Antoine
Lavoisier (1743-1794) kan beschouwd worden als de vader van de moderne
scheikunde (rien ne se crée, rien ne se perd). In 1788 schilderde Louis David
een prachtig dubbelportret van hem en zijn vrouw, waarvoor hij aan de
opdrachtgeefster de enorme som vroeg van 7000 livres tournois. Deze
opdrachtgeefster was niemand minder dan de vrouw zelf van Lavoisier,
Marie-Anne, de dochter van een fermier-général, de schatrijke Paulze.
Marie-Arme was een van David's voormalige tekenleerlingen. Hij was toen een beetje
verliefd geworden op haar, alhoewel ze ondertussen al op dertienjarige leeftijd
met Lavoisier was getrouwd. Dat belette David overigens niet, of misschien
juist daarom, een paar jaar later, in volle Terreur, enthousiast in te stemmen
met Marat en Robespierre om Lavoisier te laten onthoofden, samen trouwens met
het quasi volledige korps van fermiers-généraux, waartoe Lavoisier, en
natuurlijk ook zijn schoonvader behoorden. Hun enorme vermogens werden
aangeslagen, wat uiteraard het primum movens was voor hun executie. Marie-Anne
bleef echter van de guillotine gespaard.
Colbert,
minister van financiën onder Louis XIV was op het briljante idee gekomen het
Koninkrijk op te vatten als één grote geldopbrengende onderneming: la Ferme
Generale. Deze "Ferme" werd dan verpacht aan een 60-tal rijke lieden,
les fermiers-generaux, die het recht kregen op hun deelgebied van de Ferme
allerlei belastingen, accijnzen en tol te heffen in ruil voor het zeer hoge
pachtgeld dat ze aan de Schatkist verschuldigd waren. Het spreekt vanzelf dat
ze er wel voor zorgden, overigens met genadeloze efficiëntie, hun pacht te
recupereren en er een uitermate winstgevend "beroep" van te maken.
Men werd fermier-general van vader op zoon, maar men kon zich ook inkopen zoals
Lavoisier had gedaan in 1779. In die functie deed hij het voorstel van een
grote muur rond Parijs, met op elke toegangsweg een barrière of tolpoort, om
het smokkelen van zout, tabak of alcohol tegen te gaan en tol te heffen op
toegang tot de stad. Met dit voorstel had Lavoisier zich uiteraard niet echt
geliefd gemaakt.
Het project
van die tolmuur werd toevertrouwd aan Nicolas Ledoux en werd ondanks gemor en
hevig protest van het volk voltooid in de jaren 1785-88. Sommige tolpoorten
waren prachtige neoklassieke bouwwerken in de typische stijl van Ledoux. Helaas
werden de meeste afgebroken in de 19de eeuw, maar hier en daar staat er nog een
overblijfsel in de oorspronkelijke stijl, zoals bijvoorbeeld de barrière van
St-Martin, beter bekend als de Rotonde de !a Vi!ette.
Alhoewel
Lavoisier in feite een humanist was, een hoog gewaardeerd lid van de Académie
des Sciences, een liberaal en uitgesproken tegenstander van de absolute
monarchie, toch zou hij niet aan de guillotine ontsnappen. Behalve de wrevel
die hij had opgewekt door die "fiskale" muur was de voornaamste reden
van zijn terechtstelling misschien wel de persoonlijk wrok die Marat tegen hem
koesterde omdat Lavoisier met zijn chemische proeven de theorie van het
"flogiston", waarvan Marat een overtuigd aanhanger was, naar het rijk
der fabels had kunnen verwijzen. Telkens Marat zijn kandidatuur
stelde voor de Académie des Sciences werd hij steevast afgewezen, hetgeen zijn
sympathie voor Lavoisier zeker niet had doen toenemen.
Lavoisier werd dus onthoofd samen met een groot aantal andere fermiers
op 8 mei 1793. De belangstelling van het volk voor het bloedig spektakel van
massaterechtstellingen, spektakel dat tijdens de Terreur twee keer daags werd
opgevoerd, en waarbij tot honderd koppen per dag werden afgehakt, was al heel
wat afgenomen en op die druilerige donderdagnamiddag was er maar weinig
publieke belangstelling. Enkele vrienden van Lavoisier en collega's van de
Academie des Sciences, stonden op een hoekje van de Place de la Révolution
toe te kijken. Het waren onder andere Lagrange de bekende wiskundige, de
fysicus Coulomb en Delambre, de astronoom. Direct na Paulze, zijn schoonvader,
klom Lavoisier op het verhoog. Toen zijn kop in de mand viel zou Lagrange gezegd
hebben: Il ne leur a fallu qu'un moment pour faire tomber cette téte et cent
années, peut-être, ne sufftront pas pour en reproduire une semblable.
Toen Lavoisier veroordeeld werd had hij 15 dagen uitstel van executie
gevraagd zodat hij bepaalde experimenten kon beëindigen die wellicht van nut
zouden kunnen zijn voor de Republiek. De rechter, een zekere proleet, genaamd Coffinhal,
verwierp het verzoek met de woorden: létat n'a pas besoin d' hommes de
science. Toen besloot Lavoisier als laatste wetenschappelijk experiment te
bepalen hoe lang zijn hersenen bewust zouden blijven na de onthoofding door zo
lang mogelijk met zijn ogen te blijven knipperen. Hij zou nog twaalf keer met
zijn ogen geknipperd hebben toen zijn hoofd al in de mand gevallen was. (Ref: Benjamin
Crowell: Conceptual physics, Section 1.2 : Conservation of mass, 2007.)
|