Ergens eind augustus 2013 begon ik alweer met een nieuw stuk: Cyrano, het tragische verhaal van de dichter met zijn nogal opvallend reukorgaan. Het stuk was een productie van Theater Barbara uit Aalst, waar ik ook Rauw mocht spelen. De regie was in handen van niemand minder dan Ronny Waterschoot. De man die ik kende uit Familie, maar ook uit talrijke Vlaamse films waaronder Boerenpsalm en Het Gezin van Pamel... een beetje een jeugdidool... en die zou me nu regisseren.
Met lichtjes knikkende knieën trok ik die avond naar Hofstade nabij Aalst, waar de eerste lezing en de eerste repetities zouden doorgaan. Ronny bleek een zeer aimabel man te zijn, net als Jos, die Cyrano zou spelen. Dan was er nog Ingrid, die Roxane zou spelen. Ingrid was een dame naar de meest positieve zin van het woord. Op en top vrouw, charmant, knap en een goeie actrice. We hebben, samen met Jos, in die periode mooie gesprekken mogen voeren en dat bevorderde het repetitieproces enorm, vond ik.
Ikzelf kreeg de taak om een zevental rollen op mij te nemen. Pardon, zeven?! Ja, zeven. Gaande van een smullende bakker tot de beste vriend van Cyrano tot Christian,de pupil van de dichter. En dan ook nog een dronkelap, een gebochelde monnik, een vervaarlijke overste en één of andere soldaat. De repetities waren zwaar, maar zeer leerrijk, grotendeels te danken aan Ronny. Hij zei iets in de trend van "Dit is een tragisch stuk. Laat ons ons goed amuseren en er iets plezant van maken." Dat deden we.
Cyrano kreeg in onze versie geen uitvergrote neus opgeplakt of aangebonden. Ronny had de idee dat het enkel in Cyrano's hoofd een afschuwelijk gedrocht was, maar dat de man in kwestie een vrij normale neus had. De Franse driekleur was ook een thema dat duidelijk aanwezig was: Jos droeg een rood hemd, Ingrid een wit hemd en ikzelf een blauw hemd.
Ik heb me die periode heel goed geamuseerd en de reacties van het publiek waren zeer aangenaam. Ingrid, Jos en Ronny werden drie mensen die ik in mijn hart een plaatsje gegeven heb. Dankjewel om er te zijn!
08-02-2015
23. HET SPROOKJESCONCERT
In 2013 bestond Event-Team vzw 15 jaar. Tijd voor een feestje dus! Er werd beslist om een heus Sprookjesconcert te geven: een unieke show in het NTGent met een hoogtepunt van de voorbije sprookjesachtige jaren. De show werd gebracht in samenwerking met Van Hoorne Entertainment uit Nederland, die niet alleen voor het decor, maar ook nog voor een Bekende Nederlander zorgde: Sita, de zangeres die enkele jaren voorheen met Marco Borsato de hit 'Lopen op het water' uitgebracht had.
Het concept was vrij simpel: the best of van de sprookjes die we de voorbije jaren gebracht hadden (Hans en Grietje, De Gelaarsde Kat, Roodkapje), werd in één show gegoten. De groene draad in het verhaal waren Titus en Fien, de personages die Vicky en ik in De Gelaarsde Kat gespeeld hadden. In dit verhaal waren we ons sprookje kwijt. De sprookjesverteller, gespeeld door onze eigenste zangcoach Steven Colombeen, wist echter de oplossing. We hadden de Sprookjeskoning nodig... Die werd gespeeld door 'onze Koen', een rol die hij ook in De Gelaarsde Kat gespeeld had. Hij verwees ons dan weer door naar de Roze Goede Fee Fabiola, die we met behulp van een wensput tevoorschijn zouden moeten kunnen toveren.
Het gevolg was dus een resem meezing- en meedansliedjes van de voorbije jaren. Ook Dagmar, Dorothy en Wanda waren terug van de partij. Hilarisch was het moment dat Wanda binnenkwam, enkele minuutjes voor de repetitie begon, en vroeg: "Wat moet 'kik hier feitelijk komen doen?" Enkele ogenblikken later wist ze het en deed ze gewoon haar ding. Zalig!
Sita speelde hier de rol van Roodkapje, want Dorothy moest al in de huid van Snoepheks én Gelaarsde Kat kruipen. Ikzelf kon dan weer geen Gerrit de Wolf of Jan-Willem het snoepje spelen en werd hierin vervangen door Nederlander Bart Mijnster en Vlaming Nick Durivault. Nick speelde Jan-Willem zoals ik dat deed en had me daarvoor (via dvd) wat geobserveerd. Heel fijn om dat eens vanuit de coulissen te bekijken.
Wat ik me vooral herinner, is het feit dat dit voor mij een vrij zware show was. Niet alleen kwam hij niet lang na Roodkapje (en die was fysiek al niet te simpel), maar in het Sprookjesconcert waren Vicky en ik ook bijna niet van het podium weg. Het was anderzijds wel geweldig om terug in de huid van Titus te mogen kruipen. Groot was mijn ontroering toen op het einde van de laatste show een meisje uit het publiek met een roos bij mij kwam. Een mooiere beloning kon ik me niet indenken.
Na het Sprookjesconcert had ik wel zoiets van: "En nu is 't goed geweest." Drie prachtige rollen én het Sprookjesconcert als kers op de taart. Volgend jaar zouden ze 'Arthur en de Strijd om Camelot' spelen. Ik had de muziek al kunnen beluisteren en die had mij allerminst kunnen bekoren. Mijn afscheidswoorden waren klaar om te versturen.
Ik was nog niet goed uit het bos van Reinaert De Vos of ik moest al terug een ander bos in: dat van Roodkapje. Na heel wat audities met mogelijke wolvenvrouwtjes kwam de nieuwe Eline eruit als bazige tegenspeelster. Want ja; dit was opnieuw een Van Hoorneproduct en dus weer speelde ik de underdog met een bazig vrouwmens op mijn dak. Of beter: in mijn hol, want ik mocht de rol van Gerrit, de vegetarische wolf spelen.
Dorothy speelde de titelrol, maar er kwam een andere prof bij: de geweldige Wanda Joosten als oma. We hebben heel wat afgelachen maar tevens ook heel wat geleerd van deze madam.
Mijn grootste uitdaging was mijn zang... ik had niet minder dan 4 liedjes om te zingen, en één ervan was absoluut geen simpel. Ik kan geen noot lezen dus moet alles op het gehoor doen. Gelukkig was daar Steven Colombeen om me met veel geduld te begeleiden. Hij heeft me gezegd dat ik echt wel kan zingen, dus vanaf dan geloof ik dat wel (een beetje).
Dots man speelde de stoere jager Benjamin - we lachten net als bij Hans en Grietje weer heel wat af -, Ben speelde de orgelman Adriaan, Koen was meester Jan, Dagmar speelde Roodkapjes moeder. Ook de andere spelers waren stuk voor stuk toppers waarbij je je op je gemak voelde als ze op het podium stonden. Ik had steeds het gevoel van: "Ha, wat zalig. Zo'n talenten." De mensen aan het dansen brengen had ik nu al twee keer gedaan, dus dat zou dit jaar ook wel lukken, dacht ik. Alleen mocht ik dat nu met Dorothy doen. We noemden het steevast 'onze scène'. Heel leuk om te spelen, maar ook zeer vermoeiend.
De make-over van mens tot wolf was een proces van ongeveer drie kwartier. Kathleen, de dame die me al drie jaar schminkte, kwijtte zich iedere keer plichtsbewust van haar taak. Het werd ook eens vastgelegd op camera voor onze dvd en ook dan merk je dat ook de mensen van de grime echte kunstenaars zijn.
Ik herinner me ook nog dat ik bij de catering in die periode heel vaak vegetarisch bestelde. Kwestie van me in te leven in mijn rol.
We wisten dat dit het laatste sprookje uit ons drieluik was. Volgend jaar iets anders - maar eerst nog het Sprookjesconcert: een groot sprookjesfeest vol zang en dans ter ere van de vijftiende verjaardag van Event-Team - maar ergens had ik een streep getrokken. Ik had drie jaar mogen genieten van drie zalige rollen. Drie jaar de publiekslieveling spelen, het was een droom waarvan ik het einde zag naderen. Voor mij was het mooi geweest. Een afscheidsbrief voor Event-Team begon zich te kweken in mijn hoofd. Toch was ik er in mijn hart allesbehalve klaar voor...
21. REINAERT DE VOS
2012 was op theatergebied een vrij kalm jaar... Qua nieuwe producties was er enkel De Gelaarsde Kat. Er waren wel de hernemingen van Rauw in Westouter en Breda, maar daar bleef het bij. 2013 echter was zeer productief...
Het was ondertussen al drie jaar geleden dat ik in Liedekerke bij De Motoen nog meegespeeld had. Het was Philippe Hemelsoet, die ik daar leren kennen had, die me vroeg of ik geïnteresseerd was in een rol in zijn bewerking van het bekende Reinaertverhaal. Natuurlijk was ik geïnteresseerd, en dan zeker in de titelrol... Hij had echter iets anders voor mij in petto: de rol van Willem, de schrijver en (hier) verteller van het stuk.
Toen we het stuk voor het eerst te lezen kregen, bleek dat hij de oud-Nederlandse teksten allemaal herwerkt had tot moderne replieken... behalve die van mijn rol. Willem sprak alles in oud-Nederlands en op rijm! Hij werd ook amper onderbroken, dus het waren eigenlijk allemaal een soort van mini-monoloogjes. Ik zuchtte toen ik het las. Ik was bang dat niemand deze rol zou kunnen appreciëren. Gevolg: op een vruchtbare woensdagnamiddag (lees: in het gezelschap van een Duvelke) bewerkten Philippe en ik mijn tekst tot iets verstaanbaars. We gaven Willem ook een klein drankprobleempje...altijd leuk om te spelen.
Het decor was - zoals we gewend waren bij De Motoen - gedurfd maar af. Net als de kostuums en de muziek; die laatste werd simpelweg live gespeeld door een doedelzakspeler. Het deuntje van Kulderzipken was de intromuziek van dit stuk. Lekker herkenbaar maar passend!
Het idee was vrij duidelijk: we speelden mensen met dierenstreken. Enkele rollen werden naar mijn mening zeer goed gespeeld: de koning die kon brullen als een leeuw, de domme beer, de angstige haas... heel fijn om hen vanuit de coulissen aan het werk te zien. Voor mezelf was het heel leuk om telkens met een ander drankattribuut de bühne op te gaan (een fles, een glas, een beker...) en steeds zatter te worden. Het gefluister uit de zaal "Hij is daar weer..." werkte aanstekelijk.
Vooral de samenwerking met Philippe was leuk. Philippe lijkt nooit te panikeren, weet waar hij naartoe wil met zijn groep en heeft een goed gevoel voor humor. Dat we nog zouden samenwerken, wist ik toen al. De klik was er.
Reinaert werd totnogtoe mijn laatste samenwerking met De Motoen.
02-02-2015
20. DE GELAARSDE KAT
Toen de voorstellingen van HANS & GRIETJE nog maar net gedaan waren, wisten we al wat we in 2012 zouden brengen: "De Gelaarsde Kat, de musical". Het was van dezelfde makers als Hans en Grietje en dus hetzelfde concept: een moderne versie van het gekende sprookje, met twee grappige figuurtjes erin. Het grote verschil was dat ik betrokken werd bij de bewerking van het script. Dat deden we al in de zomervakantie van 2011; samen met Michiel - die Hans gespeeld had - en Olivier. Later die dag kwam Vicky auditie doen voor de rol van Fien, de tovenares. In onze eigenste living! Het moet best grappig geweest zijn om ons tweetjes - ik speelde de rol van Titus, de domme tovenaar - zo bezig te zien tussen de zetels. Ik herinner me nog hoe nerveus Vicky was. Ik was dat vreemd genoeg niet, waarschijnlijk omdat ik voelde dat het zo goed zat tussen ons twee. Na de auditie zei Olivier droogweg: "Ik laat je nog iets weten." En weg was hij! Vicky, ietwat ongelukkig omdat hij niks meer gezegd had, bleef zitten omdat ze bij ons bleef eten. Ik sms'te Olivier met de vraag of hij ons niet goed vond, waarop hij iets in de trend van "Jawel, hoor" antwoordde. Even later belde hij Vicky, die nog steeds bij ons in de zetel zat, op om te zeggen dat ze de rol had. Ze gierde het uit en was zo dolgelukkig dat ze mijn vrouw en mezelf om de hals vloog. Dat was de eerste van vele knuffels van Vicky Delrue: een (figuurlijk) grote madam met een klok van een stem.
De repetities voor De Gelaarsde Kat waren geweldig. Het was hard werken om sommige grappen, die door onze Nederlandse collega's soms uitgemolken werden, terug to the point en ad rem te brengen. Sommige van onze scènes werden hierdoor de helft korter dan in de Nederlandse versie! Er was gelukkig ook nog ruimte voor improvisatie... Zo repeteerden we op een gegeven moment - we zaten al in het cultureel centrum van Evergem - de scène waarop de twee tovenaars 's nachts binnen drongen in het kasteel van de koning. Fien (Vicky dus) via de gewone deur, Titus (ikzelf) langs de toren. Fien vond me niet direct, tot ze me boven op de toren zag staan. "Wat doe je daar nu weer?" Vroeg ze. "Ik speel torenpoeper!" Repliceerde ik, naar analogie van de recente nieuwsberichten omtrent de Aalsterse burgemeester, waarvan in die periode beelden teruggevonden waren waarbij ze heftig de liefde bedreef op een toren ergens op reis. Ik wist ook niet goed vanwaar die plotse ingeving kwam, maar dat die mop zou werken, wisten we allemaal. De zin zelf stond uiteraard helemaal niet in het script, maar het kon zeker. Dat dit moment tijdens de voorstellingen succes had, moet ik u niet wijsmaken.
Ook Dorothy speelde terug mee - zij nam de titelrol op zich. Koen speelde de koning - op een voortreffelijke, onherkenbare manier! Line speelde het sterke prinsesje met een zijdezacht stemmetje. Nils mocht de naïeve maar innemende molenaarszoon spelen en de nieuwe Timo, toevallig ook uit Ninove, speelde zijn broer, die het geheel zingend aan mekaar vertelde. Timo beschikte over een prachtige stem, maar had tijdens de voorstellingen te kampen met heel wat stemproblemen en moest een aantal keer vervangen worden. Spannend, maar Steven, de man van Dorothy, deed dit geweldig. Ben, die ik al kende van bij Het Oneindige Verhaal en Alladin, speelde de vader van de twee molenaarszonen en had welgeteld vijf zinnen, die hij ook nog eens allemaal achter elkaar moest declameren vanop een in rook gehulde brug. Ben maakte hier echter absoluut geen probleem van en werkte achter de schermen fijn mee. Een grote mens, die Ben. Peggy, die vorig jaar de gemene vogel Vlerk gespeeld had, speelde dit jaar de nar; een rol die we er o.a. op vraag van de Nederlandse makers erbij geschreven hadden omdat ze haar als Vlerk zo goed vonden. Een rol bijschrijven is altijd riskant. Ergens voel je als publiek toch dat er iets wringt. Dat was, hoe goed de rol ook gespeeld werd, in deze niet anders.
Het decor was iets ongewoons voor Event-Team: een draaiplateau waarop de drie plaatsen waar alles zich afspeelde, te zien waren: het kasteel van de koning, het dorpsplein en het kasteel van de twee tovenaars. Door het decor te draaien, zag je telkens een andere setting. Dit plateau werd bediend door één man: Gunther. Niet alleen ijzersterk, maar ook nog eens zeer stipt. Hij wist perfect wanneer het decor in welke richting moest draaien.
Vicky en ik hadden een onafgesproken teken, net voor onze eerste scène. Zij zat al op het decor, ik moest van achter een deur komen. Enkele ogenblikken voor het decor zou draaien, staken we onze duimen naar elkaar op. "Alles komt goed!" of "Succes!" Het kon meerdere betekenissen hebben. Wel is het zo dat we het altijd deden, zonder enige uitzondering.
Tijdens één van de voorstellingen in het NTGent werd het even spannend: Vicky struikelde tijdens onze ontsnappingsscène en viel pardoes op het hellende podium. Gelukkig bleef ze bijzonder goed in haar rol en riep ze met de nodige boosheid "Raap me dan toch op!". Menig lachbui achteraf natuurlijk.
De Gelaarsde Kat was voor mij een nieuw pronkstuk. Hier kon ik echt de 'kapoen' spelen. De belhamel die dingen zei die je eigenlijk niet hoorde te zeggen. Dat is één van de zalige dingen aan acteren: je zegt dingen die je anders nooit durft te zeggen.
Toen De Gelaarsde Kat op zijn einde liep, werd de nieuwe musical voorgesteld aan de spelers: Roodkapje. Een klassieker van formaat... met een vegetarische wolf... Ik wist meteen op welke rol ik mijn zinnen zou zetten.
17-12-2014
19. RAUW
Juli 2011
Na het nogal overdonderende succes van "Hans en Grietje, de musical" en toen ik wist dat "De Gelaarsde Kat, de musical" er ook aankwam, begon ik enkele dingen op een rijtje te zetten. Zoals bijvoorbeeld mijn lidmaatschap bij toneelbond Hand in Hand. Ik was er lid sinds 2004 en sinds 2008 bestuurslid. Op heel korte periode was ik nogal 'belangrijk' geworden voor die groep. Was het dat wat ik wilde? Wilde ik de rest van mijn leven verbonden - bijna vastgeketend - blijven aan één groep (die groep)? Ik twijfelde. Ik was amper 27 jaar... dat kon de bedoeling niet zijn.
Ik stuurde een voor velen onverwachte mail naar de voorzitter, Herman, met daarin mijn ontslag. Ik stuurde ongeveer hetzelfde ook naar de andere bestuursleden en de rest van de toneelgroep. Verschillende berichtjes van verontwaardiging volgden, maar mijn besluit stond vast. Tijd voor iets nieuws. Misschien wel een leuke musicalcarrière?
Het was gek om september in te rollen... het nieuwe schooljaar was één ding, maar de voorbije jaren begon ik dan ook steevast te repeteren in Denderhoutem. Nu niet. Het zou stil blijven. Dacht ik. Begin september kreeg ik telefoon van een zekere Jan François. Ja, die kende ik vaag. Hij regisseerde en speelde in de omgeving van Aalst, en zijn ouders waren vaste klant in Denderhoutem en Liedekerke. Jan zat met een probleem. Hij had aan Theater Barbara eerst zijn ja-woord gegeven omtrent hun volgende productie maar moest nu toegeven dat hij wat teveel hooi op zijn vork genomen had en hij moest dus voor dat nieuwe stuk forfait geven. Maar hij had hen beloofd op zoek te gaan naar een vervanger en om de één of andere reden had hij aan mij gedacht. Of ik diezelfde avond nog naar Aalst kon gaan om daar eens te gaan zien. Ik zei dat ik dit eerst met mijn vrouw ging overleggen. Zij stemde in. Ik naar Aalst.
Daar aangekomen bleek dat ik niet de enige vervanger was! Er zaten er nog twee. Moest ik nu auditie doen? Neen, gewoon eens lezen. Ik las. Tegen het einde van de avond werd de beslissing genomen: ik mocht meedoen in RAUW. Een familiaal drama geschreven en geregisseerd door Bob Selderslaghs. Bob kende ik van op tv. Een zachte, aimabele man met een heel goede visie van wat hij wel en niet wilde zien op het podium, zo bleek achteraf. Sarah en Anneke waren mijn tegenspeelsters - oftewel mijn zussen.
Het stuk - tot nu toe één van mijn favorieten dat ik ooit mogen spelen heb - ging over twee zussen en een broer die samenkomen na de dood van hun vader. Zoonlief Steven staat er sarcastisch tegenover. Hij had een aantal jaar geleden immers met slaande deuren het ouderlijk huis verlaten omdat vader geen homo's in de familie wilde. De oudste zus had de zorgen voor vader tijdens zijn laatste levensmaanden op zich genomen terwijl de jongste zus zo haar eigen zorgen had met haar man. Een prachtig stuk met geweldige dialogen en een o zo sober maar sterk decor: drie stoelen, een levensgroot portret van vader en een klein, zwart koffertje. Deus ex machina. Wat zat daarin? Negen scènes, zonder pauze. Iedere speler zat of stond op zijn stoel en keek de hele tijd façe public. Amper een blik werd gewisseld met elkaar. Zeer vernieuwend om te repeteren, maar geweldig toen het allemaal in elkaar klikte.
De première was ergens in november in het kleine zaaltje van Theater Barbara, de Studio. Aangezien de zaal zo klein was - er konden nog geen 100 mensen zitten - speelden we best veel. En tot groot geluk van ons allen werd het nog eens verlengd: we zouden het stuk nog eens in mei 2012 spelen in Breda en in juli 2012 in Westouter.
Toen ook die speeldagen gepasseerd waren, waren we het er allemaal over eens: RAUW is een stuk om in ons hartje te steken en om binnen een paar jaar nog eens te doen. Het was véél te plezant. Met dank aan Bob.
16-12-2014
18. KAMIEL
Mijn eerste monoloog...
Ik weet niet goed wanneer de vraag precies gesteld werd, maar ik weet wel dat ik even moest slikken toen ze kwam. "Hebt ge goesting om een monoloog te brengen?" Het was Niels, die ik kende van toneelbond Hand in Hand - waar ik nota bene mijn ontslag gegeven had - die me vroeg om voor een goed doel een monoloog te brengen. Meerbepaald voor de vzw 'Mensen helpen Mensen', een vzw van Aalsterse Keizer Carnaval Kamiel Sergant, een organisatie die mensen in armoede of vereenzaming wil helpen door een voedselbedelingen en dergelijke. De opbrengst van die benefietavond, waarin ik mijn monoloog zou brengen maar ook Paul Roelandt, Atomse juwelier en zanger, zou optreden, zou integraal naar de vzw van Kamiel gaan.
Niels had het idee om een monoloog van Fons Vinck te laten brengen. Fons had immers een stuk geschreven over een kansarme man. Toevallig heette het stuk ook Kamiel. Ik kreeg het stuk en begon het te lezen. In de zomervakantie van 2011 begon ik het te herschrijven, zocht ik muziek uit die het stuk kon versterken, schreef ik een liedje dat ik erbij zou zingen en ging ik aan de slag om het stuk in te studeren. Een hele brok, zo'n 30-tal bladzijden met alleen maar tekst... voor mij! Ik heb er enkele keren serieus op gevloekt en moest meerdere keren de hulp van Nele, mijn vrouw, inroepen om mij op te vragen. We gingen ook op zoek naar iemand die het licht en geluid wilde doen, iemand om te grimeren... het werd zoeken naar de gepaste kledij en decorstukken. Ik werkte niet met een regisseur, hetgeen mij ook geen druk gaf om mijn tekst meer dan op tijd in te studeren. Naarmate de dag des oordeels naderbij kwam, des te spannender werd het.
Om wat extra reclame te maken contacteerde ik Marino, journalist bij de Streekkrant en Het Laatste Nieuws. Gevolg was een mooi artikel in laatst genoemd dagblad.
Op zaterdag 24 september was het zover: de enige opvoering van de monoloog 'Kamiel'. Het was zweten, bibberen, sterven van de stress. Er zaten zo'n 100 mensen in de zaal, alsook een afgevaardigde van de vzw. Kamiel Sergant zelf kon er wegens gezondheidsproblemen niet bij zijn.
Het applaus op het einde van de voorstelling maakte veel goed, maar ik heb toen gezworen geen monoloog meer te spelen. Ik voelde me zo eenzaam op het podium. Gelukkig heb ik nu al geleerd: 'Zeg nooit nooit'. Wie weet... ooit...
15-12-2014
17. HANS EN GRIETJE
Maart 2010
De opvoeringen van 'Van de brug af gezien' moeten net gepasseerd geweest zijn. Of misschien zat ik er nog middenin, maar ik weet nog heel goed dat ik in die dagen een facebookbericht kreeg van Olivier De Meyer, stichter van en productieleider, regisseur en manusje-doet-'t-bijna-al bij Event-Team vzw, de groep waarbij ik in 2007 en 2008 meespeelde. Hij zei me dat hij volop bezig was met het stuk voor 2011 en dat daar een rol in zat die me wel op het lijf gegoten was. Wat de rol en het stuk waren, wilde hij nog niet kwijt. Hij zou me dat later die maand laten weten... Ik natuurlijk reuzebenieuwd, maar wie Olivier kent, weet dat hij kan zwijgen als een graf.
Eind die maand kreeg ik een sms: "Hans en Grietje". Ik kende de musical niet. Ik zou ook 'begot' niet weten welke rol ik daarin zou moeten spelen... Ik vroeg nog of het een grap was, maar hij was doodserieus. Niet veel later zat ik al op het internet te surfen naar die bewuste musical. Het bleek een Nederlandse productie te zijn van het snelgroeiende bedrijf Van Hoorne Entertainment en er leek inderdaad een rol in te zitten voor mij: Jan-Willem, het spekje. Om duidelijker te zijn: Jan-Willem was een padvinder die ooit langs het huisje van de snoepheks gepasseerd was en omgetoverd werd tot een reuzenspek. Olivier liet wel duidelijk weten dat ik er natuurlijk auditie moest voor doen én dat ik me terug zou moeten inschrijven voor de opleiding.
Augustus 2010 Nele en ik waren net getrouwd en terug van huwelijksreis, of er zat al een sprookjesachtige mail in mijn inbox: Olivier stuurde mij en Liesbeth de mail met daarin de melding dat o.a. wij op zijn 'verlanglijstje' stonden om de rollen van de twee spekjes te spelen. We werden aan elkaar voorgesteld en zouden ergens in september auditie moeten doen. Spannend!
11 september 2010 Voor veel Amerikanen een datum om zo snel mogelijk te vergeten, voor mij een datum om te onthouden: Liesbeth en ik deden auditie voor de rol en werden geselecteerd! We waren allebei dolgelukkig, maar wisten toen nog niet wat voor een geweldige rollen het eigenlijk wel waren... wij zouden dé komische noot van het stuk worden. Niet veel later werden ook de andere rollen bekend gemaakt: Sofia en Michiel zouden de titelrollen op zich nemen, Dorothy Wuyts werd Caramella, de snoepheks en toen kwamen er nog een paar bekende namen naar voren: mensen die ik kende van de vorige musicals. Ben zou de vader van Hans en Grietje spelen. Sofie Craeye werd de moeder. Peggy kreeg de rol van Vlerk, de kraai van Caramella.
De maanden die erop volgden waren een opeenvolging van zalige maar loodzware repetitiemomenten. Zalig, want we lachten ons te pletter en er was ruimte voor improvisatie. Zwaar, want de kostuums van Jan-Willem en Veronica waren geen pluimpjes. Acht tot negen kilogram moesten we mee het podium op sleuren. En daar dan nog wat dansjes bij doen ook. Gelukkig was daar Sanne, de choreografe, die ons met engelengeduld uitlegde welke pasjes we moesten doen.
De eerste keer voor een publiek in die rol was op 6 februari 2011; een promovoorstelling voor de mensen van Opendoek vzw, de overkoepelende organisatie voor amateurtheater in Vlaanderen. Zenuwen gierden door ons lijf... zouden deze mensen meedoen met ons dansje - want dat was überhaupt de bedoeling! Een dikke tegenvaller... applaudisseren kon nog net, maar rechtstaan en het dansje meedoen was teveel voor deze zaal vol stijve harken. Lichte paniek... wat zou dat in april geven?
21 april 2011 De langverwachte try-out: een uitverkochte zaal vol mensen die tickets gewonnen hadden met het tijdschrift Klasse. Onderwijzers dus. Kritische mensen dus! Zweten! Zenuwen! Darmklachten! 'Den trac'. En ik verzeker u: een kostuum van 9kg zwier je niet zomaar eventjes aan de kant om naar het toilet te lopen. Start. De eerste scène loopt. Scène 3 is het al van dat voor Jan-Willem - Jeewee voor de vrienden - en Veronica. Pats. De eerste grap is gelanceerd. Er wordt wat gegrimmeld. Bij de volgende grap wordt er al wat meer gelachen. Drie moppen verder hebben de mensen - groot en klein - door dat er mag gelachen worden en dat die twee snoepen er wel degelijk zijn om hun lachspieren te trainen. De volgende scène wordt cruciaal: het dansje, waarbij iedereen in de zaal zou moeten meedoen, zit daarin. We beginnen te zingen... het is een meeklapper. En klappen doen ze. Allemaal. Als ik dan ook nog eens, tussen twee refreinen door, de zaal aanspreek en brul dat ze moeten rechtstaan en meedoen, is het hek helemaal van de dam: iedereen rijst uit zijn stoel en doet de simpele bewegingen doodleuk mee. Ik geniet. Zalig! Na de pauze volgt een hele lange scène met Hans en Grietje, maar ook die werkt geweldig. Er wordt aan een snel tempo gespeeld, dat hoort bij dit stuk. Bij het finalelied wordt er ook hard meegeklapt en -gezwaaid. Het licht gaat uit. Iedereen naar de coulissen om te groeten. Elke hoofdrol heeft zijn eigen deuntje waarbij hij of zij op moet komen om het applaus in ontvangst te nemen. Daar klinkt het muziekje van Jeewee en Veronica. Ik zet een stap in het licht... en het lijkt of de zaal ontploft... We worden als helden onthaald en het applaus is één van de warmste die ik ooit kreeg. Als we even later allemaal zijn komen groeten en het doek sluit zich, barst het feest op het podium los. We zijn allemaal moe maar dolgelukkig dat we dit mochten maken. We voelen allemaal dat dit een ander soort musical is dan wat Event-Team tot nu toe bracht. Up-tempo. Poppy. Op het zeemzoeterige af. En met een geweldige dosis humor. Humor die ik mocht brengen. Ik voelde meteen dat dit een productie was om in te kaderen.
Na de voorstellingen in Evergem verhuisde het hele zootje naar het immense NTGent... een prachtige theaterzaal in hartje Gent met drie balkons en een schuin podium maar bovenal: met een crew om U tegen te zeggen en een publiek die, ook al zitten ze 30m boven je hoofd, even graag meedoet als mensen in Evergem. Na NTGent keerden we terug naar Evergem voor de laatste voorstellingen.
Juni 2011 De laatste voorstelling van Hans en Grietje was achter de rug. Voldaan waren we nog lang niet, maar helaas, aan alle mooie liedjes komt een einde. Aan dit veel te vroeg. Olivier liet wel al weten wat de opvolger zou zijn: De Gelaarsde Kat. Van hetzelfde productiehuis uit Nederland, en dus met dezelfde soort songs en humor. Ik wist dat ik terug voor die rol moest gaan. Die rollen voelden aan alsof ze voor mij gemaakt waren. Ik was dolgelukkig én dankbaar dat ik dit mocht doen.
29-09-2014
16. EN TOEN WAS ER KALKOEN
Een nieuw stuk bij Hand in Hand...
Na drie jaar Ray Cooney was het tijd voor iets anders. Er werd een stuk van Ruud De Ridder gekozen. Regie was voor het eerst in handen van Philippe Hemelsoet, die ik reeds kende van bij De Motoen. Als ik me niet vergis, had ik hem voorgesteld bij het bestuur.
Er was ook een nieuwe speler bijgekomen: Patrick De Rijck. Hij was van de streek en kende dus het Atoms dialect wel wat. Kon altijd van pas komen, dacht ik. In september was er de rolverdeling en eerste lezing. Ik weet niet meer hoe het origineel in elkaar zat, maar er scheelde wat aan, vond ik. Dus gaf ik een tegenvoorstel. Hierdoor kreeg ik een kleinere, maar voor mij interessantere rol.
Het stuk ging over een vrouw (gespeeld door Renée) die jaren voor haar oude vader had gezorgd, maar nu die was komen te gaan, had ze haar broers en zussen uitgenodigd op kerstavond, dit tot groot ongenoegen van haar man (Patrick). Gezien wij met onze toneelbond o.a. speelden op Kerstmis, geen oninteressant stuk! De broers en zussen waren stuk voor stuk personages met een eigen uitgesproken karaktertrek: Sofie speelde de jongste, die haar uitbundige Italiaanse echtgenoot (ongewenst) had meegenomen, Norbert was de ziekelijke, Niels de vraatzuchtige, Christel en Karen de excentrieke tweeling en ik was - ondanks mijn nog jeugdige leeftijd, maar goed opgesmukt door Herman - de oudste en meest norse van het gezelschap. Zwartgalligheid in het kwadraat. Cynisch. Kortaf. Een brompot eerste klas. Dokter van beroep. En stiekem gaf ik hem ook een grote appetijt voor korte drank. Heerlijk om te spelen! Ik herinner me een discussie met Robert Kestemont, één van de grote mannen van Hand in Hand. Hij begreep namelijk mijn kledingkeuze niet: ik had gekozen voor een zwarte broek, wit hemd, zwarte stropdas en zwarte overjas. "Dat is hier net of ge moet naar een begrafenis, en 't is een kerstfeest!" Waarop ik hem steevast antwoordde (hij gaf die commentaar namelijk meermaals): "Ja, Robert, maar voor die mens IS dat kerstfeest een begrafenis. Hij is daar niet graag!"
Ik genoot met volle teugen van deze rol en ook het stuk zelf was best te pruimen. Philippe had zijn vuurdoop bij Hand in Hand netjes doorstaan en wist waarschijnlijk niet dat hij er nog enkele keren ging terugkomen, ook als speler. Ikzelf wist niet dat ik enkele maanden later de handdoek in de ring zou smijten. Tijd voor iets anders.
10-09-2014
15. KREUPEL EN KAPOT
September 2009
Ik weet niet hoe het komt, maar het was nooit in me opgekomen om - gezien mijn liefde voor theater - een opleiding in de Ninoofse academie te volgen. Woord dan, uiteraard. Mijn vrouw echter volgde al enkele jaren de opleiding. Eerst nog Denderhoutem, maar in het schooljaar 2009-2010 volgde ze haar leerkracht Philippe Huyghe naar Ninove. En met ambitie! Ze zou een toneelstuk schrijven én zelf spelen. Hallo, kroket! Het stuk zou gaan over een vrouw die het helemaal niet gemakkelijk heeft. Ze spreekt ook over haar kind die het haar niet gemakkelijk maakt, en een echtgenoot die haar verlaten heeft. Nele zou de twee rollen die het stuk bevatte, op zich nemen: de moeder en het kind. Tot het idee rees om ondergetekende ook eens mee te nemen naar die academie. En hey, waarom volgde ik eens geen jaartje de opleiding mee? En waarom, nu ik daar toch was, speelde ik geen rol in dat zelfgeschreven stuk - waar ik nog geen letter van gelezen had nota bene! Z
Zo gezegd, zo gedaan. Tim schreef zich in, volgde de privélessen van Philippe - mijn vrouw en ik zaten daar met ons tweetjes - en we werkten langzaam aan dat zelfgeschreven stuk van haar. Een zwaar stuk, zo bleek al gauw. Ik zou de rol van kind op mij nemen, en we gaven er een extra dramatiek aan: ik speelde de zoon waarvan de moeder altijd gehoopt had dat het een dochter zou geweest zijn.
Na enkele maanden lezen en interpreteren en letten op juiste uitspraak, kwam die verrekte datum waarop we het stuk zouden moeten brengen - voor publiek! Voor een jury!! - wel heel dichtbij. Paniek alom bij vrouwlief: wat een hoop tekst! En waar halen we alle rekwisieten? En decorstukken? De zin om het hele project af te blazen was groter dan om het door te laten gaan. Maar gelukkig waren daar de schoonouders: Neles ouders zouden ervoor zorgen dat alles op zijn plek kwam: onze zetel, onze salontafel, onze tv... alles werd voor één voorstelling verhuisd van ons knusse appartement naar het podium van de academie.
In juni 2010 was het dan zover: de voorstelling van ons stuk. We speelden het in één ruk door, zonder pauze, zonder hapering. Het publiek reageerde verdeeld: sommigen waren ontroerd, want het was een verdomd zwaar stuk. De jury was minder onder de indruk. Zij vroegen zich af of het de eerste keer was dat die jongen (lees: ik) op het podium stond; zo onzeker kwam ik over. Die reactie maakte ons kwaad: snapten ze dan niets van dat stuk? Een kind dat door zijn moeder mishandeld wordt, kan toch nooit relaxed overkomen? We kregen onze (veel te lage) punten, dachten er het onze van en gingen naar huis.
Een jury die je beoordeelt... ik zou er nooit fan van worden...
Later bedachten we ons nog een paar keer dat we 'Kreupel en Kapot' misschien wel voor leerlingen uit een hogeschool (de sociale richting weliswaar) konden brengen. Het is er (nog) niet van gekomen... Wie weet?
08-09-2014
14. VAN DE BRUG AF GEZIEN
2010 zou voor mijn vrouw en ik een bijzonder jaar worden: we zouden ons ja-woord geven! Ik had het hemelse geluk dat het grootste deel van de voorbereidingen in haar handen lag. Ikzelf moest niet teveel uitsteken. Dat gaf me tijd om nog eens bij De Motoen in Liedekerke te spelen. Daar stond een klassieker van formaat op het programma: "Van de brug af gezien." Een tragisch stuk van meesterschrijver Arthur Miller over de problematiek van migranten in New York in de jaren '50.
Het stuk handelde over een man en een vrouw die een jonge vrouw in huis hadden: een geadopteerde dochter als het ware. Dan komen er twee illegale bezoekers: twee Italiaanse immigranten, die familie zijn van de vrouw des huizes, die in de haven komen werken. De dochter wordt verliefd op de jongste immigrant. Een sprookjesachtig liefdesverhaal? Niets is minder waar: de man des huizes, die stiekem ziekelijk verliefd is op zijn adoptiedochter, verraadt zijn gasten en geeft hen aan bij de politie.
Ik speelde de jonge Italiaan Rodolfo die verliefd werd op Catharina, de dochter. Philippe, die ik reeds kende van Jeanne Panne, zou mijn grote broer spelen. Jos Maesschalk, die ook in Jeanne Panne meespeelde, stond in voor de regie. Geen gemakkelijke repetities, want dit was een zwaar dramatisch stuk dat het moest hebben van zijn teksten en spel! Of Jos uiteindelijk het stuk gezien heeft dat hij voor ogen had, weet ik niet meer. Wel weet ik nog dat ik me enorm geamuseerd heb met Philippe. Hij had - naar eigen zeggen- niet zoveel tekst en zat vaak tijdens de voorstellingen kruiswoordraadsels op te lossen. Ikzelf, het groentje, zat dan zenuwachtig te wachten tot het onze beurt was om op te gaan. Vaak stond ik al als een Mad Hatter te springen en te gebaren dat het dringend aan ons was, waarop Philippe steevast fluisterde: "Nog één woordje!"
Privé ging het ons even minder voor de wind: mijn moeder kreeg op de dag van de generale repetitie, twee hersenbloedingen. Ik liet De Motoen weten dat de kans bestond dat ik niet meespeelde als de toestand van mijn moeder niet verbeterde. Gelukkig was ze de dag erop al beter. Toch was het een beetje vreemd: dit was het eerste toneelstuk dat mijn eigen moeder niet gezien had, en dan nog wel omdat ze in het ziekenhuis lag. De mensen van De Motoen trokken dit toch een beetje recht: ze gaven me een prachtige foto van één van de scènes waarin ik zat als geschenk aan mijn moeder.
In die dagen echter kreeg ik plots een facebookberichtje van een oude bekende...
13. VANAVOND NIET, SCHAT!
Ergens in het voorjaar van 2009 ging ik met mijn vrouw naar een toneelopvoering kijken in het Vrij Technisch Instituut te Aalst. Ze zouden er 'Alles uit behalve het licht' van Ray Cooney spelen. 'Ze', dat zijn de leerkrachten van dat instituut. "Waaw", dacht ik, "leerkrachten die een schooltoneel spelen..." Ik droomde er al stilletjes van om dat ooit met mijn eigen collega's te mogen doen.
Het stuk bleek een echte billenkletser. Een bontverkoper bedriegt zijn vrouw al een tijdje en wil zijn minnares een bontmantel cadeau doen. Jammer maar helaas: vrouwlief komt te onpas op de proppen! Aan zijn persoonlijke assistent om de vrouw de tuin om te leiden met heel wat 'bonte' trucs. Persoonsverwisselingen, spitsvondige dialogen en hier en daar wat mimische kolder... wij genoten met volle teugen. Als kersvers bestuurslid van toneelbond Hand in Hand bekeek ik het stuk echter ook op een andere manier: kunnen wij dit spelen? Hebben wij daar het volk voor? Ik stelde het stuk voor bij de rest van het bestuur (lees: Herman) die het met argusogen las. Herman stond er nooit voor te springen om een stuk te spelen dat hij zelf nooit gezien had. Toch kreeg ik het vertrouwen en zouden we dat stuk in december van dat jaar op de planken brengen. Regisseur van dienst zou Fons Vinck zijn! Haha! Die goeie, ouwe Fons. Met hem hadden we al wat watertjes doorzwommen met het jeugdtoneel en het klikte zeker.
De rolverdeling verliep zeer vlot: Dieter en ik zouden de twee hoofdrollen op ons nemen. Dieter de geslepen bedrieger, ik de man die alles zou moeten rechtzetten. De repetities waren ook zeer leuk, hoewel de massa tekst niet voor iedereen even gemakkelijk in te studeren was. Gelukkig zetten we een puike prestatie neer. De drang om terug in het dialect te spelen, werd echter groter. De voorbije twee jaar hadden we in het gekuist Vlaamsch gespeeld, omdat de stukken van Cooney zich daar beter in wentelen. Volgend jaar zou het dus vast en zeker iets anders worden.
Spannend voorvalletje: toen we onze allerlaatste voorstelling speelden, moest ik, net zoals tijdens de andere voorstellingen, een glas breken 'achter de scène'. Ik gooide een glazen bokaal in een emmer die al wat gevuld was met glas... maar had niet door dat een wegspringend scherfje mijn hand geraakt had. Pas op het podium merkte ik het bloed op. Ik speelde mijn verwonding zo goed als ik kon weg en gelukkig was het dra pauze. Mijn spierwitte broek vertoonde evenwel een bloedrode vlek. Jef, de man van Renée die blijkbaar heel goed met rode vlekken om kon, stortte zich op de broek. Na een kwartier of zo kwam hij terug met de broek en die scheen bijna nagelnieuw. Geen vlek te bekennen, waarvoor nog steeds mijn oprechte dank aan Jef!
09-07-2014
12. JEANNE PANNE
Vermoedelijk waren we nog bezig met de voorstellingen van HOTEL OP STELTEN, toen Louise van toneelgroep De Motoen uit Liedekerke ons contacteerde om nog eens te komen spelen bij hen. Ze zouden JEANNE PANNE spelen, een middeleeuws rechtbankstuk. De veroordeling van de heks Jeanne Panne uit Nieuwpoort. Nele en ik zagen het allebei zitten, hoewel geen van ons wist wat ons te wachten stond. De regie stond in handen van oude bekende Frans Vanderschueren.
Nele zou de rol spelen van de jonge Jeanne. Eerste struikelblok: Frans had graag gehad dat ze naakt speelde. Dat zagen Nele noch De Motoen echt zitten. Hun publiek was nu wel al wat gewend, maar dit... het concept veranderde naar 'schaars gekleed'. Ikzelf had het voordeel dat ik mocht kiezen: er waren nog twee rollen voor één acteur. De andere rol zou geschrapt worden. Ik koos voor Pieter Jaacs, de dronken visser die 'iets gezien had' en die zou komen getuigen op het proces tegen Jeanne Panne. Een klein rolletje, maar heel plezant om te doen. Aangezien we getuigen waren, bleven we wel een ganse tijd op het podium zitten en moesten we dus 'stil spelen'. Ik mocht ook pistolets eten tijdens het stuk. Dat waren elke keer van die heel krokante, die het nodige geluid produceerden tijdens ons 'stil spel'.
Met dit stuk leerde ik ook Philippe kennen. Een geboren Gentenaar, maar al jaren uitgeweken naar Okegem. Ik vond hem een meer dan goeie speler, met een geweldige dosis humor. Met hem zou ik nadien nog een paar keer samenwerken.
Tijdens de voorstelling moesten Nele en ik ook een dans doen, achter een doek. Daarbij droegen we enkel ons ondergoed, zodat het voor het publiek leek alsof we naakt waren. Een dans. Zowel Nele als ik waren niet bepaald de beste dansers. We waagden ons er echter op en gingen les volgen bij een zekere Marieke. Zij begeleidde ons zo goed (en zo kwaad) mogelijk en uiteindelijk brachten we het er zeker niet slecht vanaf.
Van dit stuk hebben we nu nog enkele prachtige foto's. Een massascène, waarin Jeanne Panne (magistraal gespeeld door Karin Delil) het volk uitmaakt. Een foto van Nele en ik, dansend achter het doek. Dan nog enkele foto's van ons alleen, in volle doen.
Het was een leuk stuk om te doen, hoewel het door het publiek niet warm onthaald werd. De groep was ook eens iets 'nieuws' voor ons. Vooral Nele voelde zich er goed. We werden warm onthaald en dat deed deugd. Benieuwd of we hier nog mochten komen spelen...
01-07-2014
11. HOTEL OP STELTEN
Juni 2008
De geslaagde jeugdvoorstellingen waren net achter de rug, of er wachtte ons al weer een nieuw speeljaar... De vergadering die daar aan vooraf ging, liep echter niet van een leien dakje.
Het nieuwe stuk zou voorgesteld worden en de spelers die erin zouden meespelen, zouden bekend gemaakt worden. Als kersvers bestuurslid wist ik al dat de hoofdrollen voor mij en Danny zouden zijn, net als het jaar ervoor met FAMILIETREKJES. Er was echter iets vervelends bijgekomen: de voorzitter opende immers de vergadering met de mededeling dat in de statuten van ons aller toneelbond stond dat mensen met een politiek mandaat geen spelende rol mochten hebben in een productie van Hand in Hand. Zodoende mocht Sofie, die toen politiek vrij actief was in Haaltert, geen rol krijgen en dit in tegenspraak met wat we op de bestuursvergadering enkele dagen ervoor hadden afgesproken. Onze secretaris, Marc, wist niet wat hij hoorde en zei dat als wij ons zouden houden aan een oeroud statuut, hij zijn ontslag zou nemen. En zo gebeurde. Marc stapte na enkele rake woorden op. Sofie trouwens ook. Ik werd snelsnel opgetrommeld als nieuwe secretaris en maakte het verslag van de overigens rustige vergadering. Echter, er hing een sfeer die niet leuk te noemen viel.
Eind augustus begonnen we met repeteren. Regisseur van dienst was Nelly, die me vier jaar ervoor mijn eerste stappen op een podium had zien zetten. Nu stond ik vier jaar en tien stukken verder, maar er was meer veranderd: Nelly gedroeg zich baziger, excentrieker, veeleisender. Ze wilde een draaideur in de zaal. En een lift. Dingen die wij als 'simpele' toneelbond niet meteen zagen zitten, hoewel we in het verleden al hadden getoond dat we qua decor voor weinig schrokken. Ik schrijf 'we', maar eigenlijk had ik niets met dat decor te maken. Het decor was steeds het product van manusje-doet-al Herman, zijn broer en zijn neef. Daar kwam af en toe wel een lid bij helpen, maar die drie konden echter jaar na jaar een prachtige scène op het podium toveren.
Ook Danny, mijn tegenspeler, was veranderd. Hij gedroeg zich meer 'uit de hoogte'. Hij was ook helemaal niet akkoord dat we Sofie desondanks toch een rol gegeven hadden. Sofie had het echter steeds heel druk,en kwam zeer vaak niet opdagen tijdens de repetities. Haar rol was dan wel miniem, maar toch... En toen, ergens in september, ontplofte de bom: Danny had zelf een vervangster mee voor Sofie. Ik als bestuurslid kon hier niet mee akkoord gaan; ik wist immers van niks. Danny zei dat hij dit met de voorzitter had besproken en dat deze akkoord was. Ik kon dit moeilijk geloven. Van het één kwam het ander en voor we 't goed en wel beseften, had ook Danny de handdoek in de ring gegooid, na enkele stevige woordenwisselingen natuurlijk.
Dat was, hoe je het ook draaide of keerde, een groot verlies voor 'den toneelbond'. Danny was en bleef een meer dan begenadigd speler. Er moest dus dringend een vervanger gezocht en gevonden worden. Er werd gebeld, gemaild, terug gebeld... Sneller dan verwacht kregen we goed nieuws: Norbert zou Danny vervangen. Ik kende Norbert van haar noch pluimen, maar we wisten dat we er het beste moesten van maken. De repetities die volgden; waren niet van de gemakkelijkste. Nelly maakte het ons (mij) niet gemakkelijk en speelde bijna alles letterlijk voor, iets waar menig speler de kriebels van kreeg.
Toch slaagden we erin om er een leuke voorstelling van te maken. Nele, mijn vrouw, speelde ook mee. Een kleine rol, maar het was zeer leuk om met haar samen op het podium te staan (ze speelde immers mijn minnares). Maar... we voelden allemaal dat het niet meer was zoals vroeger: er was teveel gebeurd dit seizoen: Marc en Danny weg. Sofie (terecht?) misnoegd. De repetities die niet geweldig verlopen waren... Het aantal kijklustigen was ook gedaald. Was dit het begin van het verval van de grote toneelbond uit Denderhoutem? Het was een vraag waar ik niet wilde aan denken.
11-06-2014
10. EEN SCHNAPS TEVEEL
Mei 2008
Een drukke maand, mag je wel zeggen. Net nadat ik ALLADIN, DE MUSICAL achter de kiezen had, moest ik optreden bij... het jeugdtoneel van Hand in Hand.
Daar speelden ze voor het tweede jaar op rij een drieluik: drie kortere stukjes, drie totaal verschillende genres, drie verschillende casts. Ik speelde mee in het laatste stuk: EEN SCHNAPS TEVEEL, een klucht van Fons Vinck, geregisseerd door hemzelve. Het ging hier over het vervolg op DE NIEUWE DIRECTEUR, een blijspel over een groepje ambtenaren met hun probleempjes. Het stuk deed zwaar denken aan de geweldige serie 'De Collega's'. Nu speelden we dus de opvolger.
Het stuk ging over het groepje ambtenaren dat op reis ging naar Tirol. Ik speelde de rol van Louis, de buschauffeur die hen naar hun bestemming bracht. Het had allemaal weinig om het lijf, en ik herinner me dat ik me vooral zeer oud voelde tussen dat jong geweld op het podium. Voor de rest stuk voor stuk goeie spelers, en de sfeer was geweldig. Maar toch: ik was 'al' 24 tussen een hoop tieners en dat voel je ergens.
Achter de schermen werd er echter hard gewerkt: de volwassenen die in december jaarlijks aantraden, kwamen hier een tandje bijsteken. Mooi was dat. Op het moment dat ik dit typ, vernam ik net dat Robert Kestemont, een mijlpaal in de geschiedenis van de toneelbond, net overleden is. Met hem heb ik mooie momenten op en naast het podium mogen hebben. Ik was een jonge ket, hij een ervaren rot... maar zijn bescheidenheid sierde hem. Nergens of nooit heb ik hem horen zeggen dat hij met zijn ervaring zoveel beter zou zijn. Hij was rechtuit, eerlijk, amusant. Merci, Robert.
22-05-2014
9. ALLADIN, DE MUSICAL
September 2007.
We waren nog niet zo lang bezig met FAMILIETREKJES, of ik ging terug (eindelijk) naar Mariakerke, waar de audities zouden plaatsvinden voor de nieuwe musical van Event-Team vzw: ALLADIN. Hier had ik al een tijdje naar uitgekeken. De eerste ronde was ik goed doorgekomen, en ik mocht terugkeren omdat ik één van de kandidaten was voor één van de meest gegeerde musicalrollen: de Geest. Wie kent hem niet? Rad van tong, grappig, showbeest. Dit was het moment om mezelf te bewijzen.
Helaas... de wekker had zijn werk niet goed gedaan en dus ging ik overhaast naar Mariakerke. Ik ging de auditieronde net halen. Jammer genoeg niet zo goed voorbereid, en de stem was allesbehalve klaarwakker. Ik zong het lied en speelde de opgelegde scène zo goed als ik kon. Ze zouden me nog iets laten weten.
Enkele dagen later - het was een vrijdag - kreeg ik thuis bezoek van enkele goede vrienden. Zij kwamen eten ter gelegenheid van mijn verjaardag. Mijn ouders hadden mosselen klaar gemaakt. Ik was nerveus, maar niet voor het bezoek. Ik zou die dag - of ten laatste de dag nadien - te weten komen of ik de rol van de Geest had of niet. Tussen de gerechten door even facebook checken... een koude douche werd het: Olivier liet me kort weten dat ik de rol niet zou hebben. Waarschijnlijk wel een dubbelrol als marktkoopman en één van de drie prinsen die prinses Yasmine tevergeefs de hand zou komen vragen. Diep teleurgesteld probeerde ik de avond door te komen.
De weken en maanden nadien kon ik weliswaar genieten van de repetities voor FAMILIETREKJES, maar bij Event-Team was de lol er voor mij een beetje af. De rollen van marktkoopman en prins waren wel leuk om te doen, maar ergens voelde ik toch de koude steek van jaloezie tegenover hij die de rol van de Geest bemachtigd had. Ik had hem nog nooit gezien. Ik wist alleen dat hij Simon heette. Ik ging ook niet meer naar de musicallessen, dus de klik met andere spelers was er amper.
In januari 2008 echter, kreeg ik de onverwachte vraag van Olivier of ik toch nog auditie wilde doen voor de rol van Sultan. Er was tot op heden niemand gevonden om die rol te spelen. Ik? De Sultan? Was die niet klein? Dik? Oud? En ik was tamelijk groot. Slank als een riet. En ik voelde me nog piepjong. Volgens Ann Van Kerschaver, die de rol van Layali, moeder van Alladin, speelde en die ik al kende van bij HET ONEINDIGE VERHAAL, zou ik die rol toch aankunnen. Ik deed de auditie, samen met Chloé, die prinses Yasmine zou spelen. Er was zowaar een klik. Het nummer dat we samen moesten zingen, was aarstmoeilijk, maar kwam nog behoorlijk uit mijn strot. Niet veel later kreeg ik het bericht dat ik de rol kreeg. Mijn dubbelrol werd gesplitst en de rollen werden doorgegeven aan twee andere getalenteerde jonge mannen. Het was nu aan de kostuumploeg en het grimeteam om van mij een ouwe, ronde sultan te maken.
In mei gingen we in première. Simon, op wie ik zo jaloers was geweest, speelde de rol van Geest meesterlijk. Geen wonder dat hij de rol gekregen had; hij was écht goed. Ik had de rol van Sultan gekneed en naar mijn stem en lichaam gezet. Zalig om te doen. Hele leuke scènes mogen spelen met Chloé en Ben, die Kaifas, de slechterik speelde. En voor het eerst in mijn leven een recensie over mij op een musicalwebsite:
Genieten was het! Na de voorstellingen wisten we al wat het volgende jaar zou worden: REPELSTEELTJE. Ik had zelf het gevoel dat het welletjes was geweest. Misschien was musical toch niet zo mijn ding. En REPELSTEELTJE vond ik qua verhaal niet zo bijzonder. Dus neen, geen musical voor mij in 2009. Er waren wellicht andere paden om te bewandelen....
Hier zaten we weer, in onze vertrouwde zaal Hand in Hand. Klaar voor de ledenvergadering met aankondiging van en kennismaking met het nieuwe stuk en de nieuwe regisseur. Deze keer geen volkse komedie, maar een Engelse billenkletser van Ray Cooney. De naam zei me toen nog niks, maar zou ik in de loop van de jaren nog een aantal keer tegenkomen. De voorzitter, Herman, nam het woord. Hij legde het stuk uit. Ik zag niet meteen een rol voor mij. Of toch: de buitenechtelijke zoon. Maar die rol bleek voor Niels te zijn. De agent dan? Neen, dat was Willem. De jonge dokter? Dat was een rol voor Dieter. Bleven er nog twee rollen over. Dé twee hoofdrollen in het stuk. Bleven er ook nog twee spelers over: Danny en ik. Danny was (en is) een zeer goed theaterspeler, met een ongelooflijk gevoel voor timing en humor. Zijn gay-kant nam je er graag bij. Zijn oneliners ook. Zo herinner ik me elke eerste repetitie, waarbij Danny steevast vroeg: "Wanneer leren we groeten?"
De twee hoofdrollen waren dus voor ons. Bij de eerste lezing was ik twee minuten te laat. De regisseur, Chris Desaveur, was een strenge man en hij wilde dan ook stiptheid bij alle spelers. Eerste foutje dus. Het werd al snel duidelijk dat dit stuk beter ook in het dialect zou gespeeld worden. Het maakte het allemaal wat sappiger. De humor was van een heel andere soort dan die die ik gewend was. Sneller, spitsiger. Heel leuk om te doen.
Na een tijdje te repeteren, drong het tot me door wat voor een grote rol dit wel was: in het eerste deel ging ik geen enkele keer van het podium! Het was zweten op teksten instuderen, maar dat ging toen allemaal heel vlot. Het spelen met Danny was ook een plezier, maar zeker ook met de anderen: Renée, Dieter, Willem, Sofie, Niels... het was een bont allegaartje maar vooral een toffe bende. Het decor kwam stilaan tot stand; er zaten enkele leuke visuele gags in... dit zou zeker en vast een klassieker worden.
Voor één iemand werd het een emotionele rollercoaster: Willy Provost. De laatste van de stichters, zou zijn allerlaatste voorstelling spelen. Hij speelde mr. Lesly, een oude patiënt die af en toe in de war was en vooral over het podium moest 'racen' met zijn rolstoel.
Bij de allerlaatste voorstelling gaf hij een emotionele afscheidsspeech voor zijn 'Atom'. Met een allesbetekenende kus op het podium zei hij het toneel vaarwel. Het raakte iedereen. Willy was een keikop, had het voorzitterschap een paar jaar ervoor opgegeven maar hield achter de schermen nog enkele touwtjes stevig in handen. Als Willy sprak, zweeg de rest. Zo was dat. Puur uit respect voor die man. Het was de man die ook zei dat je werk nog steeds moest voorgaan op de hobby, hoe mooi die hobby ook was. "Eerst je boterham verdienen!" zei hij. 't Is iemand die ik niet snel zou vergeten...
30-03-2014
7. HET ONEINDIGE VERHAAL
"Je stoort me bij m'n wetenschappelijk werk!"
Het was één van mijn eerste zinnen op de planken in Evergem. De musical "HET ONEINDIGE VERHAAL", geschreven door Jos Dom met muziek van Stefan Van Guyse, was voor mij de kennismaking met musical. Ik moest zowaar zingen in dat stuk, én dansen! Zang werd ons aangeleerd door Helena Maes, de danspasjes werden met een engelengeduld aangebracht door Sanne Maesen. Regie was in handen van Olivier De Meyer. Je voelde meteen de sterkte van deze vzw: jeugd! Hier zaten geen oude knarren achter de knoppen, maar een jong gedreven team.
"HET ONEINDIGE VERHAAL" was gebaseerd op het Duitse gelijknamige boek van Michael Ende en was zelfs al verfilmd door Wolfgang Petersen. Ik had de film én het boek ontleend om me zo goed mogelijk voor te bereiden op mijn rol: professor Engywoeck. Wetenschapper van het eerste uur. Bestudeerde al jaar en dag het Zuidelijk Orakel. Getrouwd met Oergl, een kruidenvrouwtje met meer haar op haar tanden dan ik op... nu ja, op mijn borst, zal ik maar zeggen. Oergl werd gespeeld door Peggy, en die twee karaktertjes lagen vrij dicht bij elkaar. Ze was klein van gestalte, maar liet zich door niemand doen!
Repetities voor de musical lagen altijd in de vakanties, hetgeen voor mij als onderwijzer zalig was. We repeteerden bijna altijd volledige dagen, en daardoor was het aantal repetities vrij beperkt. De première naderde als een sneltrein en de zenuwen gierden door ons aller lijf. Het decor bestond voornamelijk uit zetstukken op wieltjes, die heel snel af en aan moesten gereden worden, maar de technische repetities vooraf wierpen hun vruchten af. Hier stond een geoliede machine op de bühne. Peggy en ik hadden slechts één scène in de ganse musical, maar wel een tamelijk lange. Onze tegenspeler was Braam Verreth, die later zou bekend worden als Franky uit Thuis. Braam speelde hier Atréjoe, het hoofdpersonage die op zoek moest gaan naar een geneesmiddel voor de Kleine Keizerin. Er zaten wel andere leuke mensen in de cast. Ben, die mijn vader kon zijn, maar met datzelfde Urbanusgevoel voor humor als ik. Hannes, die in zijn Gmork-pak nog imposanter leek dan hij al was. Dries De Vis, , die het jaar ervoor nog de hoofdrol had gespeeld in Pinokkio van Studio100. Allemaal klasbakken, en daar mocht ik deel van uitmaken. Het leek wel een droom. Dit alles werd geruggesteund door een backstageploeg die wel allemaal familie van elkaar leek. Dat was ook het overheersende gevoel bij Event-Team: je leek in één grote familie terecht te komen. Het feit dat niet alleen Oliviers ouders, maar ook zijn grootouders achter de schermen meedraaiden, deed dat gevoel alleen maar groeien. Je sprak die mensen gewoon aan met Parrain of Marrainneke... zalig gewoon!
Concentratie was natuurlijk een woord dat hoog in het vaandel moest gedragen worden. Olivier was (en is) een perfectionist en eist dat ook van zijn medewerkers en cast. Ikzelf zou het mezelf nooit vergeven één foutje te maken op het podium... maar helaas... niemand is perfect. Tijdens één van de voorstellingen was de pauze net gedaan maar zat ondergetekende nog op het toilet. Ik hoorde de muziek starten en wist dat ik eigenlijk op het podium moest staan om nog één zin te roepen. De zin is die dag nooit uitgesproken geweest... Op dat moment sterf je natuurlijk een beetje.
Toen het hele ONEINDIGE VERHAAL toch eindig bleek te zijn, keken we met de ganse groep uit naar de bekendmaking van de musical voor 2008. Olivier had ons lang in spanning laten wachten... het zou ALLADIN worden. Mijn toneelhartje ging als een razende te keer... ALLADIN, dat was een kleine droom! En vooral één rol... die van de Geest natuurlijk. Ik kende dat typetje uit de Disneyfilm los uit mijn hoofd... Ik wist dat ik ze bij de audities in september eens iets zou laten zien... Die rol zou voor mij zijn. En voor niemand anders!
6. HET GEBROED ONDER DE MAAN
Ergens in januari 2007 kreeg ik telefoon van een zekere Louise. Louise was voorzitster van toneelgezelschap De Motoen in Liedekerke en ze zaten daar met een probleem: ze vonden geen Pool. 't Is te zeggen: ze vonden geen acteur om de rol van de Pool te spelen. Ik had niets in de weg, de repetitiedagen lagen helemaal niet gelijk met die van de musical, dus ik kon gerust meespelen. Ik kende De Motoen totaal niet en wist dus ook niet welk repertoire zij hadden.
"HET GEBROED ONDER DE MAAN" was een grauw stuk. Het speelde zich af in een donkerbruine kroeg annex bordeel, waar mannen, die op hun trein moesten wachten, hun lusten konden botvieren op Pakita of de veel mooiere Prinses. Prinses was de mooiste hoer van het café, uitgebaat door de Patron en Cricri. Zij zat echter vast in het web van Roland, haar pooier. Het werk deed ze allerminst graag. En daar kwam ik dan op de proppen: de Pool, een vetzak met veel geld, en hij zou Prinses vrijkopen. Klein detail: ik sprak geen woord Nederlands. Het was een gebral dat nog het meest leek op Duits. Een kleine rol, maar één om grote ogen bij op te trekken.
De regisseur, Frans Vanderschueren, was een man die ik niet snel zal vergeten. Bij mijn eerste repetitie, ergens in een turnzaaltje in Liedekerke, zette ik vijf stappen op het podium en hij stuurde me al terug af. "Gij denkt zeker ook dat ge kunt toneelspelen?" Was zijn eerste vraag. "Alles wat ge tot nu toe geleerd hebt, moet ge vergeten." Dat was zijn tweede binnenkopper. Ik was er 'effenaf' niet goed van. Daar waar ik de voorbije vijf stukken bijna de hemel ingeprezen werd om wat ik deed, was ik nu een nietsnut. Ik kon niet toneelspelen. Alle zekerheden vielen weg.
Frans was echter een doorzetter, en we kneedden samen aan de rol van de Pool. De Pool was een maniak, en elk moment dat hij Prinses zag, wou hij erop. Dat moest duidelijk zijn. Goeie afspraken maken met Evi, die de rol van Prinses op zich nam, was de boodschap. Half-Duits spreken is één ding, aan iemands lijf zitten een tweede zaak. Evi mocht er zeker zijn, maar we kenden elkaar nauwelijks. Toch kwam ook dat goed.
Derde moeilijkheid: sterven. Op het einde van het stuk kwam de Pool in gevecht met Roland, de pooier. Vechten is al een choreografie op zich, sterven is nog een pak moeilijker. De eerste keer dat ik me op de grond wierp, was een fiasco. "Ge gaat uzelf pijn doen." Zei Frans. Traag op de knieën, en dan rustig neervallen. En dan nog een kwartier doodstil blijven liggen, want het stuk was nog niet gedaan. Niet simpel, als je net gevochten hebt.
Het werd uiteindelijk een heel mooi stuk, vond ik zelf. Hier zaten spelers tussen van een ander niveau, voelde ik, maar het voelde niet slecht. Hier zou ik nog iets kunnen leren! Ik dacht bij mezelf dat ze mij hier zeker zouden terugzien.
5. HET DORPSPLEIN, VIJF JAAR LATER...
Begin september 2006 begonnen de repetities voor een nieuw volks stuk, opnieuw van de hand van René Gijbels: "HET DORPSPLEIN, VIJF JAAR LATER". Het was het vervolg op "HET DORPSPLEIN", een stuk dat Hand in Hand een aantal jaar terug had gespeeld voor zeven bomvolle zalen. Een grote cast opnieuw.
Ik zou de rol krijgen van Polleke, de zoon die voortkwam uit de buitenechtelijke relatie tussen de cafébazin en de slager. Die rol werd vijf jaar geleden gespeeld door Koen Vijverman, maar door zijn professionele carrière kon hij deze rol niet meer spelen. Het bestuur vond dat ik zijn plaats dan maar moest innemen. Misschien wel ondankbaar, maar ik was vereerd dat ik zo'n belangrijke rol kreeg. Ook Nele, mijn vriendin, kreeg een rol. Zij moest mij komen 'verleiden' (lees: overtuigen om opnieuw te gaan studeren in plaats van ganser dagen in de beenhouwerij te werken). Sofie, de zus van Dieter, speelde mijn vrouw: Polinneke. Dieter zelf speelde de facteur.
Ook deze keer werd het een voltreffer, en we amuseerden ons op de planken. Ik herinner me nog levendig de scène die ik had met Robert en Willy. Zij waren de twee ouwe rotten waarvoor gans 'Atom' zijn woonkamer verliet. De ene speelde mijn vader, de andere dacht dat hij mijn vader was. Memorabele momenten, vooral omdat geen van beide nog echt tekstvast was en ik dus de teksten van drie spelers moest memoriseren. Spannend, maar o zo leuk. Ook de scènes met de koster, gespeeld door Danny, waren hilarisch.
Wel herinner ik me ook dat we nooit helemaal voltallig waren tijdens de repetities, en altijd moest er wel iemand vervangen worden. Zenuwslopend, maar uiteindelijk viel alles in de plooi en brachten we het er goed van af.
Het moet in die periode geweest zijn dat ik dacht dat ik voor altijd in Denderhoutem zou blijven. Een nieuwe thuisbasis. Ik zou er kunnen gaan wonen. Het was een levendig dorp, met hele leuke mensen en tal van activiteiten het hele jaar door. Er was niet alleen het toneel, maar ook Driekoningen werd er enorm gevierd. Ik deed er dan ook, samen met Nele en mijn schoonouders, aan mee en ik merkte op dat de mensen me begonnen te herkennen. "Zijt gij niet die van toneel?" Vroegen ze dan. Dat was leuk: herkend worden.
Ik had ook al gezegd dat ik niet zou kunnen meewerken aan het jeugdtoneel, omdat die speelperiode ongeveer gelijk zou lopen met de speelperiode van de musical. Er werd raar opgekeken bij het woord musical, en zeker toen ik zei dat ik die in Evergem zou spelen. Waarom ging Tim het zo ver zoeken? Nu ja, ik was jong en ik wilde wat.
Ik wist echter niet dat mijn volgende rol niet in Evergem zou zijn... maar in het veel nabijere Liedekerke...