Sinds 2000 ben ik 'Vlaams Beweger'. Ondertussen heb ik al heel wat watertjes doorzwommen. In december 2007 werd ik verkozen tot provinciaal N-VA-voorzitter van Vlaams-Brabant en Brussel. In die hoedanigheid zetel ik ook in het nationale N-VA-partijbestuur.
Hier lees je mijn mening over de actualiteit en kom je meer te weten over mijn politiek en maatschappelijk engagement.
Een schalkse ruiter voor Vlaamse onafhankelijkheid
31-03-2008
SPLITSING ARBEIDSMARKT: DEEL I
Het arbeidsmarktbeleid lijkt hét speerpunt te zullen worden van de tweede stap die tegen juli rond moet zijn, de dikke vis zeg maar.
Ik zal de komende weken mijn visie hierop uit de doeken doen. Als kabinetsraadgever 'Werkgelegenheid' durf ik toch stellen dat ik beslagen ben in dit domein.
In dit eerste deel kom ik, op basis van de meest recente cijfers en statistieken, tot de conclusie dat de controle- en sanctioneringsbevoegdheid het best overgeheveld worden naar de deelstaten.
ANALYSENOTA
Aantal transmissies werkonwilligen stijgt spectaculair, sanctionering hinkt achterop
RVA en VDAB leveren dubbel werk
-Vlaams-Brabant staat, met een werkloosheidsgraad van 5,2% al jaren op de koppositie als het over werkgelegenheid, geen enkele provincie doet beter;
-Toch telde onze provincie in 2007 nog steeds meer dan 21.000 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ)[1];
-1 op 5 niet-werkende werkzoekenden in Vlaams-Brabant was vorig jaar niet in orde met de VDAB en werd doorgestuurd naar de RVA met het oog op sanctionering;
-1 op 10 niet-werkende werkzoekenden werd ook effectief gesanctioneerd door de RVA;
-Halle-Vilvoorde telt meer werkzoekenden en transmissies dan Leuven, Leuven telt meer gesanctioneerden;
-Vlaams-Brabant telt in verhouding met het aantal niet-werkende werkzoekenden meer transmissies en sancties[2] dan het Vlaamse gemiddelde;
-Terwijl het aantal transmissies door de VDAB naar de RVA de laatste drie jaar verdrievoudigde, blijft vreemd genoeg de verhouding van het aantal sancties ten opzichte van het aantal niet-werkende werkzoekende nagenoeg constant.
-De communautaire scheeftrekking blijft bestaan. In het Vlaams Gewest werd vorig jaar 1 op 10 IAB-werklozen[3] gesanctioneerd, in Wallonië 1 op 20, in Brussel zelfs maar 1 op 46.
-Het beleid rond de controle op beschikbaarheid en de sanctionering van werkonwilligheid moet efficiënter en doelmatiger georganiseerd worden. Op dit ogenblik is er teveel overlapping tussen het werk van de Vlaamse VDAB en de federale RVA (werkzoekenden worden twee maal uitgenodigd voor een gesprek, transmissiedossiers worden niet behandeld of elke vorm van feedback ontbreekt, de RVA-facilitoren houden zich ook bezig met arbeidsbemiddeling ). Een regionalisering dringt zich op.
Uit cijfers van Vlaams Minister van Werk Frank Vandenbroucke (Sp.a), opgevraagd door Vlaams volksvertegenwoordiger Gino De Craemer (N-VA) en geanalyseerd door provinciaal voorzitter Theo Francken (N-VA), blijkt dat het activeringsbeleid van werkzoekenden in de provincie Vlaams-Brabant erg goed verloopt maar dat er iets schort aan het sanctioneringmechanisme.
Onze provincie staat al jaren op de koppositie als het over werkgelegenheid gaat. Met een werkloosheidsgraad van slechts 5,2% doet geen enkele Vlaamse of Belgische provincie beter. Toch telt onze provincie nog om en bij de 21.200 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ). Gezien de krapte op de arbeidsmarkt (ten gevolge van ontgroening en de vergrijzing) en de steeds langer wordende lijst van knelpuntberoepen, blijft het onze opdracht om deze werkzoekenden te activeren, (indien nodig) bijkomend te vormen en naar een passende job toe te leiden. De Vlaamse Regering heeft de boodschap duidelijk begrepen. Onder meer dankzij het succesvolle jeugdwerkloosheidsplan, het meerbanenplan en de sluitende aanpak ligt de werkloosheid in Vlaanderen op een historisch dieptepunt (152.766 NWWZ in 2007). De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) verdient een dikke pluim voor het geleverde werk, zeker ook in Vlaams-Brabant.
En toch kan alles beter, meer bepaald het hele beleid rond de controle op beschikbaarheid (voor de arbeidsmarkt) en de sanctionering van werkonwilligheid kan heel wat efficiënter en doelmatiger georganiseerd worden. Op dit ogenblik is er teveel overlapping tussen het werk van de Vlaamse VDAB en de federale RVA (werkzoekenden worden twee maal uitgenodigd voor een gesprek, transmissiedossiers[4] worden niet behandeld of elke vorm van feedback ontbreekt, de RVA-facilitoren houden zich ook bezig met arbeidsbemiddeling ). Kortom, er gebeurt te veel dubbel werk. De cijfers liegen er dan ook niet om: terwijl het aantal transmissiedossiers van de VDAB naar de RVA de voorbije jaren fors steeg, bleef het aantal effectieve sancties ten opzichte van het aantal NWWZ nagenoeg constant[5].
-In 2007 telde Vlaanderen zon 152.766 NWWZ (tegenover 175.128 in 2006 en 206.402 in 2005). Hiervan werden maar liefst 30.466 dossiers aan de RVA overgedragen (19,9%). In 2006 was dit slechts 10,2% en in 2005 amper 4,7%. Ondanks het dalende aantal NWWZ is dus een drastische stijgingvan het aantal transmissies vast te stellen, tot zelfs een verdrievoudiging in de laatste drie jaar.Als we de cijfers verder analyseren zien we dat deze sterke groei vooral plaatsvindt bij de zogenaamde categorie A7, de transmissie omwille van het niet ingaan op een uitnodiging tot gesprek (ongeldige reden of zonder reden klant). Deze categorie is goed voor 90% van alle transmissiedossiers (27.444 in 2007).[6]
-Niettegenstaande het feit dat het totale aantal transmissies in de loop van 2007 fors steeg, daalde het aantal transmissies wegens weigering van de ondertekening of de uitvoering van de trajectovereenkomst (categorie A8 wot & wut) van 1.033 in 2006 tot 642 vorig jaar.
-In 2007 resulteerdeminder dan[7]40% ofte12.392 van de 30.466 transmissiesin een sanctie. In 2006 waren dit er nog 13.195 (73%) en in 2005 waren er zelfs meer sancties (10.484) dan transmissies (6.754). Terwijl het aantal transmissies de laatste drie jaar verdrievoudigde, blijft vreemd genoeg de verhouding van het aantal sancties ten opzichte van het aantal NWWZ nagenoeg constant.
-Er werden vorig jaar in Vlaams-Brabant op 21.218 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) 4.411 transmissiedossiersvan werkonwilligheid doorgestuurd van de VDAB naar de RVA met het oog op sanctionering. Dit is meer dan 1 op 5 (20,8%). Het Vlaams gemiddelde ligt op 19,9%.
-Het aantal transmissies lag nooit eerder zo hoog, zowel in absolute als in relatieve aantallen. In Vlaams-Brabant spreken we van een stijging met +73% tov 2006 (2.554 transmissiedossiers op 24.046 NWWZ = 10,6%) en van maar liefst +263% tov 2003 (1.215 dossiers op 25.076 NWWZ = 4,9%).
-Als we de vergelijking tussen de twee Vlaams-Brabantse arrondissementen maken komen we tot de opmerkelijke vaststelling dat Halle-Vilvoorde meer NWWZ (11.981 vs 9.237) en veel meer transmissies telt maar minder effectief gesanctioneerden dan het arrondissement Leuven (zie tabel 1 & grafiek 2).
-In 2007 werden 1.122 dossiers van werkweigeraars doorgegeven aan de RVA (+42% tov 2006) waarvan 202 dossiers in Vlaams-Brabant (nog maar 105 in 2006)[8].
-Vlaams-Brabant is goed voor 14,5% van alle transmissies in Vlaanderen maar telt slechts 13,9% van alle Vlaamse NWWZ. De Vlaamse-Brabantse LKCs[9] stuurden met andere woorden in 2007 meer dossiers door naar de RVA dan gemiddeld in Vlaanderen.[10]
-De federale Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) sanctioneerde uiteindelijk slechts 2.071 Vlaams-Brabantse NWWZ in 2007. Dit zijn er vreemd genoeg 8,1% minder dan in 2006 (2.254).
-In 2007 leidde dus minder dan 47% van de transmissies in Vlaams-Brabant tot een sanctie. In 2006 lag dit nog op minder dan[11] 88,3%.
-Toch werd 1 op 10 Vlaams-Brabantse NWWZ in 2007 gesanctioneerd op werkonwilligheid (9,6%).
-De communautaire scheeftrekking blijft bestaan. In het Vlaams Gewest worden, o.a. door het hoge aantal transmissies en het intensieve gewestelijke activeringsbeleid, al jaren zowel in absolute als relatieve aantallen veel meer IAB-werklozen gesanctioneerd dan in Wallonië of Brussel. Ter vergelijking[12]: in 2007 werden in het Vlaams Gewest 12.392 van de 126.405 werklozen gesanctioneerd (9,8%), in het Waals Gewest waren dat er 7.632 op 152.135 (5%) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest slechts 1.746 op 79.934 (2,18%) (Zie tabel 2 en grafiek 3).
Deze cijfers spreken voor zich en ook VDAB-topman Fons Leroy trekt hieruit zijn conclusies. In een opmerkelijke bijdrage in het tijdschrift voor een hedendaags socialisme Samenleving en Politiek[13] stelt hij onomwonden dat: de regionale overheid het beleid inzake beschikbaarheid op de arbeidsmarkt autonoom moet kunnen bepalen. Dit betekent datde bepalingen inzake beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, passende dienstbetrekking (job), passende opleiding, actief zoekgedrag en inzake vrijstellingsbeleid m.b.t. beschikbaarheid uit de federale RVA reglementering worden gehaald en overgaan naar de regionale VDAB-reglementering.Verder stelt de administrateur-generaal van de VDAB dat: Wie de beschikbaarheid bepaalt, moet deze ook kunnen afdwingen. Het sanctioneringsbeleid moet bijgevolg ook een regionale inkleuring krijgen. Waarna hij twee alternatieven naar voor schuift, een volledige en een gedeeltelijke overheveling van de sanctioneringsbevoegdheid. Om zijn stelling kracht bij te zetten stelt hij tevens dat: In elk geval betekent de regionalisering van de beschikbaarheid dat de activiteiten wegvallen van de circa 150 RVA-facilitatoren die in feite het bemiddelingswerk dupliceren. Het heeft geen enkele zin meer om deze activiteiten binnen de schoot van de RVA te organiseren.
Ook Vlaams volksvertegenwoordiger Gino De Craemer(N-VA) en provinciaal voorzitter Theo Francken (N-VA)blijven sterk aandringen op de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. Vriend en vijand verwijten ons met de regelmaat van de klok te veel gefocust te zijn op symbolen of een soort van ouderwets romantisch volksnationalisme te belijden. Niets is minder waar, ons politieke discours is een rationeel, met cijfers onderbouwd pleidooi voor meer efficiëntie, een doelmatig gebruik van overheidsmiddelen en respect voor het subsidiariteitsbeginsel. Wat beter op deelstatelijk niveau georganiseerd wordt, moet geregionaliseerd worden. In dit dossier bewijzen we zwart op wit dat het Belgische arbeidsmarktbeleid beter opgesplitst wordt. Tot slot nog twee cruciale kanttekeningen: Voor ons is het duidelijk dat de regionalisering van dit pakket enkel kan op voorwaarde dat de deelstaten geresponsabiliseerd worden voor hun uitgaven op het vlak van de werkloosheidsuitkeringen. Het kan in geen geval de bedoeling zijn dat de deelstaten met een blanco federale cheque een eigen beleid uittekenen. In dat geval dreigt immers de beste leerling van de klas het kind van de rekening te worden.[14] Daarnaast willen we benadrukken dat in het regionaliseringscenario één politieke regie nog niet betekent dat de bemiddelings- en controlefunctie van de VDAB moeten samenvallen. Zelfs in de vroegere RVA waren beide functies gescheiden. Zoniet zou de VDAB immers haar credibiliteit bij werkgevers én werkzoekenden verliezen en haar bemiddelingsexpertise zien vervagen.[15]
[1] Het gaat hier om alle categorieën van niet-werkende werkzoekenden, behalve de vrije werkzoekenden en de leefloners. Voor een sluitende definitie van de NWWZ, zie op: http://arvastat.vdab.be/nwwz/help/nwwz.htm
[2]1 op 10 Vlaams-Brabantse niet-werkende werkzoekende werd in 2007 gesanctioneerd ten opzichte van 1 op 12 gemiddeld in het Vlaams Gewest.
[3] IAB-werklozen zijn de werklozen volgens de definitie van het Internationaal Arbeidsbureau en dus niet te verwarren met de definitie van niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) die breder is. In het Vlaams Gewest werd vorig jaar 1 op 10 IAB-werkloze gesanctioneerd maar slechts 1 op 12 niet-werkende werkzoekende. Het internationale begrip 'IAB-werkloosheid' houdt geen verband met een eventuele RVA-vergoeding. In de praktijk wordt het begrip 'werk verricht tijdens de referentieweek' geïnterpreteerd als werk gedurende ten minste 1 uur. Hierdoor worden zelfs werknemers met een erg deeltijdse baan bij de personen met een betrekking ingedeeld. 'werkloos' zal steeds 'werkloos in de IAB-definitie' betekenen. Dit begrip staat dus, in tegenstelling tot de NWWZ, los van een inschrijving bij een openbaar plaatsingsbureau (VDAB, Forem, BGDA)Om de communautaire vergelijking correct te maken, grijpen we terug naar de federale werkloosheidsstatistieken en dus naar deze IAB-definitie: http://www.statbel.fgov.be/press/pr111_nl.pdf(p. 7).
[4]Een transmissie van de VDAB naar de RVA vindt plaats indien de niet-werkende werkzoekende niet ingaat op een uitnodiging tot gesprek (ongeldige reden of zonder reden klant) (= categorie A7, goed voor ongeveer 90% van alle transmissies), indien hij/zij weigert een trajectovereenkomst te ondertekenen of ze vroegtijdig beëindigd (= categorie A8 wot & wut, goed voor ongeveer 2% van alle transmissies), indien hij/zij weigert een beroepsopleiding te volgen of ze vroegtijdig beëindigd (= categorie A8 sb & wb, goed voor ongeveer 4% van alle transmissies) en indien hij/zij een passende betrekking weigert te aanvaarden (= categorie A8 WW, goed voor ongeveer 4% van alle transmissies).
[5]Nochtans zijn er veel meer gronden om te sanctioneren dan om te transmitteren. Dit maakt dat er tot voor enkele jaren meer sancties waren dan transmissies. Voor meer info over de sanctioneringsgronden, zie op: http://www.rva.be/D_stat/Jaarboek/Statjaarboek_2000/NL/9uitslu.pdf.
[6] Dit komt onder meer omdat de VDAB sinds eind juni 2007 een nieuw systeem hanteert om deze categorie tebepalen. Dit systeem zorgt voor een automatische en elektronische transmissie na 18 dagen van non-respons.
[7] Minder dan omdat er meer schorsingsgronden zijn dan transmissiegronden. Er zullen dus ongetwijfeld nog veel meer transmissiedossiers uiteindelijk tot niet-sanctionering geleid hebben. Naar schatting zou zelfs 40% van de transmissies zonder gevolg (sanctie) blijven (BRON: Departement WSE).
[8] De forse stijging van het aantal werkweigeraars is te verklaren door het feit dat het aantal verwijzingen (= het aanbieden van concrete vacatures ikv een passende betrekking) in 2007 enorm toegenomen is (+27% van 98.000 naar 125.000). Wanneer werkzoekenden niet reageren op de aangeboden vacature, worden ze door de VDAB uitgenodigd. Bij een ongeldige reden kan overgegaan worden tot transmissie (A8), een werkzoekende moet dit document steeds ondertekenen. De RVA-consulent onderzoekt het dossier, de werkzoekende heeft recht op een wederwoord op basis waarvan de RVA dan een beslissing volgt. Bij de A7 (niet ingaan op uitnodiging) is er geen ondertekening door de klant vereist.
[13] LEROY, F, Regionalisering van het arbeidsmarktbeleid in: Samenleving en politiek, jg15/2008 nr 3, pp. 6-17.
[14]In het Vlaams Gewest worden immers, o.a. door het hoge aantal transmissies en het intensieve gewestelijke activeringsbeleid, al jaren zowel in absolute als relatieve aantallen veel meer werklozen gesanctioneerd dan in Wallonië of Brussel. Ter vergelijking: in 2007 werden in het Vlaams Gewest 12.392 van de 126.405 werklozen gesanctioneerd (9,8%), in het Waals Gewest waren dat er 7.632 op 152.135 (5%) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest slechts 1.746 op 79.934 (2,18%).
[15]De wijzen van de Nationale Tewerkstellingsconferentie van 1973 stelden al dat de bemiddelaar gewis niet de gendarme der werkloosheidsuitkering mocht worden.
Voor het volledige rapport (mét grafieken en tabellen (lukt me blijkbaar niet om ze op deze blog te zetten)), mail me: theo.francken@n-va.be
Uit Het Laatste Nieuws van vandaag Auteur: Bart Vanspauwen
Klasseer Kasteelhoeve als monument
Linden
De oude kasteelhoeve aan de Kerkdreef in Linden staat te verkommeren. «Een gemiste kans», zegt Theo Francken (N-VA), «want het gebouw biedt veel mogelijkheden.» Eigenaar Willy De Beauffort ziet een herwaardering wel zitten, al moet er eerst gepraat worden over een klassering als monument.
Bart Vanspauwen
De kasteelhoeve bestaat eigenlijk uit drie delen. «Het huidige restaurant, naast de kasteelhoeve, werd in 1750 gebouwd en is in goede staat. De aanpalende hoeve, uitgebaat door het kasteel zelf, werd rond 1860 gebouwd en is deels verwaarloosd. In het woonhuis ernaast tenslotte, is de restauratie al bezig», zegt De Beauffort.
Voor de verkommerende hoeve dringen instandhoudingswerken zich op, nog voor er zelfs van restauratie sprake kan zijn. «De kant Linden is nog redelijk goed», aldus De Beauffort. «Maar voor de kant Leuven is dringend actie nodig. Het dak werd deels hernieuwd, maar bij een recente storm sloegen de poorten los en kwamen er in het poortgebouw stenen los. De tijd dringt, maar vooraleer ik hierin investeer, moet ik eerst weten wat kan en mag.»
Bescherming als monument
De verschillende administraties gooien echter roet in het eten. «Momenteel is het kasteelpark beschermd als dorpsgezicht, maar dat is vlees nog vis voor de eigenaar. Veel beperkingen en weinig raadgevingen. Een bescherming als monument is veel beter. Met bepaalde gemeentediensten is het bovendien moeilijk om samen te werken, want ze schuiven via paraplu-effect alles door. Voor je het weet, is een termijn verstreken, terwijl de dienst Monumentenzorg wél wil meehelpen. Intussen ben ik al vijf à acht jaar vragende partij voor een herwaardering. De gemeente moet duidelijk maken hoe het complex in haar ruimtelijk structuurplan past.» Burgemeester Freddy Vranckx (Open VLD) wil op korte termijn met De Beauffort gaan samenzitten om dit mooie stukje Linden in ere te herstellen. «Als gemeente zouden we graag de hele site, samen met het kerkhof, het restaurant en de hoeve herwaarderen. Het structuurplan zit in voorontwerpfase en komt de komende maanden op de gemeenteraad. We zullen eerst met de eigenaar overleggen hoe we zijn domein hierin best kunnen inpassen. Dit project moet de kroon op het werk worden bij de dorpsvernieuwing van Linden.»
«Na restauratie van de hoeve, is er mogelijk plaats voor een diensten -of ontmoetingscentrum, of een filiaal voor de bibliotheek.»
Foto Vertommen
De Kasteelhoeve in Linden is dringend aan een restauratie toe.
Wat we hadden voorspeld, komt uit. Het Generatiepact is 'too little and too late'.
De Europese lidstaten streven naar een werkzaamheidsgraad van 70% tegen 2010. Vlaanderen heeft die Europese streefcijfers bevestigd in haar eigen 'Pact van Vilvoorde'. Om die merkelijke verhoging van de werkzaamheidsgraad te kunnen behalen, is het noodzakelijk dat bepaalde nu nog ondervertegenwoordigde doelgroepen (ouderen, allochtonen en arbeidsgehandicapten) in grote getale toetreden tot of terugkeren naar de arbeidsmarkt. In een Europese vergelijking situeert Vlaanderen zich zeer duidelijk ver onder het gemiddelde voor wat betreft de werkzaamheidsgraad van ouderen. Voor 50-plussers bedraagt die nu rond de 42%, terwijl het EU-gemiddelde ongeveer 10% hoger ligt. De uittrede uit de arbeidsmarkt tussen 50 en 55 jaar is daarenboven nog eens vrij spectaculair, vanaf 55 jaar werkte in 2006 nog slechts 31,4% (vergelijk met EU 27: 43,5%). De doelstelling die op EU-niveau voor 55-plussers is afgesproken is een werkzaamheidsgraad van 50% voor 55-plussers. Een schijnbaar onmogelijke taak! Het is dan ook intriest dat de nieuwe federale regering geen werk zal maken van een tweede Generatiepact, want met het eerste 'pactje' zullen we er niet geraken, zelfs de verfoeilijke Canada Dry-regeling krijgen we ermee niet uitgeroeid... En natuurlijk zullen de vakbonden hevig protesteren en dreigen om het land plat te leggen, maar het is in een parlementaire democratie uiteindelijk aan de politici om beslissingen te nemen. Met de sociale partners als het kan, zonder de sociale partners als het moet.
Maar neen, liever gewoon wat verder aanmodderen...
En de volgende generaties zullen de rekening gepresenteerd krijgen, te beginnen met de onze.
Canada dry overleeft Generatiepact
BRUSSEL - Ondanks de ontradende maatregelen uit het Generatiepact kregen vorig jaar nog 2.601 personen een pseudo-brugpensioen of Canada Dry-regeling. Dat blijkt uit het jongste jaarverslag van de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA), meldt De Tijd.
Canada Dry is een regeling waarbij werkgevers een toeslag betalen bovenop een werkloosheids- of tijdskredietuitkering. Het Generatiepact hief daar forse sociale bijdragen op om zon vervroegde uitstap te ontmoedigen.
De praktijk uitroeien bleek echter niet mogelijk. Voor 2.601 personen werden de bijdragen zonder meer betaald. Met 2.111 gevallen blijken vooral de systemen op basis van tijdskrediet populair. In 490 gevallen ging het om een pseudo-brugpensioen op basis van een werkloosheidsuitkering.
Het is wel aannemelijk dat dat er een pak minder zijn dan voordien. Omdat er voor de periode voor het Generatiepact evenwel geen betrouwbare cijfers bestaan, is het gissen.
Eerder was al bekend geraakt dat ook het aantal echte bruggepensioneerden vorig jaar verder gestegen is met 2.549 personen tot 113.618. Slechts 39 van hen vielen onder een nieuwe regeling, waarbij ze beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt. De topman van de RVA, Karel Baeck, rekent er wel op dat die nieuwe groep snel aangroeit.
'Stavaza', Ben Weyts, mijn kabinetschef (en sinds kort onze ondervoorzitter), gebruikt de afkorting vaak in mails. "Theo, graag stavaza in dossier hervorming buitengewoon onderwijs voor Geert. Thx Ben" zoiets bijvoorbeeld. (Waarna ondergetekende uiteraard vlot aan de slag gaat om een korte 'stavazanota' op te maken...)
Genoeg geleuterd, wat is in feite de politieke stand van zaken bijna 10 maanden na de verkiezingen?
Theo tuurt's paasnota in 10 vaststellingen:
1/ Het kartel staat onder hoogspanning, ook CD&V is erg onzeker van haar zaak, de verkiezingen van 2009 maken de partij bloednerveus. 2/ De N-VA heeft een behoorlijk parcours gereden tot dusver, Bart De Wever blijkt een erg behendig chauffeur. Iedereen kent de N-VA, onze naambekendheid is maximaal gestegen door deze crisis; 3/ De eerste fase van de staatshervorming is een smakelijk voorgerecht maar ook niet meer dan dat. De tweede fase wordt een zware dobber, Leterme zet in op het arbeidsmarktbeleid waarbij hij niet lijkt te willen raken aan de RVA; B-H-V splitsen via onderhandelingen is in mijn ogen onmogelijk; 4/ Uiterlijk in juli stopt deze politieke marathon, of er komt een degelijke staatshervorming en een splitsing van B-H-V en we stappen in de regering, of er komt niets en we gaan in de oppositie, met of zonder CD&V; 5/ Yves Leterme heeft heel wat krediet verloren, zowel bij zijn partijgenoten als bij zijn kiezers; 6/ Het land davert op haar grondvesten, onafhankelijkheid is een bespreekbare optie geworden; 7/ De grootste onafhankelijkheidspartij, het VB, heeft geen enkele bijdrage geleverd aan onze zaak. Het cordon sanitaire is steviger dan ooit; 8/ De kiezer is minder volatiel dan velen denken, de kartelformule met CD&V is en blijft de garantie op het politiek leiderschap in Vlaanderen; 9/ Het federaal regeerakkoord heeft zeker haar goede kanten maar telt minstens zes negatieve communautaire punten, gaande van de beschamende regularisatie van de Franstalige artsencontingenten tot het overschrijden van gemeenschaps- en gewestbevoegdheden (o.a. sport, cultuur, economie, wetenschapsbeleid, grootstedenbeleid,...). In het (voor mij) erg belangrijke hoofdstuk 'asiel en migratie' wordt de regularisatieprocedure nog maar eens versoepeld en 'illegalen illegalen' (mensen die nooit een erkende verblijsvergunning hebben gehad) worden beloond met een verblijfsvergunning als ze willen werken. Tot slot blijft de kennis van de landstaal van het gewest van vestiging (in het Vlaams Gewest dus het Nederlands) niet verplicht bij naturalisatie of gezinshereniging; 10/ Het hele politieke veld is onstabiel, een grote herverkavelingsoperatie loert om de hoek;
Als uitsmijter volgende kritische bedenking:
De N-VA hield eind december een congres met als 'wortel' CD&V's belofte op een grote staatshervorming tegen 23 maart. Daags na onze goedkeuring (en de beslissing om 5 vertrouwensstemmen te leveren aan Verhofstadt III) zei Leterme doodleuk in Ter Zake dat 23 maart toch niet echt een deadline is 'maar dat de richting duidelijk moet zijn tegen 23 maart'. Afgelopen dinsdag hield de N-VA een cruciaal partijbestuur met als 'wortel' CD&V's belofte op een grote staatshervorming tegen 15 juli. Daags na onze goedkeuring (en de beslissing om 5 vertrouwensstemmen te leveren aan Leterme I) zei Leterme doodleuk in de Gazet van Antwerpen dat we geen al te hoge verwachtingen mogen koesteren op een grote staatshervorming...
Zo stelt Leterme dat hij zich door ons nooit zal laten 'gijzelen', dat de regionale korting op de vennootschapsbelasting al bij al toch niet zo een goed idee is, dat er in ruil voor de splitsing voor B-H-V ook 'iets in moet zitten voor de Franstaligen', dat de gewesten 'grotere zeggenschap' moeten krijgen in het arbeidsmarktbeleid, dat we ook moeten leren blij te zijn als we niet al onze punten binnenhalen, dat we te sterk op symbolen gefocusd zijn en als klap op de vuurpijl zegt hij dat hij met zijn eerste fase een heus 'huzarenstukje' heeft afgeleverd.
Ge moet maar durven. Maar toch kijk ik er niet van op, waar ik wel van opkijk is volgende erg luciede opmerking: "Kijk, bij sommige mensen van de N-VA wringt het dat ik eerste minister wil zijn van alle Belgen en dat ik België niet op de helling wil zetten. Zij hebben een andere mening. En ik respecteer die. Maar zij zullen moeten leren leven met ons standpunt: mijn partij blaast België niet op."
En zo komt de aap uit de mouw, ook al weet ik dat onze partij steeds heeft gezegd dat wij kiezen voor de geleidelijkheid, wringt hier wel degelijk het schoentje. Want zolang CD&V niet bereid is om de ultieme conclusie te trekken, zal ons kartel iets onnatuurlijks blijven hebben. En vroeg of laat zullen we die knoop moeten doorhakken. Hoe pijnlijk en risicovol ook...
Letterlijk zegt Leterme het volgende:
Waar ligt de lat voor het tweede pakket staatshervorming? Wat is prioritair?
"Het arbeidsmarktbeleid. Voor mij is het belangrijk dat de gewesten grotere zeggenschap krijgen over de middelen voor activering van werklozen. De werkloosheid in Vlaanderen en Wallonië verschilt erg. Dat vereist een specifieke aanpak. Ideaal zou zijn dat er ook een stuk responsabilisering komt. Wie goed werkt, moet worden beloond. Maar een gewest dat slecht presteert? Dat moet nog bekeken worden. Er moet een intelligent bonus-malussysteem worden uitgedokterd. Al denk ik dat in Wallonië de werkloosheid ook gunstig zal evolueren."
Fiscale autonomie?
"Er zijn nu al mogelijkheden, die trouwens niet helemaal worden opgebruikt. Met de overheveling van de huurwetgeving zou je bovendien een homogeen bevoegdheidspakket wonen, inclusief woonfiscaliteit, kunnen maken. Medebevoegdheid van de gewesten voor aftrekken in de personenbelasting voor alles wat met huisvesting te maken heeft. Voor gezinsfiscaliteit kunnen we ook zo'n oefening maken. De gewesten hebben nu al inspraak voor de dienstencheques. Waarom niet voor aftrekken voor kinderen en kinderopvang? Voor de vennootschapsbelasting moet je oppassen voor de verhuizing van de maatschappelijke zetels."
Het eerste pakket zijn maar borrelhapjes?
"Dat wordt denigrerend zo genoemd. Ten onrechte vind ik. De huurwetgeving, verkeersveiligheid, minder doden op de weg, tewerkstelling van sociaal zwakkeren zijn, dat zijn voor mij belangrijke thema's. Voor de Vlaamse volksbeweging en voor sommige N-VA'ers niét. Spijtig. Weet u, ik vind dat wij op het vlak van de staatshervorming de jongste maanden een huzarenstuk hebben afgeleverd. Een jaar geleden pakte Di Rupo mij tijdens een meeting in Brussel, in dezelfde zaal als ons toetredingscongres, keihard aan. Hij vertrouwde mij niet. Hij had het over een striptease, het uitkleden van België, en hij ging dat niet toelaten. Er zou nooit een staatshervorming komen. Wel, nu aanvaardt men wél dat dit land een staatshervorming zal kennen. Dat is dankzij onze vasthoudendheid. En dan zegt men: hij is twee keer mislukt. Neen, ik heb twee keer woord gehouden!"
Wat doet u met Brussel-Halle-Vilvoorde?
"Alsof ik dat vandaag in de krant wil zetten... We zoeken het juiste moment om dat aan te pakken. Het is één van de moeilijke dossiers die ik op mijn tafel vind. Naast een aantal andere: een niet-ideale oplossing voor ons energievraagstuk - en dan druk ik mij voorzichtig uit - , een moeilijke begroting, een snel-Belgwet die niemand goed vindt, te weinig gevangeniscapaciteit, gaten in het jeugdrecht, en dus ook een aanpassing van de kieswetgeving die heeft geleid tot het probleem B-H-V. Ik heb die dossiers geërfd en ik zal die moeten opkuisen. Over B-H-V wil ik dit zeggen: het moet een onderhandelde oplossing zijn, en dat is nooit eenzijdig. Er moet dus voor de Franstaligen ook iets inzitten."
In juli, bij de evaluatie, zal uw kartel onder druk komen te staan. Wat kiest u: regering of kartel?
"Ik zal die keuze maken zoals ik die in oktober en november hebt gemaakt."
Dus voor het kartel?
"Ja, maar niét voor een gijzeling. Men moet ook een akkoord kunnen goedkeuren dat niet ál onze punten bevat. Zelfs met blijdschap. Ik vind het jammer dat de N-VA zo meewarig doet over het eerste pakket. Daar zitten écht goede dingen in. Ik vind het spijtig dat soms te sterk de nadruk wordt gelegd op symbolen. Daarom zeg ik in alle duidelijkheid: als de N-VA op een bepaald moment vindt dat het om die en die reden niet genoeg is, en ik vind die reden niet verantwoord, dan gaan wij onze verantwoordelijkheid opnemen. We zullen nooit volledig in één keer krijgen waar we van dromen. Niemand. Nooit."
"Kijk, bij sommige mensen van de N-VA wringt het dat ik eerste minister wil zijn van alle Belgen en dat ik België niet op de helling wil zetten. Zij hebben een andere mening. En ik respecteer die. Maar zij zullen moeten leren leven met ons standpunt: mijn partij blaast België niet op."
Als u de N-VA kwijtspeelt, dan verliest u kostbare zetels.
"Als ik nog groter had willen worden, dan had ik Dedecker moeten toelaten."
Hoelang bestaat Leterme I?
"Wij gaan voor de volle legislatuur. Dus tot in 2011. En voor de volle uitvoering van wat afgesproken is. Ook de staatshervorming."
gespot op de hilarische blog van mijn vrienden van het geheim antifascistisch collectief, op www.bloggen.be/gac
VACATURE
Veiligheidsspecialist ad interim bij Vlaams Belang
Vlaams Belang
Vlaams Belang is een Vlaams-nationalistische partij die de onafhankelijkheid van de Republiek Vlaanderen als hoogste goed in het vaandel draagt. In afwachting daarvan richt de partij haar pijlen op moslims, homos, linkiewinkies, Elio di Ripo en alles en iedereen die tegen haar is.
Vrije meningsuiting is heilig, doch enkel als het de partij ten goede komt.
Uw profiel:
Afkomst
1.U bent een rasechte Vlaming (gelieve uw stamboom in uw cv op te nemen) die bij voorkeur naar een Vlaams- of Germaansklinkende naam luistert;
2.Familiale banden met collaborateurs uit WO II zijn een pluspunt.
Opleiding
1.Elke opleiding en/of nuttige ervaring die nodig is om zich te buigen over veiligheidsthemas volstaat;
2.Kennis van Microsofttoepassingen, in bijzonder de meest courante fotobewerkingsprogrammas, is noodzakelijk;
3.Het medium internet kent voor u geen geheimen;
4.Toegepaste kennis van gevechtssporten is aanbevolen;
5.Een mislukte carrière en dito contacten bij een staatsinstelling (bij voorkeur bij een uitvoerende macht) strekt tot de aanbevelingen.
Persoonlijkheid
1.Onvoorwaardelijk respect voor de partijhiërarchie en
2.Het spreekwoord wiens brood men eet, diens woord men spreekt, wordt hoog in het zwartgele vlag gevoerd
3.net zoals geen daden, maar woorden;
4. liefst zo weinig mogelijk eigenlijk.
Uiterlijke kenmerken
1.Strak in het pak;
2.Verzorgde haartooi;
3. Een Germaans voorkomen; 4. Bij vookeur van het mannelijk geslacht.
Burgerlijke stand
1.Gehuwd zijn met een partner van het andere geslacht is verplicht;
1.Een professionele, Vlaamse werksfeer waar uw persoonlijke ambities en vaardigheden naar waarde worden geschat, waar uw werk en onderzoek worden geapprecieerd en vertaald naar de algemene levenskwaliteit van de Vlaming;
2.Een competitief loon;
3.Werkzekerheid (minimum 1 jaar) tot uw voorganger terugkomt uit verlof met behoud van wedde (zie punt 4), of uw beschermengel de spreekwoordelijke dolk in de rug geploft krijgt;
4.Politieke bescherming (ook bij strafrechterlijke veroordelingen), met behoud van loon;
5.Een minnares (ook al bent u al in het bezit van een);
6.Een zetel in het Vlaams Parlement, Kamer, Senaat of een gemeenteraad;
7.Mediabekendheid, zolang de partijtop zijn akkoord geeft;
8.Een maandelijkse dotatie promomateriaal, zoals folders, stickers, krantjes en Vlaams-nationalistische prullaria, die naar believen verdeeld mogen worden;
9.De kans uw muzikale en/of dichterlijke kwaliteiten te ontwikkelen;
10.Een forum om uw mening te uiten, zonder zich daar politiek ooit te moeten voor verantwoorden.
Indien te ernstig, gelieve zich te onthouden. Neem contact op met het dichtst bijgelegen politiecommisariaat, zij zullen uw kandidatuur doorverwijzen naar de bevoegde instanties.
Het Engels wordt hoe langer hoe meer de lingua franca. Niet dat ik daar iets op tegen heb, maar ik vind het wel triestig dat de 'Anglosaksen' zich zelfs niet eens meer de moeite getroosten om een andere taal te leren. Wie is hier nu in feite bekrompen bezig?
Tweede taal niet meer verplicht voor 'Cambridge'
Om toegelaten te worden tot de wereldberoemde universiteit Cambridge is het niet langer noodzakelijk om op de middelbare school les te hebben gekregen in een tweede taal. Aan te weinig Britse openbare scholen kan tegenwoordig een vreemde taal worden geleerd, stelde de universiteit zaterdag.
Cambridge was de enige Britse universiteit die zijn studenten verplichtte op de middelbare school een vreemde taal te hebben geleerd. Het aantal scholieren in Groot-Brittannië dat een vreemde taal leert is scherp gedaald omdat de regering vier jaar geleden besloot dat scholieren ouder dan 14 jaar hiertoe niet meer verplicht zijn.
Er is heel wat ophef ontstaan over de bouw van een appartementsblok te Lubbeek-centrum. Ik klaagde de situatie aan en het kwam eergisteren op het schepencollege. Blijkbaar is men er ook niet uit geraakt... Wordt vervolgd.
UIT HET LAATSTE NIEUWS 20/03/2008 Auteur: Bart Vanspauwen
Geen consensus over 15 flats
Lubbeek
Het Lubbeeks schepencollege heeft dinsdag geen consensus bereikt over de bouwaanvraag van Geert Sempels, de aannemer die 15 flats wil bouwen in een bocht van de Dorpsstraat. Een meerderheid stemde voorlopig voor. Het dossier wordt nu overgemaakt aan Stedenbouw Leuven. «De 15 appartementen zijn allemaal kleiner dan 70m2. Met verkeersveiligheid is geen rekening gehouden, de toegelaten woondichtheid wordt overschreden met 60 procent en 1,5 meter van de beplanting moet gratis worden afgestaan, anders kunnen we de straat niet herinrichten», aldus het schepencollege. (BVH)
UIT HET LAATSTE NIEUWS 17/03/2008 Auteur: Bart Vanspauwen
Mogelijk 15 flats in scherpe bocht
Lubbeek
Een aannemer wil in de scherpe bocht in de Lubbeekse Dorpsstraat vijftien flats neerpoten. «Dat zijn er niet alleen te veel, het gebouw zou ook te dicht bij de straat komen», vindt Theo Francken (N-VA). Het schepencollege buigt zich dinsdag over de zaak.
Bart Vanspauwen
Volgens Theo Francken wil de aannemer te veel flats bouwen op een te kleine oppervlakte. «Ondernemer Sempels heeft het bewuste huis aan de binnenkant van de bocht gekocht. Het stond al een tijdje leeg. Hij wil er vijftien appartementen van telkens 45 à 50 m2 bouwen, wat piepklein is in vergelijking met de normale 80 m2 per appartement. Zeven à acht flats op dit perceel van 15 are zou veel zinvoller zijn dan er dubbel zoveel bij elkaar te proppen. Bovendien zouden het OCMW-flats worden, maar de straat heeft al heel wat sociale huurders.»
Ook de bouwlijn moet volgens Francken met minstens 1,5 meter opschuiven. «De huidige bouwplannen zijn veel te minimaal afgemeten. Het gebouw zou te dicht bij de straat komen. Dat getuigt niet alleen van winstbejag, maar ook van weinig respect voor de buurt. De aannemer zou beter wat achteruitschuiven. Het vrije basisschooltje, de nieuwe kinderkribbe, café Sint-Martinus en een winkeltje liggen allemaal in de onmiddellijke nabijheid en moeten het nu al doen zonder een voet- en fietspad. Als de straat ooit heraangelegd moet worden, loopt de gemeente het risico om een schadevergoeding te betalen aan de eigenaar van de flats.»
Veiligheid
Het raadslid wil een voet- en fietspad die naam waardig. «De Dorpsstraat is prioritair voor de gemeente, ook al zit de vernieuwing ervan in het slop nu de riolering naar intercommunale Riobra is overgeheveld. Een groot appartementsblok past er hoe dan ook niet. De gemeente zou beter werk maken van veiligheid in plaats van die hoek te laten dichtbouwen.»
Burgemeester Freddy Vranckx (Open Vld) bespreekt de kwestie dinsdag in het schepencollege. «Dit is een gevoelig dossier waar veel over gepraat wordt», zegt hij. «Die hoek ligt er inderdaad niet mooi bij, maar hij kan wel worden opgesmukt. Wij wachten het advies van de dienst Ruimtelijke Ordening af om de aanvraag al dan niet goed te keuren. Zeker is wel dat de Dorpsstraat veiliger moet worden», stelt Vranckx. «Met de bestaande OCMW-woningen hebben we geen probleem, maar verloedering zullen we niet toelaten.»
foto Vertommen
Theo Francken (N-VA) wil de plannen voor vijftien flats in de bocht van de Dorpsstraat aangepast zien.
Het Vlaamse inburgeringsbeleid is 4 jaar oud en volgend jaar zijn het alweer nieuwe verkiezingen, dus wordt het stilaan tijd om met originele, vernieuwende beleidsvoorstellen uit de hoek te komen. Dit is een ideetje dat ik oppikte in Nederland, ik bezorgde het aan ons Vlaams Parlementslid Gino De Craemer die het verder uitwerkte.
Vandaag ben ik voor het eerst naar het partijbestuur geweest. Als provinciaal voorzitter maak ik hiervan deel uit, evenwel zonder stemrecht (personeelsleden van partij of kabinet hebben geen stemrecht, tgv een partijtrauma opgelopen tijdens het Anciaux-tijdperk). Het was een erg interessante vergadering in een klein commissiezaaltje van de Kamer. Over de inhoud kan ik niet al te veel uitwijden gezien de vertrouwelijkheid van deze vergaderingen.
Wat me wel opviel was dat het Vlaams Parlementsgebouw voor de tweede maal gevandaliseerd werd met graffiti. 'Bart Barst!' en 'N-VA barst!' waren ditmaal de creatieve slagzinnen. Prachtig als je het mij vraagt. Voor de Franstaligen zijn Bart De Wever en de N-VA blijkbaar gelijk aan het hele Vlaams Parlement. En dan te weten dat we ochottekes maar met 7 (van de 124) zijn...
Bart De Wever in zijn jonge jaren: toen nog onbekend, nu de baarlijke duivel.
De VUB ontsloeg medio februari haar Prof. 'Politieke Communicatie en Marketing' Frank Thevissen, zogezegd omdat hij onvoldoende onderzoeksresultaten kon voorleggen. De waarheid is echter net iets genuanceerder. Dhr. Thevissen werd ontslagen omdat hij te hard tegen de schenen van de paarse broodheren van de VUB schopte. Via de loge werden de contacten gelegd, rector Van Camp werd ingeschakeld en Thevissen kon zijn boeltje pakken.
Alvast een mooie banaan waard!
En Thevissen zelf, wel, die zal er wel geraken, desnoods als lijsttrekker van LDD in Brussel of Vlaams-Brabant...
Frank Thevissen: ontslagen door de loge
Mooie tweede in de rangschikking was advocate Françoise Desguin, alias mevrouw Herman De Croo, die nog maar eens aantoonde hoe de Franstalige bourgeoisie in Vlaanderen echt denkt over de ontvoogding van 'die Vlaamske boerkens'.
'Madame' Desguin: verzot op 'saucisses', niet op slagerszonen
Het eindspel begint... hier komt de Belgische wind
Het eindspel begint nu ook de Vlaamse Beweging zich roert. Tot nog toe hielden Prof. Defoort en co zich erg rustig om ons voldoende ruimte te geven om een goed akkoord te onderhandelen. Tevergeefs zo blijkt na de eerste schrale oogst van twee weken geleden. De reactie van de Vlaamse Volksbeweging is dan ook niet mis. Met behulp van één grote voetbalmetafoor (en dito webstek) wijst ze Leterme op zijn verpletterende verantwoordelijkheid: Laat Vlaanderen niet degraderen! Niet dat het veel uithaalt, ook in het eerste ontwerp van regeerakkoord van Leterme I wordt er duchtig rondgesmeten met paritaire senaten, federale kieskringen, samenvallende verkiezingen en meer fraais. En voor B-H-V moet er een 'onderhandelde' oplossing komen... Op de televisiezenders was het afgelopen weekend al van hetzelfde. Nu wil de gelouterde Leterme voluit inzetten op de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid, voor alle duidelijkheid, zónder te raken aan de federale sociale zekerheid. Hoe ging dat weer van die principes en die winden?
Yves Leterme: Al één gele kaart op zijn conto
Wijlen Gaston Eyskens wist het al : 'principes zijn zoals winden; je houdt er zo lang mogelijk aan vast, en als het niet meer kan, laat je ze geruisloos los.'
De politieke actualiteit is uiteraard het gespreksonderwerp bij uitstek op ons kabinet. Tijdens één van onze discussiemomenten haalde ik er onderstaand (symbolisch) fragment uit 'The Lord of the Rings' bij. Hilariteit alom, en toch zit er een kern van waarheid in.
Het staat je vrij om in te vullen wie welke rol speelt. Enkel Jan Peumans' dubbelganger staat al vast ;-)
Afgelopen woensdag 5 maart was het welgeteld één jaar geleden dat ik mijn blog opstartte. En ik ben best fier op het resultaat. Zeker het bezoekersaantal (en uiteindelijk draait het daar toch om) mag gezien worden. Op één jaar tijd gemiddeld 37 unieke bezoekers per dag is echt wel heel goed voor een politieke blog. Weet je dat ik er zelfs meer heb dan de eerste burger van dit land, Kamervoorzitter Herman Van Rompuy (uiteraard heb ik het dan niet over de inhoudelijke kwaliteit, ik zou me intellectueel niet durven meten met deze erudiete man). Al bij al toch niet slecht voor een N-VA'erke uit Lubbeek ;-)
N-VA Lubbeek organiseert haar tweede kopstukkendebat
Marie-Rose MOREL (VB) Boudewijn BOUCKAERT (LDD) Luc VAN BIESEN (Open VLD) Geert BOURGEOIS (CD&V-N-VA) Frank VANDENBROUCKE (Sp.a-Spirit) Vera DUA (Groen!)
Over de staatshervorming en het economisch relancebeleid
Moderator: Bart DOBBELAERE (De Standaard)
Woensdag 12 maart vanaf 20u Zaal Libbeke, Gellenberg 16 Lubbeek-centrum
Afgelopen weekend stond er een groot artikel in Het Nieuwsblad, Het Volk en De Standaard over het nieuwe voetbalstadion van OHL.
Studiebureau verkiest stadion aan Vaart
Leuven Voetbaldebat spitst zich toe op keuze tussen E40 en E314
De kanaalzone Leuven-Noord is de meest geschikte locatie voor het nieuwe stadion van Oud-Heverlee Leuven (OHL). Dat blijkt uit een rapport van het adviesbureau KPMG, in opdracht van de Vlaamse overheid.
Stef Telen
Sinds minister Bert Anciaux van Sport (Spirit) liet weten dat ook Leuven staat op een lijst van steden die in aanmerking komen voor subsidies is de discussie rond het nieuwe voetbalstadion voor OHL helemaal open. Burgemeester Louis Tobback (SP.A) liet deze week nog doorschijnen dat zijn voorkeur uitgaat naar de omgeving van de Brabanthal in Haasrode. Want, zegt Tobback, daar bestaat de mogelijkheid om een nieuw treinstation te bouwen. Bovendien ligt de E40 vlakbij. Ook schepen van Sport Carl Devlies (CD&V) liet zich al uit in die zin. Patricia Ceysens, minister en Leuvens gemeenteraadslid (Open VLD), gaf eerder al aan meer heil te zien in de kanaalzone Leuven-Noord. Ceysens krijgt voor dat voorstel de steun van het gerenommeerde adviesbureau KPMG. Dat deed in opdracht van de Vlaamse overheid onderzoek naar het potentieel van nieuwe voetbalstadions in Vlaanderen en hun mogelijke vestigingsplaats. Het rapport zou al een tijdje in regeringskringen circuleren en is nu ook te bekijken op het internet. Volgens de onderzoekers van KPMG heeft Leuven een potentieel voor een stadion voor ongeveer 10.000 tot 15.000 toeschouwers. De Leuvense kanaalzone biedt de voorkeur omdat een stadion naast de E314 meer zijn rol als herkenningspunt kan opnemen en bovendien dichter ligt bij de regio met de meeste marktpotentie. Dat is de 'voetballege' regio Aarschot-Diest. Een stadion in Haasrode zou volgens het rapport 'een defensieve locatie zijn ten opzichte van het te veroveren geografische bedieningsgebied'. Het voordeel van Leuven-Noord is dat de site vlot bereikbaar is via de E314, maar ook via de N19. In Haasrode daarentegen zou de N25 voor verkeersproblemen kunnen zorgen. Bovendien is in Leuven-Noord, net zoals in Haasrode, de mogelijkheid om een nieuw station te bouwen omdat er een spoor loopt. Over de mogelijkheid om aan het nieuwe stadion een shoppingcentrum te koppelen rept het rapport met geen woord. Burgemeester Tobback liet al doorschijnen absoluut tegen een combinatie van sport en shopping te zijn. In Haasrode zouden wel kantoren geïntegreerd kunnen worden in het project. Theo Francken, voorzitter van de supportersvereniging van OHL en provinciaal voorzitter van N-VA, wil voorlopig alle opties open laten. 'Als je ziet wat er in Loppem met het nieuwe stadion van Club Brugge is gebeurd, denk ik dat we best in alle rust alle mogelijkheden bekijken. De politieke druk op het dossier is immers nu al aan het stijgen. Maar het lijkt me logisch dat Leuven, als het eenmaal een eersteklasseticket op zak heeft, nood heeft aan en recht heeft op een modern voetbalstadion die naam waardig.'
U vindt het rapport van KPMG over OHL en de andere voetbalclubs via een link op onze website www.nieuwsblad.be/Leuven
Rudy Coddens, de rode onderwijsschepen van Gent, wil een project opstarten waarbij leerlingen in het Turks les zouden krijgen met als doel beter Nederlands te leren. Dit is een ideetje dat al langer leeft in progressieve middens, zo lanceerde ook Robert Voorhamme dit als Antwerps onderwijsschepen al eens eerder.
Ik schreef er toentertijd samen met Kris Van Dijck onderstaand vernietigend opiniestuk over. Opiniestuk 27/10/06: Het meertalig onderwijsfabeltje
Met de regelmaat van de klok besteden de media grotesk veel aandacht aan de eis van enkelingen voor meertalig onderwijs, Franse taalbaden, herhalingslessen in het Arabisch of Turkse taalinitiatie. Hierbij voelt niet één journalist, onderwijsschepen of taaldocent zich geroepen om de feitelijke onderwijssituatie in Vlaanderen even onder de loep te nemen. Nochtans hebben we in Vlaanderen al heel wat ervaring op dit vlak en is er niets nieuws onder de zon.
In de jaren zeventig heeft de EU een richtlijn uitgevaardigd die het onderwijs in de eigen taal en cultuur (OETC) als een recht van de inwoners van de EU beschouwt. In 1976 heeft een resolutie dit recht principieel aan onderdanen van derde landen toegekend.
In Vlaanderen was het OETC initieel een optionele werkingspijler van het onderwijsvoorrangsbeleid, later van het GOK-beleid. De scholen die het OETC inrichten, doen hiervoor een beroep op zogenaamde ambassadeleerkrachten. Eén van de meest gehoorde klachten is het feit dat deze ambassadeleerkrachten absoluut niet geïntegreerd zijn in de Vlaamse samenleving. Zo spreken sommigen na tientallen jaren nog steeds geen woord Nederlands.
Terwijl eind 1999 nog 49 scholen het OETC als een onderdeel van hun gewone curriculum in het basisonderwijs organiseerden, waren dit er in het schooljaar 2004-2005 nog maar 36 (in Antwerpen, Gent, Brussel en Limburg). Het OETC is met andere woorden niet echt een overweldigend succes te noemen. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om de minderheidstaal Turks (19 scholen) maar ook Arabisch (2), Italiaans (9), Spaans (3), Hebreeuws (2) en Grieks (1) worden via het OETC aangeboden in Vlaanderen. Belangrijk is het inhoudelijke verschil tussen het OETC volgens het ondersteunende model (max. 20% van de lestijden Wereldoriëntatie worden bicultureel ingevuld) en het OETC volgens het biculturele model (de moedertaal wordt ook aangeleerd door er les in te geven). In Vlaanderen worden beide modellen naast elkaar gebruikt.
Zowel in Vlaanderen als internationaal is de verwerving van meerderheidstalen al grondig onderzocht. Toch is er onenigheid tussen de onderzoekers. Zo stellen sommige onderzoekers door het OETC een lichte vooruitgang in beide talen (thuis- en schooltaal) vast, andere wetenschappers weerleggen dit door tegenstrijdige bevindingen of door te wijzen op de motivatiebias (kinderen in het OETC zijn kinderen van ouders die betrokken zijn bij het onderwijs van hun kind en de mate van ouderlijke betrokkenheid is an sich een sterke indicator voor de geleverde schoolse prestaties van het kind).
Voor ons is het alvast overduidelijk, indien er in Vlaanderen al nood zou zijn aan een taalbad, dan is dat een taalbad Nederlands. Meertalig onderwijs, taalbaden Frans, initiatielessen Turks of herhalingslessen Arabisch brachten in het verleden geen zoden aan de dijk en zullen dat in de toekomst nog minder doen, gelet op de structurele veranderingen in onze leerlingenpopulatie.
Hoe groot de uitdaging is waarvoor we staan blijkt onder meer uit volgende cijfers:
-16% van de leerlingen in het basisonderwijs en 20% van de leerlingen in het secundair onderwijs spreken thuis een andere taal dan het Nederlands. In het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is dit zelfs méér dan 75%, in Antwerpen-stad ligt dit percentage al ver boven de 50%.
-Het percentage zittenblijvers in het lager onderwijs in de grote steden is veel hoger dan in de rest van Vlaanderen (Antwerpen 4.81%, Brussel 4.58%, Gent, 4.49%, Vlaanderen 2.59%). Ook in het secundair onderwijs is dit het geval (Antwerpen 9.86%, Hasselt 9.09%, Brussel 8.40%, Mechelen 7.92%, Leuven 7.42%, Gent 7.33%, Vlaanderen 5.82%). Deze verschillen worden deels verklaard door het grotere aandeel leerlingen dat niet het Nederlands als thuistaal heeft.
-In het secundair onderwijs ligt in het eerste leerjaar A het aantal zittenblijvers in Brussel met 10.3% en Antwerpen met 7.9% beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde van 4%. Dit betekent dat hier leerlingen die in het eerste leerjaar A instromen, in het bezit van een attest basisonderwijs, veel minder gewapend lijken te zijn om het secundair onderwijs aan te vatten.
-Een vijfde van de kinderen die in 2004 geboren werden in Vlaanderen, heeft een moeder die niet het Nederlands als thuistaal heeft (Vlaams-Brabant: 29%, Antwerpen: 27%, Limburg en Oost-Vlaanderen: 15%, West-Vlaanderen: 10%).
-Eén op de vijf kinderen heeft een moeder met een andere dan de Belgische nationaliteit: één op de vier in Antwerpen, één op de tien in West-Vlaanderen.
-Elk jaar vestigen zich in het Vlaams Gewest om en bij de 25.000 nieuwkomers. Ongeveer 20.000 nieuwkomers hebben géén enkele notie van de Nederlandse taal.
Kortom, Vlaanderen staat voor één van de grootste onderwijsuitdagingen uit haar geschiedenis. Om de gapende kloof tussen allochtonen en autochtonen te dichten moeten we beginnen in het onderwijs. Dit kan enkel door voluit te gaan voor extra investeringen in de taalvaardigheid van onze jongeren in het Nederlands.
Kris Van Dijck, fractieleider N-VA Vlaams Parlement Theo Francken, onderwijsexpert N-VA
En kijk eens aan, we krijgen steun uit onverwachte hoek, Spirit deelt onze mening, althans Mohamed Ridouani, de Leuvense onderwijsschepen, doet dit vandaag in De Standaard met onderstaand opiniestuk.
Onderwijs in de moedertaal: gegarandeerde flop met gevolgen
Verwondering slaat toe wanneer ik lees over het Gentse initiatief om in twee basisscholen les te geven in het Turks (DS 5 maart). Onderwijs in de moedertaal van minderheden is om verschillende redenen een slecht idee. In het beste geval kan je spreken van een creatieve oprisping, ongetwijfeld aangestuurd door een overijverig sociaal middenveld. Het ziet er somber uit voor de nieuwe generatie allochtonen in Gent want met dit doekje voor het bloeden zal men de onderwijsachterstand allerminst kunnen aanpakken. Vooreerst wordt, volledig in de leer van het cliché, een verkeerde conclusie getrokken over de grondoorzaak van taal- en onderwijsachterstand. De Gentse onderwijsschepen Rudy Coddens (SP.A) wijst deze achterstand letterlijk toe aan het feit dat kinderen thuis geen Nederlands spreken. Deze bewering is fout en ondertussen wetenschappelijk weerlegd. Het tegendeel is waar: kinderen die van jongs af verschillende talen spreken, ontwikkelen een talent voor taal. Studies tonen aan dat allochtone jongeren uit Antwerpen snel en probleemloos de switch maken (en zelfs de mix) tussen hun moedertaal, het Nederlands en het Antwerps dialect. Het beheersen van verschillende talen is amper een obstakel indien op tijd de taal wordt aangeleerd. De kern van het probleem is dat allochtone kleuters te laat de schoolwereld betreden. Het kleuteronderwijs als taalbad voor anderstalige kinderen kan zo zijn rol niet vervullen. Deze belangrijke bufferzone tussen het thuisfront en de lagere school betekent voor veel allochtone kleuters slechts een kortstondige pechstrook. De meesten doorlopen amper een volledig schooljaar en dat is duidelijk veel te kort om het Nederlands goed onder de knie te krijgen. Ziedaar hoe op dat moment taalachterstand (en niet meertaligheid) leidt tot onderwijsachterstand, en dat voor de rest van het studietraject. Mag je dan niet experimenteren? Best wel, maar hou dan rekening met twee zaken. Je moet enerzijds het experiment kúnnen uitvoeren. Het aantal leerkrachten dat op verantwoorde wijze deze jongeren kan onderwijzen in hun moedertaal is marginaal. De kans dat je vlot leerkrachten werft die een pedagogisch pakket Berbers, Turks, Nepalees, kunnen aanbieden (met bovendien als doel een verbetering van de kennis Nederlands) is nagenoeg nihil. Van start gaan met een dergelijk project zonder kwalitatief aanbod is roekeloos en onverantwoord vanwege de initiatiefnemers. Ten tweede moet je lessen durven trekken uit de fouten die in het verleden zijn gemaakt. Dit experiment is reeds uitgeprobeerd, en faliekant verkeerd afgelopen. OETC (Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur) werd in de jaren negentig geïntroduceerd in het gemeenschapsonderwijs als grensverleggend recept voor de taalachterstand bij allochtone jongeren. OETC werd gelanceerd met als oplossing, jawel, onderwijs in de moedertaal! Achteraf heeft men in stilte moeten vaststellen dat het project niet de gewenste resultaten opleverde. OETC was niet goed geïmplementeerd (te weinig middelen en geen aanbod geschikte leerkrachten) en groeide tot een lelijk monsterproject waar je vandaag niet veel meer van hoort. Dit zal menig betrokkene weten te beamen. Pijnlijker zijn de gevolgen van de slechte implementatie. Het falen van OETC heeft er oe geleid dat veel beleidsmakers, net als de Gentse onderwijsschepen, beweren dat het spreken van andere en dus meerdere talen op jonge leeftijd leidt tot onderwijsachterstand tout court. Dat men vandaag in Gent beslist om als remedie klasjes Turks in te richten, is ironisch en ondoordacht. In Leuven verkiezen we om in te zetten op kleuterparticipatie. We zullen allochtone (en andere) ouders individueel benaderen en hen overtuigen om hun niet-schoolgaande kleuters in te schrijven. Dit is de enige effectieve manier om taalachterstand, en dus ook onderwijsachterstand, te vermijden. Een kind dat twee jaar kleuteronderwijs heeft gevolgd, is in staat voldoende Nederlands te leren én thuis een andere taal te spreken. Deze meertaligheid zal later ongetwijfeld een sterke plus blijken.
Mohamed Ridouani is schepen van Onderwijs in Leuven
Karl Vanlouwe is al jaren één van mijn beste collega's. We trokken samen van het Vlaams Parlement naar het kabinet. Karl werkt er wel slechts deeltijds aangezien hij daarnaast nog actief is als advocaat in het advocatenkantoor van zijn zus te Brussel. 'Ijverig als een West-Vlaming, werelds als een Brusselaar' zo typeer ik hem liefst.
Als voorzitter van N-VA Brussel heeft hij het niet onder de markt. Het is een erg moeizaam proces om er terug iets opgestart te krijgen. Brussel is zowat de enige plek in Vlaanderen waar Spirit het grootste deel van de VU-erfenis inpalmde. Toch geeft Karl de moed niet op en dat begint stilaan resultaten op te leveren. Zo kreeg hij voor de eerste keer een paginagroot interview in Brussel Deze Week, de énige echte Brusselse stadskrant.
Hopelijk is dit een eerste stap in de goede richting, het veroveren van een Brussels parlementair mandaat in 2009!
PS: Karl's interview gaf aanleiding tot een schampere reactie van de Brusselse LDD.