Eind augustus 2007...
Hier zaten we weer, in onze vertrouwde zaal Hand in Hand. Klaar voor de ledenvergadering met aankondiging van en kennismaking met het nieuwe stuk en de nieuwe regisseur. Deze keer geen volkse komedie, maar een Engelse billenkletser van Ray Cooney. De naam zei me toen nog niks, maar zou ik in de loop van de jaren nog een aantal keer tegenkomen. De voorzitter, Herman, nam het woord. Hij legde het stuk uit. Ik zag niet meteen een rol voor mij. Of toch: de buitenechtelijke zoon. Maar die rol bleek voor Niels te zijn. De agent dan? Neen, dat was Willem. De jonge dokter? Dat was een rol voor Dieter. Bleven er nog twee rollen over. Dé twee hoofdrollen in het stuk. Bleven er ook nog twee spelers over: Danny en ik. Danny was (en is) een zeer goed theaterspeler, met een ongelooflijk gevoel voor timing en humor. Zijn gay-kant nam je er graag bij. Zijn oneliners ook. Zo herinner ik me elke eerste repetitie, waarbij Danny steevast vroeg: "Wanneer leren we groeten?"
De twee hoofdrollen waren dus voor ons. Bij de eerste lezing was ik twee minuten te laat. De regisseur, Chris Desaveur, was een strenge man en hij wilde dan ook stiptheid bij alle spelers. Eerste foutje dus. Het werd al snel duidelijk dat dit stuk beter ook in het dialect zou gespeeld worden. Het maakte het allemaal wat sappiger. De humor was van een heel andere soort dan die die ik gewend was. Sneller, spitsiger. Heel leuk om te doen.
Na een tijdje te repeteren, drong het tot me door wat voor een grote rol dit wel was: in het eerste deel ging ik geen enkele keer van het podium! Het was zweten op teksten instuderen, maar dat ging toen allemaal heel vlot. Het spelen met Danny was ook een plezier, maar zeker ook met de anderen: Renée, Dieter, Willem, Sofie, Niels... het was een bont allegaartje maar vooral een toffe bende. Het decor kwam stilaan tot stand; er zaten enkele leuke visuele gags in... dit zou zeker en vast een klassieker worden.
Voor één iemand werd het een emotionele rollercoaster: Willy Provost. De laatste van de stichters, zou zijn allerlaatste voorstelling spelen. Hij speelde mr. Lesly, een oude patiënt die af en toe in de war was en vooral over het podium moest 'racen' met zijn rolstoel.
Bij de allerlaatste voorstelling gaf hij een emotionele afscheidsspeech voor zijn 'Atom'. Met een allesbetekenende kus op het podium zei hij het toneel vaarwel. Het raakte iedereen. Willy was een keikop, had het voorzitterschap een paar jaar ervoor opgegeven maar hield achter de schermen nog enkele touwtjes stevig in handen. Als Willy sprak, zweeg de rest. Zo was dat. Puur uit respect voor die man. Het was de man die ook zei dat je werk nog steeds moest voorgaan op de hobby, hoe mooi die hobby ook was. "Eerst je boterham verdienen!" zei hij. 't Is iemand die ik niet snel zou vergeten...
|