Diderot
liep in zijn jonge jaren als een min of meer haveloze bohémien rond in het
Quartier Latin, samen met zijn vriend Wille met wie hij destijds een soort
kraakpand deelde in de Rue de lObservance (tegenwoordig Rue Antoine Dubois).
Beiden vermoedden toen nog niet hun latere beroemdheid. Wille, een Duitse
graveur, twee jaar jonger dan Diderot, was in 1736 in Parijs aangeland. Vele
jaren later zou Wille in zijn Mémoires over deze periode het volgende
schrijven:
Enfin, notre
situation actuelle nous parut admirable, même digne d'envie. Les mets de notre
table étoient parfaits, nos vins exquis. Nous choquâmes nos verres pleinement
remplis les uns contre les autres; on les vidoit souvent, on les remplissoit de
nouveau. Les contes, les rires, les charges et les plaisanteries, se
succédèrent rapidement. Chacun étoit content de soi et de moi. Nous nous
séparâmes vers minuit. On se donnoit la main d'amitié. Chacun retournoit
peut-être un peu chancelan! pour se reposer dans son manoir, où souvent il ne
trouvoit ni feu ni flamme pour allumer sa pauvre petite bougie. Il ne faut pas oublier que nous étions tous de
jeunes artistes, peu sujets aux inquiétudes, quoique souvent sans pécune, mais
toujours prêts à nous réjouir honnête
ment, selon les circonstances, nos moyens et les occasions.
Op een
dag liep Diderot de boekhandel binnen van François Babuti op de Quai des
Augustins. Hij trof er de dochter, Anne-Gabrielle, en werd op slag verliefd.
Hij beschrijft deze ontmoeting in zijn beroemde kritiek op het Salon van 1765.
De
Académie Royale de Peinture et de
Sculpture, organiseerde tweejaarlijks een expositie waar alleen de académiciens of agréés
de lacadémie mochten deelnemen. Deze
druk bezochte tentoonstelling werd telkens gehouden in een imposante zaal van
het Louvre, de zogenaamde Salon Carré. Sindsdien noemt men elke tijdelijke
tentoonstelling in Frankrijk een salon: Salon du Livre, Salon de
lAgriculture, enz. Vanaf het Salon van
1759 tot dat van 1781 gaf Diderot pittige commentaren op de tentoongestelde
werken. Deze commentaren werden gepubliceerd in een soort handgeschreven
nieuwsbrief, de Correspondance Littéraire van Grimm. Baron von Grimm, grootvader van de beroemde gebroeders
Grimm, bekend om hun sprookjes: Assepoester, Roodkapje, Hans en Grietje, enz.,
was een Duits diplomaat in Parijs die op geregelde tijdstippen deze nieuwsbrief
over Parijs, hét centrum van het intellectuele en artistieke leven in Europa, stuurde
naar tal van Duitse prinsen en koningen. Deze Correspondance Littéraire werd
slechts op een beperkt aantal exemplaren via de diplomatieke post verspreid.
Pas in 1812 werden deze bijdragen gedrukt en publiek gemaakt.
In zijn commentaar op een schilderij van
Greuze op het Salon van 1765 (Mme Greuze
avec épagneul- waarvan we nergens een afbeelding vonden) schrijft Diderot : Je l'ai bien
aimée, moi, quand j'étois jeune, et qu'elle s'appeloit mademoiselle Babuti.
Elle occupait une petite boutique de libraire sur le quai des Augustins:
poupine, blanche et droite comme le lys,
vermeille comme la rose. Jentrois avec cet air vif, ardent et fou que j'avois,
et je lui disois: Mademoiselle, les contes de La Fontaine, un Pétrone, s'il
vous plaît ... Monsieur, les voilà. Ne vous faut-il point d'autres livres ? ..
Pardonnez moi. mademoiselle. Mais... Dites toujours ... La Religieuse en
chemise [destijds een bekend pornografisch
werk dat onder de toonbank werd verkocht]
... Fi donc, monsieur; est-ce qu'on lit ces vilénies-là? .. Ah! ah! ce sont des
vilénies; mademoiselle, moi, je n'en savois rien ... Et puis un autre jour,
quand je repassois, elle sourioit, et moi aussi.
En in zijn commentaar op een ander
schilderij van Greuze, op het zelfde salon
(Le Baiser envoyé) geeft hij nog steeds lucht aan zijn erotische fascinatie
voor Mme Greuze die model stond voor het schilderij : ... et la mollesse voluptueuse qui règne depuis
l'extrémité des doigts de la main, et qu'on suit de-là dans tout le reste de la
figure; et comme cette mollesse vous gagne et serpente dans les veines du
spectateur, comme il la voit serpenter dans la figure! C'est un tableau à
tourner la tête ...
Op deze
ontboezemingen past enig commentaar. Anne-Gabrielle Babuti, de latere Mme
Greuze, werd geboren in 1732, dus 19 jaar jonger dan Diderot. Als Diderot in
1765 hij was toen 52 jaar - schrijft over zijn jonge jaren (quand jétois jeune) dus 20 jaar of zo,
dan was Mlle Babuti amper 1 jaar oud. Stel dat Babuti 15 jaar en vroegrijp was
ten tijde van deze ontmoeting, dan was Diderot 34 jaar, getrouwd en vader van 2
kinderen. De zo levendig beschreven ontmoeting tijdens zijn jonge jaren in de
boekhandel op de Quai des Augustins is dus wellicht aan zijn verbeelding
ontsproten.
Bronnen:
Diderot & lArt de Boucher à David. Editions de la RMN, 1984.
Mémores et Journal de Wille.Tome premier.1857.
Oeuvres de Denis Diderot. Salons. Tome I. 1821. Jean Sgard : rde.revues.org (N°43, 2008)

 Plan général de Paris et des faubourgs de Paris / par le Sr Robert de Vaugondy. 1760


|