|
SPLITSING ARBEIDSMARKT: DEEL I
Het arbeidsmarktbeleid lijkt hét speerpunt te zullen worden van de tweede stap die tegen juli rond moet zijn, de dikke vis zeg maar.
Ik zal de komende weken mijn visie hierop uit de doeken doen. Als kabinetsraadgever 'Werkgelegenheid' durf ik toch stellen dat ik beslagen ben in dit domein.
In dit eerste deel kom ik, op basis van de meest recente cijfers en statistieken, tot de conclusie dat de controle- en sanctioneringsbevoegdheid het best overgeheveld worden naar de deelstaten.
ANALYSENOTAxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Aantal transmissies werkonwilligen stijgt spectaculair, sanctionering hinkt achterop
RVA en VDAB leveren dubbel werk
- Vlaams-Brabant staat, met een werkloosheidsgraad van 5,2% al jaren op de koppositie als het over werkgelegenheid, geen enkele provincie doet beter;
- Toch telde onze provincie in 2007 nog steeds meer dan 21.000 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ);
- 1 op 5 niet-werkende werkzoekenden in Vlaams-Brabant was vorig jaar niet in orde met de VDAB en werd doorgestuurd naar de RVA met het oog op sanctionering;
- 1 op 10 niet-werkende werkzoekenden werd ook effectief gesanctioneerd door de RVA;
- Halle-Vilvoorde telt meer werkzoekenden en transmissies dan Leuven, Leuven telt meer gesanctioneerden;
- Vlaams-Brabant telt in verhouding met het aantal niet-werkende werkzoekenden meer transmissies en sancties dan het Vlaamse gemiddelde;
- Terwijl het aantal transmissies door de VDAB naar de RVA de laatste drie jaar verdrievoudigde, blijft vreemd genoeg de verhouding van het aantal sancties ten opzichte van het aantal niet-werkende werkzoekende nagenoeg constant.
- De communautaire scheeftrekking blijft bestaan. In het Vlaams Gewest werd vorig jaar 1 op 10 IAB-werklozen gesanctioneerd, in Wallonië 1 op 20, in Brussel zelfs maar 1 op 46.
- Het beleid rond de controle op beschikbaarheid en de sanctionering van werkonwilligheid moet efficiënter en doelmatiger georganiseerd worden. Op dit ogenblik is er teveel overlapping tussen het werk van de Vlaamse VDAB en de federale RVA (werkzoekenden worden twee maal uitgenodigd voor een gesprek, transmissiedossiers worden niet behandeld of elke vorm van feedback ontbreekt, de RVA-facilitoren houden zich ook bezig met arbeidsbemiddeling
). Een regionalisering dringt zich op.
Uit cijfers van Vlaams Minister van Werk Frank Vandenbroucke (Sp.a), opgevraagd door Vlaams volksvertegenwoordiger Gino De Craemer (N-VA) en geanalyseerd door provinciaal voorzitter Theo Francken (N-VA), blijkt dat het activeringsbeleid van werkzoekenden in de provincie Vlaams-Brabant erg goed verloopt maar dat er iets schort aan het sanctioneringmechanisme.
Onze provincie staat al jaren op de koppositie als het over werkgelegenheid gaat. Met een werkloosheidsgraad van slechts 5,2% doet geen enkele Vlaamse of Belgische provincie beter. Toch telt onze provincie nog om en bij de 21.200 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ). Gezien de krapte op de arbeidsmarkt (ten gevolge van ontgroening en de vergrijzing) en de steeds langer wordende lijst van knelpuntberoepen, blijft het onze opdracht om deze werkzoekenden te activeren, (indien nodig) bijkomend te vormen en naar een passende job toe te leiden. De Vlaamse Regering heeft de boodschap duidelijk begrepen. Onder meer dankzij het succesvolle jeugdwerkloosheidsplan, het meerbanenplan en de sluitende aanpak ligt de werkloosheid in Vlaanderen op een historisch dieptepunt (152.766 NWWZ in 2007). De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) verdient een dikke pluim voor het geleverde werk, zeker ook in Vlaams-Brabant.
En toch kan alles beter, meer bepaald het hele beleid rond de controle op beschikbaarheid (voor de arbeidsmarkt) en de sanctionering van werkonwilligheid kan heel wat efficiënter en doelmatiger georganiseerd worden. Op dit ogenblik is er teveel overlapping tussen het werk van de Vlaamse VDAB en de federale RVA (werkzoekenden worden twee maal uitgenodigd voor een gesprek, transmissiedossiers worden niet behandeld of elke vorm van feedback ontbreekt, de RVA-facilitoren houden zich ook bezig met arbeidsbemiddeling
). Kortom, er gebeurt te veel dubbel werk. De cijfers liegen er dan ook niet om: terwijl het aantal transmissiedossiers van de VDAB naar de RVA de voorbije jaren fors steeg, bleef het aantal effectieve sancties ten opzichte van het aantal NWWZ nagenoeg constant.
- In 2007 telde Vlaanderen zon 152.766 NWWZ (tegenover xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />175.128 in 2006 en 206.402 in 2005). Hiervan werden maar liefst 30.466 dossiers aan de RVA overgedragen (19,9%). In 2006 was dit slechts 10,2% en in 2005 amper 4,7%. Ondanks het dalende aantal NWWZ is dus een drastische stijging van het aantal transmissies vast te stellen, tot zelfs een verdrievoudiging in de laatste drie jaar. Als we de cijfers verder analyseren zien we dat deze sterke groei vooral plaatsvindt bij de zogenaamde categorie A7, de transmissie omwille van het niet ingaan op een uitnodiging tot gesprek (ongeldige reden of zonder reden klant). Deze categorie is goed voor 90% van alle transmissiedossiers (27.444 in 2007).
- Niettegenstaande het feit dat het totale aantal transmissies in de loop van 2007 fors steeg, daalde het aantal transmissies wegens weigering van de ondertekening of de uitvoering van de trajectovereenkomst (categorie A8 wot & wut) van 1.033 in 2006 tot 642 vorig jaar.
- In 2007 resulteerde minder dan 40% ofte 12.392 van de 30.466 transmissies in een sanctie. In 2006 waren dit er nog 13.195 (73%) en in 2005 waren er zelfs meer sancties (10.484) dan transmissies (6.754). Terwijl het aantal transmissies de laatste drie jaar verdrievoudigde, blijft vreemd genoeg de verhouding van het aantal sancties ten opzichte van het aantal NWWZ nagenoeg constant.
- Er werden vorig jaar in Vlaams-Brabant op 21.218 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) 4.411 transmissiedossiers van werkonwilligheid doorgestuurd van de VDAB naar de RVA met het oog op sanctionering. Dit is meer dan 1 op 5 (20,8%). Het Vlaams gemiddelde ligt op 19,9%.
- Het aantal transmissies lag nooit eerder zo hoog, zowel in absolute als in relatieve aantallen. In Vlaams-Brabant spreken we van een stijging met +73% tov 2006 (2.554 transmissiedossiers op 24.046 NWWZ = 10,6%) en van maar liefst +263% tov 2003 (1.215 dossiers op 25.076 NWWZ = 4,9%).
- Als we de vergelijking tussen de twee Vlaams-Brabantse arrondissementen maken komen we tot de opmerkelijke vaststelling dat Halle-Vilvoorde meer NWWZ (11.981 vs 9.237) en veel meer transmissies telt maar minder effectief gesanctioneerden dan het arrondissement Leuven (zie tabel 1 & grafiek 2).
- In 2007 werden 1.122 dossiers van werkweigeraars doorgegeven aan de RVA (+42% tov 2006) waarvan 202 dossiers in Vlaams-Brabant (nog maar 105 in 2006).
- Vlaams-Brabant is goed voor 14,5% van alle transmissies in Vlaanderen maar telt slechts 13,9% van alle Vlaamse NWWZ. De Vlaamse-Brabantse LKCs stuurden met andere woorden in 2007 meer dossiers door naar de RVA dan gemiddeld in Vlaanderen.
- De federale Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) sanctioneerde uiteindelijk slechts 2.071 Vlaams-Brabantse NWWZ in 2007. Dit zijn er vreemd genoeg 8,1% minder dan in 2006 (2.254).
- In 2007 leidde dus minder dan 47% van de transmissies in Vlaams-Brabant tot een sanctie. In 2006 lag dit nog op minder dan 88,3%.
- Toch werd 1 op 10 Vlaams-Brabantse NWWZ in 2007 gesanctioneerd op werkonwilligheid (9,6%).
- De communautaire scheeftrekking blijft bestaan. In het Vlaams Gewest worden, o.a. door het hoge aantal transmissies en het intensieve gewestelijke activeringsbeleid, al jaren zowel in absolute als relatieve aantallen veel meer IAB-werklozen gesanctioneerd dan in Wallonië of Brussel. Ter vergelijking: in 2007 werden in het Vlaams Gewest 12.392 van de 126.405 werklozen gesanctioneerd (9,8%), in het Waals Gewest waren dat er 7.632 op 152.135 (5%) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest slechts 1.746 op 79.934 (2,18%) (Zie tabel 2 en grafiek 3).
Deze cijfers spreken voor zich en ook VDAB-topman Fons Leroy trekt hieruit zijn conclusies. In een opmerkelijke bijdrage in het tijdschrift voor een hedendaags socialisme Samenleving en Politiek stelt hij onomwonden dat:
de regionale overheid het beleid inzake beschikbaarheid op de arbeidsmarkt autonoom moet kunnen bepalen. Dit betekent dat de bepalingen inzake beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, passende dienstbetrekking (job), passende opleiding, actief zoekgedrag en inzake vrijstellingsbeleid m.b.t. beschikbaarheid uit de federale RVA reglementering worden gehaald en overgaan naar de regionale VDAB-reglementering. Verder stelt de administrateur-generaal van de VDAB dat: Wie de beschikbaarheid bepaalt, moet deze ook kunnen afdwingen. Het sanctioneringsbeleid moet bijgevolg ook een regionale inkleuring krijgen. Waarna hij twee alternatieven naar voor schuift, een volledige en een gedeeltelijke overheveling van de sanctioneringsbevoegdheid. Om zijn stelling kracht bij te zetten stelt hij tevens dat: In elk geval betekent de regionalisering van de beschikbaarheid dat de activiteiten wegvallen van de circa 150 RVA-facilitatoren die in feite het bemiddelingswerk dupliceren. Het heeft geen enkele zin meer om deze activiteiten binnen de schoot van de RVA te organiseren.
Ook Vlaams volksvertegenwoordiger Gino De Craemer (N-VA) en provinciaal voorzitter Theo Francken (N-VA) blijven sterk aandringen op de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. Vriend en vijand verwijten ons met de regelmaat van de klok te veel gefocust te zijn op symbolen of een soort van ouderwets romantisch volksnationalisme te belijden. Niets is minder waar, ons politieke discours is een rationeel, met cijfers onderbouwd pleidooi voor meer efficiëntie, een doelmatig gebruik van overheidsmiddelen en respect voor het subsidiariteitsbeginsel. Wat beter op deelstatelijk niveau georganiseerd wordt, moet geregionaliseerd worden. In dit dossier bewijzen we zwart op wit dat het Belgische arbeidsmarktbeleid beter opgesplitst wordt. Tot slot nog twee cruciale kanttekeningen: Voor ons is het duidelijk dat de regionalisering van dit pakket enkel kan op voorwaarde dat de deelstaten geresponsabiliseerd worden voor hun uitgaven op het vlak van de werkloosheidsuitkeringen. Het kan in geen geval de bedoeling zijn dat de deelstaten met een blanco federale cheque een eigen beleid uittekenen. In dat geval dreigt immers de beste leerling van de klas het kind van de rekening te worden. Daarnaast willen we benadrukken dat in het regionaliseringscenario één politieke regie nog niet betekent dat de bemiddelings- en controlefunctie van de VDAB moeten samenvallen. Zelfs in de vroegere RVA waren beide functies gescheiden. Zoniet zou de VDAB immers haar credibiliteit bij werkgevers én werkzoekenden verliezen en haar bemiddelingsexpertise zien vervagen.
Gino De Craemer
Vlaams volksvertegenwoordiger
Theo Francken
Provinciaal N-VA voorzitter Vlaams-Brabant & Brussel
GSM: 0478/21 07 61
Dit komt onder meer omdat de VDAB sinds eind juni 2007 een nieuw systeem hanteert om deze categorie te bepalen. Dit systeem zorgt voor een automatische en elektronische transmissie na 18 dagen van non-respons.
De forse stijging van het aantal werkweigeraars is te verklaren door het feit dat het aantal verwijzingen (= het aanbieden van concrete vacatures ikv een passende betrekking) in 2007 enorm toegenomen is (+27% van 98.000 naar 125.000). Wanneer werkzoekenden niet reageren op de aangeboden vacature, worden ze door de VDAB uitgenodigd. Bij een ongeldige reden kan overgegaan worden tot transmissie (A8), een werkzoekende moet dit document steeds ondertekenen. De RVA-consulent onderzoekt het dossier, de werkzoekende heeft recht op een wederwoord op basis waarvan de RVA dan een beslissing volgt. Bij de A7 (niet ingaan op uitnodiging) is er geen ondertekening door de klant vereist.
Voor het volledige rapport (mét grafieken en tabellen (lukt me blijkbaar niet om ze op deze blog te zetten)), mail me: theo.francken@n-va.be
|