Turks in de basisschool, alvast niet in Leuven
Rudy Coddens, de rode onderwijsschepen van Gent, wil een project opstarten waarbij leerlingen in het Turks les zouden krijgen met als doel beter Nederlands te leren. Dit is een ideetje dat al langer leeft in progressieve middens, zo lanceerde ook Robert Voorhamme dit als Antwerps onderwijsschepen al eens eerder.
Ik schreef er toentertijd samen met Kris Van Dijck onderstaand vernietigend opiniestuk over.
Opiniestuk 27/10/06: Het meertalig onderwijsfabeltjexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Met de regelmaat van de klok besteden de media grotesk veel aandacht aan de eis van enkelingen voor meertalig onderwijs, Franse taalbaden, herhalingslessen in het Arabisch of Turkse taalinitiatie. Hierbij voelt niet één journalist, onderwijsschepen of taaldocent zich geroepen om de feitelijke onderwijssituatie in Vlaanderen even onder de loep te nemen. Nochtans hebben we in Vlaanderen al heel wat ervaring op dit vlak en is er niets nieuws onder de zon.
In de jaren zeventig heeft de EU een richtlijn uitgevaardigd die het onderwijs in de eigen taal en cultuur (OETC) als een recht van de inwoners van de EU beschouwt. In 1976 heeft een resolutie dit recht principieel aan onderdanen van derde landen toegekend.
In Vlaanderen was het OETC initieel een optionele werkingspijler van het onderwijsvoorrangsbeleid, later van het GOK-beleid. De scholen die het OETC inrichten, doen hiervoor een beroep op zogenaamde ambassadeleerkrachten. Eén van de meest gehoorde klachten is het feit dat deze ambassadeleerkrachten absoluut niet geïntegreerd zijn in de Vlaamse samenleving. Zo spreken sommigen na tientallen jaren nog steeds geen woord Nederlands.
Terwijl eind 1999 nog 49 scholen het OETC als een onderdeel van hun gewone curriculum in het basisonderwijs organiseerden, waren dit er in het schooljaar 2004-2005 nog maar 36 (in Antwerpen, Gent, Brussel en Limburg). Het OETC is met andere woorden niet echt een overweldigend succes te noemen. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om de minderheidstaal Turks (19 scholen) maar ook Arabisch (2), Italiaans (9), Spaans (3), Hebreeuws (2) en Grieks (1) worden via het OETC aangeboden in Vlaanderen. Belangrijk is het inhoudelijke verschil tussen het OETC volgens het ondersteunende model (max. 20% van de lestijden Wereldoriëntatie worden bicultureel ingevuld) en het OETC volgens het biculturele model (de moedertaal wordt ook aangeleerd door er les in te geven). In Vlaanderen worden beide modellen naast elkaar gebruikt.
Zowel in Vlaanderen als internationaal is de verwerving van meerderheidstalen al grondig onderzocht. Toch is er onenigheid tussen de onderzoekers. Zo stellen sommige onderzoekers door het OETC een lichte vooruitgang in beide talen (thuis- en schooltaal) vast, andere wetenschappers weerleggen dit door tegenstrijdige bevindingen of door te wijzen op de motivatiebias (kinderen in het OETC zijn kinderen van ouders die betrokken zijn bij het onderwijs van hun kind en de mate van ouderlijke betrokkenheid is an sich een sterke indicator voor de geleverde schoolse prestaties van het kind).
Voor ons is het alvast overduidelijk, indien er in Vlaanderen al nood zou zijn aan een taalbad, dan is dat een taalbad Nederlands. Meertalig onderwijs, taalbaden Frans, initiatielessen Turks of herhalingslessen Arabisch brachten in het verleden geen zoden aan de dijk en zullen dat in de toekomst nog minder doen, gelet op de structurele veranderingen in onze leerlingenpopulatie.
Hoe groot de uitdaging is waarvoor we staan blijkt onder meer uit volgende cijfers:
- 16% van de leerlingen in het basisonderwijs en 20% van de leerlingen in het secundair onderwijs spreken thuis een andere taal dan het Nederlands. In het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is dit zelfs méér dan 75%, in Antwerpen-stad ligt dit percentage al ver boven de 50%.
- Het percentage zittenblijvers in het lager onderwijs in de grote steden is veel hoger dan in de rest van Vlaanderen (Antwerpen 4.81%, Brussel 4.58%, Gent, 4.49%, Vlaanderen 2.59%). Ook in het secundair onderwijs is dit het geval (Antwerpen 9.86%, Hasselt 9.09%, Brussel 8.40%, Mechelen 7.92%, Leuven 7.42%, Gent 7.33%, Vlaanderen 5.82%). Deze verschillen worden deels verklaard door het grotere aandeel leerlingen dat niet het Nederlands als thuistaal heeft.
- In het secundair onderwijs ligt in het eerste leerjaar A het aantal zittenblijvers in Brussel met 10.3% en Antwerpen met 7.9% beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde van 4%. Dit betekent dat hier leerlingen die in het eerste leerjaar A instromen, in het bezit van een attest basisonderwijs, veel minder gewapend lijken te zijn om het secundair onderwijs aan te vatten.
- Een vijfde van de kinderen die in 2004 geboren werden in Vlaanderen, heeft een moeder die niet het Nederlands als thuistaal heeft (Vlaams-Brabant: 29%, Antwerpen: 27%, Limburg en Oost-Vlaanderen: 15%, West-Vlaanderen: 10%).
- Eén op de vijf kinderen heeft een moeder met een andere dan de Belgische nationaliteit: één op de vier in Antwerpen, één op de tien in West-Vlaanderen.
- Elk jaar vestigen zich in het Vlaams Gewest om en bij de 25.000 nieuwkomers. Ongeveer 20.000 nieuwkomers hebben géén enkele notie van de Nederlandse taal.
Kortom, Vlaanderen staat voor één van de grootste onderwijsuitdagingen uit haar geschiedenis. Om de gapende kloof tussen allochtonen en autochtonen te dichten moeten we beginnen in het onderwijs. Dit kan enkel door voluit te gaan voor extra investeringen in de taalvaardigheid van onze jongeren in het Nederlands.
Kris Van Dijck, fractieleider N-VA Vlaams Parlement Theo Francken, onderwijsexpert N-VA
En kijk eens aan, we krijgen steun uit onverwachte hoek, Spirit deelt onze mening, althans Mohamed Ridouani, de Leuvense onderwijsschepen, doet dit vandaag in De Standaard met onderstaand opiniestuk.
Onderwijs in de moedertaal: gegarandeerde flop met gevolgen
Verwondering slaat toe wanneer ik lees over het Gentse initiatief om in twee basisscholen les te geven in het Turks (DS 5 maart). Onderwijs in de moedertaal van minderheden is om verschillende redenen een slecht idee. In het beste geval kan je spreken van een creatieve oprisping, ongetwijfeld aangestuurd door een overijverig sociaal middenveld. Het ziet er somber uit voor de nieuwe generatie allochtonen in Gent want met dit doekje voor het bloeden zal men de onderwijsachterstand allerminst kunnen aanpakken. Vooreerst wordt, volledig in de leer van het cliché, een verkeerde conclusie getrokken over de grondoorzaak van taal- en onderwijsachterstand. De Gentse onderwijsschepen Rudy Coddens (SP.A) wijst deze achterstand letterlijk toe aan het feit dat kinderen thuis geen Nederlands spreken. Deze bewering is fout en ondertussen wetenschappelijk weerlegd. Het tegendeel is waar: kinderen die van jongs af verschillende talen spreken, ontwikkelen een talent voor taal. Studies tonen aan dat allochtone jongeren uit Antwerpen snel en probleemloos de switch maken (en zelfs de mix) tussen hun moedertaal, het Nederlands en het Antwerps dialect. Het beheersen van verschillende talen is amper een obstakel indien op tijd de taal wordt aangeleerd. De kern van het probleem is dat allochtone kleuters te laat de schoolwereld betreden. Het kleuteronderwijs als taalbad voor anderstalige kinderen kan zo zijn rol niet vervullen. Deze belangrijke bufferzone tussen het thuisfront en de lagere school betekent voor veel allochtone kleuters slechts een kortstondige pechstrook. De meesten doorlopen amper een volledig schooljaar en dat is duidelijk veel te kort om het Nederlands goed onder de knie te krijgen. Ziedaar hoe op dat moment taalachterstand (en niet meertaligheid) leidt tot onderwijsachterstand, en dat voor de rest van het studietraject. Mag je dan niet experimenteren? Best wel, maar hou dan rekening met twee zaken. Je moet enerzijds het experiment kúnnen uitvoeren. Het aantal leerkrachten dat op verantwoorde wijze deze jongeren kan onderwijzen in hun moedertaal is marginaal. De kans dat je vlot leerkrachten werft die een pedagogisch pakket Berbers, Turks, Nepalees, kunnen aanbieden (met bovendien als doel een verbetering van de kennis Nederlands) is nagenoeg nihil. Van start gaan met een dergelijk project zonder kwalitatief aanbod is roekeloos en onverantwoord vanwege de initiatiefnemers. Ten tweede moet je lessen durven trekken uit de fouten die in het verleden zijn gemaakt. Dit experiment is reeds uitgeprobeerd, en faliekant verkeerd afgelopen. OETC (Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur) werd in de jaren negentig geïntroduceerd in het gemeenschapsonderwijs als grensverleggend recept voor de taalachterstand bij allochtone jongeren. OETC werd gelanceerd met als oplossing, jawel, onderwijs in de moedertaal! Achteraf heeft men in stilte moeten vaststellen dat het project niet de gewenste resultaten opleverde. OETC was niet goed geïmplementeerd (te weinig middelen en geen aanbod geschikte leerkrachten) en groeide tot een lelijk monsterproject waar je vandaag niet veel meer van hoort. Dit zal menig betrokkene weten te beamen. Pijnlijker zijn de gevolgen van de slechte implementatie. Het falen van OETC heeft er oe geleid dat veel beleidsmakers, net als de Gentse onderwijsschepen, beweren dat het spreken van andere en dus meerdere talen op jonge leeftijd leidt tot onderwijsachterstand tout court. Dat men vandaag in Gent beslist om als remedie klasjes Turks in te richten, is ironisch en ondoordacht. In Leuven verkiezen we om in te zetten op kleuterparticipatie. We zullen allochtone (en andere) ouders individueel benaderen en hen overtuigen om hun niet-schoolgaande kleuters in te schrijven. Dit is de enige effectieve manier om taalachterstand, en dus ook onderwijsachterstand, te vermijden. Een kind dat twee jaar kleuteronderwijs heeft gevolgd, is in staat voldoende Nederlands te leren én thuis een andere taal te spreken. Deze meertaligheid zal later ongetwijfeld een sterke plus blijken.
Mohamed Ridouani is schepen van Onderwijs in Leuven
Mohamed Ridouani: Spiritist met visie
Rode Rudy: in de krant geraakt, opdracht geslaagd
|