Geschriften
Inhoud blog
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.
  • Hoe zal ik ze noemen?

    Zoeken in blog



    06-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Netels



    Ik was terug aan de vijver. Ondanks het minder goede weer - het hagelde zelfs bij momenten - was ik er. Het watervlak een boek, open op de wereld. Een rustpunt in mijn dagen. Ik kijk er naar de dingen met andere ogen, met een ander ingesteld-zijn, een weinig buiten het alledaagse getreden, meest nog, een innigere verbondenheid met al wat ik zie.


    Zo heb ik, waar ik anders aan voorbijga, de netels gezien, een bosje maar van enkele stengels. Heb ik gezien hoe ze er staan in bloei, even levendig, even wild, even krachtig als de boterbloemen er naast, als de hoog opgeschoten grassen met vreemde namen die ik opzoeken kan en dit alles, midden een bed van paardenbloemen, geler dan geel. Ik kijk naar de netels, bijna verwonderd hoe stengel met blad en afhangende trossen sterk ruikende, o zo tere bloempjes; hoe die er getekend staan, van geen kwaad bewust, verlangend misschien naar de hand die, beginnend van onderaan naar boven toe, hen aaien zou. Zo een stengel, zo een plant, denkend aan het leven binnenin, is eigenlijk, zo vond ik, omdat ik me er goed bij voelde er te zijn en er naar te kijken, een regel poëzie.


    Niet deze van T.S Eliots ‘Barre Land’, want die is enkel te doorgronden met Paul Claes bij de hand, noch van Paul Auster; maar laat het ons houden bij een regel poëzie van Bertus Aafjes of, van onze Guido Gezelle, zou een vriend me zeggen. In feite, elke bloem is poëzie.


    Ik ken wel de verrassing, het wapen van de netel, weet ook dat hij symbool staat voor het braakliggende land, als houder van al het negatieve dat hij als brandnetel meedraagt. Ik sprak er me onlangs nog, ‘verwoestend’ over uit in een gedicht. Maar zoals hij hier voor mij staat is het een wonderlijk stuk leven.


    Zo heeft alles zijn positieve kant en ligt het aan de mens dit positieve - het mag dus ook het  bevreemdende zijn - op te zoeken en aan te wenden om het waardevolle er in te zien en er uit te halen.


    Zo wist een dame van de Valais – ze woonde alleen, afgezonderd hoog in de bergen, juist onder de bomengrens - dat de jonge toppen van de plant niet alleen genezend waren voor elke kneuzing, maar ook voedzaam waren en dat een thee van de wortels of van de bladeren, met mate gebruikt, heilzaam was voor heel wat ongemakken. Dit wisten de Kelten, zegde ze, en dus ook in de hoog afgelegen chalet van onze dame. De keren dat we haar hebben bezocht, hebben gewone thee geschonken gekregen, maar haar te horen vertellen was even heilzaam dan toch voor onze geest.


    Ooit - maar wanneer dit zal zijn valt af te wachten - zullen we hier eens een netelthee zetten om te zien of die waardige dame de waarheid gesproken heeft. We hebben kwalen genoeg die te bestrijden zijn. Nu,


    onkruid is de verzamelnaam voor de brandnetel, maar laten we de netel een wilde plant heten of een plant die in het vrije groeit op een plaats die haar het best bevalt, echter, geen enkele plant,  voortkomende van wat in den beginne was, kan on-kruid worden genoemd.


    Als ik het boekje doorblader van Natuurpunt van enkele jaren terug: ‘Gids: 66 verrassende natuurtochten in België’, val ik op tal van bloemen, planten, vlinders en vogels die totaal uit hier en uit mijn nabije omgeving verdwenen zijn, en die voor mij nog enkel bestaan in de herinneringen aan mijn verre jeugd toen ik nog het grote, onvervangbare geluk kende, over de bloemenweiden heen naar het bos te wandelen waar ik dan geconfronteerd werd met de netels aan de rand ervan, naast en onder de sleedoorn.


    Een rustpunt in mijn leven is de vijver, een rustpunt in de dag is mijn blog. Als men ouder wordt druipt het sentiment eraf.


    Laat het zo!


    06-05-2019, 20:32 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Religiositeit, een vorm van. en 2, 3, 4, 5 & 6 mei.




    06 mei

    Netels

    Ik was terug aan de vijver. Ondanks het minder goede weer - het hagelde zelfs bij momenten - was ik er. Het watervlak een boek, open op de wereld. Een rustpunt in mijn dagen. Ik kijk er naar de dingen met andere ogen, met een ander ingesteld-zijn, een weinig buiten het alledaagse getreden, meest nog, een innigere verbondenheid met al wat ik zie.

     

    Zo heb ik, waar ik anders aan voorbijga, de netels gezien, een bosje maar van enkele stengels. Heb ik gezien hoe ze er staan in bloei, even levendig, even wild, even krachtig als de boterbloemen er naast, als de hoog opgeschoten grassen met vreemde namen die ik opzoeken kan en dit alles, midden een bed van paardenbloemen, geler dan geel. Ik kijk naar de netels, bijna verwonderd hoe stengel met blad en afhangende trossen sterk ruikende, o zo tere bloempjes; hoe die er getekend staan, van geen kwaad bewust, verlangend misschien naar de hand die, beginnend van onderaan naar boven toe, hen aaien zou. Zo een stengel, zo een plant, denkend aan het leven binnenin, is eigenlijk, zo vond ik, omdat ik me er goed bij voelde er te zijn en er naar te kijken, een regel poëzie.

     

    Niet deze van T.S Eliots ‘Barre Land’, want die is enkel te doorgronden met Paul Claes bij de hand, noch van Paul Auster; maar laat het ons houden bij een regel poëzie van Bertus Aafjes of, van onze Guido Gezelle, zou een vriend me zeggen. In feite, elke bloem is poëzie.

    Ik ken wel de verrassing, het wapen van de netel, weet ook dat hij symbool staat voor het braakliggende land, als houder van al het negatieve dat hij als brandnetel meedraagt. Ik sprak er me onlangs nog, ‘verwoestend’ over uit in een gedicht. Maar zoals hij hier voor mij staat is het een wonderlijk stuk leven. 


    Zo heeft alles zijn positieve kant en ligt het aan de mens dit positieve - het mag dus ook het  bevreemdende zijn - op te zoeken en aan te wenden om het waardevolle er in te zien en er uit te halen.

     

    Zo wist een dame van de Valais – ze woonde alleen, afgezonderd hoog in de bergen, juist onder de bomengrens - dat de jonge toppen van de plant niet alleen genezend waren voor elke kneuzing, maar ook voedzaam waren en dat een thee van de wortels of van de bladeren, met mate gebruikt, heilzaam was voor heel wat ongemakken. Dit wisten de Kelten, zegde ze, en dus ook in de hoog afgelegen chalet van onze dame. De keren dat we haar hebben bezocht, hebben gewone thee geschonken gekregen, maar haar te horen vertellen was even heilzaam dan toch voor onze geest.

    Ooit - maar wanneer dit zal zijn valt af te wachten - zullen we hier eens een netelthee zetten om te zien of die waardige dame de waarheid gesproken heeft. We hebben kwalen genoeg die te bestrijden zijn. 


    Nu, onkruid is de verzamelnaam voor de brandnetel, maar laten we de netel een wilde plant heten of een plant die in het vrije groeit op een plaats die haar het best bevalt, echter, geen enkele plant,  voortkomende van wat in den beginne was, kan on-kruid worden genoemd.


    Als ik het boekje doorblader van Natuurpunt van enkele jaren terug: ‘Gids: 66 verrassende natuurtochten in België’, val ik op tal van bloemen, planten, vlinders en vogels die totaal uit hier en uit mijn nabije omgeving verdwenen zijn, en die voor mij nog enkel bestaan in de herinneringen aan mijn verre jeugd toen ik nog het grote, onvervangbare geluk kende, over de bloemenweiden heen naar het bos te wandelen waar ik dan geconfronteerd werd met de netels aan de rand ervan, naast en onder de sleedoorn.


    Een rustpunt in mijn leven is de vijver, een rustpunt in de dag is mijn blog. Als men ouder wordt druipt het sentiment eraf. 


    Laat het zo! 




    5 mei

    Van Goghs ‘Champ de blé aux corbeaux’.

     

    Zo, hier gezeten op het terras aan de vijver, zijn gewone plaats van de laatste dagen. Het is vroeg in de namiddag, een dag in de soms grillige maand mei, misschien gaat het  regenen, misschien niet. Maar niets deert hem hier, hij ziet het gebeuren, hij is, zonder er te zijn,  in Auvers-sur Oise.


    Uit l’auberge Ravoux, uit de bekrompenheid van zijn kamertje - te bezichtigen heden ten dage - komt Vincent Van Gogh buiten, wordt hij opgenomen in de beweging van de straten, onder de grote luchten van die bepaalde zomermorgen, dragend zijn schildersezel en op de rug een zak met verf en penselen en nog wat dingen. 


    Hij heeft een bol zwarte koffie gedronken, met een borrel misschien, of ook niet; met een stuk brood misschien of ook niet. Er is een zwaarte in zijn vestzak die hij duidelijk voelt tegen zijn dij aan, die hij betasten kan met zijn ene vrije hand. Hij gaat de weg op tussen de huizen, voorbij de kerk die hij enkele dagen ervoor geschilderd had, met de kinderen om hem heen, die toe keken en stil spraken onder elkaar.

     

    Hij loopt de velden in langs de smalle holle veldwegel, ver van allen, ver van de wereld, want dit is zijn uur, het uur van alle krachten die hij gebald in zich voelt bewegen, een schreeuw bijna. De zon is in zijn gezicht, is in zijn mond, in zijn baard, is in de vloek van zeventig dagen schilderen. Denk eraan, zeventig dagen lang, elke dag opnieuw te staan voor een doek, de geur van verf in zijn neusholten, een doek dat hij bedekken moet, dat hij o zo vullen wil met kleuren en lijnen, met wat is van de ziel in hem, traag, gestadig. Elke dag opnieuw een schilderij, lijk talloze brieven die hij schrijven wil aan de wereld die gesloten blijft, woorden die hij zeggen wil, zijn hart dat hij uitstorten wil, maar waar alleen zijn broer Theo naar luisteren zal, alleen hij en de dokter misschien. 


    Als hij zijn ezel opstelt, als hij zijn doek plaatst, als hij zijn zak opent, zijn palet neemt en de verftubes openduwt, als hij de eerste, zo moeilijke penseeltrek zet, is er tevens wat Fritjov Capra beschrijft, in zijn ‘Tao of Physics’, maar wat niemand ziet of hoort of wenst te horen in deze tijd, is er de dans van Shiva: de quarks en elektronen en andere deeltjes, miljarden vormen van energie, die op hem afkomen, die botsen met de elektronen uit zijn geest, uit zijn ademnood, uit zijn moegestreden-zijn, uit zijn wanhoop niet te slagen waar anderen slagen, uit zijn verziekt, verzwakt, nodeloos geworden lichaam. De kleine, vergeten man die hij is.


    Hij schildert, met in zijn zak die zwaarte die hij voelen kan als hij beweegt. Hij schildert in een furie: een golf openbarstend leven in hem. Hij schildert het koren met brede penseeltrekken, de smalle weg, licht groen tussen de velden, de donkere dreigende luchten erboven en de kraaien die in zijn hoofd keren en kantelen. Hij schildert ze buitenmate groot, vooral die ene, die laatste. Hij schildert de eeuwigheid, het levende leven, de wind in het rijpende, wiegende koren, de wolken stuifmeel in zijn ogen. 


    Ik schilder mijn eeuwigheid moet hij gedacht hebben: het koren is het leven, ik schilder het levende koren en de zwarte wolken van de dood met de zwartste kraaien.  En het is af, zoals mijn leven af is maar toch nog een allerlaatste kraai mijn teken, het handteken van de dood. 


    Hij laat staan wat is, de ezel met het nog vochtige doek, zijn doos met de tubes verf en zijn penselen op het palet op de grond. Hij gaat weg in de richting van het nabije bos. Hij neemt de zwaarte uit zijn zak, hoe koel het is in zijn gloeiende handen. Hij richt het op zijn borst. Waarom beeft zijn hand als hij de trekker over haalt? 


    De knal ruist door het koren, vogels schieten weg, de wereld vangt het op. De ganse kosmos zal het voelen. Hij heeft nog de kracht doek, ezel, verf en penselen, palet, op te nemen en terug te gaan naar zijn kamer in de herberg, waar hij neerligt op het ijzeren bed om er traag, traag te sterven.


    Weet dat de pastoor van Auvers, zelfs niet de lijkstoel zal willen lenen, dat er geen dies irae zal gezongen worden over zijn dood lichaam, geen in paradisum, dat hij niet begraven zal worden in gewijde aarde.

    Toch zal hij opgenomen worden in de schoot van het eeuwig-zijn. Hij stierf op 29 juli 1890, rond acht uur dertig, de morgen van zijn zevenendertigste jaar.

    Van Dante weten we dat hij is heengegaan, na zijn laatste versregels. Wat een verlossing deze laatste regels moeten geweest zijn, vooral dan die allerlaatste: ‘l’Amor che move il sole e l’altre stelle’. Waarna hij in de morgen van 14 september 1321 is opgestegen naar de sterren, naar het grote immense Licht dat symbool stond voor wat hij Amor noemde. Om er opgenomen te worden, in het eeuwige van de geest van het Universum. Waar ook nu, Van Gogh moet aanwezig zijn, beiden hier op aarde, levend nog in onze gedachten.

     

    Ik heb dit geschreven aan de vijver: de populieren, de jonge fruitbomen, de struiken, de grassen, de bloemen, het riet tot papyrus toe, licht wiegend; de koepel van de lucht weerspiegeld in het water. De wind een zucht van eeuwigheid. Met al dit en met nog heel wat meer, ben ik heengegaan in de wereld, deze die van Vincent Van Gogh is, die van Dante is en van Vergilius, ook van Ovidius, en van zovele anderen.

    Ook die van ons, later. Een kwestie van wat tijd nog.



    *





    2, 3, 4 mei Leonardo Da Vinci en de Media


    De media hebben het deze dagen over het schilderij, ‘Het laatste Avondmaal’ van Leonardo Da Vinci en wel over dit in de abdij van Tongerlo. Hebben het zelfs over het gelaat van ‘Johannes’, mond en kin ervan zouden gelijkenis vertonen met mond en kin van de Mona Lisa (?). 


    Is de media blind? Zien ze dan niet dat het een vrouw is - niet een Johannes - die zich neigt naar Petrus die haar de vraag stelt, wie het is die Jezus zal verraden of, durven ze zich niet afvragen wat die vrouw daar komt doen tussen de apostelen en nemen ze maar de gemakkelijkste oplossing dat het ‘Johannes’ zijn moet?


    En de Kerk, durft ze niet openlijk bekennen dat Jezus en Maria Magdalena een koppel waren, dat zij de leerlinge was die hij beminde, die hij lief had?


    Da Vinci heeft het evangelie van Johannes grondig gelezen en heeft geschilderd wat hij gelezen heeft. Ik had het er uitvoerig over in mijn blog van 26 maart van dit jaar - te uitvoerig zelfs wat de bemerking van Pézard betrof - maar wie de woorden leest van het evangelie kan niet de minste twijfel hebben. Trouwens, Johannes als schrijver, zou nooit van zichzelf schrijven dat hij de leerling is die door Jezus wordt ‘bemind’, hoogstens dat hij het is die door Jezus het liefst wordt gezien, wat heel wat anders is dan bemind worden.


    De Kerk, sedert Da Vinci, rekent dus en blijft rekenen op het geloof in de lezer van het bewuste evangelie, dat zo iets, Jezus verliefd op een vrouw en met haar het bed deelt, onmogelijk kan bestaan. 


    Wel het bestaat en Da Vinci, die de eerste de beste niet was, wist het. Het zal wellicht in die tijd algemeen geweten geweest zijn gezien het uitgeschreven werd door iemand die meer van het leven van Christus afwist omdat hij er hoogstens een generatie van verwijderd was, het misschien zelfs de visu heeft meegemaakt. Zo wordt toch verondersteld.


    Nu verandert dit niets aan de hoofdboodschap van Jezus: bemin uw naaste als uzelf’, helemaal niets, integendeel. Maar ik herhaal dat ik hem zie als een man geladen met de filosofie, de levenswijsheid van het Oosten, meer dan een godsgeleerde; dat hij als lichtende geest is opgetreden en in zijn nieuwe omgeving, amper of helemaal niet begrepen werd - en tot vandaag toe niet begrepen wordt -  gelukkig is er Paulus geweest, om in te leiden wie die Jezus-Christus was en wat hij vertelde. Hij was, om hem beter te leren kennen, gegaan naar de plaats van waar, wellicht, Jezus gekomen was, ergens in Arabië, het kan ook Indië geweest zijn,  waar hij drie jaar verbleven heeft alvorens Petrus en Jacobus, de broer van Jezus, op te zoeken in Jeruzalem.


    Van Jezus zelf, weten we niet met zekerheid waar hij terecht is gekomen is na zijn twaalfde jaar. Was hij de zoon van God, zeker, zijn we niet allen zonen en dochters van God, van het Universum onze Moeder. 


    En hij, Jezus, stond er spiritueel en in zijn handelingen, het dichtstbij. Niemand voor of na Hem is, bij wat is van een God, zo dicht gekomen als Jezus. Maar, waarom die man, die Jezus het  recht ontnemen verliefd te worden, ‘gelukkig’ op een Vrouw, Maria Magdalena die haar Klooster en Kerk heeft in Vézelay, een hoogtepunt in onze westerse beschaving.


    Gelukkig voor ons, we waren er, we kunnen erover getuigen. 



    * 



    PS. Heb elke dag van 2 tot 4 mei ettelijke malen getracht - zoals jullie - verbinding te krijgen, zonder succes. Dan maar op deze wijze.






    ***



     

    Vertelt Max Porter[1] in een interview met Kathy Matthys in De Standaard:


    ‘Ik ben niet religieus maar ik voel me verwant met het gedachtegoed van druïdes. Als er al een stroming is die ik volg, dan is het de Keltische metafysica. Bomen zijn mijn goden.’


    Ik had dit ook kunnen schrijven, maar hij, Porter, had niet moeten beginnen zoals hij begon want, de bomen zien als goden is een vorm van religiositeit, is een vorm van verbonden zijn met de bomen en via de bomen met het woud en via het woud met de levende kosmos, het is, zoals hij dan ook zegt een vorm van Kelt zijn.


    Ik heb me, van het ogenblik af dat ik gemeend heb begrepen te hebben wat de ware betekenis was van de eerste gotische kathedralen, van het mysticisme van Stonehenge, me een Kelt gevoeld telkens ik, even maar, de alledaagsheid van de dingen verliet en neerzat om te schrijven. De grote ogenblikken in mijn leven dat ik mijn verbonden zijn met alles om me heen duidelijk aanvoelde en er over te vertellen wist. Er naast, of liever niet er naast, maar op andere ogenblikken, ben ik maar gewoon klein mens die de problemen kent van een lichaam waar heel wat sleet op is en, ook de problemen van een wereld waar weinige dingen gaan zoals ze zouden moeten gaan.


    Er is dus in mij, de man die verbonden is met de innerlijkheid der dingen en de man die toekijkt op de uiterlijkheid ervan. Het ene verheft me, het andere houdt me gekleefd aan de aarde en als ik schrijf dan ben ik meestal niet van die aarde.


    En ik hoef niet van de aarde te zijn, er is hiervoor de media die er zich blind op staren. Ik echter voel me niet geroepen om me blind te staren op wat van die media is. Wel, wat de bomen van het regenwoud aangaat. Als eeuwenoude bomen in het oer-of regenwoud geveld worden, kijk ik toe, is het een pijnlijk iets - en ik moet overdrijven om het duidelijk te stellen - iets dat me door merg en been gaat. Ik zie het als het werk van barbaren, niet dat er geen andere werken zijn van barbaren, van natuurverdelgers, die ook als dusdanig, moeten vervolgd worden. Ik heb geen idee van wat er overblijft aan oer-en regenwoud, maar dat er al heel wat werd weggekapt weet ik en ook dat elke boom in meer geveld, een bijna terroristische daad is, te merken als dusdanig en te vervolgen, eventueel op de wijze van een Trump die wel Iran en Noord-Korea in het oog heeft maar niet wat er omgaat met wat is van het leven van de planeet aarde.


    Ik had het gisteren over ‘Het barre Land’ van T.S.Eliot. Hij had het over de barheid van de geest, meer dan over de barheid van de aarde. Wel, het ene is er, het andere staat ons te wachten. Het weinige dat ik vermag is er over schrijven. En dit is, zoals er zovele vreemde zaken zijn, een eigenaardige toestand - en begrijp me niet verkeerd - de nood, de pijn te kennen er over te moeten schrijven en anderzijds de voldoening te kennen er over geschreven te hebben en er in geslaagd te zijn een nieuwe blog te schrijven waarmede ik de nieuwe maand, en dan nog deze van mei, betreden mag. Welk woord past hierbij, vraag ik me af, is het geen vorm van Schadenfreude?


    Wat echter niet belet dat mijn hart bloedt als er geraakt wordt aan de bomen in om het even welk bos of woud of, geraakt aan wat traditie is.


    PS. Heb heel wat moeite gekend om mijn blog van 1 mei in te loggen. Begonnen om 6.30 is het me gelukt laat in de namiddag. De centrale pc was even in panne, heeft men me gemeld.


     



    [1] Max Porter: Engels schrijver van het pas verschenen boek, ‘Lanny’, vertaald door Saskia van der Lingen, De Bezige Bij. 216. De SDl van 26 april. Schreef ook, Verdriet is een ding met veders’.


    01-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The cruellest month


     

    Eens te meer aangekomen op het einde van een oude maand, hier april, die voor T.S.Eliot de meest wrede maand is:


    April is the cruellest month, breeding

    Lilacs out of the death land, mixing

    Memory and desire, stirring

    Dull roots with spring rain.


    Zijnde de vier eerste versregels uit ‘The burial of the death’, het eerste deel van de vijf delen van zijn, esoterisch geheimzinnige bundel ‘The waste Land’.


    Paul Claes[1] vertaalt deze vier versregels op een hem eigen subtiele wijze:


    April is de grimmigste maand, hij wekt

    Seringen uit het dode land, vermengt

    Herinneringen en verlangen, port

    Lome wortels op met lenteregen.


    Cruellest’, ‘grimmigst’ vertaalt Paul Claes omdat april niet alleen ‘cruel’ is, wat het weer betreft maar hier, voor Eliot, omdat het een wederopstanding is uit de dood, een hernemen is van het leven, wat dan tegengesteld is aan de barheid van het land waar het gedicht over handelt.


    Normaal gezien is dit een vreemde visie. April afgeleid van het Italiaanse ‘aprire’ of het Latijnse ‘aperire’, de maand zijnde waarmede het jaar en tezelfdertijd de aarde zich opent op het nieuwe opborrelende leven. En de maand die ook deze is van de Verrijzenis van Christus uit de doden, wordt hier gezien als te schuwen, terwijl ‘het barre land’ verwijst naar de geestelijke verlatenheid waarin de moderne mens zich bevindt omdat hij niet meer ingeschakeld is in de sacraliteit van de dingen, omdat hij zich losgewrikt heeft van de oude waarden, van zijn respect voor en zijn gebondenheid aan de tradities van zijn voorvaderen. Het gaat aldus over de grondgedachte eigen aan elke initiatie, het sterven van de dorheid van een bestaan om herboren te worden tot een nieuw leven. Of wat Goethe ons als stelregel voorhoudt ‘sterb und werde’. 'Sterf en herleef'.


    Ik kan dus, wat de aanvang van ‘Het barre land’ aangaat, het ‘wrede’ van april enkel zien van uit het oogpunt van de dode die begraven werd en door april terug - en dit tot zijn ongemak, want zegt regel vijf, ‘winter kept us warm’  - tot het leven wordt teruggeroepen. Wat niet alleen een vreemde visie is, maar ook een tegenstrijdige.


    Nu, het woord ‘cruellest’ staat er. Eliot heeft het zo gewild, gedacht, geschreven en Ezra Pound, die de oorspronkelijke dichtbundel voorgelegd kreeg herleidde de 835 regels ervan tot een (schamele) 433 - desondanks noemt Eliot hem, il miglior fabbro, de beste maker - Pound keurde het goed.


    Ik ook, wil het zeker niet afkeuren, de dichter, T.S. Eliot weet het voor ons beiden. En hij was in 1948, de winnaar van de Nobelprijs Literatuur.


    Tussen haakjes, ook Paul Claes, vindt het woord ‘cruellest’ paradoxaal. ’De levende doden van het moderne Barre Land willen geen pijnlijke wedergeboorte.’

     



    [1] Paul Claes: ‘Het barre land’, ‘the waste land’, de Bezige Bij, 2007. Nieuwe vertaling en verklaring van het meesterwerk uit de twintigste-eeuwse poëzie.


    30-04-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het schrijven en over 'het Einde'


     

    We staan nooit alleen met onze gedachten, anderen denken zoals wij of wij denken zoals anderen. Wat Yves Petry schrijft in zijn column ‘Het Einde’ in de SdL van 26 april, ken ik ook.


    De vraag die hij zich stelt is een duidelijke vraag met een duidelijk antwoord: ‘Waar hou ik me eigenlijk mee bezig? We leven in contreien waar een roman nauwelijks meer publieke waarde heeft dan toiletpapier, dus wat heeft het voor zin schrijver te zijn?’


    Dit is volledig toepasselijk op mij, waarom deze blog, waarom lectuur, muziek en vrije ogenblikken opofferen om dagelijks - weet je wat het is dagelijks? - een blog te schrijven van minstens 500 woorden? Wat bezielt er mij om het te doen en het te blijven doen, welke wesp heeft me gestoken  om te volharden en wat wil ik er mee bereiken? Amper twee handvollen zijn er die me nog lezen?


    Wel, mijn antwoord hierop: het is in de eerste plaats om wat Petry schrijft: ‘Zonder het schrijven zou ik afstompen, vrees ik. Hoe anders vermijden dat ik gewoon een doorsnee iemand wordt met doorsnee ideeën over liefde en dood?’


    En ik voeg er aan toe: ik zou niet meer ademen, ik zou niet meer leven, ik zou een dode akker zijn waar zelfs het onkruid niet meer groeit. Of laat ik het zo stellen, op mijn leeftijd schrijf je om je te redden van de ondergang, om de leeftijd te bezweren, om jezelf te bewijzen dat je er nog staat. Je schrijft dus voor jezelf om in beweging te blijven, om het ritme van de Kosmos te blijven volgen. Zo is het, dit is de essentie ervan. Je schrijft geen boek omwille van een plot die je bedacht hebt  want eens die plot gekend wordt het boek om zij gelegd. Je schrijft een boek omwille van wat je te zeggen hebt, zijnde de inhoud van het boek, le corps du livre, en de wijze waarop deze inhoud wordt ingeleid en voorgesteld. Dit is mijn idee. Petry ziet het enigszins anders, hij schrijft: ‘Het onsterfelijke van een boek is wat je stijl zou kunnen noemen, het timbre, de kleur, de manier van zeggen. Dat is het wat het uniek maakt.’ Hij heeft het dus niet zo zeer over de ideeën die erin voorkomen. Wel over de eigenheid van een boek ‘die moeilijk te beschrijven is. je moet een boek echt lezen om te proeven hoe uniek het is’, en hij verwijst naar Nabokov en Kafka - ik zou durven verwijzen naar Gilliams en Proust. En over het onvergankelijke van een boek weet hij dat ‘het ligt in dat ongrijpbare dat je achteraf makkelijk vergeet, maar dat je bij het herlezen steeds weer treft’.


    Ik denk onvermijdelijk aan Pasternak, aan zijn Dokter Zhivago, de passages erin - ik las hem een halve eeuw geleden - die ik me nog steeds tot in de details ervan herinner.


    Ik weet dus waar ik aan toe ben. Ik weet ook, en dit in antwoord op een bemerking van een goede vriend op de stijl van de gesprekken in mijn manuscript. Petry heeft hier een antwoord op : ‘Ik laat de hoofdpersonages in mijn romans[1] gevoelens en gedachten tot uitdrukking brengen waar in het gewone leven geen uitdrukking voor is. 

     

    Maar uiteindelijk, over ‘het Einde’ als dusdanig, zegt Yves Petry niet zo veel, 'hij is er niet klaar voor' en, ‘naar het schijnt hebben sommige mensen er op zekere leeftijd, op een natuurlijke manier genoeg van - zonder depressief te zijn - zoals iemand die aan het einde van de dag moe is en wil gaan slapen, maar dan voor eeuwig’.


    Wat ik niet zou aanraden. Er zijn andere mogelijkheden: moe worden van wat men geschreven of gedaan heeft en gaan slapen om de volgende dag te kunnen herbeginnen. Met in het hoofd de zekerheid dat de dood, indien hij komen zou, niet het einde is maar een nieuw beginnen, het mag dan nog zijn in een ander Universum.

     



    [1] Yves Petry, de Vlaamse schrijver (51), debuteerde in 1999 en won in 2011 de Libris Literatuurprijs met de roman ‘De maagd Marino’. Onlangs verscheen  ‘De geesten’. Aldus de Standaard.


    29-04-2019, 06:36 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    28-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat er sluimert van de traditie in ons.



    Ik geraak maar niet weg uit een spiritualiteit die geen grenzen kent of wil kennen. Elke dag, sedert ik herbegonnen ben, kom ik in een identieke stroom terecht en word ik meegesleurd in een vortex van woorden die niet te bedwingen, niet te bedaren zijn. Hoe dit gekomen is en waarom dit aansleept kan een voorteken zijn, maar ik ga er niet verder op in, er kome wat komen moet. 


    Zo is het ook met wat ik schrijf. En vanmorgen is het de regen tegen het raam, goed voor het land, denk ik dan, goed voor de vijver en de tuin, goed voor de inspiratie. Dit laatste wat nog af te wachten is, maar als er weinig gebeurt in je dagen moet je iets doen gebeuren, iets dat er nog niet is en er normaliter niet komen zal. Dit is wat me elke dag te wachten staat  en een blog, zoals deze van gisteren vergt soms een ganse dag alvorens tot een besluit te komen, en dan nog was ik niet tevreden.


    Ik zocht in de ‘kortere’ versie (750 pag.) van ‘The Golden Bough’ van de antropoloog Sir James Frazer[1], of hij iets te vertellen had over de ceremonie van het dopen, maar hij had niets erover. Was mijn gissing verkeerd, zal het dan toch een vondst geweest zijn van de vroege Kerk, en grijpt het ceremoniaal van het dopen niet terug naar een traditie die bestond, ver in de tijd, bij andere volkeren? Van waar kwam die Johannes de doper die we kennen uit de Geschriften?


    Maar als ik vandaag verder over het doopsel schrijf dan is het omdat er een kind is, een kleine J., die me heel nauw aan het hart ligt, die niet werd gedoopt en bijna drie jaar is. Als ik haar zie is ze springlevend, is ze een en al tederheid en neemt ze me volledig in beslag, maar als ze weg is van mij en ik denk aan haar, dan is er iets dat ik niet uit mij kan bannen, het feit dat ze (nog) niet gedoopt is Het raakt absoluut niet mijn gevoelens voor haar, integendeel, maar ik vind het jammer, heel jammer. Het is als een onzichtbaar iets, een vlek op haar die er is, die enkel kan worden weggespoeld door water, door de handelingen en de woorden van een priester, in de kerk.


    Ik word oud, ik groei weg in de tijd, en hoe verder ik weggroei hoe dichter ik kom tot de jaren van mijn jeugd, van mijn kind zijn. Door het doopsel onderging ik een facelift, werd ik iemand anders, iemand die ik niet zou geweest zijn, denk ik, indien ik het doopsel niet had gekend. Is dit nu literatuur die ik bedrijf, is het louter inbeelding of, is het ernst wat ik hier verwoord?


    Neen, het is ernst. Het gevoel tegenover een niet gedoopt kind, hoe licht ook, ken ik, voel ik, weet ik, hoe gek, hoe onredelijk het ook moge zijn.


    Ik voel dit, telkens ik in contact ben met iemand - en dit gebeurde nog niet zo lang geleden - die de Bijbel niet kent, die nooit in een kerk is binnen geweest, die niets af weet van God noch van zijn gebod. Zo ben ik nu eenmaal ingesteld, niets ervan blijkt uit mijn handelingen, mijn gedragingen, mijn aandacht en gevoelens voor hem, ik aanvaard hem zoals hij is, maar in mij is er iets dat schort, iets dat me raakt, dat me overtreft. Het is sterker dan mezelf.


    Ik weet, als ik het heb tegenover een vriend, een kennis, dan heb ik het duizendmaal meer voor een kind dat me enorm lief is, dat me nog liever is precies omwille van haar niet gedoopt zijn.


    Hoe we soms zijn ingesteld, op wat anderen zien als futiliteiten, als waanbeelden. Hoe we werden gevormd, hoe we zijn opgegroeid in tradities en overeenkomsten en hoe deze aan het woekeren blijven diep in ons. Soms zelfs overvalt me het heimwee naar de zondagsmis. Niet zo zeer naar het plechtige ervan, maar naar de sfeer ervan, de sfeer van het zondag-zijn, ogenblikken van het ingekeerd-zijn. 


    Ogenblikken, noem ze, van het ‘zijn in gebed’.




    [1] Sir James Frazer: ‘The Golden Bough’, A study in magic and religion. Wordsworth Edition limited 1993. Te lezen op het couvert:

    Sir James Frazer (1854-1941) is rightly regarded as one of the founders of modern anthropology. The Golden Bough, his masterpiece, appeared in twelve volumes between 1890 and 1915. This volume (here) is the author’s abridgment of his great work and was first published in 1922.


     [KLM1]


    28-04-2019, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oude Gewaden.


     

    Ik ben te streng geweest in de laatste twee regels van mijn gedicht van gisteren. Ik wil wat ik erin zeg, even verklaren en enigszins afzwakken. Er zijn natuurlijk wel heel wat zinnige dingen in dit leven, elk ogenblik ervan heeft meestal een deel aan zinnigheid, maar wat ik bedoelde is dat uiteindelijk het enige dat telt het, het ‘weten’ is dat het deeltje geest dat we houden en dat ons groot maakt als mens niet, zoals het lichaam, vergaan zal. De twee laatste zinnen moeten dus gelezen worden: ‘dit te weten /  is het enige dat diep zinnig is / hier in dit leven.’.


    Het is omheen deze gedachte dat het gedicht komende uit Genesis werd opgebouwd, Genesis waarvan de tekst - ik meen te mogen schrijven - zonder twijfel, vertrekt van uit de religieuze geaardheid van de Egyptenaren, die geloofden dat er op een of andere wijze, voor hen een vorm van eeuwigheid bestond.


    Stel ik me dan de vraag van waar de Egyptenaren dit geloof hielden, dan is mijn enig antwoord hierop dat het voor hen, ergens in de oneindigheid van de sterren, ergens in het verre verleden, opgetekend stond, of simpelweg, dat hun voorvaderen en de voorvaderen van hen, het wisten. Het was hen dus ingeboren. En alles wat hiermede verband hield was waardevol, was respectvol, was te bewaren.


    Het doopsel is een van die vele waarden in het westen. Gesteld werd dat door het doopsel de kinderen een vorm van initiatie ondergingen en dat de bevloeiing van het hoofd met water er het teken van was. Op deze wijze werd het kind ingeleid in zijn geestelijk erfgoed, werd het binnengeleid in wat achter de dingen is, in wat is van het hart van de dingen.


    In feite heeft het absoluut niets te maken met het binnen brengen in de regels van de Kerk, met de opname in een gemeenschap van gelovigen. Het doopsel is heel wat meer, het is een zuivering, een wegwassen van al wat ons nog rest als bolster. Het is als een vernieuwing, een betreden van het echte leven, dat van de geest.


    Vandaag  gebeurt het meer en meer dat de kinderen niet meer gedoopt worden, we laten het zo, het heeft geen nut, het brengt niets in meer. En, als ik het zie als een ramp, ben ik dan verkeerd, is het toch maar een ritus uit vervlogen tijden? Het kan, en wellicht uiterlijk, is het niet veel meer. Maar werd het niet overgenomen, zoals zovele andere zaken  door de Kerk werden overgenomen van de volkeren ver voor hen? Is het een zuiver christelijke bedoening?


    Zelfs al hebben we niets meer gemeen met de ritus en de dogma’s van de Kerk, het is een vast begrip van wat we onze westerse beschaving noemen, een traditie die in stand moet worden gehouden, en het gebouw van de kerk is en blijft hiervoor de beste plaats, ook omdat ze kosmisch werd ingewijd.  


    Echter, ik ben me er ten volle van bewust dat wat ik hier verkondig, dwaasheid is voor de wereld van nu, dat het voor die wereld overbeschaving is, die we voortaan mijden moeten, vergeten moeten, uitroeien moeten tot in de wortel ervan.


    Het zij zo. Maar dan rest er ons niets meer dat ons bindt aan wat van vroeger was, wat van onze voorvaderen was, van wat tot in onze genen, dan toch die van mij en van velen met mij,  doorgedrongen was.


    De oude gewaden, de oude waarden worden afgelegd, definitief. Het is een totaal andere samenleving die aan het opkomen is. Het is een verarming, want alleen het geesteloze wordt overgehouden. Hoe we hieruit te voorschijn gaan komen, weet ik niet.


    Bedroevend is het in elk geval.


    27-04-2019, 00:20 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe we zijn ingesteld


     

    Bijna altijd zit er in mijn werk een wereld  verscholen van het nieuwe, het totaal vreemde: de New Physics. De reden waarom ik telkens verdwaal in wat ik meen te zijn het esoterische, het binnenste van de materie en van de dingen. Ik ken geen schrijver die me hierin gevolgd is of me hierin is voorafgegaan, maar ik kan me schromelijk vergissen want ik ben een leek wat de huidige literatuur betreft.


    Het is een stap in het ongerijmde die ik zet, het ongerijmde van een wereld waar enkel de geest het voor het zeggen heeft, in elk geval meer dan het oog. Ik wil namelijk het binnenste kennen van al wat is, ongeacht het buitenste ervan en heel wat zijn er die hier niet het minste oog voor hebben.


    Heb ik het bij het rechte eind of dreig ik erin te vergaan, te verdrinken? Wat ook, ik kan me er niet meer van bevrijden, ik zit in mijn hoofd/mijn gedachten gewrongen met de wereld van atoom en elektron, de wereld die deze is van Richard Feynman als hij schrijft over wat de kern, the nucleus, samenhoudt en over wat is als deze kern eschoten wordt: ‘It soon became clear that the number of particles in the world was open-ended, and depended on the amount of energy used to break apart the nucleus. There are over four hundred such particles at present. We can’t accept four hundred particles. That’s too complcated’[1].


    Ik kan het beeld ervan niet meer uit mij verwijderen. Het is een ziekte geworden waarvan ik nimmer nog genezen zal.


    Ik stuurde gisteren een gedicht aan een goede vriend over vers 3, 19 van Genesis. Een gedicht dat ik nooit zou geschreven hebben ware ik atom-minded geweest, niet beïnvloed geweest door de nieuwe fysica. Hij antwoordde me, en ik begrijp hem ten volle, dat hij tijd nodig had om, mijn theorie over wat er is na de dood, te begrijpen. Ik dacht nochtans  heel duidelijk te zijn geweest in mijn woorden. Zo, eens te meer gaf ik me er rekenschap van dat ik, wat ik ook bedenk terechtkom in een wereld die ’nog’ niet bewandeld wordt. Nog niet begrepen wordt. En ik heb dus de tekst van het gedicht nogmaals herschreven.


    Misschien is het precies om deze ingewikkeldheid, is het precies omwille van die vreemde wereld die ik aankleef dat ik gelezen wordt, wie zegt het me? Maar ‘right or wrong, my country’, las ik eens en ik kan dit enkel beamen. Ik schrijf zoals ik schijf en wat ik schrijf. Ik ben in die wereld - gesukkeld? - binnengegaan om hem nooit meer te verlaten. Ik sla geen mea culpa, ik ben wie ik ben, gedoemd het te zijn. Het irreële is voor mij ‘de’ binnen-realiteit, ik kan er niet meer los van, het is - heb ik al dikwijls gezegd en geschreven - het is voor mij, de nieuwe Bijbel en de geschriften die hieruit  zijn voort gevloeid, zijn die van mij. Parafraserend de uitroep van Francis Jammes die Maurice Gilliams vooraan in zijn Elias plaatste: Wie, wie zal er houden van mij?


    Ik begrijp dat ik onbegrepen word. Ik heb een knop omgedraaid, ik word omgeleid door het secrete dat er is in het ‘iets in beweging brengen  van op afstand’ - mijn vrienden van de vijver die van in hun slaapkamer, van in Spanje zelfs, kijken op de reigers of de aalscholvers in het water,  is er een voorbeeld van - wel, wetende dat als ik me in een dergelijke wereld bevind, dat het die wereld is die ik binnen brengen moet in mijn geschriften. Ontneem me dit niet of ik val stil, ik bekom woordeloos, gedachteloos, een uitgedroogd iemand, een niemand.


    Het gedicht gaat hierbij als een tweede blog voor deze dag van 26 april.


     



    [1] Richard  P. Feynman: ‘QED The strange theory of light and matter’, Penguin books 1985. (QED staat voor Quantum Electro-Dynamics), p.132.

     


    26-04-2019, 07:12 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genesis 3, 19

     

     

    Vers 3, 19 uit ‘Genesis’.

     

    Zo zal je nimmer vooraf weten

    wat je hand zal schrijven als er de zegen is

    van oude Bijbels op de tafel en van stenen

    die je raapte in de bergen,

    gebeeldhouwd door de regen.

     

    en je in Jobs vergeelde woorden las

    dat de adem van de Almachtige was

    die ons het leven gaf.

     

    Al zegt ons niets of niemand ook,

    of die Almachtige er is,

    wij, een immanentie toch,

    een particule van het Woord

    dat in den beginne was 


    en, wat van het Woord hier is,

    niet van de aarde is, 

    niet van het sterven is.

     

    Een bron van licht het is

    een oorsprong die bestemming is,

    en wij geweten, dat ons

    de eeuwigheid is toegemeten.

     

    Kap dan, zoals je netels kapt,

    het stupide vers,

    ‘je bent uit stof en tot stof keer je terug’,

    uit Genesis weg, voldoende is geweten

    dat het lichaam sterven zal,


    ook, terwijl gelezen moet,

    (zo leerden ons Nothomb en Fabre d'Olivet):,

    ‘je bent uit geest en tot geest keer je terug.’

     

    Het enige wat  zinnig is,

    hier in dit leven is.

     


    26-04-2019, 07:10 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd: hoe hij het doet.

    .

     


    Er zijn dagen die breed openzwaaien in gevleugeld proza, er zijn er andere die geen punt vinden om op te steunen; vandaag is het zo een dag. Je wordt er wel niet wanhopig van, het volstaat er kalm bij te blijven en af te wachten wat er komen gaat, welke deur zich  openen zal om binnen te gaan en te hopen niet te zullen verdwalen in het landschap. Want dit is het bijzondere ervan, je hebt de wegen die je neemt zelf te trekken op de kaart, ‘Google Earth’ helpt je niet je bent geconfronteerd met het nog onbekende dat nu bekend moet worden.


    Het enige van de morgen was de tanende maan, waar je ze niet verwachtte. Een teken dacht je waar je, je aan vasthechten kon om toch maar van de aarde te zijn en minder van de luchten er boven[KLM1] . De aarde die je voedingsbodem is en altijd is geweest, maar, en dit is typerend voor jou, je hebt gedacht dat er, naast de zichtbare er tevens een onzichtbare was die je ook bezoeken kon en waaraan je , often, very often , de voorrang gaf. Een kwestie van originaliteit die je je permitteerde van tijd tot tijd.


    En het is het originele in jou dat je verwijderd houdt van de rest. Het is in het originele dat je je uitleven kunt, zelfs en vooral, zoals je hierboven verklaarde, als je geen punt hebt om op te steunen, want pas dan kun je dingen vinden op je zoektocht. En het hoeft dan niet of ze staan blijven of niet, ze zijn er geweest de tijd van er te zijn, de tijd van te worden opgemerkt, en dit is voldoende.


    Wat van de aarde is: de vier dichtbundels van gisteren, is een belangrijke vingerwijzing voor jou. Als je die bundels legt naast de gedichten die jij geschreven hebt dan weet je, dat je amper met de toppen van de tenen de aarde hebt geraakt. Wat ontoereikend is in deze tijden opdat je, je met hen zou kunnen meten,


    Het feit is dat je bij het ouder worden tezelfdertijd uit de tijd die is, bent weg gegroeid en dat je dit pas nu, na verloop van tijd bewust wordt. Zo, voor wat op het ogenblik van de aarde is, ben je van geen tel meer. Je hebt je momenten gehad, heb je ze gebruikt des te beter, heb je ze niet gebruikt, tant pis. Yourcenar wist het heel goed, ze sprak over de tijd als ‘ce grand sculpteur’, en dan bedoelde ze de tijd als beeldhouwer van het landschap van de geest.


    Ze heeft het natuurlijk bij het rechte eind als ze dit zo ziet, maar dit betekent ook dat de tijd niet stil staat, dat hij als beeldhouwer blijft werken, zich voortdurend blijft wijzigen en dat, wat nu wordt aangeprezen ook, ooit zijn beste tijd zal gekend hebben.


    Hoe dit gebeuren zich zal voordoen valt nog niet te voorzien. Het zicht op de aarde wijzigt zich, ook de middelen om wat is van de aarde bloot te leggen zitten in de maalstroom van de tijd. Een poging doen om de gap die je scheidt te overbruggen zal onvoldoende zijn, je moet verder kijken, je hebt nieuwe pijlers nodig voor de brug aan de overkant die van het komende is. Het is daar dat de gap zich sluiten zal, overwonnen wordt.


    Dan ook is de tijd meer een hoop dat een vrees.


     



     [KLM1]


    25-04-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visie van de man van jaren

    .

     

    Als ik zeg dat wat ik schrijf, een effect is van het Woord in mij, hoe kan ik  dan vertellen over de simpele dingen van het leven, als die dingen ook, niet van het Woord zouden zijn? Belangrijk is dus niet zo zeer wat ik schrijf en hoe, maar wel het feit dat ik schrijf en het blijf doen. Belangrijk is dat ik het Woord gebruik en aanwend, dat ik het niet naast mij laat liggen.


    Dit is dan mijn betrachten, dit is mijn adem, dit heb je te aanvaarden of te verwerpen.


    Ik ken, in de bergen van de Valais, ik ken er, vertrekkende van uit Grimentz, gekomen aan de voet van de Moirygletsjer - die thans absoluut niet meer is wat hij was - een plaats op de alpenweide met vroeg in de zomer een oneindige variëteit van bloemen en planten, wellicht ook een even grote variëteit van kevers en spinnen. Wel, je beeld je niet in hoe goed ik me voelde als ik er was. Zelfs, hoe goed, nu ik me inbeeld er te zijn in het grote licht dat van de bergen is.


    Ik ken tal van plaatsen waar ik in gedachten heen kan - al was het maar het eiland Iona op de westkust van Schotland - maar die ‘tuin’ daar, ‘ce jardin-là’ is uitzonderlijk voor mij. Ook, ik weet het, uitzonderlijk voor de kinderen, de kleinkinderen en voorzeker ook voor de achterkleinkinderen als ze deze zullen leren kennen. Het is, bij uitstek, zo zie ik het thans, de plaats, zeer toegankelijk, waar de Natuur in alle vormen en kleuren, in alle tekens van leven aan het werk is.


    Als ik die plaats terug roep, waar haal ik die, waar ligt die opgeslagen, binnen in mij, omheen mij? Of, is er in mij een  mechanisme aanwezig dat me toelaat me terug te plaatsen in wat me nog overblijft van mijn verleden? Het moet ergens zijn, ergens in de minimaalste deeltjes van dit bestaan dat ik meen van mij te zijn maar dat even goed van het Universum kan zijn, ik, een deel ervan.


    Zo goochelen we met wat ons overstijgt, zo beelden we ons in wat er is van de dingen, wat er is van het leven en van het herinneren, met de gevolgen hieraan verbonden, de gevoelens die opgewekt worden en ons beroeren in ons ‘Dasein’.


    Ik heb een vriend, een groot wandelaar en een grote geest, die het ganse landschap van zijn streek in zijn gedachten heeft, en zoals ik hem ken, ook een deel van de landschappen van Ierland en van andere plaatsen, wie weet welke? Dit alles gedrenkt in woorden die druipen van de literatuur die waard is poëzie genoemd te worden. We weten het, want hij schrijft het uit, en in zijn woorden vangen we de echo op, van de echo die voor hem de wandeling was. Dit is het eeuwige dat er is en er dus altijd zijn zal, het wonder dat van de  Geest is, waarvan we, zegt de Bhagavad Gita, een deeltje ontleend hebben. Zo leven we, zo leven er velen, doordrongen én van wat ze onder ogen krijgen, én van de betekenis, de diepere ondergrond ervan.


    Dit is van de oneindigheid die van de geest is, het verwerkingsproces van al wat is, van het zichtbare en het onzichtbare en van de wisselwerking van het ene in het andere. Of de grootheid die van de mens is: het weten en het houden, het zien en het begrijpen. En hier gaat het om, dit is wat de mens is en vermag, al vermag hij ook andere zaken die dan niet van die mens zijn die ik hier beoog, maar van een meer dan afvallige.


    Wat ik schrijf en hoe ik schrijf is van de mens van jaren die ik ben. De koele zaken hebben geen vat op mij, zeker niet de zaken die ik lees in de recensies[1] van de dichtbundels die genomineerd werden voor de ‘C. Buddingh-prijs’, zoals wat ik hier schrijf, niet de minste vat zal hebben op de makers van die bundels.


    Het is de enige troost die ik er bij heb. 



    [1] De Standard der letteren van 19 april, recensies van Jeroen Dera.


    24-04-2019, 06:58 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van het Woord: de handelingen.



    Als ik nog even - je zult het me wel vergeven - verder ga op mijn elan van gisteren, is er geen grotere zin om een boek te beginnen dan: in den beginne was het Woord.


    Deze zin komt van diep in mij als ik zie hoe de kweepeerboom in de tuin op enkele dagen tijd, een roep is geworden, een kreet van lichtroze bloesems, onvermijdelijk, dankzij het Woord dat in den beginne was.


    Denken we er aan, nu de vele fruitbomen in bloei staan, dat het een mini-afdruk is van de buitengewoon immense drang die er in den beginne moet geweest zijn - alles gebundeld in een fractie van een ogenblik - opdat uit deze drang een Universum zou ontstaan en blijven ontstaan, want niets erin is niet in beweging, niets erin is af.


    We willen het niet meer weten, we denken er niet meer aan, de regelmaat van het in bloesem komen, de gewoonte die het geworden is, heeft ons de gedachte ontnomen dat het her-opbloeien van de natuur, de daad is, de wil is van het Woord. Niet de daad en de wil van het Niets - het Niets is niet - en niet van om het even wat anders,  dan van het Woord. Of, heb je er misschien een andere oorzaak voor?


    Alles wat er gebeurt in het leven van de natuur, van de Kosmos, heeft als oorzaak het Woord. Ikzelf, wijzelf zijn van de Kosmos, zijn onmiskenbaar van het Woord en zoals de kweepeerboom zich gedraagt, gedragen wij ons als van het Woord zijnde, als we denken of schrijven, componeren of schilderen of beeldhouwen, of welke geestelijke handeling we ook mogen verrichten. En, het zijn de handelingen eigen aan het Woord die geen of weinig aandacht nog krijgen, nog vernoemd worden als dusdanig. Opgeslorpt als we zijn door de handelingen eigen aan de mens.


    Nochtans waren het deze van het Woord die de humus vormden van onze beschaving, het draagvlak waren waarop onze romaanse kerken en gotische kathedralen gebouwd werden Het is deze humus dus, dit draagvlak, dat verloren gegaan is. We hebben er zelden nog oog voor, we hebben schijnbaar,  zelfs de tijd niet meer er oog voor te hebben. We zijn geblaseerd geworden, te egoïstisch opgesteld. We lopen rond met ooglappen zoals de boerenpaarden op de akker. Het bevreemdende van de laatste dagen en tezelfdertijd misschien, ook het hoopgevende, is dat de brand van een van deze kathedralen ons de ogen heeft geopend en we terug schijnen te weten - ik droom maar! - wat ons zo nauw aan het hart ligt, wat we ontbreken.


    Nu, wie ben ik om dit voorop te stellen. Zelfs, wie ben ik om het te wagen een onderscheid te maken tussen de handelingen van de mens en deze van de natuur/de Kosmos? Wat bezielt er mij om hier de nadruk op te leggen, of hoe ben ik deze morgen opgestaan om dit te verkondigen?


    Vragen die ik niet beantwoorden zal omdat het geen vragen zijn maar vaststellingen die opgeborreld zijn uit het Woord in mij. En ik niet anders kan dan deze, me als gedicteerd, op te nemen en te verspreiden, zoals bloesemblaadjes in de lentewinden die van verre komen, van over de zeeën en de bergen van mijn hart.


    Dit is, mijn vrienden, hoe ik ademde vanmorgen.


     


    23-04-2019, 06:37 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heraanknoping

    Ik loop hier al een tijdje rond met een zin van Albert Einstein die een vriend - hij is er gelukkig nog om me te lezen - me enkele jaren geleden, toestuurde:

    ‘L’idée que l’ordre et la précision de l’Univers dans ses aspects innombrables serait le résultat aveugle de l’hasard est aussi peu crédible que si après l’explosion d’une imprimerie tous les caractères retombaient par terre dans l’ordre d’un dictionnaire.’.

    Het is met deze zin dat ik, na a fortnight afwezigheid, wou terugkeren naar jullie. Het lot, of is het de tijd, beschikte er anders over, maar ik behoud hem, het wordt nu een zin die nazindert in de echo die er nog moet zijn van de laatste slag van de ‘bourdon’ van Notre-Dame de Paris.

     Het is ook een zin die een standpunt inneemt dat ingaat tegen wat een Jacques Monod[1], vijftig jaar geleden nog schrijven durfde:

    ‘L’homme sait enfin qu’il est seul dans l’immensité indifférente de l’Univers, d’où il a émergé par hasard. Non plus que son destin, son devoir n’est écrit nulle part. A lui de choisir entre le Royaume et les ténèbres’.

    Ik heb een hekel aan mensen/schrijvers en hun vermeende ‘zekerheden’ - l’homme sait enfin - maar, wat mij betreft, er is een ‘maar’. Ik zie onmogelijk in dat het ontstaan van het atoom, het oerbegin van het ontstaan van de mens, hoe dit, zoals het atoom gestructureerd is, een toeval zou kunnen zijn, gezien een toeval altijd het gevolg is van oorzakelijkheden, en er in het punt dat de tijd is gestart, de Big Bang, er geen oorzakelijkheden voorhanden waren.

    Ik geloof dus niet dat Monod het beeld, de structuur van het atoom en het ontstaan van die structuur, voor ogen had, als hij zijn zin heeft geformuleerd. Want, en dat geloof ik dan met zekerheid, dat het atoom is ontstaan uit deeltjes, mini-particules, die hoogstens enkel deeltjes spirit kunnen/moeten geweest zijn en dan situeert het toeval-punt zich op die plaats en nergens anders. Dan kan er van toeval geen sprake zijn, kan er nooit meer van toeval, van ‘le hazard’ van Monod, nog sprake zijn.

    Dit is dan mijn zekerheid die ik verkondig - zelfs al beweer ik dat er geen zekerheden zijn - dan zie ik dit dan toch als de enige zekerheid die er ooit is geweest : de materie ontstaan uit de geest, of, wat veel poëtischer is : In den beginne was er het Woord, was er Tao.

    Een - boude misschien - stellingname, die ik stel tegenover deze van Jacques Monod. Een stellingname die ik koester, die uitgestald ligt over al wat ik ooit geschreven heb en nog schrijven zal. Ik zie absoluut niet in, welke andere stellingname ooit die van mij zou kunnen aan het wankelen brengen.

    Het is met deze en geen andere dat ik verder ga.



    [1] Jacques Monod: ‘Le hasard et la nécessité’, Edition du Seuil, 1970), pag. 225 

    22-04-2019, 06:45 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Avond van 16 april van het jaar des Heren 2019



    Ik ben tot tranen toe geschokt als ik zie dat Notre-Dame de Paris, de kathedraal van mijn hart, vergaat in een helse, rode vuurzee die culmineert als de torennaald, ‘la flèche’ boven het schip zich kromt en neerstort.


    Tot tranen toe bewogen, verdwaasd, door de vlammen die opstijgen uit het ‘Heilige van het heilige’ dat, onwezenlijk aan het verdwijnen is in een rode gloed. Aldus voltrekt zich op het scherm voor mijn ogen, het onmogelijke, het ondenkbare, het on-inbeeldbare, dat me treft tot in het diepste van mijn zijn, van mijn bestaan.


    Het beeld dat ik zie schuift zich over het ‘nine-eleven-beeld’ dat me destijds heeft gevuld met afkeer en onbegrip. Maar dit van nu is van een totaal andere geladenheid. Het is niet de stof die vergaat tot stof, de mens incluis, maar de geest, de spirit van een duizendjarige beschaving die de prooi wordt van de vlammen, het ‘sixteen-four-beeld’, dat op onze ooglens zal geprint blijven tot het einde der tijden, een ankerpunt dat ons niet meer loslaten zal.


    Wat er gebeurde: een vonk, een glinster, een niemendal, een nalatigheid - een gewilde? - die een meesterwerk van steen, van durf en kennis en meest van al, van een diepgaande kosmisch-spirituele ingesteldheid, een eeuwenoud bouwwerk dat zichtbaar was en tezelfdertijd, onzichtbaar, een woud van hout. En dat alles nu verpulverd tot schroeiende as. 


    Werkelijk, ik durf het herhalen, ik, tot tranen toe bewogen, ik verweesd achter gelaten.  


    Ooit had ik het voorrecht het gebinte van de Onze-Lieve-Vrouw- Kathedraal van Antwerpen te bezoeken. Ik was, een van de hand Gods geslagen man als ik het houtwerk zag: de balken, kepers en latten, on-uiteenneembaar, in elkaar gestoken en vastgeklonken met spieën en zwaluwstaarten: een massa hout van ongewone afmetingen in elkaar opgesteld en verankerd. En het is iets identiek, iets dat ik visueel ken, dat daar in een storm van vlammen aan het branden is. Hoe kan het dat een vonk voldoende is opdat vergaat wat nooit mag vergaan? 


    Ik had, jaren, vele jaren terug, Fulcanelli[1] gelezen,. Ik herinner me wat hij schrijft over de gotische kathedralen en in het bijzonder over ‘de’ kathedraal, Notre-Dame de Paris. Dat het concept ervan een athanor is, de smeltoven van de alchemist. Fulcanelli, bewijst dit uitvoerig aan de hand van de beeldhouwwerken in en buiten de kathedraal. een moeilijk - voor mij althans - te volgen betoog omdat het een bewijs is dat stoelt op het hermetische, eigen aan het vocabularium van de alchemist.


    Ik deel wel zijn mening wat het symbool van de athanor betreft - een bouwwerk dat inherent, de kracht heeft, de geest van de mens te beroeren en te verheffen tot een hogere en diepere vorm van leven - maar ik heb mijn eigen visie, ik laat de taal aan de alchemist en opper de mening dat de kathedraal een esoterisch gebouw is, dat het ‘kathedraal-zijn’ zich binnenin bevindt, zich bevindt in het bouwwerk zelf, in de stenen en in de wijze waarop deze op elkaar werden gezet, in elkaar werden geschroefd.


    Ik heb altijd een enorme bewondering gehad, voor de meesterbouwers ervan, die de visie hadden, de krachten van de aarde te bundelen met de krachten van de hemel en deze visie, dit grote geloof, vast te houden als een absolute zekerheid.


    Daarenboven wisten ze, dat de plaats waar er gebouwd werd, dat de richting, het Oosten, getekend door het koor en het binnenschip, van het hoogste belang waren. De eerste steenlegging was een heilige daad. Wie weet wat er geborgen ligt, in of onder de eerste steen van Notre-Dame; wie weet welke boodschap er werd aan toevertrouwd.


    En dan ook moet er gedacht worden aan alle ambachtslieden die hebben bijgedragen tot het verwezenlijken van de vele kathedralen, vooral deze van het eerste uur, einde elfde, begin twaalfde eeuw.


    Ik ben nog verder gegaan in mijn beschouwingen over de gotische kathedraal, ik heb ze vergeleken met Stonehenge dat eenzelfde betekenis kan/moet gekend hebben: de krachten eigen aan de stenen te laten vibreren om aldus in te werken op de mens die er zich in bewegen gaat,  Kathedraal en Stonehenge een puur esoterisch bouwwerk dus.


    De vuurhaard die Notre-Dame heeft verwoest heeft ook deze esoterische krachten weggenomen. Ik vrees dat de herstelbewegingen die op gang zullen komen, nooit de eigenheid van de athanor zullen kunnen terughalen. Het uiterlijke zal er terug staan, maar het innerlijke, het hart van de Notre-Dame zal niet meer hetzelfde zijn.


    De wonde die geslagen werd door het vuur wordt mogelijks een heropflakkering van de geest in de mens. Zo wil ik het beleefd hebben. 

     



    [1] Fulcanelli: ‘Le Mystère des Cathédrales et l’interprétation ésotérique des symboles hermétiques du grand oeuvre.’ A Paris, chez Jean-Jacques Pauvert, troisième édition, 1964. Voor Fulcanelli komt de naam gotische kathedraal van het woord ‘argot’ en ‘argotique’, de taal van zij die er aan gewerkt hebben.


    21-04-2019, 07:53 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit noodzaak

    9 april

    Zonde uit noodzaak.

     

    .Ik schud me uit om een blog te schrijven, ik verbaas mezelf als ik er in slaag, vooral wanneer ik geconfronteerd word met de stugheid van geest waarover ik het had, gisteren dan. Het is echter een ontgoocheling als ik zie op welke wijze de Centrale Computer mijn woorden heeft overgebracht. terwijl mijn handelingen nochtans hun zelfde stramien volgden.

     

    Wat ik vandaag doe is zonde uit noodzaak, is breken met mijn wijze van leven over de laatste tien jaar. Ik zal wel  niet stilvallen, ik zal verder schrijven maar tot en met 20 april niet onder de vorm van een dagelijkse blog

     

    Het is niet zonder rijp beraad, dat Ik dit besloten heb, maar mijn dagelijkse blog slorpt te veel van mijn tijd op in de voormiddag - in de namiddag ben ik te leeg om te schrijven - tijd die ik nu gebruiken zal voor een even belangrijk werk dat al te lang is blijven liggen.

     

    Als alles zijn normaal verloop kent - si Dieu me prête vie wist men vroeger -lees je me terug op Paaszondag 21 april. Tot dan, vrienden, ik hoop dat je me niet vergeten zult.

     

    Mijn excuses hiervoor, indien nodig.


    19-04-2019, 18:25 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonde uit noodzaak.


     

    Ik schud me uit om een blog te schrijven, ik verbaas mezelf als ik er in slaag, vooral wanneer ik geconfronteerd word met de stugheid van geest waarover ik het had, gisteren dan. Het is echter een ontgoocheling als ik zie op welke wijze de Centrale Computer mijn woorden heeft overgebracht. terwijl mijn handelingen nochtans hun zelfde stramien volgden.

     

    Wat ik vandaag doe is zonde uit noodzaak, is breken met mijn wijze van leven over de laatste tien jaar. Ik zal wel  niet stilvallen, ik zal verder schrijven maar tot en met 20 april niet onder de vorm van een dagelijkse blog

     

    Het is niet zonder rijp beraad, dat Ik dit besloten heb, maar mijn  blog slorpt te veel van mijn tijd en denkwerk op in de voormiddag - in de namiddag ben ik te leeg om te schrijven - tijd  en denkwerk worden nu gebruikt  voor een even belangrijk werk dat al te lang is blijven liggen.

     

    Als alles zijn normaal verloop kent - si Dieu me prête vie wist men vroeger - lees je me terug op Paaszondag 21 april. 


    Tot dan, vrienden, ik hoop dat je me niet vergeten zult.

     

    Mijn excuses hiervoor, indien nodig.

     


    09-04-2019, 05:05 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    08-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over wat was en niet was.


     

    Het is het uur van de confrontatie met de stijfheid van het lichaam en de stugheid van de geest, het ‘ceremoniële’ van elke dag waar ik niet aan ontkom. Ik hoef niet te zeggen waaruit dit bestaat, de stijfheid en de stugheid zijn er en ik moet er mee leven, ik moet me er uit bevrijden, er uit verrijzen, als een vuurvogel, schreef ik eens. 

    In feite, wat schreef ik nog niet nu ik hier terug tracht op te staan, een struggle om op een waardige wijze te overleven, het werk van elke dag, vooral  van elke morgen. Zeg ik, tot vervelens toe?  Wat onjuist zou zijn..

    En toch herbegin ik, zelfs als ik niets te vertellen heb, zelfs als ik beginnen moet met een blik op hoe het met mij is gesteld. Niet goed eigenlijk, niet om te gaan wandelen in de velden en te zien hoe alles open bloeit van de grassen tot de madeliefjes, tot de  struiken en tot de bomen en de luchten er boven, maar niet de bloei van het lichaam, de broosheid ervan wil ik toedekken met woorden.

    Zij vol mijn woord, zij van alle dagen van mijn leven. Wees mijn rijkdom, de enige die ik nog overhoud. Wek me op, laat me opstijgen tot de plaatsen die ik mijn leven lang heb willen bereiken, maar er niet ben in geslaagd. Mijn tijd is kort geworden, ik nader het punt dat ik besluiten moet en briljant is het niet. Zo, het zal me moeite kosten. Of, mijn woord, ware het niet beter het te verzwijgen, het toegedekt te laten en het mee te nemen als ik heen zal gaan?

    Joyce ook is er met geconfronteerd geworden, op zijn manier dan: 

    ‘There are sins or (let us call them as the world calls them) evil memories which are hidden away by man in the darkest places of the heart but they abide there and wait[1].

    En het gaat hem meer om wat ik niet deed dan om wat ik deed, wat het nog erger maakt:  sins, or evil memories for doing what I didn’t do. 

    Dit alles, deze morgen, zijn gedachten die opgedoken, meer uit de stijfheid en de ermee verband houdende pijnen van het lichaam - ik overdrijf hier want er zijn er andere bij anderen die ik ken - en minder uit de stugheid van de geest, die schrijvend zich heeft losgewrikt en zich heeft klaar gemaakt om de dag in te gaan. Zoals het licht , de helrode gloed van licht die oprijst achter de reuzen van bomen voor het raam. Mijn geest er deel van wil zijn en, mijn  hart, mijn moede hart, hem hierin volgen wil, altijd maar volgen wil. Hart en geest samen verrijzend zoals ik het vroeg. En zoals het elke morgen gebeurt.

    Tot mijn heil en mijn vergeten van wat niet was.



    [1] Uit zijn Ulysses. en het vervolg om te bewijzen wat literatuur vermag :

     

    ‘He may suffer their memory to grow dim, let them be as though they had not been and all but persuade himself that they were not or at least were otherwise. Yet a chance word will call them forth suddenly and they will rise up to confront him in the most various circumstances, a vision or a dream, or while timbrel* and harp soothe his senses or amid the cool silver tranquillity of the evening or the feast at midnight when he is now filled with wine. Not to insult over him will the vision come as over one that lies under her wrath, not for vengeance to cut off from the living but shrouded in the piteous vesture of the past, silent, remote, reproachful.

     

    *a bible word for tambourine.


    08-04-2019, 08:13 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over wat niet was.


     


    Het is het uur van de confrontatie met de stijfheid van het lichaam en de stugheid van de geest, het ‘ceremoniële’ van elke dag waar ik niet aan ontkom. Ik hoef niet te zeggen waaruit dit bestaat, de stijfheid en de stugheid zijn er en ik moet er mee leven, ik moet me er uit bevrijden, er uit verrijzen, als een vuurvogel, schreef ik eens.


    In feite, wat schreef ik nog niet nu ik hier terug tracht op te staan, een struggle om op een waardige wijze te overleven, het werk van elke dag, vooral  van elke morgen. Zeg ik, tot vervelens toe?  Wat onjuist zou zijn.


    En toch herbegin ik, zelfs als ik niets te vertellen heb, zelfs als ik beginnen moet met een blik op hoe het met mij is gesteld. Niet goed eigenlijk, niet om te gaan wandelen in de velden en te zien hoe alles open bloeit van de grassen tot de madeliefjes, tot de  struiken en tot de bomen en de luchten er boven, maar niet de bloei van het lichaam, de broosheid ervan wil ik toedekken met woorden.


    Zij vol mijn woord, zij van alle dagen van mijn leven. Wees mijn rijkdom, de enige die ik nog overhoud. Wek me op, laat me opstijgen tot de plaatsen die ik mijn leven lang heb willen bereiken, maar er niet ben in geslaagd. Mijn tijd is kort geworden, ik nader het punt dat ik besluiten moet en briljant is het niet. Zo, het zal me moeite kosten. Of, mijn woord, ware het niet beter het te verzwijgen, het toegedekt te laten en het mee te nemen als ik heen zal gaan?


    Joyce ook is er met geconfronteerd geworden, op zijn manier dan:


    ‘There are sins or (let us call them as the world calls them) evil memories which are hidden away by man in the darkest places of the heart but they abide there and wait[1].


    En het gaat hem meer om wat ik niet deed dan om wat ik deed, wat het nog erger maakt:  sins, or evil memories for doing what I didn’t do.


    Dit alles, deze morgen, zijn gedachten die opgedoken, meer uit de stijfheid en de ermee verband houdende pijnen van het lichaam - ik overdrijf hier want er zijn er andere bij anderen die ik ken - en minder uit de stugheid van de geest, die schrijvend zich heeft losgewrikt en zich heeft klaar gemaakt om de dag in te gaan. Zoals het licht , de helrode gloed van licht die oprijst achter de reuzen van bomen voor het raam. Mijn geest er deel van wil zijn en, mijn  hart, mijn moede hart, hem hierin volgen wil, altijd maar volgen wil. Hart en geest samen verrijzend zoals ik het vroeg. En zoals het elke morgen gebeurt.


    Tot mijn heil en mijn vergeten van wat niet was. 

     



    [1] Uit zijn 'Ulysses'. En het erop volgende, om te bewijzen wat literatuur vermag :


    ‘He may suffer their memory to grow dim, let them be as though they had not been and all but persuade himself that they were not or at least were otherwise. Yet a chance word will call them forth suddenly and they will rise up to confront him in the most various circumstances, a vision or a dream, or while timbrel* and harp soothe his senses or amid the cool silver tranquillity of the evening or the feast at midnight when he is now filled with wine. Not to insult over him will the vision come as over one that lies under her wrath, not for vengeance to cut off from the living but shrouded in the piteous vesture of the past, silent, remote, reproachful.

     

    *a bible word for tambourine.

     

    08-04-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Da Vinci in de abdij van Tongerlo


     

     

    Een e-mail van Artdependence Magazine die ik regelmatig ontvang en regelmatig open, brengt me een totale verrassing: ‘The full story behind Leonardo’s Last Supper’, in een artikel van Christina Esquerra van 4 april 2019. Ik waag niet het artikel van Christina Esquerra volledig over te nemen, maar ik houd het ter beschikking van al wie interesse heeft. Ik denk ook dat je het vinden moet op Artdependence Magazine via Google.


    Het verhaal, ingekort, komt hier op neer dat Lodewijk de XIIde het ‘Laatste Avondmaal van 1495 heeft gezien in de Basilica di Santa Maria della Grazie in Milaan[1], dat hij opdracht heeft gegeven het weg te nemen van de muur en het naar Parijs over te brengen maar dat de fresco niet te verwijderen was en dat er toen een kopie werd geschilderd op canvas. Na de dood van Lodewijk de XIIde, werd het schilderij op doek te koop gesteld en werd het gekocht door de abt van de Abdij van Tongerlo waar het zich nog altijd bevindt, maar echter dringend moet worden gerestaureerd.


    Je vindt alle gegevens hierover bij Google, ‘Abdij van Tongerlo’. De Amerikaanse kunstcriticus, Jean-Pierre Isbouts heeft een fundraisingcampagne gelanceerd voor de restauratie van het werk, hiervoor is 500.000 € nodig. Al twaalf Vlaamse bedrijven en organisaties zouden interesse getoond hebben. 


    Jean-Pierre Isbouts, National Geography, schreef een boek en maakte een film over het werk van Da Vinci, hij vertelt hierover aan Christina Esquerra, dat het werk van Leonardo revolutionair was:


    ‘Up to that point artists depicted the Last Supper as the institution of the Eucharist, the Christian mass. In Ghirlandaio’s versions of the Last Supper, for example, you have Christ breaking bread - which in itself is not a very interesting thing to depict - while the Apostles sit there not doing anything. 

    Leonardo comes into the genre wanting action, drama. Thus, he breaks with the iconography of the Last Supper as the institution of the Eucharist and depicts the moment in the gospels when Jesus says: “one of you will betray me.” This bombshell announcement brings all these different human responses into the work.

    It was a radical change, and it made everyone at the time want to have a print copy of the work. According to Leo Steinberg the Last Supper was probably one of the first illustrations in history that enjoyed wide distribution. It kept Leonardo’s memory alive. 

    Artdependence toont een belangrijk detail in het doek, Johannes neigend naar Petrus, die aan ‘Johannes’ de vraag stelt wie is het die Jezus gaat verraden. Ik trachtte de foto over te nemen op mijn blog maar ben er niet in geslaagd. Hierop is evenwel heel duidelijk te zien dat de Johannes een dame is, niemand minder dan Maria Magdalena, een van de twaalf apostelen op het doek. Er is geen twijfel mogelijk en toch wil men het niet zien, toch blijft men het hebben over Johannes, als de leerling waarvan Jezus het meest hield.

    Ik denk dat dit, nu het werk terug in de belangstelling gaat komen naar aanleiding van de 500 ste verjaardag van de dood van Leonardo, 1452-2 mei 1519, ook het boek van Dan Brown gaat te berde komen, dat dit voor de Kerk geen goede zaak wordt, misschien wel voor Jezus.




    [1] Van deze fresco, schrijft het Nieuwsblad dat er ook een artikel aan wijdde, is vandaag nog slechts 20 percent zichtbaar door pigmentvervaging, aldus Isbouts. ‘Het is Isbouts die tot zijn verbazing de internationaal nauwelijks bekende kopie ontdekte in de abdij van Tongerlo. De figuren van Johannes, links van Jezus op het werk en Jezus, midden op het werk, zijn zelfs allicht door Da Vinci zelf geschilderd, want die zijn gemaakt zonder schets eronder. De 45 vierkante meter grote replica hangt al sinds 1545 in de abdij.


    07-04-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar we staan




    Het is niet aan mij om te zoeken naar een meer inhoudelijke vorm van geloof, als ik hoor dat hier nog slechts 5% van de bevolking regelmatig op de dag des Heren, of zelfs, zoals het nu gebeurt, op de dag ervoor, het misoffer bijwoont. Voor de Kerk is dit een stilaan sterven als ik er aan denk hoe het vroeger was in mijn jeugd, toen er de zondag, een sliert van mensen, velen met de missaal onder de arm, te voet op weg waren naar de zondagmis.


    Het is me duidelijk dat twijfelgedachten, gestoeld in het dogmatische, onze Westerse wereld hebben gebracht tot waar we ons thans bevinden: losgeslagen en ontheemd, zoekend naar nieuwe begrippen en nieuwe formules. Zoekend naar een nieuw paradigma, vertaald naar onze tijd toe, een totaal nieuwe horizon die aanvaard kan worden zowel door gelovigen als niet-gelovigen.


    Als ik dan terugvind in mijn geschriften van 2012, dat 35% van de leerlingen in de Gentse stadsscholen Islamlessen volgen tegenover 30% die moraal volgen en nog amper 26% die katholieke godsdienstlessen volgen - ik haalde dit uit een artikel van De Standaard van 10 februari 2012 - dan ril ik en ik kijk vooruit. Vraag ik me af welke de gevolgen zullen zijn vijftien à twintig jaar verder. Want wat geldig is voor Gent zal het wellicht ook zijn voor heel wat steden in dit land.


    Ik lees ook dat de Amerikaanse filosoof en neurowetenschapper, Sam Harris, in zijn boek, ‘Het morele Landschap’, ‘The moral landscape’,- een boek van 2010 - schrijft, en ik deel zijn vrees, dat Europa het gevaar loopt om weldra een ‘kalifaat’ te worden, en betoogt hij verder, dat we onderweg zijn naar een mondiale moraal, waarvoor we, aldus Harris, geen transcendente God nodig hebben. Maar dan heeft hij het verkeerd voor, dan heeft hij zonder de Islam gerekend. Hun God gaan ze nimmer afgeven, integendeel ze zullen ons de keuze niet laten, ze zullen hem ons opleggen als de enige.


    Wat ik hier schrijf is een wanhoopskreet. We hebben altijd getracht  ons los te wrikken van een God die zogezegd tussenkwam en blijft tussenkomen hier op aarde, er zijn hiervoor in zijn naam, oorlogen en wrijvingen genoeg geweest en er zijn er andere op komst als het zo verder gaat.


    Ik stel me dan ook de vraag wat er gebeuren zal met het 'Laatste Avondmaal ' van Da Vinci, een mijlpaal in de christelijke geschiedenis - dit is voor morgen! - of, het ‘gerestaureerde’ Lam Gods van Van Eyck. In welke wereld zullen deze  werken en vooral dan onze klein- en achterkleinkinderen   terecht komen?


    We doen iets voor de natuur om ons heen, maar wordt er ook ernstig gedacht aan wat ons te wachten staat op sociaal, intellectueel, cultureel en religieus gebied?


    Wordt er gedacht aan wat ons te wachten staat als die 35% gaan uitzwerven in zovele gezinnen?


     


    06-04-2019, 08:59 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bloessems




    Ik wordt belaagd door het woord, belaagd door de boeken in de kamer. Ze dringen zich op, ze vragen om ingezien te worden. Toch ignoreer ik ze, ik laat ze want ik weet dat als ik me laat verleiden ik terecht kom in een andere wereld die me verwijdert van het dagelijkse dat ik vandaag heel bedeesd en vluchtig wil houden.


    Ik denk in deze dagen dikwijls aan een haiku, een kort gedicht dat ik zie als een haiku maar niet beantwoordt aan de regels ervan. Het gedicht gaat over een Chinese dichter die buiten op het terras, over zijn boek op de tafel, in slaap is gevallen - het overkomt ons allemaal - en als hij wakker wordt, je raadt het, hij bedekt is met kersenbloesems. Het is een beeld dat ik koester, omdat ik die dichter wil zijn. Omdat ook ik in slaap wil vallen op een boek, bedekt wil worden met om het even welke bloesem en blijven zo, ingeslapen voor altijd. Een vriend zou er over schrijven:


    Toen, hij was al van jaren, heeft hij zijn oud Frans boek op zij geschoven, heeft hij zijn hoofd gelegd op zijn beide armen op tafel en is hij ingeslapen, terwijl het stil bloesems regende en hem en het boek toe dekten en dit voor altijd. Zo we hem gevonden hebben, zo hij is heengegaan.


    Het kan gebeuren, niets is meer veelzeggend wanneer de kerselaars in bloei staan. Herinner je de bloesems in de film ‘The last Samoerai’,  is er iets poëtischer en, is het geen eigenschap van de poëzie alles aan te kunnen: de tijdspanne van de bomen in bloesem te vergelijken met de tijdsspanne van het leven. Een passage in de film, het hoogtepunt van wat poëzie kan zijn.


    Zo gebeurde het ooit dat ik de wagen had geparkeerd onder de Japanse kerselaars in bloei. Dat het, terwijl ik binnen was, plots hevig was gaan regenen en toen ik terug naar de wagen kwam, was deze niet meer wit maar roze, bekleefd met kersenbloesems. Ik reed weg, het venster open, een gelukkig man, door de straten van de stad. De mensen keken verrast en sommigen applaudisseerden zelfs.


    Het zijn kleine, tere zaken die gebeuren kunnen als het lente is en het regent en je hebt een witte Citroën die je achteloos parkeert onder de Japanse kerselaars in bloei, en er een plotse regenbui is met veel wind, en dit op een dag dat je pas een haiku hebt gelezen over een dichter die bij het lezen van een boek in slaap gevallen is, en  in zijn slaap met bloesems wordt bedekt.


    Een verhaal om eeuwig te vertellen en zich eeuwig in te beelden. Je weet het wel als een ijdele hoop maar je houdt het een paar tellen, voorbijgaand, amper wezenlijk als het moment van de bloesems. Amper wezenlijk ook mijn betrachten - in feite zijn dit grote momenten - jullie te bedekken, jullie te omwikkelen met woorden die roze bloesems willen zijn. Soms, lukt het me, soms niet, soms zijn ze helemaal niet roze, maar altijd zijn ze, het oordeel van een teruggetrokken  bloesem-mens die groot wil doen, woorden rondstrooiend waarvan hij hoopt dat ze door velen zullen gelezen worden, wat echter niet het geval is.


    Ik schrijf dit neer, en eens geschreven neem ik er afstand van. Is het niet meer mijn zaak, is het de zaak van wat roze bloesems meegevoerd door de wind en de regen en neergekomen over jou, ingeslapen op het boek onder je armen, zoals bij die Chinese dichter, duizend jaar geleden.

     


    05-04-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs