In 1812 bestelde Keizerin Joséphine
de Beauharnais bij Lemonnier voor haar kasteel te Malmaison, een doek met een
voorstelling van vooraanstaande Lumiéres naar
aanleiding van hun bezoek aan een of ander gerenommeerd Salon. Met Lumières worden filosofen bedoeld, schrijvers en kunstenaars, uit de 18de eeuwse Franse Verlichting. Lemonnier koos
voor het Salon van Mme Geoffrin en titelde zijn werk Première lecture, chez Madame
Geoffrin, de lOrphelin de la Chine, tragédie de Voltaire, en 1755 (Lemonnier
f.1812). Het origineel hangt nog steeds in Malmaison. Een replica daarvan,
half zo groot als het origineel, is te vinden in het Musée des Beaux-Arts
van Rouen. Van dit schilderij zijn er tal van gravures gemaakt bovendien
voorzien van de nodige uitleg om elk van de 53 afgebeelde personages te kunnen
identificeren. Lemonnier had ieder van hen natuurgetrouw afgebeeld op basis
van bestaande portretten. Een reproductie van dit beroemde schilderij vindt men
omzeggens in elk boek dat gaat over de Verlichting in Frankrijk en over de rol
die de Salons hebben gespeeld in de informele verspreiding van de nieuwe
ideeën. Toch heeft het doek, zoals zal blijken, geen enkele historische
of documentaire waarde, althans niet in verband met het jaar 1755.
Wat die zogenaamde Salons betreft :
in de 18de eeuw organizeerde een dame van rang of stand, die daartoe de
middelen had, en de ambitie, meestal wekelijks een Salon waarop ze schrijvers,
kunstenaars of filosofen uitnodigde. Een bekend en goed gefrekwenteerd Salon
was dat van Mme Geoffrin. Op maandag ontving ze kunstliefhebbers, artiesten en
hun mecenassen en op woensdag het letterminnend volk.
Wat het interieur van het Salon van
Mme Geoffrin betreft, zoals weergegeven op het doek van Lemonnier: dit is een
een schoolvoorbeeld van neoklassieke stijl, geen enkel spoor meer van
uitbundige rococo maar strakke omkadering van de monumentale spiegel met
parellijst, rechttoe-rechtaan kaders van de schilderijen, deuropeningen
afgelijnd door pilasters, boven de deuren kroonlijsten geschraagd door
consoles, bas-reliëfs in de imposten, tegen het plafond aan een veelvoud van
lineaire lijsten, enz...Voor zover we weten bestaat er geen enkel schilderij,
gedateerd 1755 of vroeger, waarop reeds een dergelijk interieur te zien is. zoiets bestond gewoonweg nog niet in 1755.
Wat de
schilderijen betreft die de wanden van het salon versieren: een aantal van hen
was in 1755 nog niet eens geschilderd, bijvoorbeeld het schilderij van Vien
bekend als La Vertueuse Athenienne , een werk dat we verder uitvoerig
bespreken. Het is bekend dat Vien opdrachten kreeg van Geoffrin, maar
het doek in kwestie, dat we gemakkelijk herkennen op de tweede rij in de
rechterhoek van de kamer, schilderde hij pas in 1762 ! Het bekende schilderij
van Chardin daarentegen, La Pourvoyeuse, onder dat van Vien, hangt daar
terecht want het dateert al van 1739.
Wat de afgebeelde personages betreft
enkele daarvan hebben nooit het salon van Geoffrin gefrequenteerd, anderen
waren daar zeker niet in 1755 en nog anderen tenslotte zullen daar nooit
tezamen geweest zijn. Zo zouden Rousseau,
Diderot en nog een paar andere van de hier afgebeelde figuren waarschijnlijk nooit
het salon van Geoffrin hebben bezocht. Van Buffon bijvoorbeeld is dat met
zekerheid bekend, toch is hij op het schilderij prominent aanwezig als de figuur op de eerste rij uiterst links, in gesprek
met Daubenton, de man achter hem. Bovendien zit Buffon op een stoel met
achterpoten en sabre, een model dat pas na zijn dood, op het einde van
de 18de eeuw zou verschijnen (style directoire). De stoel waarop Le Kain
zit, de acteur die voorleest uit het werk van Voltaire, de stoel met de rechte
kapregel waarop een dame haar hand legt, is reeds van een duidelijke Louis XVI
signatuur. Uiterst rechts op het doek daarentegen zien we Vernet, naast de
knikkebollende Fontenelle, op een Louis XV stoel. Men had dus geen bezwaren
tegen het voorkomen van stoelen uit diverse stijlperioden in eenzelfde salon, hoe modieus en trendy ook.
Lemonnier moet geweten hebben dat
Voltaire in 1755 niet aanwezig kon geweest daar deze zich met Madame Denis aan
het installeren was in Les Délices nabij Genève. Daarom verving hij de
lijfelijke Voltaire door diens buste. Men vraagt zich dan ook af waarom
Choiseul, op het doek links van de buste, wel werd gekonterfeit. Hij verbleef
van november 1754 tot januari 1757 in de Ambassade de France te Rome en kon dus
evenmin als Voltaire hier aanwezig geweest zijn.
Op de eerste rij, uiterst rechts
zien we, zoals reeds vermeld, Joseph Vernet, pas terug uit Rome en beroemd om
zijn schilderijen van Franse zeehavens. Naast hem zit de toen 96-jarige
Fontenelle, links van Geoffrin. De bejaarde Fontenelle heeft weinig aandacht
voor de voorlezing, hij lijkt een dutje te doen, wat volkomen gerechtvaardigd
is op zijn leeftijd. Op de rij achter Vernet en Fontenelle zit Sophie dHoudetot
in gesprek met Montesquieu. Elders, ergens op de linkerkant van het doek wordt
Mlle de Lespinasse afgebeeld. Vermits zij pas in 1764 voor het eerst bij
Geoffrin opdook kan zij daar moeilijk Montesquieu of Fontenelle hebben ontmoet,
want de eerste stierf in februari 1755 en de tweede in 1756.
Het is bekend dat Geoffrin op
maandag kunstliefhebbers, artiesten en hun mecenassen ontving en op woensdag
het letterminnend volk. Vermits hier een toneelstuk van Voltaire wordt
voorgelezen zou de scene een woensdagbijeenkomst moeten voorstellen. Mensen als
Marmontel, DAlembert, Helvetius, Turgot, Saint Lambert e.a. zijn hier dus op
hun plaats; maar de schilders Carl Van Loo, Vien en Vernet, de beeldhouwers
Bouchardon en Pigalle, de architect Soufflot en de mecenas Caylus zouden we
toch eerder op een maandag verwachten.
Afgezien van het feit dat de hier
afgebeelde personages op een of ander ogenblik echt bestaan hebben, en
herkenbaar werden geportretteerd, is de rest een puur verzinsel van Lemonnier.
Echte verlichte geesten, zoals de
radicale atheïsten Holbach en La Mettrie worden hier echter niet afgebeeld -
wellicht was het zelfs in 1812 nog niet politiek correct die beide radikale atheïsten
te vermelden
.



|