in geldnood. Naar Kardinaal Fleury , de nieuwe machtige man in Frankrijk schrijft hij slijmende brieven waarin hij zijn terugkeer naar Parijs afsmeekt. Ondertussen aanvaardt hij van Robert Walpole, leider van de Whigs, Judaspenningen om zijn vriend en weldoener, Bollingbroke, te bespioneren. Bollingbroke was immers de leider van de rivaliserende Tories. Maar het mag niet helpen. Hij neemt nu zijn toevlucht tot frauduleuze financiële praktijken, waarschijnlijk door het vervalsen en knoeien met cheques. In de Franse biografieën over Voltaire doet men zeer discreet over deze episode: Ce ne sont que des rumeurs, schrijft Max Gallo van de Academie Française, des rumeurs basées sur quelques “petits faits” vrais.

    Op het punt ontmaskerd te worden vlucht hij stilletjes met de staart tussen de benen naar Frankrijk om zich te gaan verbergen bij een apotheker in Dieppe waar hij zich voordoet als een Engelsman die amper een woord Frans spreekt. Na een 3-tal maanden bij deze apotheker mag hij door toedoen van Richelieu toch weer naar Parijs. Hij maakt er kennis met de wiskundige La Condamine en samen werken ze een systeem uit om de Franse staatskas min of meer legaal op te lichten. Condamine had uitgerekend dat het prijzengeld van een nieuwe staatsloterij vele malen groter was dan de opbrengst van de verkoop van alle mogelijke loten. Maandelijks werd een winnend lot beloond met een premie van 600.000 livres tournois, het huidig equivalent van ongeveer 1 mio euro. Er mocht echter maar één lot per persoon worden gekocht. Voltaire en zijn vrienden kochten onder valse namen via een frauduleuze notaris alle mogelijke loten op en gingen dus elke maand aan de haal met de hoofdprijs. En dit gedurende iets meer dan een jaar – tot de minister van financiën doorkreeg wat er gebeurde – en er aan het feest een einde kwam. Maar ondertussen was Voltaire nu een puissant rijk man geworden. En hij belegde zijn geld voortreffelijk. Toen hij bijvoorbeeld hoorde hij dat de hertog van Lorreinen aandelen uitgaf die bijzonder lucratief beloofden te worden, vertrok hij in vliegende vaart naar Metz.Maar daar vernam hij dat enkel de burgers van Lorreinen deze aandelen mochten kopen. Hij kon de ambtenaren echter onder valse voorwendsels overtuigen - dat hij wel degelijk een echte Lorreiner was. Een week later al verkocht hij deze aandelen en schreef fier naar een vriend : j’ai triplé ma fortune.

    Vervolgens slaagde hij erin- via Richelieu -ondertussen een belangrijke militair, leverancier te worden van de kwartiermeesters van het Franse Leger. In die hoedanigheid leverde hij voedsel voor paarden en mensen, en stoffen voor de uniformen. De voortdurende oorlogen leverden hem bijkomend fortuin op. Hij investeerde zwaar in de graanhandel . Hij zette een firma op met graanschuiten in Noord-Afrika. Als er in Marseille graanoverschotten waren - die de prijs drukten -liet hij zijn schepen naar havens in Italië of Spanje varen, waar hij hogere prijzen kon bedingen. Hij verdiende eveneens grof geld met zijn suikerplantages in Santa Domingo waar negerslaven met de zweep tot hogere productiviteit werden aangezet. Hij heeft daar geen echt probleem mee want de negers behoren tot een inferieur ras. In zijn Essais sur les moeurs et l’esprit des nations schrijft hij: Enfin je vois des hommes qui me paraissent supérieurs à ces nègres, comme ces nègres le sont aux singes, et comme les singes le sont aux huîtres et aux autres animaux de cette espèce. Niet alleen over de negers, ook over de joden heeft Voltaire een uitgesproken mening, een mening die niet helemaal strookt met het beeld dat men doorgaans van hem wil opvoeren. In het artikel"Tolérance" van zijn "Dictionnaire philosophique" schrijft hij:C’est à regret que je parle des Juifs. Cette nation est - à bien des égards - la plus détestable qui ait jamais souillé la terre.

    Maar goed, Voltaire heeft nu dus de basis gelegd van zijn fortuin. Later zal hij zijn geld voornamelijk beleggen in lijfrenten. Hierbij leent hij tegen een woekerrente grote sommen aan zijn adellijke vrienden en kennissen. Levenslang zal deze gladjanus doen alsof hij de dood nabij is zodat men denkt dat hij vlug zal overlijden en de lijfrente een goede zaak zal worden. Helaas voor hen, - Voltaire zal stokoud worden. Wat zijn gezondheid betreft : hij is een 100 % hypochonder en al zijn kwalen en kwaaltjes lijken eerder puur psychosomatisch te zijn geweest. Een en ander leidt tot perioden van impotentie. En dit bemoeilijkt zijn relatie met de briljante maar zeer sensuele Emilie du Châtelet - over wie zo dadelijk meer. Ook de verhouding tot zijn nichtje zal er soms onder lijden. Zo lezen we op een kattebelletje dat hij haar stuurde: …Je vous demande la permission d’apporter ma mollesse. Il serait mieux de bander, mais, que je bande ou non, je vous aimerai toujours.

    In 1733 maakt Voltaire kennis met Emilie, de echtgenote van de marquis du Châtelet. Deze behoorde tot de alleroudste adel in Frankrijk, en zijn vrouw had dus le privilège du tabouret, wat betekende dat ze mocht gaan zitten in aanwezigheid van de koningin, een uitzonderlijk voorrecht. Emilie was een van de grootste wetenschappelijke geesten van haar tijd en tot voor kort vergeten of genegeerd. Gelukkig heeft Einstein haar uit de vergetelheid gehaald door te stellen dat zijn beroemde vergelijking E=mc2in feite gebaseerd was op Emilie ‘s werk. Het jaar na zijn kennismaking met Emilie publiceerde Voltaire Lettres philosophiques par MDV. Die brieven waren eigenlijk een nauwelijks verholen kritiek op de Kerk en de Monarchie in Frankrijk.Het gevolg blijft niet uit : men raadt onmiddellijk wie er schuil gaat achter die MDV en er wordt een aanhoudingsbevel uitgevaardigd, een lettre de cachet. Hij weet echter te ontsnappen en gaat onderduiken in Cirey, een verlaten oord in de Champagne waar Emilie ‘s echtgenoot een ruïneus kasteel heeft staan. Voltaire laat dit kasteeltje opknappen en zal er samen met Emilie enkele boeiende jaren doorbrengen. Af en toe komt de markies er op bezoek. Dit ménage à trois wekt de bewondering en afgunst van alle verlichte geesten in Frankrijk. De meest bekende en controversiële schrijver van zijn tijd deelde er het bed meteen mooie, sensuele en briljante wetenschapster. En dat in een afgelegen chateau, zonder pottenkijkers, en in een sfeer van luxueuze decadentie. De verbeelding van de tijdgenoten sloeg op hol. Voltaire deed er nog een schepje bovenop door de publicatie van een bewerking van Mandeville’s Fable of the bees. Daarin werd de stelling verdedigd dat soberheid nefast is voor de economische groei. Laten we ons dus wentelen in luxe en decadentie besloot Voltaire. Le paradis est là où je suis.

    Maar in Cirey hield het koppel zich ook met ernstige dingen bezig. Bijvoorbeeld de theorieën van Newton over een kosmos, gedirigeerd door gravitatiewetten in plaats van goddelijke voorzienigheid. In 1738 publiceerde Voltaire een vulgarisatie van Newton’s werk. De originele uitgave heeft een merkwaardig titelblad. We zien er de filosoof bezig het werk van Newton te vertalen. Een goddelijk licht afkomstig van Newton wordt op het manuscript gereflecteerd via een spiegel door een muze vastgehouden. Die muze, met charmant ontblote linkerborst, was niemand minder dan Emilie. Zij had de wiskundige basis met hand en tand moeten uitleggen aan Voltaire die wel goed verzen kon schrijven en een bijzonder mercantiele geest had, maar verder geen flauw idee had van afgeleiden of integralen. Emilie daarentegen had de Principia Mathematica uit het Latijn in het Frans vertaald, en voorzien van verbeteringen en aanvullingen. Tot op vandaag is dit trouwens de Franse standaard-editie van Newton’s werk.

    Vanuit dit afgelegen oord voerden Emilie en Voltaire een drukke correspondentie met de rest van de intellectuele wereld. Bijvoorbeeld met de kroonprins van Pruisen, de toekomstige Frederik de Grote. Onnodig te zeggen dat Voltaire zich door diens belangstelling zeer gevleid voelde en zijn brieven met slijmerige onderdanigheid beantwoordde : Quoi!Vous êtes monarque – et vous m’aimez encore…

    Maar er zaten ook wormen in de appel. En een van die wormen was de abbé Desfontaines, redacteur van Le Journal des Savants , het oudste Europese wetenschappelijk tijdschrift. Deze abbé was veroordeeld geworden wegens sodomie. De klassieke peni(s)tentie voor homoseksualiteit was toen nog de brandstapel. Gelukkig is dit nu door de verregaande ontbossing onmogelijk geworden. Via zijn connecties had Voltaire de abbé van de verbranding gered. Ondank is echter ‘s werelds loon en de abbé had een gloeiende haat opgevat tegen zijn redder. Hij publiceerde een heftige aanval op Voltaire met een pamflet getiteld La Voltairomanie. Daarin wordt Voltaire afgeschilderd – overigens niet onterecht - als een van zich zelf bezeten figuur, dronken van arrogantie en trots, schuldig aan bedrog en fraude, een paranoïde en ijdele exhibitionist, een gewetenloze geldwolf en opportunistische sjoemelaar.

    Ondertussen werd Voltaire nog steeds verteerd door een dubbele ambitie : aanvaard te worden in de adellijke kringen rond de koning, en opgenomen teworden in de Académie Française - bij de 40 Onsterfelijken. Beide ambities zou hij uiteindelijk waarmaken dank zij de relaties van Emilie, maar slechts ten koste van misselijkmakende vleierijen aan het adres van de koning en de Kerk. Zo schreef hij naar de rector van zijn vroegere College “dat hij slechts rustig wilde leven en sterven in de boezem van de rooms-katholieke kerk zonder iemand kwaad te doen”. Veel van zijn medestanders in de strijd voor ontvoogding en de suprematie van de Rede, keken dan ook met stil misprijzen naar het kruiperig gedrag van Voltaire. Naar aanleiding van een lofdicht op de slag bij Fontenay, waarbij hij ‘s konings zogezegde heldendaden dik in de verf zette, kreeg hij eindelijk een postje aan het hof – als officiële historiograaf en kamerheer, gentilhomme ordinaire de la chambre du Roi, waarbij hij het nachthemd van de koning mocht aanreiken en diens pruiken poederen. Hij was ondertussen vijftig jaar geworden en slippendrager van de paus en van de koning. Nu hij zijn ultieme doel had bereikt, academicien en hoveling, was hij feitelijk niet meer dan een soort hofnar van dienst.

    Ondertussen was hij, ondanks zijn verhouding met Emilie, wel druk bezig zijn nichtje te verleiden die inmiddels weduwe was geworden. Oom François besefte terdege dat hij niet precies was wat een jonge sensueleweduwe verlangde, maar hij zat er warmpjes in en Marie-Louise, weduwe Denis, had daar wel oog voor. Voltaire had als hoveling, een logement gekregen in Versailles, kamer 144. Voor de duizenden hovelingen in Versailles was er onvoldoende sanitair en de edellieden deden overal hun gevoeg, tot in de bloempotten van de Spiegelzaal. Voltaire zelf was gelogeerd vlak boven een plaats waar de adellijke uitwerpselen zich ophoopten en de stank onhoudbaar was. Uit die periode is een briefje aan zijn nichtje bewaard waarin hij haar discreet om een afspraakje vraagt in zijn kamer nr 144, vicino al piu puzzolente cacatoio di Versailles.

    De verkiezing van Voltaire tot academicien had ondertussen opnieuw aanleiding gegeven tot een bijzonder virulente lastercampagne tegen de kruiperige hoveling en zijn bespottelijke Fontenay-gedicht. Daarbovenop kwam nu nog dat een al te enthousiast gedicht over de charmes van Mme de Pompadour – natuurlijk geschreven in de hoop de koning te vleien – bij diens vrome echtgenote in het verkeerde keelgat was geschoten. Toen Voltaire op een avond ook nog eens de medespelers aan de kaarttafel van de koningin van valsspelen had beschuldigd, toen was de maat vol en werd de kamerheer persona non grata in de koninklijke slaapkamer. Het gerucht ging dat hij uit Parijs zou worden verbannen. Voltaire wachtte daar niet op en verliet Versailles. Hij zou er nooit meer terug keren. Hij vluchtte met Emilie naar Cirey en kort daarop naar het hof van Stanislas te Lunéville. Stanislas was de ex-koning van Polen en tevens de vader van de Franse koningin, MariaLeszczyńska.

    Lunéville was aanvankelijk een leuke tijd voor Voltaire omdat zijn toneelstukkendaar steeds opnieuw en enthousiast werden opgevoerd. Hij kreeg bovendien nog altijd uitnodigingen van Frederik II van Pruissen omhem in Potsdam te vervoegen, maar Emilie verzette zich daartegen. Dat belette haar niet hartstochtelijk verliefd te worden op Saint Lambert, een knappe militair aan het hof van Stanislas. En op een avond gebeurt het onvermijdelijke : Voltaire betrapt de geliefden in bed. De grote dichter roept en tiert en St Lambert, zoals het hoort, stelt hem voor bij dageraad te duelleren. Maar Voltaire, - een hazenhart, bedreven eerder met de pen dan met de degen, besluit stante pede te vertrekken naar Rijssel, waar zijn geliefde nichtje woont.

    In de loop van de nacht kan Emilie hem overtuigen toch te blijven. Besefte hij dan niet - sprak ze hem toe –besefte hij dan niet dat ze dit alles deed – die vermoeiende fysieke oefeningen met St Lambert, dat ze dat enkel deed om zijn tere gezondheid te beschermen? Hij wist toch wel hoe onstuimig ze was in bed? ze kon van hem, een invalide, toch niet eisen aan haar onverzadigbare behoeften te voldoen? Was het dan niet beter die taak over te laten aan een wederzijdse vriend? Onze dappere held ging daar maar al te graag op in en ’s anderendaags verontschuldigde hij zich bijna bij St Lambert, zo blij was hij aan dat duel te zijn ontkomen. Het gevolg van deze “oefeningen” was echter dat Emilie zwanger werd van St Lambert. Op 43-jarige leeftijd – wat in die tijd zo goed als een doodvonnis betekende. En inderdaad, ze sterft in het kinderbed op 10 september 1749. En Voltaire schrijft : L’univers a perdu la sublime Emilie.

    Hij keert nu terug naar Parijs en naar zijn nichtje. Hij zou zo graag weer geaccepteerd worden aan het Hof en hij wacht als een hond op een vriendelijke hoofdknik van de koning – maar hij wordt ijskoud genegeerd. Frederik II blijft hem ondertussen bestoken met uitnodigingen voor Potsdam. Uiteindelijk gaat Voltaire op de uitnodiging in, maar typisch: hij verlangt 4000 ecus voor zijn reiskosten! Hij vertrekt nu naar Pruissen waar hij als een echte Prins der Letteren wordt ontvangen. Hij voelt zich aanvankelijk zeer goed thuis in Frederik’s verfijnde en homoseksuele hofhouding. Hij ontmoet er een aantal figuren die hij reeds kende. Maupertuis bijvoorbeeld - die nog wiskundelessen had gegeven aan Emilie, en ook haar minnaar was geweest – en die nu door Frederik benoemd was tot hoofd van de Berlijnse Academie voor Wetenschappen. Voltaire zou het nog zeer aan de stok krijgen met deze Maupertuis die, net als Emilie destijds, de stellingen van Leibnitz verdedigde, en de theorie van het optimisme. Ook La Mettrie was daar : de man van L’Homme machine, en de markies d’Argens, auteur van Therèse Philosophe, een van de merkwaardigste afleveringen van de erotische productie van de radicale Franse Verlichting waarin wellust niet langer als zondig werd beschouwd, maar waar de volupté als de ware drijvende kracht van het leven werd erkend.

    Ondanks de rooskleurige en snoeverige brieven die Voltaire schreef naar zijn vrienden in Parijs, werd hij verteerd door heimwee Via Richelieu trachtte hij weer in de gunst te komen van Pompadour en de Franse koning. Hij raakte verslaafd aan opium - onder de vorm van Laudanum – en zou zelfs een zelfmoordpoging hebben ondernomen tijdens een van zijn depressieve buien.

    Net als toen in Engeland, eindigde zijn verblijf in Pruissen eveneens met een financieel schandaal. Uiteindelijk zou hij op zeer vernederende wijze het land worden uitgezet. Het ging over een dispuut met een Joodse bankier, een zogenaamde Schützjude, Abraham Hirschel. Voltaire zou hem een enorme som hebben gegeven om illegaal Saksische obligaties te gaan kopen te Dresden om die nadien met grote winst in Pruissen te verkopen, wat echter door Frederik streng werd verboden. Toen Voltaire hoorde dat Frederik lucht gekregen had van zijn voornemen, cancelde hij snel de opdracht en vroeg zijn geld terug. Om een of andere reden kon Hirschel die enorme som niet meteen terug betalen en stelde hij Voltaire schadeloos met een hoeveelheid diamanten. Voltaire beweerde echter dat de diamanten vals waren en sleepte de Jood voor de rechter. Onder ede verklaarde Voltaire dat hij Hirschel naar Dresden gezonden had, niet voor die Saksische obligaties – o nee, helemaal niet – maar wel om diamanten en bontjassen te gaan kopen. Om gelijk te halen voor de rechtbank vervalste hij zelfs de documenten ad hoc. Het was toch maar een Jood. Iedereen wist dat Voltaire loog maar om de schone schijn te redden werd de Jood veroordeeld. De ganse zaak bracht hem de minachting mee van Frederik, en Voltaire werd eens te meer persona non grata waarop hij besloot met al zijn geld naar de republiek Genève te vluchten.

    Het zogenaamde boegbeeld van de Franse Verlichting, le chef de file des Lumières, was nu 60 jaar en had - behalve op frauduleuze wijze een fortuin te hebben vergaard – nog maar weinig of niets gepresteerd. in tegenstelling tot enkele van zijn tijdgenoten.Tijdgenoten zoals JJ Rousseau met zijn Discours sur les Sciences et les Arts uit 1749 waarin hij stelde dat de vooruitgang bijdroeg tot de decadentie van de mensen. Toen hij zijn werk opstuurde naar Voltaireom zijn mening hierover te vragen antwoordde Voltaire minachtend dat hij zich niet bezighield met de opstelletjes van schooljongens. En toen Rousseau hem later opnieuw een werk toestuurde “Discours sur l’origine et les fondemens de l’inégalité parmi les hommes” schreef Voltaire in een pamflet dat dit bespottelijk werk de mensen er slechts toe zou aanzetten weer op vier poten te gaan lopen. Of tijdgenoten als Denis Diderot die later bekend zou worden als de drijvende kracht achter de Encyclopédie. Diderot zond hem, eveneens in 1749, een kopie van zijn fundamentele Lettre sur les aveugles à l’usage de ceux qui voient. Voltaire dankte hem beleefd maar ging niet verder in op het onderwerp. Toen Diderot vervolgens werd opgesloten in Vincennes was hij eigenlijk blij dat die briljante jonge snaak uit de circulatie verdween – en hem niet langer zijn leidende positie kon betwisten. Of ook nog tijdgenoten zoalsMontesquieu die in 1748 met De l’Esprit des Lois zijn baanbrekend werk had gepubliceerd over de scheiding der machten van de trias politica. Als kritiek hierop wist Voltaire niet veel meer te schrijven dan dat het “amusante” opmerkingen waren over het rechtssysteem.

    Zoals reeds vermeld was Voltaire 60 toen hij in Genève aankwam. Met zijn krakkemikkige gezondheid, echt of gespeeld, zou hij nog 24 jaar leven ! En het is in die laatste jaren dat hij uiteindelijk een deel van de roem zou verdienen die hem nu nog altijd te beurt valt. Eerst vestigde hij zich in een statige woning die hij Les Délices noemde samen met Mme Denis – die hij steevast “maman” noemde, en die steeds dikker werd naarmate hij vermagerde. Het gebouw bestaat nog steeds en is nu een museum gewijd aan Voltaire. Vervolgens, en voor de rest van zijn lange leven verbleef hij op zijn kasteel te Ferney. Dit kasteel en bijbehorende landerijen lag net op de grens van de toenmalige Republiek Genève en van het Koninkrijk Frankrijk. En alsof het nog niet genoeg was kocht hij met zijn immense kapitaal ook nog Tournay een aanpalend graafschap, inclusief de lijfeigenen, zodat hij zich nu ook nog comte de Tournay kon noemen.

    Hij beheerde zijn eigen kleine koninkrijkje als een verlicht despoot. Hij legde er de moerassen droog, bouwde huisjes voor zijn landarbeiders, produceerde geavanceerde landbouwmachines, en met personeel dat uit Genève was gevlucht richtte hij zelfs een horlogefabriek op. Hij verkocht deze horloges via zijn internationaal netwerk aan de groten der aarde, onnodig te zeggen, aan exorbitante prijzen. Hij gedroeg zich, met Mme Denis aan zijn zijde, en zijn persoonlijke “hofschilder” Jean Hubert, als een echte patriarch. Le père Adam was zijn huisprelaat. Iedereen in Europa die maar enigszins van tel was kwam bij hem op bezoek. Terecht noemde hij zichzelf l'Aubergiste de l'Europe.

    Als reactie op de aardbeving van Lissabon op Allerheiligen 1755 schreef hij onder het pseudoniem van Docteur Ralph zijn beroemde Candide. Het boek was een briljante en cynische kritiek op de theorie van Leibnitz, que tout est au mieux dans le meilleur des mondes. Alleen daarvoor al zouden we de spons vegen over al zijn frauduleuze streken was er niet de lafhartige manier waarop hij JJ Rousseau bejegende.

    Rousseau was een tijdlang hevig verliefd geweest op ene Sophie d’Houdetot en als we zijn beroemde Confessions mogen geloven was het deze Sophie die hem in 1761 inspireerde tot het schrijven van Julie ou la Nouvelle Héloïse. Het succes van dit boek was meteen overweldigend. Voltaire was zó ontzettend jaloers op het succes van Rousseau dat hij hem in allerlei anonieme pamfletten op perfide wijze van zedeloosheid beschuldigde. Zo schreef hij dat Rousseau een levend gevaar was voor onze Moeder de Heilige Kerk ! Niet mis voor iemand wiens strijdkreet toch was : écrasons l’infâme. En toen Rousseau het jaar daarop Emile ou de l’éducation publiceerde, weer met immens succes, herhaalde Voltaire zijn laaghartige aanvallen door, uiteraard weer anoniem, wereldkundig te maken dat deze zogezegde specialist in de opvoeding van kinderen, zijn eigen kinderen - vijf of zes, zodra ze geboren werden, liet dumpen in een of ander vondelingentehuis.

    Maar waarvoor we ons Voltaire vooral herinneren is het feit dat hij zich in de laatste jaren van zijn leven ging ontpoppen tot een fervent voorvechter van de mensenrechten, de vrijheid van mening en de openbaarheid van rechtszaken. Natuurlijk vooral als dit zijn eigen zaakjes en de verkoop van zijn werken ten goede kwam. Bijvoorbeeld in het geval van generaal Lally-Tollendal die tijdens de 7-jarige oorlog Pondicherry - een Franse enclave in Indië -aan de Britten moest overgeven. Dit werd als een blaam voor de koning beschouwd en de generaal werd ter dood veroordeeld. Dit gaf aanleiding tot heel wat subversieve literatuur en dito schilderijen met als thema Belissarius, een Byzantijnse generaal uit de tijd van Keizer Justinianus, die na een nederlaag in ongenade viel, de ogen werd uitgestoken en moest gaan bedelen voor zijn onderhoud. Dit waren natuurlijk slechts verhulde aanklachten van het flagrante onrecht dat Tollendal werd aangedaan. Alleen Voltaire ging openlijk in de aanval tegen een gerechtelijk systeem dat op basis van zeer dubieuze gronden de generaal ter dood had veroordeeld.

    Bekender is de zaak Jean Calas. In een protestants gezin in Toulouse werd op een avond een der zonen dood aangetroffen. Aan de politie vertelden de ouders dat ze hun zoon dood op de vloer hadden teruggevonden. Later gaven ze echter toe dat ze hem hangend aan een touw hadden aangetroffen, zelfmoord dus. Ze hadden aanvankelijk gelogen om te beletten dat hun zoon als zelfmoordenaar geen christelijke begrafenis zou krijgen. Maar voor de rabiaat katholieke onderzoek magistraat was de zaak simpel : Jean Calas en zijn familie, allen hugenoten, hadden hun zoon vermoord omdat hij zich blijkbaar tot het katholicisme had willen bekeren. Het parlement van Toulouse nam nu de zaak over en veroordeelde Jean Calas na geheim overleg tot radbraken, wurging en verbranding – en de rest van de familie tot verbanning en gevangenisstraffen. Maar eerst moest Jean Calas worden gefolterd om tot bekentenissen over te gaan. Hij werd dus op de pijnbank gelegd, zijn ledematen werden via een katrol uitgerokken en vervolgens met een ijzeren staaf kapot geslagen. Twee uur duurde de marteling, gelukkig in de troostende aanwezigheid van een katholiek priester die klaar stond om hem na de te verwachten bekentenis de ultieme zegen te geven. Maar Jean Calas bleef koppig alle schuld ontkennen. Uiteindelijk werd hij dan maar in het openbaar gewurgd en verbrand.

    Toen Voltaire dit vernam mobiliseerde hij al zijn talent en al zijn relaties om inzage te krijgen in het geheime rechterlijke beraad en te achterhalen op welke gronden precies Jean Calas ter dood was veroordeeld. Uiteindelijk bleek dat vooroordeel, haat en religieus fanatisme de plaats van objectieve bewijzen had ingenomen. Door Voltaire’s toedoen werd Calas postuum gerehabiliteerd en zijn familie vrijgesproken. De vrijspraak werd vereeuwigd door de beroemde graveur Carmontelle. Voltaire stuurde wereldwijd naar al zijn kennissen een exemplaar van deze gravure als bewijs van zijn eclatant succes, en als een soort diploma hing hij er ook een op in zijn eigen slaapkamer. Vanuit Ferney bleef Voltaire toezien op alle vormen van onrecht. Van overal kwamen de mensen om hun zaak voor te leggen. Hij werd stilaan een legendarische figuur, voor zover hij dat al niet zijn ganse leven was geweest.

    Ondertussen werkte hij aan Irène, zijn laatste toneelstuk. In 1778 besloot de Comédie Française dat stuk op te voeren, meer uit dankbaarheid jegens de auteur dan uit enthousiasme voor het stuk zelf. Voltaire wou nu met alle geweld naar Parijs om persoonlijk op de regie tegaan toezien. Hij was toen 84 jaar oud. Hij bereidde zijn komst bij de Parijzenaars voor met groot gevoel voor timing, zodat een zo talrijk mogelijke massa hem zou verwelkomen en de Koning - intussen Louis 16 - noch zijn ministers, iets tegen hem zouden kunnen ondernemen. En op 10 februari 1778 trok hij triomfantelijk Parijs binnen. Op de voorstelling van Irène werd hij gelauwerd als niemand ooit tevoren. Hij overleed op 30 mei van dat zelfde jaar.

    We vertelden reeds hoe hij de pastoors van zijn parochie kon verschalken en overtuigen van zijn grote liefde voor onze moeder de Heilige Kerk. Hij werd dus wel degelijk in gewijde grond begraven, in een Cisterciënzer klooster nabij Troyes. Echter niet nadat men in Parijs tijdens een lijkschouwing zijn hersenen en zijn hart had verwijderd. Zijn hart zou later in Fernay worden begraven in de piramide die hij daar zelf als graftombe had laten bouwen. Zijn hersenen raakten echter zoek.

    13 jaar later,- tijdens de revolutie - , werd zijn lichaam opgegraven en in triomf naar Parijs overgebracht. Het werd bijgezet in het Pantheon, de voormalige kerk gewijd aan Ste-Geneviève, patroonheilige van Parijs. De triomftocht werd geregisseerd door Jacques Louis David, schilder en kompaan van bloeddorstige figuren als Robespierre en Marat.

    De stoffelijke resten van Voltaire liggen nog steeds in het Pantheon, recht tegenover die van JJ Rousseau, maar hersenloos, zodat het postume debat tussen die twee – après leur passage du Styx- zeker in het voordeel van Rousseau zal worden beslecht.





    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 31/10-06/11 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 20/04-26/04 2020
  • 22/12-28/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs