Louis XV was als knaap en jonge man eigenlijk heel timide in het gezelschap van vrouwen en men begon te vrezen dat hij dezelfde tegennatuurlijke neigingen had als de voormalige Regent Philippe dOrléans. Zijn huwelijk in 1725 - hij was toen 15 jaar - met de 7 jaar oudere Poolse prinses Maria Leszczyynska was echter een succes, aanvankelijk toch.
Tussen 1727 en 1737 schonk zij hem 10 kinderen (waaronder een tweeling). Maar toen had zij er letterlijk en figuurlijk haar buik van vol. Zij liet de koning niet meer toe in haar bed en ging nu alleen verder met haar saai en hyperdevoot leven. De hovelingen vonden de echtelijke afwijzing buitengewoon interessant want de komst van een koninklijke maîtresse leek nu wel onafwendbaar en er zou weer wat leven komen in de duffe hofhouding van Versailles. De verschillende clans en politieke families mobiliseerden zich om een kandidate naar voor te schuiven wat voor hun familie, via voorspraak bij de koning, enorme voordelen zou kunnen betekenen : ministerposten, lijfrenten, landgoederen, politieke invloed. Hun dochters, moeders, tantes, ja zelfs echtgenotes boden tegen elkaar op om toch maar in de belangstelling van de koning te komen tijdens gemaskerde bals, kaartavonden, theatervoorstellingen, jachttaferelen en dergelijke.
Maar kardinaal de Fleury, van oudsher mentor en tevens eerste minister van Louis XV, verkoos een maîtresse zonder financiële of politieke ambitie. Hij vond die zeldzame parel in de persoon van de oudste dochter van Louis de Mailly, markies van Nesle en Prins van Oranje, stammende uit een zeer oud adelijk geslacht dat nu weliswaar op zijn retour was. Louis de Mailly Nesle was getrouwd met Armande de la Porte Mazarin, een achternicht van wijlen Kardinaal Mazarin, die destijds, tijdens de kinderjaren van Louis XIV, raadgever en minnaar was geweest van diens moeder, Anne dAutriche.
Het echtpaar de Mailly Nesle had vijf dochters, vier ervan zouden in volgorde van geboorte in het bed van Louis XV belanden, Louise-Julie, de oudste, dus eerst. Ze was geboren in 1710, in hetzelfde jaar als de koning. Op 16-jarige leeftijd werd ze uitgehuwelijkt aan een neef, ook een de Mailly. Dit bleek een flierefluiter te zijn waarvan ze na korte tijd gescheiden leefde. Rond 1733 werd ze als Madame de Mailly de minnares van de koning, aanvankelijk discreet maar vanaf 1735 officieel. Hij installeerde Louise-Julie in een appartement boven het zijne. Het leven in Versailles, en in het bijzonder in de petits appartements werd nu heel levendig: C'est un bruit, une gaieté, un choc des verres, un pétillement du champagne
Et les fêtes succèdent aux fêtes zoals de Goncourt schrijft in zijn boek La Duchesse de Chateauroux et ses soeurs. Stilaan zocht Louis XV niet alleen meer de genoegens van de liefde in de armen van zijn maîtresse maar ook de prikkel van zinnelijk genot tijdens verkleedpartijen en incognito nachtelijke escapades. Een en ander werd hem goedmoedig vergeven door zijn naïeve maîtresse.
Pauline-Felicité, geboren in 1712, de tweede dochter van het gezin Mailly-Mazarin, was geen schoonheid (visage de grenadier, col de grue, odeur de singe) maar had een bijzonder levendige en creatieve geest en was daarenboven razend ambitieus. Aan een confidente zou ze gezegd hebben : J'irai à la cour auprès de ma sur Mailly; le Roi me verra; le Roi me prendra en amitié, et je gouvernerai ma sur, le Roi, la France et l'Europe (Mémoires historiques et politiques du règne de Louis XVI. Soulavie, Paris 1801, Tome 1). Ze schreef herhaaldelijk naar haar zuster met de vraag aan het hof uitgenodigd te worden. De goedhartige Louise-Julie gaf toe. Pauline verscheen dus aan het hof en in de kortste keren slaagde ze erin de koning te verleiden, hij werd stevig verliefd op haar. Louise-Julie dacht dat het slechts om een voorbijgaande gril van de koning ging en liet toe dat Pauline haar af en toe, zeer discreet, in het bed van haar minnaar verving. Maar de koning wou zijn relatie met Pauline officialiseren. Om de schone schijn te redden moest Pauline dus trouwen. De graaf van Vintimille werd daartoe uitgekozen en Pauline werd nu Madame de Vintimille. De graaf zelf werd met een niet onbelangrijk pensioen naar huis gestuurd. Dit ménage à trois met Mme de Mailly en Mme de Vintimille liep echter slecht af: Pauline werd zwanger en beviel van een zoon in september 1741, maar ze stierf in het kinderbed. Haar lijk, opgebaard in het gemeentehuis van Versailles werd zwaar toegetakeld door het gepeupel die haar als s konings hoer uitscholden. Het kind bleef echter leven en geleek zo goed op zijn vader dat men hem Demi-Louis noemde (later zou Mme de Pompadour trachten haar dochter met hem te laten huwen, maar Louis XV liet niet toe dat zijn zoon met de dochter van zijn maîtresse zou trouwen).
De dood van Pauline trof de koning diep en hij somberde weg in een van zijn vele depressies. Mme de Mailly, nog steeds maîtresse en titre, en nog steeds echt verliefd op de koning troostte hem met haar zuster, Diane Adelaïde. Deze, geboren in 1713, was buitengewoon mollig en niet al te slim. Aan haar worden de woorden toegeschreven : Mon mari m'a tellement trompée que je ne suis pas sûre d'être la mère de mes enfants. Maar ze had wel een zeer zonnig en opgeruimd karakter, precies wat de koning nodig had. Diane werd dan ook vlug getrouwd met een zekere hertog van Lauraguais. En opnieuw deelde de koning zijn bed met twee zusters, Mme de Mailly en Mme de Lauraguais. Maar ook dit ménage à trois duurde niet lang. Het gerucht ging dat de koning het bed deelde met de twee zussen tegelijk, en om verder schandaal te vermijden werd de Lauraguais tijdelijk weer uit de koninklijke appartementen verwijderd.
Logischerwijze zou de volgende zuster nu aan de beurt zijn: Hortense Félicité, geboren in 1715 en gehuwd met de markies van Flavacourt. Hortense was echter zeer deugdzaam en bovendien dreigde haar echtgenoot haar te vermoorden si elle savise dêtre aussi putain que ses soeurs.
Nu kwam de jongste, mooiste en intelligentste van de vijf zusters aan bod: Marie Anne, geboren in 1717, en sinds 1740 weduwe van de markies de la Tournelle. Ze werd naar het voorplan geschoven door Richelieu niet alleen om de oude kardinaal de Fleury te dwarsbomen, maar ook omdat hij het niet goed kon vinden met Mme de Mailly. Richelieu zag in de mooie markiezin de la Tournelle reeds de nieuwe maîtresse en titre. Er was echter een klein probleem, Marie Anne had reeds een minnaar in de persoon van de hertog van Agenois. Richelieu, de oom van Agenois, zond hem naar de Languedoc waar hij werd opgewacht door een door hem betaalde hetaere die de hertog van Agenois het hoofd op hol moest brengen. Hetgeen lukte, waardoor er een eind kwam aan de liefde van Marie Anne voor Agenois. Niets stond nu nog de plannen van Richelieu in de weg en door allerlei subtiele maneuvers, waarin het vrouwelijk geslacht zo bedreven is, slaagde Mme de la Tournelle erin de koning stapelgek op haar te maken. Vooraleer in te gaan op zijn avances stelde zij echter haar eisen: zij wou worden aanzien als de maîtresse déclarée, en haar zuster, Mme de Mailly, moest van het hof worden verwijderd. Hetgeen geschiedde en vanaf december 1742 werd zij de belangrijkste dame aan het hof. De koning bood haar bovendien het hertogdom Châteauroux en de bijbehorende titel. De dikke maar luimige Lauraguais bleef aan het hof en mocht af en toe de koning verblijden als hij weer in een depressieve bui was.
Mme de Châteauroux oefende een grote politieke invloed uit, zij het achter de schermen en in overleg met Richelieu. Ze kon de koning overtuigen meer actief bezig te zijn met het bestuur van het land en overhaalde hem om zelf de leiding van het leger over te nemen tijdens de Oostenrijkse successieoorlog (1740-1748). En dan gebeurt het drama van Metz (zie blog van 28-5-2013) : de beide zussen worden weggestuurd (Lauraguais vergezelde altijd haar zuster bij diens verplaatsingen naar het front om de koning te bezoeken zodat deze ter plaatse steeds kon kiezen tussen de genoegens van Mars of van Venus). Eenmaal de koning genezen was en terug in Versailles zond hij Maurepas - een geducht tegenstander van de koninklijke maîtresses - naar het verblijf van Mme de Châteauroux om te melden dat hij opnieuw stevig naar haar verlangde en dat zij weer welkom was. Het was echter te laat, kort na het bezoek van Maurepas, terwijl ze zich opmaakte om weer naar Versailles te gaan werd ze acuut ziek en stierf op 8 december 1744 in de meest helse pijnen. Vermoord, vergiftigd door Maurepas ? De koning was vreselijk ontdaan door het overlijden van de Châteauroux. Gelukkig was er nog steeds de goedlachse Lauraguais en gedurende korte tijd werd zij een soort maîtresse subalterne. Maar enkele maanden reeds na de dood van de Châteauroux deed een nieuwe mâitresse haar intrede: Jeanne Poisson, alias Mme dEtiolles, de latere markiezin van Pompadour. De overblijvende dochter van het gezin de Mailly Nesle, Diane Adelaïde de Lauraguais, werd nu bevriend met Pompadour en overleefde haar zelfs.
Deze vier zussen de Mailly Nesle kunnen worden beschouwd als een eenheid, als een enkele maîtresse. En in zekere zin bleef de koning gedurende 10 jaar trouw merkwaardig trouw aan het zelfde merk.
Waren de zussen de Mailly Nesle van de hogere adel, de volgende mâitresse en titre, Pompadour, kwam uit de welstellende burgerij en de laatste maîtresse, Jeanette Bécue, de latere du Barry, kwam omzeggens uit een bordeel. Voor Edmond de Goncourt was deze afdaling op de sociale ladder van 's konings maîtresses tekenend voor het verval van de monarchie in Frankrijk en reeds een voorbode van de Revolutie.
 Louis XV. Quentin de la Tour, 1748.
Mme de Châteauroux. Jean-Marc Nattier, 1740.
|