Op 12 maart maakten we kennis met de drie andere interns. Claus (uit
Duitsland) blijft twee maanden, zijn
vriendin Ivana (uit Peru) en Thandi (uit G.B) blijven 3 maanden. Zij zullen
allemaal werken voor het cooperatives programme.
Nu zij er waren zaten we eens allemaal
samen om te bespreken wat wij kunnen doen de komende maanden. Ik zal
samenwerken met Ida en Bongeka bij het Labour Programme. Dit programma licht
de farm workers in over hun rechten. Zo is er vanaf 1 maart bijvoorbeeld een nieuw
minimumloon en de meeste farm workers zijn daar niet vanop de hoogte. Via
workshops, informatiesessies, pamfletten, huisbezoeken
worden de farm workers
op de hoogte gebracht van hun rechten. Ida groeide op op een boerderij en ze
heeft er dus ook heel lang gewerkt, Bongeka komt ook uit het werkveld waardoor
beide vrouwen enorm gedreven zijn. Heel leuk om samen te werken met hen!
Dinsdag
wilden de collegas graag samen eten. Ze stelden voor om braai te doen. Ik
hielp met het snijden van de groentjes, Claus en Thandi (de twee mannelijke
interns) stonden aan de braai. De vrouwen bij WFP moeten wat wennen aan het
mannelijke gezelschap, er hebben hier namelijk nog nooit mannen gewerkt. Op de
braai lagen heel grote stukken varkensvlees en ze hebben hier ook de gewoonte
om braaibrood te eten. Dat zijn gewoon twee boterhammen met daartussen tomaat
en heel veel ajuin, een soort croque-monsieurs op de bbq dus. Hiermee was mijn
eerste braai een feit. Zeker voor herhaling vatbaar, maar dan zou ik uiteraard
vegetarische dingen voorzien.
Toen we
woensdag aankwamen op het werk vertelden ze ons dat we mee mochten met Elna
naar Ceres om een paar scholen te bezoeken. Na de schoolbezoeken moest Elna nog
naar een meeting, dus ze waarschuwde ons dat het een lange dag zou worden.
Onderweg naar Ceres vloog er een steen tegen ons raam. Er was een serieuze ster
recht voor de chauffeur. Elna had wat schrik om verder te rijden, aangezien er
hier nogal veel putten in de weg zitten en het s avonds ook wel serieus kan
afkoelen. We stopten op een kampplaats waar WFP soms dingen organiseert. De man
nam Charlotte en mij mee in zijn jeep om ons een rondleiding te geven op het
terrein. We zagen zebras en springbokken. We stopten ook bij de buren die
gewonde springbokken verzorgden. Eén van de springbokken volgde me overal en likte
mijn benen helemaal af, altijd leuk. Toen we terugkwamen van de rondrit had
Elna beslist om niet verder te rijden, we keerden dus terug naar Stellenbosch.
We waren dan toch vroeger terug dan verwacht en we hebben geen scholen bezocht,
maar ik weet intussen dat de dingen hier niet altijd verlopen als verwacht en
ik geniet van elke belevenis.
Vrijdagavond
ging ik met Knowledge babysitten op zijn twee nichtjes. We gingen hen eerst
ophalen op school en daarna gingen we naar hun appartement. Daar kwam ik nog
maar eens tot de vaststelling dat privacy iets typisch westers is. Het
appartement had één slaapkamer en daar sliepen de ouders en hun dochter in. De
ouders studeren nog allebei en hun dochtertje heeft heel veel energie, ik kan
me dus heel goed inbeelden dat het niet zo evident is om zo te leven.
Zaterdag vertrokken we samen met Claus en
Ivana op roadtrip, woensdag 21 maart is een feestdag in Zuid-Afrika (Human
Rights Day), dus WFP ging pas terug open op donderdag. We besloten daarvan te
profiteren dus trokken we erop uit voor een paar dagen. We reden eerst naar
Kirstenbosch, dat is een grote botanische tuin in Kaapstad. Nadat we daar
hadden rondgewandeld reden we door naar Cape point. Daar bezochten we een
vuurtoren, een gezellig strandje en ook Kaap van de goeie hoop. Dat laatste
was meer voor de naam dan voor wat er te zien viel. Op het domein van Cape
Point liepen baboons rond. Deze dieren zien er heel schattig uit, maar zijn
blijkbaar behoorlijk gevaarlijk. Zo zagen we bijvoorbeeld dat er eentje in een
auto probeerde te klimmen via het raam.
De eerste nacht sliepen we in een
bacpackers in Simonstown, daar deelden Charlotte en ik de kamer met nog twee
andere mensen. Vanop het terras van de backpackers kon je de zee zien, ideaal
om s morgens een tasje thee te drinken.
Zondagochtend gingen we de pinguïns
bekijken en daarna reden we verder naar Strand, daar geraakten zowel Charlotte
als ik verbrand. We hadden ons nochtans goed ingesmeerd, maar de zon stond op
haar hoogste punt, dus dat zal teveel van het goeie geweest zijn
waarschijnlijk. De dagen erna moesten we ons dus wat bedekt houden en goed
smeren met aftersun.
Die avond sliepen we in Mosselbaai, in een
bacpackers in de vorm van een trein. De trein stond vlakbij de zee, waardoor je
de zee kon horen wanneer je in bed lag. In Mosselbaai viel er eigenlijk wel
niet zoveel te beleven.
Maandag stopten we in Victoriabaai, Ivana
en Claus gingen het water in, Charlotte en ik bleven flink in de schaduw
zitten, kwestie van onze verbrande huid wat rust te gunnen.
De volgende stop was Knysna. We wandelden
wat rond in dit gezellige dorpje en ik kocht een olifant gemaakt uit blik in
één van de kraampjes. Ik weet dat het de bedoeling is om wat af te dingen, maar
ik heb waarschijnlijk toch teveel betaald. De man was wel heel sympathiek en
hij legde uit dat het heel moeilijk was om dingen te maken uit blik, hij toonde
ook zijn handen die vol zaten met schrammen. Ik zou graag enkel aandenkens
kopen aan mensen die de dingen zelfgemaakt hebben, omdat ik dan weet dat het
geld bij hen terecht komt.
S avonds belandden we in Plettenberg.
Daar zagen we Jasper (medestudent die daar zijn stage doet). We wisselden
ervaringen uit tussen pot en pint. Het was een heel gezellige avond.
Dinsdag mochten Charlotte en ik mee met Jasper naar de township waar hij zijn
stage doet. Hij gaf ons een rondleiding in het schooltje waar hij werkt en we
wandelden ook even rond in The Crags (dat is de naam van de township). Toen
we in de backpackers vertelden dat we naar de township gingen verklaarde één
van de mannen ons zot. Hij zei dat het allesbehalve veilig was om daar rond te
lopen. Maar zoals we hier al vaker meemaakten was dat echt wel overdreven. De
mensen waren allemaal supervriendelijk en ik voelde me helemaal niet bedreigd
ofzo. Ik denk dat de angst die bij veel mensen leeft ervoor zorgt dat het
inderdaad gevaarlijk wordt, maar zolang je je vriendelijk opstelt zijn de
andere mensen ook vriendelijk tegen jou.
Na een middagje op het gemak rondwandelen in
Plettenberg reden we verder naar Oudtshoorn. Daar sliepen we in een gezellige
en rustige backpackers. Die nacht kon ik eindelijk eens deftig slapen.
Aangezien er niet veel volk was sliepen Charlotte en ik alleen in een kamer
waar eigenlijk een tiental mensen in pasten.
Woensdag brachten we een
bezoekje aan een struisvogelfarm. Achteraf bekeken hadden we dat beter niet
gedaan, want ik begon me enorm op te jagen aan alles. De struisvogels hadden
niet veel plaats om rond te lopen en de man vertelde ook dat ze de pluimen
uittrokken, ik vermoed dat ze die dan verkopen. Op het einde van de rondleiding
was er de mogelijkheid om op de struisvogels te zitten en werd er een race
gehouden, ik vond dat er echt over dus ik heb de rondleiding toen verlaten om
iets te gaan drinken.
Woensdagavond waren we
terug in Stellenbosch en we waren moe, maar voldaan. Zuid-Afrika is echt een
prachtig land, ik zou hier wel kunnen wonen eigenlijk ;-).
















23-03-2012 om 15:33
geschreven door Yana 
|