Eind 1754, min of meer welstellend geworden, verhuisde het
gezin Diderot van de Rue de lEstrapade naar de Rue Taranne (Tarane op een plan van Parijs uit 1739,
het zogenaamde plan Turgot Afb 1). Vandaar dat men in de modieuze literaire salons
sprak van le philosophe de la rue Taranne
als men het over Diderot had. Hij zou er 30 jaar wonen, tot vlak voor zijn dood
in 1784.
In de 19de eeuw werd de straat opgeslokt door de nieuwe boulevard
Saint-Germain, aangelegd volgens het tracé van Haussmann. De huizen aan een
kant van de straat, waaronder dat van Diderot, werden afgebroken. Een marmeren
plaat, op de hoek van de boulevard Saint-Germain en de rue des Saint-Pères,
herinnert nog steeds aan de vroegere straat (Afb 2).
Het gezin Diderot betrok de 3de en 4de verdieping van een
huis dat uitkeek op de Carrefour Saint Benoit. De 3de verdieping was voor het
huishouden, Nanette, zijn vrouw, en Angelique, zijn enig overgebleven kind en
oogappel (drie andere kinderen waren kort na de geboorte overleden). De 4de
verdieping was voorbehouden aan de heer des huizes : daar bevond zich zijn
werkkamer en zijn omvangrijke bibliotheek, daar ontving hij zijn vrienden en
daar schreef hij talloze brieven aan Sophie Volland.
Het ensemble van de brieven aan Sophie vormt een belangrijk
hoofdstuk in de Franse correspondentie-literatuur en volgens Proust (A la recherche du temps perdu) is dit
het beste wat ooit in dit genre verscheen. Er zijn dan ook talloze uitgaven van
deze correspondentie, telkens voorzien van een uitgebreid en geleerd voetnotenapparaat.
Uiteraard kan niets de lectuur van de sprankelende originele tekst vervangen maar
de Nederlandse vertaling door Anneke Brassinga komt toch heel dicht in de buurt
(Brieven aan Sophie, Uitg. de Arbeiderspers, 1995). Niet alleen uit literair
oogpunt zijn deze brieven interessant : ze bieden ook nog een niets verhullende
inkijk in de persoonlijke zieleroerselen van de auteur die alles, maar dan ook letterlijk
alles wil delen met zijn geliefde. Door zijn commentaren op de kringen waarin
hij vertoefde krijgen we bovendien een zeer levendig beeld van de 2de helft van
de 18de eeuw in Parijs.
Toch zijn er een aantal onduidelijkheden in verband met deze
correspondentie. Zo is er bijvoorbeeld nooit een brief van Sophie aan Diderot,
noch een portret van haar teruggevonden. Bij het lezen van Diderots brieven
krijgen we soms het gevoel getuige te zijn van een telefoongesprek gevoerd door
Diderot met een voor ons onbekend persoon: we horen hem spreken maar we horen
de antwoorden van zijn gesprekspartner niet. Het lijkt bijwijlen wel alsof Diderot
maar een beetje doet alsof en er gewoon niemand is aan de andere kant van de
lijn. Sommige onderzoekers menen dan ook dat die ganse correspondentie fake is, niet meer dan een soort dagboek
in briefvorm, bedoeld voor latere publicatie.
Het nieuws dat de brieven van Sophie eindelijk werden
gevonden bracht dan ook grote opschudding teweeg in de kring van
Diderot-kenners en biografen, de zogenaamde diderotisten. Men had steeds
aangenomen dat deze brieven voor zover ze al bestonden- door zijn vrouw of
dochter werden verbrand na zijn dood. In 1994 publiceerde Rosalina de la
Carrera een ophefmakend artikel The Lost
Letters of Sophie Volland in Modern Language Notes, MLN, een gezaghebbend
tijdschrift van de John Hopkins University
(109, n° 4,
septembre 1994, 650-658). Daarin gaf ze een boeiend verslag van haar zoektocht naar de brieven
en hoe ze die (en ook een portret van Sophie) na maanden zoeken had gevonden in
de bibliotheek van de Ermitage in St Petersburg. Dit klonk aannemelijk, het was
immers bekend dat Katharina de Grote, Tsarina van Rusland, de
ganse bibliotheek, boeken en manuscripten, van Diderot had aangekocht waarbij
hij alles mocht behouden op zijn 4de verdieping in Parijs en daarbovenop nog een
salaris kreeg als bibliothecaris van de keizerin. Pas na zijn dood werd alles
verscheept naar Rusland, inclusief de al dan niet bestaande brieven van Sophie.
Eindelijk
was het mysterie rond Sophie dus opgelost. Tot in de zomer van 1996 toen de
uitgever van MLN bevestigde dat het bewuste artikel een grap was, een voorbeeld
van literaire mystificatie, een handige mix van fictie en realiteit een genre
waarin Diderot trouwens uitblonk. The
letters do not exist, zo klonk het toen, and were indeed products of the authors imagination. I am
sorry for any confusion this may have caused.
En tot op
vandaag is er nog steeds geen spoor van Sophies brieven aan Diderot.

Afb 1
Afb 2
Afb 3 Katharina de Grote. Tsarina van Rusland. Roslin, 1776.
|