Ik ben Stien
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is integratiewerkster.
Ik ben geboren op 24/10/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: literatuur, film, politiek, kunst, reizen,.....
Ik hou er van om dingen scherp te stellen, uit te vergroten. Niet alles wat hier staat strookt dus met de werkelijkheid.
Stiens' Kitchen
dank zij mij staat hier geen andere onzin
01-06-2011
Boom
de nesten in zijn takken waren pleisterplaatsen voor vogels van divers pluimage
ze kwamen en gingen hingen hun buidels vol hoop en zegen onder zijn oksels groeven zich in onder zijn schors terwijl hij een zwanenzang componeerde
hij spande zijn netten tot ver buiten de bebouwde kom van heinde en ver kwamen ze om de jaarringen in zijn bast te zien hij streek zijn bladerdek glad schudde de vlinders uit zijn knoesten
één voor één ving hij ze met zijn bemoste vingers pelde schijn en schaamte van hen af was zon en schaduw in hun hoogseizoen tot de najaarsregens hem versteenden
bent bipolair, zei de een je bent gewoon polair, zei de ander je hebt een polaire kop, polair gedrag en polaire streken en bovendien een onderkoeld hart dat in het permische ijs van Vladivostok is blijven steken
en dat er weldra een nieuwe tripolaire stoornis bestaat dat heb jij op je geweten want naast die vele ups en downs is er ook midscheeps iets afgeweken iets dat gevaarlijk balanceert op de grens van paranoïde schizofrenie en gewone apenstreken
voorwaar ik zeg u, jij gaat nog vele potten breken
en ik die dacht dat ik gewoon een doktersbriefje af kwam smeken
wij hebben onze rozenoorlogen gestreden ik ken je buigen en barsten als geeneen ik ken het haaien en harken van je smeekgebeden dat aura van Teutoonse weemoed om je heen
ik ken je ploegen, je beuken en je steken je woelen in de stugge vezels van mijn buitenschil om mij één keer vrouwelijk meegaand te zien breken onder de rusteloze branding van je wil
lucht en aarde waren we, vuur en water vier elementen op een veel te krappe grond en s morgens was er altijd weer die kater van het ochtendlicht dat de romantiek ontbond
dat ons genadeloos toonde hoe sterfelijk we wel waren terwijl wij zo graag geloofden in het tegendeel en verbijsterd leerden dat schoonheid kon verjaren en dat, mijn lief is voor de wufte liefde een pijnlijk godsoordeel
en dat we milder werden met de jaren de wijn vervingen door water met wat prik dat kwam door het het vallen van de blaren in onze boomgaard van welig woekerend ik
en zie,
ons, wij, elkaar, samen nog steeds onpaar maar toch een paar door banden aan elkaar geklonken als snaren op een luchtgitaar je ziet ze niet maar ze swingen en ze vonken
kijk hoe wij je naam in kwartalen breken één voor één voor elk seizoen hoe wij ter ere van jou gebaren maken die uit een plakboek werden geknipt, zo hoekig dat zij over je ronde vormen de benen breken en struikelen over je breedgerande zomerhoed
en zie, hoe wij telkens weer je kleed besmeuren met geveinsde onschuld tussen eb en vloed met twee lichamen tot een barbaars gebed gevouwen met lippen die stamelen in de bermen van hun vlees
weeg deze handen die strompelen over huid en haar van aangespoelde vreemdelingen deze zuchten die gaten smeken in de purperen voorhang van je gesteven hemelbed
en leer ons door jouw blinde ogen het smeulen van de rots te zien het trillen van je bleke magma in te kelderen in ons bloed het stampen en dagen van je adem tot een snaar van vreugde te spannen die het huilen van de wolven in het bos vergeten doet
en zegen ons zegen ons in lengte van dagen met de lommerrijke schaduw van die breedgerande zomerhoed
Als je niet meer van me kan houden mijn vlees geen koorts meer opwekt in je bloed, als je voelt dat het je koud laat dat ik je kleine ijdelheden voedt
strooi mijn as dan uit op de plekken waar we de duivels in elkaar ontbonden met lichamen vol strakgespannen gretigheid
de natte banken in de parken de low budget kamers in krakende pensions de stranden waarop we met elkaar vergroeiden
zaai het verlangen dat we samen deelden uit in straten en op pleinen laat iedereen weten dat het bestond kerf onze namen in bomen en kerkportalen zodat moeders hun kinderen vertellen ove de unieke liefde die ons bond kijk dan nog één keer over je schouder naar de verre kusten in mijn blik de vloedlijnen waarlangs je zal gaan dwalen met je nieuwe hartsvriendin
en verdwijn dan met de noorderzon ik zal geen eeuwen om je treuren heb geen nood aan een excuussermoen wat ooit perfect was, zal nooit verkleuren ik bewaar alleen maar een plukje van je haar om de deur achter ons dicht te doen
Wees mild voor hem hij kan het niet helpen hij is een zielepoot voor alles heeft hij wel een niets of zon bijtende solvent die wit tot zwart verkleurt
hij stuurt zijn gifwolken de wereld in om de leegte in zijn hart te vullen ranselt heilige huisjes de vernieling in om de woede uit zijn tong te krullen
het grauw is hem te wit het rood te blauw het gras te groen voor de overkant en van al wat te mooi voor woorden is krijgt hij het Spaans benauwd
Maar als hij s avonds voor de spiegel staat ziet hij de schaduw van een niets dat alles wel had willen zijn maar het nooit goed vatten kon
een wereld onder stroom, magnetisme van strak vlees in een driehoekje van textiel belofte en frivoliteit in lichamen die aanzuigen als peperkoeken huisjes
jongens ruggelings wegdromend op hun bed het puberen van hun clichés bijlange niet ontgroeid frèle kindvrouwtjes met starre poppenogen wonen in de dorpskom van hun natste dromen
ze willen niets wereldschokkends met hen doen alleen maar met ze praten over ditjes en datjes en kijken hoe ze vlinderlicht en charmant over de horde van moeilijke onderwerpen strijken
als filosofen van het lichtgewicht ze hebben zo veel minder om het lijf dan die nuffe meiden van vlees en bloed de hindes van de papieren erotiek
echte liefde beloven ze, in tabloïd formaat maar eeuwig hoeft die niet te duren één sms-je lang, als het wat minder gaat
Een lerares legde aan haar klas uit dat in het Spaans, in tegenstelling tot in het Engels, zelfstandige naamwoorden mannelijk of vrouwelijk zijn. 'Huis' is b.v. vrouwelijk: La Casa.
'Potlood' is weer mannelijk : El Lapiz.
Een leerling vroeg: Welk geslacht is het woord computer? In plaats van antwoord te geven, deelde de lerares de klas in twee groepen, alle mannen bij elkaar en alle vrouwen bij elkaar.
Ellke groep moest zelf nagaan of computer mannelijk of vrouwelijk moest zijn. Elke groep werd gevraagd om vier redenen te geven voor hun beslissing.
De mannelijke groep vond dat 'computer' absoluut vrouwelijk moest zijn (' la computadora') omdat:
1- Niemand behalve hun maker kan de interne logica begrijpen.
2- De taal die ze gebruiken om met andere computers te communiceren is onbegrijpelijk voor alle anderen.
3- Zelfs de kleinste fout wordt in het lange termijn geheugen bewaard voor de eventuele mogelijkheid om het later op te vragen.
4- Zodra je een verbintenis met één aangaat, kom je in een situatie terecht waarbij je de helft van je salaris aan accessoires uitgeeft.
De vrouwelijke groep, vonden daarentegen dat het woord 'computer' absoluut mannelijk moest zijn, ('el computador') omdat:
1- Om ook maar iets met ze te kunnen doen, moet je ze aanzetten/opwinden.
2- Ze bezitten zoveel informatie, maar zijn nog steeds niet in staat om zelf te denken.
3- Ze horen problemen op te lossen, maar de helft van de tijd ZIJN ze het probleem.
4- Zodra je een verbintenis met één aangaat, kom je erachter dat als je even had gewacht, je een betere kon krijgen.
Het is niet de gewoonte, maar voor een keer plaats ik een foto bij deze column. Hij komt uit Gazet van Antwerpen van dinsdag. U ziet de negentienjarige Abdel El Mouhmouh met zijn vriend Brahim, de uitbaters van Delicious, een broodjeszaak in de Antwerpse Lamorinièrestraat. Vorige zondag is hun zaak tot spaanders geslagen.
'Letterlijk', schrijft de krant. 'Niets bleef heel, niet de eieren in de keuken, geen enkele stoel of tafel, noch de lampen tegen het plafond. De lederen zitjes van de zes barkrukken zijn opengesneden. De leuningen en zitjes van de zestien andere stoelen zijn net als de vijf tafels en de twee staantafels diep bekrast. De vrieskast voor ijsjes werd uit het stopcontact getrokken en opengezet. De frisdrankenkast werd beklad en een snoeprek op de grond geworpen. In het toilet verbrijzelden de vandalen de spiegel, maar ook het meubel onder de wastafel en de handdoekenautomaat moesten eraan geloven. Net zoals in de keuken en achter de toonbank hangt de plafondverlichting op halfzeven. Niets hebben de vandalen ongemoeid gelaten. Dat blijkt nog eens in de gelagzaal, waar een wit babystoeltje zwart werd gespoten.
De enige reden waarom de glazen toog heel bleef, is omdat de vandalen er 'makkak' op spoten. Op de muren staan nog 'weg', 'aap' en 'fock islam'. De titel van het stuk: 'Verbijsterend racisme.' Inderdaad.
Al even verbijsterend is het dat dit bericht een eenzame dood stierf. Geen enkele nieuwszender, geen enkele andere krant vond het de moeite om hier aandacht aan te besteden. Jawel, ik lieg: Het Laatste Nieuws bracht het op zijn regionale pagina's, als Antwerps fait divers. In de nationale editie was het negen zinnen waard, zonder foto. Het Nieuwsblad had er vier zinnen voor over, De Standaard twee (!), allebei regionaal, allebei zonder foto. De Morgen, heraut der verdraagzaamheid: niets. Het Nieuws, Het Journaal, Koppen en Telefacts: nada.
Eerst dacht ik: misschien wordt Gazet van Antwerpen op geen enkele redactie gelezen. Maar dat kan niet, want dan zou dit bericht nergens opgedoken zijn, zelfs niet minuscuul. Toen dacht ik: ze vinden het verwaarloosbaar, want het komt niet vaak voor. In de paar stukken benadrukt de politie dat ze zo'n extreme vorm van racistisch vandalisme gelukkig nog nooit meegemaakt heeft. 'Meestal beperkt het zich tot een hakenkruis op de buitenmuur.' Het zou een argument kunnen zijn. Maar maïsdieven, kom je die zo vaak tegen? Waarom zitten die dan al een week in mijn nieuws?
Ik kan eigenlijk maar één reden bedenken. Niemand vond dit de moeite omdat het gaat om racisme tegen Marokkanen. Was dit een joodse winkel, de Kristallnacht zou erbij verbleekt hebben. Was dit een Panos, het zou Bin Laden zélf geweest zijn, die wraak nam op de onreine smos martino.
Nu het om Marokkanen gaat, denken de voor 99 procent blanke redacties: mja, racisme... dat kennen we. Straks blijkt dat die Abdel iemands zus onteerd heeft. Straks blijkt de dader een schizofrene autist met de ziekte van Tourette. En dan mogen wij schrijven: het was geen écht racisme, toch niet voor de volle honderd procent.
Een interessante les is het wel. We hebben het gehad met racisme. Zelfs als het zich dermate agressief en schokkend vertoont, interesseert het ons niet. We geloven er niet meer in. Dat is nu wel duidelijk.
En omdat het bijna kerstmis is, laat ik een paar vrome oprispingen op jullie los. Stort neer ter aarde, o morrend volk, en bekeert u voor het te laat is. Desnoods tot de gouden Mammon, maar doe iets! Het is vijf voor twaalf. Enjoy the meal anyway!
Bukowski is in mijn ogen de literaire versie van Paul Potts: 'from rags, to riches'. Verguisd en gejudast in zijn jeugd, beroemd en op een sokkel gehesen toen de schrijver in hem tot volle wasdom was gekomen. Maar wist u dat die lelijke, pokdalige, zuipende, rondneukende, soms degoutante Bukowski ook gedichten schreef. Dat hij naast stoned en dronken, ook wel eens lyrisch werd, en naar de gevleugelde pen greep! Dat weet ik uit de eerste hand van Wannes Van De Velde. Je weet wel, die moderne vagant die de gewiekte woorden: 'een zanger is een groep' over de tong liet rollen. Wel die Wannes is hier vriend aan huis en woont in deze buurt. Vanmiddag nog stond hij aan de toog van het trefcentrum een keuninkske te drinken, pal voor de vrouwelijke buste, die ter ere van hem het opschrift Wannes' mummy heeft gekregen. Tussen haakskens, hij zag er terug patent uit. Dat was een jaar geleden wel even anders. Chemotherapie had zijn helmboswuivend kapsel tot een Sahel-landschap herleidt, en zijn gezicht had een gelige tint die weinig goeds voorspelde. Maar het ergste leed schijnt nu geleden. And guess what. Wannes schonk ons een legaat van boeken voor onze huisbibliotheek. Een van die boeken is dus 'Septuagenarian Stew, Stories en Poems van Charles Bukowski. Niet voor niets heeft Wannes een zwak voor Bukowski. De eerste zin van Wannes' eigenste boek 'De klank van de stad' luidt: 'ik ben beginnen zingen uit onmacht, omdat ik op geen andere manier mijn frustratie gepotloodvent kreeg. Idem dito voor Bukowski. Ook die greep uiteindelijk naar de pen om zijn rancune gestalte te geven.Op de eerste pagina van Bukowski's boek staat in paarse letters de naam van Wannes gedrukt. En nu heb ik dit boek dus in mijn bezit...of wat dacht u! Een proeve van Bukowski's dichtkunst:
The strongest of the strange
you won't see them often for wherever the crowd is they are not
these odd ones, not many but from them come the few good paintings the few good symphonies the few good books and other works
and from the best of the strange ones perhaps nothing
they are their own paintings their own books their own music their own work
sometimes I think I see them-say a certain old man sitting on a certain bench in a certain way
or a quick face going the other way in a passing automobile
or there is a certain motion of the hand of a bag-boy or a bag- girl while packing supermarket groceries
sometimes it is even somebody you have been living with for some time- you will notice a lightning quick glance never seen from them before
sometimes you will only note their existence suddenly in vivid recall some months some years after they are gone
I remember such a one- he was about 20 years old drunk at 10 a.m. staring into a cracked New Orleans mirror
face dreaming against the walls of the world
where did I go?
Prachtig toch, ook ik heb altijd een zwak gehad voor 'the odd ones' die in een wereld van middelmaat het verschil maakten. Die twintigjarige zuipschuit die in de spiegel keek is uiteraard Bukowski zelf, die zich op die leeftijd in de vernieling leefde.
Hallo, gelieve dit blog niet te verwijderen aub. Ik heb net gemerkt dat ik geen reacties meer kan ingeven of lezen. Is dat automatisch zo als je blog een tijdje stilligt?
Er zijn zo van die films die zoveel adeldom uitstralen dat zij een leven lang onder je huid blijven zitten. Het zijn deze zeldzame parels die je vrede doen nemen met de tonnen trash die jaarlijks door Hollywood worden uitgespuwd. Uiteraard heeft iedereen zo zijn eigen voorkeur. Films die bij mij op het netvlies geschroeid staan zijn onder meer 'Nightporter', 'La notte di San Lorenzo', 'Under the Volcano', 'The Dresser', 'Tne naked civil servant';;;; films die allemaal op één of andere manier mijn visie op bepaalde dingen veranderden. Maar de prent die mij het meest aangegrepen heeft is ongetwijfeld 'Dood in Venetië' van Luchino Visconti. Alleen al de openingssequentie met de aanzwellende Vijfde Symfonie van Gustav Mahler, slaat met een roodgloeiend brandijzer een merkteken in je lillend lijf.
In deze adaptatie van de roman van Thomas Mann, reist Gustave Aschenbach, het alter ego van de componist Gustav Mahler, naar een Venetiaans resort om in het reine te komen met de dood van zijn dochter en de artistieke stress van zich af te schudden. Maar hij is er aan voor de moeite, want al snel vat hij een vreemde en verwarrende affectie op voor de Poolse adolescent Tadzio, die met zijn familie in hetzelfde hotel verblijft. De jongen belichaamt het schoonheidsideaal waarnaar Aschenbach als artiest al zo lang - tevergeefts - op zoek is en de oudere man wordt verliefd. Wat volgt is een innerlijke reflectie over schoonheid, want is dat in wezen geen spirituele schepping waarin God en de artiest aan elkaar gelijk zijn? Ook het Faust-thema wordt van stal gehaald. Immers, in ruil voor een hap uit de blinkende koek moet men zijn ziel aan de duivel verkopen. Aanvankelijk geniet Aschenbach enkel platonisch van de charmes van de knaap, maar geleidelijk aan voelt hij ook een gesublimeerde vorm van seksueel verlangen. Parallel daarmee, evolueert zijn gedrag van onschuldig voyeurisme op het strand tot iets wat lijkt op stalking. De koketterie van de jongen die 'weet'' en spelletjes speelt is daar niet vreemd aan.
De componist is niet bij machte een synthese te vinden tussen de tegenstrijdige gevoelens die hem bestormen:de dwingende kracht van de liefde versus de walging en schaamte voor het tegennatuurlijke van zijn passie. Uiteindelijk zet hij moraal en rationaliteit opzij en geeft toe aan zijn lagere impulsen? Dat keerpunt wordt in de verf gezet door de vierde beweging van Mahlers' Derde Symfonie, een muzikale bewerking van Nietzsche's Zarathustra (Oh Mensch! Gib acht)', en een oproep tot de mensen om optimaal van hun vitale krachten te genieten. Tegelijk met die omslag zet ook het verval in. De verzorgde, gedistingeerde heer van weleer verwordt tot een zielige paskwil. In een onhandige poging om Tadzio te behagen laat hij door een barbier een potsierlijk wit masker op zijn gezicht aanbrengen, dat zowel als een parodie op jeugdigheid als een omineus dodenmasker kan geïnterpreteerd worden. Eros en Thanatos zijn trouwens complementair in deze film, want tegen de achtergrond van het liefdesverhaal woedt een dodelijke cholera in de stad die de corruptie symboliseert die alle idealen aanvreet en compromitteert. Uiteindelijk zal Aschenbach bezwijken aan die ziekte. Zijn verlangen om een glimp van Tadzio op te vangen heeft hem onnodige risico's doen nemen en alle angst voor besmetting de mond gesnoerd. De slotsequentie is ronduit magistraal: Aschenbach die - stervende, en pathetisch opgedirkt met witte schmink - in een strandstoel op het Lido nog een laatste hunkerende blik werpt op Tadzio die in de verte als een Adonis met gestrekte arm oprijst uit de zee. Tja, Aschenbach is zeker de eerste niet die aan zijn ideaal ten onder gaat.
De rol van Aschenbach wordt subliem vertolkt door Dirk Bogarde, die als geen ander met weinig woorden, maar een fantastische mimiek uiting weet te geven aan het verlangen dat in het innerlijke van Aschenbach woedt. Marissa Berenson speelt op overtuigende wijze de rol van moeder van Tadzio, al is haar bijdrage eerder beperkt. De Zweedse Björn Andresen tekende op zijn beurt voor de rol van Tadzio. Hij speelt gewoon wat hij is; een mooie jongen.
Het mistige Venetië draagt bij aan de melancholische sfeer van de film en heeft ook een symbolische waarde, aangezien het een prachtige maar gedoemde stad is die wellicht ooit in het water zal verdwijnen. Het is een film die het sowieso moet hebben van het visuele en audititieve aspect en van de sterk suggestieve acteerstijl van de hoofdrolspelers. Woorden komen er amper aan te pas.
Visconti weet ook de tijdsgeest overtuigend te schetsen met Bilitis-achtige poses van de aristocratie. Wat meer is, hij blijft boeien door schoonheid als iets gevaarlijks voor te stellen en de complexiteit van de menselijke psyche te exploreren. De kleurenfotografie van Pasqualino De Santis, alsook de kostumering van Piero Tosi zijn ronduit schitterend.
Wat mij in die film zo aansprak? Het universele thema, denk ik. Iedereen is al wel eens in de ban geweest van schoonheid, in die mate zelfs dat elke rationaliteit in het niet verzinkt. Die hunkering naar perfectie is ingebakken in de mens. Als hij ze in zichzelf niet vindt, zoekt hij ze elders...Mensen, als je de kans hebt, ga dat zien! ga dat zien! Pure schoonheid. Alleen die muziek. Ik zelf heb hem al acht keer gezien.
Af en toe krijg ik aandrang om te mopperen, vooral als alles meezit en het geluk mij stralend toelacht. De christelijke moraal gebiedt nu eenmaal dat aardse voorspoed moet afgedwongen worden, met lijden en gekners van tanden, met rampspoed en met hellepijn. Dus vindt u mij met regelmatige tussenpozen aan de klaagmuur des levens, waar ik mijn lot beween.
Mijn zoon kiest vierklauwens het hazenpad als hij de bui ziet hangen, maar dat belet mij niet om mij voluit te laten gaan. Ach en wee, roep ik uit de diepten van de kelder, want dat is de plaats waar ik bij voorkeur mijn geweeklaag laat weergalmen. De akoestiek leent er zich namelijk uitstekend voor een potje luidkeels gehassebras.
Aanleidingen voor het dreinfestijn zoek ik zelf wel. Ik laat quasi toevallig de melk overkoken, maar per ongeluk een kras op mijn favoriete CD, of kom schielijk tot de constatatie dat ik nog altijd single ben. Of net niet. En dan begint de pret. Zeuren, jammeren, jengelen, darren, urmen, kieskauwen, emmeren, zemelknopen... Het heeft geen naam. Ik sta soms zelf versteld van de bittere gal die zich onvermoed in mijn binnenste heeft opgestapeld, met een laagje zuurstokroze patina eromheen.
Helemaal te gek vind ik het als ik kan mopperen in gezelschap, als mijn lament op bijval van anderen kan rekenen en op backing vocals die sidderen van chagrijn. Ik zet in met 'nobody knows the trouble I've seen' en mijn gesprekspartners vallen in met bandeloos gejeremieer: 'sometimes I am almost to the ground, oh my lord!'. Pure gospel is dat. En geloof maar niet dat men mij bij het sikkeneuren kan overtroeven. Oh neen, geen denken aan. Ik ben de vleesgeworden schicksalgodin, en dat zal geweten zijn!
Sinds kort geef ik ook lessen aan al wie stijlvol wil leren meieren. Waarom ook niet. Je kan toch ook cursussen 'chanten', 'rappen', 'mantra' volgen! Het is bovendien een onverhoopt succes. Antwerpen loopt storm voor de snelcursus 'eikelen in vier dagen'. De cursisten beweren dat zij door efficiënt te leren zaniken hun negatieve energie kwijtraken. Wij werken dan ook tijdens elke les naar een catharsis toe. Ik ben blijkbaar dermate overtuigend, dat een Ghanese vrouw mij vroeg om tijdens de begrafenis van overleden landgenoten de rol van pleurante op mij te nemen. Die taak is doorgaans alleen weggelegd voor rondborstige zwarte matrones met een stem als een megafoon, die niet te beroerd zijn om tijdens zo'n plechtigheid drie uur lang de ziel uit hun lijf te schreeuwen. Betaalde beroepsjammeraarster als het ware. Gisteren heb ik dus mijn eerste treurmars ten beste gegeven. Het was tijdens de begrafenis van een Ghanese voetballer die overleed na een ongeval. Gelooft u mij als ik zeg, dat die man na twee maten van mijn elegie uit de dood is opgestaan en als de weerga naar de uitgang rende? Ja? Dan is het hoog tijd om uw arts te raadplegen. Moest het snel bergafwaarts gaan met je gezondheid, de prijslijst voor een jeremiade mijnentwege tijdens je uitvaartplechtigheid kan je aanvragen via de email-faciliteit op mijn blog.
Bent u voor of tegen de herinvoering van de prachtige woorden 'vierklauwens', 'redekavelen', 'verwatenheid'. Bij voldoende interesse lanceer ik een actie om deze terug op te waarderen!