In 1718, na de succesrijke opvoering van Oedipe, besloot François Arouet dat het tijd
werd voor een fatsoenlijker naam dan het banale Arouet. Arouet klonk teveel als
à rouer, mettre sur la roue, om af te ranselen, te radbraken.
Negatieve associaties dus. In de eeuw daarvoor al had een zekere Poquelin zijn
naam veranderd in Molière. En Arouet vond dat hij minstens even goed was als
die Molière. Hij noemde zichzelf nu Monsieur de Voltaire.
Waarom precies de Voltaire ? Dat heeft hij nooit uitgelegd. Hoe dan ook, deze
nieuwe adelijke naam belette niet dat hij op zekere dag een flinke rammeling kreeg door handlangers van een telg uit het
zeer oude adelijk geslacht Rohan-Chabot.
Hij zocht hulp bij zijn kennissen maar de adelijke gelederen sloten zich en de
jonge arrivist, in plaats van hulp te krijgen werd meteen opgesloten in de
Bastille. Hij komt echter vlug vrij, op voorwaarde dat hij ophoepelde naar
Engeland.
Eenzaam en berooid komt hij daar aan, in de winter van 1725. Maar na
enkele maanden reeds spreekt en schrijft hij behoorlijk Engels. Hij maakt er
kennis met de religieuze tolerantie en een constitutionele monarchie. Een en
ander zal later de basis vormen van zijn Lettres sur les Anglais of Lettres
philosophiques. Hij gaat er de stukken van Skakespeare bekijken, en
verbroedert met vooraanstaande intellectuelen
zoals Pope en Berkeley en schrijvers als Jonathan Swift.
Hij heeft er een verhouding met John Hervey,
de bisexuele graaf van Bristol. Maar bovenal zorgt hij ervoor dat zijn Henriade
wordt gepubliceerd (een lofdicht op Henri IV die middels het Edict van Nantes een eind had gemaakt aan de godsdienstoorlogen) in een dure luxe uitgave en opgedragen aan de Engelse
Koningin.
Met zijn voorintekenformulieren schuimt hij
de Britse High Society af. Hij werd in die kringen geintroduceerd door
zijn vriend Lord Bolingbroke die hij destijds in Parijs had leren kennen. De
publicatie van de Henriade wordt
een financieel succes.
Toch is de opbrengst niet genoeg om zijn
levensstijl van dure snob te bekostigen en hij komt vlug weer in geldnood. Hij
schrijft slijmende brieven naar Kardinaal Fleury, de nieuwe machtige man in
Frankrijk waarin hij zijn terugkeer naar Parijs afsmeekt. Ondertussen aanvaardt
hij Judaspenningen van Robert Walpole, leider van de Whigs, voor het
bespionneren van zijn goede vriend, Lord Bollingbroke, leider van de
rivalizerende Tories.
Maar
het mag niet helpen. Hij neemt nu zijn toevlucht tot frauduleuze financiële
praktijken, waarschijnlijk door het vervalsen en knoeien met cheques. In de Franse biografiën over Voltaire doet
men zeer discreet over deze episode. Ce ne sont que des rumeurs, schrijft Max Gallo van de Academie Française, des rumeurs basées
sur quelques petits faits vrais.
Op het punt ontmaskerd te worden vlucht hij
stilletjes met de staart tussen de benen naar Frankrijk om zich te gaan
verbergen bij een apotheker in Dieppe, in de pharmacie Cassel (deze bestaat nog steeds : 4, Rue de la Barre) waar hij zich voordoet als een
Engelsman die amper een woord Frans spreekt. De Franse hagiografieën noemen dat "Le studieux séjour de Voltaire à Dieppe au cours de l'hiver 1728-1729" (Gérard Bignot : Connaissance de Dieppe et de sa région, 1985, N° 51, p 6-10)
 Voltaire, de jonge snob. Portret door Largillière
 Luxe uitgave opgedragen aan de Engelse Koningin
 Lord Hervey, loverboy
 De pharmacie in Dieppe, 4 Rue de la Barre.
|