Ik ben Stien
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is integratiewerkster.
Ik ben geboren op 24/10/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: literatuur, film, politiek, kunst, reizen,.....
Ik hou er van om dingen scherp te stellen, uit te vergroten. Niet alles wat hier staat strookt dus met de werkelijkheid.
Stiens' Kitchen
dank zij mij staat hier geen andere onzin
20-09-2007
en nog eens paul potts
paul potts comes home, of hoe dat voelt, from 'rags to riches'
Er zijn zo van die films die zoveel adeldom uitstralen dat zij een leven lang onder je huid blijven zitten. Het zijn deze zeldzame parels die je vrede doen nemen met de tonnen trash die jaarlijks door Hollywood worden uitgespuwd. Uiteraard heeft iedereen zo zijn eigen voorkeur. Films die bij mij op het netvlies geschroeid staan zijn onder meer 'Nightporter', 'La notte di San Lorenzo', 'Under the Volcano', 'The Dresser', 'Tne naked civil servant';;;; films die allemaal op één of andere manier mijn visie op bepaalde dingen veranderden. Maar de prent die mij het meest aangegrepen heeft is ongetwijfeld 'Dood in Venetië' van Luchino Visconti. Alleen al de openingssequentie met de aanzwellende Vijfde Symfonie van Gustav Mahler, slaat met een roodgloeiend brandijzer een merkteken in je lillend lijf.
In deze adaptatie van de roman van Thomas Mann, reist Gustave Aschenbach, het alter ego van de componist Gustav Mahler, naar een Venetiaans resort om in het reine te komen met de dood van zijn dochter en de artistieke stress van zich af te schudden. Maar hij is er aan voor de moeite, want al snel vat hij een vreemde en verwarrende affectie op voor de Poolse adolescent Tadzio, die met zijn familie in hetzelfde hotel verblijft. De jongen belichaamt het schoonheidsideaal waarnaar Aschenbach als artiest al zo lang - tevergeefts - op zoek is en de oudere man wordt verliefd. Wat volgt is een innerlijke reflectie over schoonheid, want is dat in wezen geen spirituele schepping waarin God en de artiest aan elkaar gelijk zijn? Ook het Faust-thema wordt van stal gehaald. Immers, in ruil voor een hap uit de blinkende koek moet men zijn ziel aan de duivel verkopen. Aanvankelijk geniet Aschenbach enkel platonisch van de charmes van de knaap, maar geleidelijk aan voelt hij ook een gesublimeerde vorm van seksueel verlangen. Parallel daarmee, evolueert zijn gedrag van onschuldig voyeurisme op het strand tot iets wat lijkt op stalking. De koketterie van de jongen die 'weet'' en spelletjes speelt is daar niet vreemd aan.
De componist is niet bij machte een synthese te vinden tussen de tegenstrijdige gevoelens die hem bestormen:de dwingende kracht van de liefde versus de walging en schaamte voor het tegennatuurlijke van zijn passie. Uiteindelijk zet hij moraal en rationaliteit opzij en geeft toe aan zijn lagere impulsen? Dat keerpunt wordt in de verf gezet door de vierde beweging van Mahlers' Derde Symfonie, een muzikale bewerking van Nietzsche's Zarathustra (Oh Mensch! Gib acht)', en een oproep tot de mensen om optimaal van hun vitale krachten te genieten. Tegelijk met die omslag zet ook het verval in. De verzorgde, gedistingeerde heer van weleer verwordt tot een zielige paskwil. In een onhandige poging om Tadzio te behagen laat hij door een barbier een potsierlijk wit masker op zijn gezicht aanbrengen, dat zowel als een parodie op jeugdigheid als een omineus dodenmasker kan geïnterpreteerd worden. Eros en Thanatos zijn trouwens complementair in deze film, want tegen de achtergrond van het liefdesverhaal woedt een dodelijke cholera in de stad die de corruptie symboliseert die alle idealen aanvreet en compromitteert. Uiteindelijk zal Aschenbach bezwijken aan die ziekte. Zijn verlangen om een glimp van Tadzio op te vangen heeft hem onnodige risico's doen nemen en alle angst voor besmetting de mond gesnoerd. De slotsequentie is ronduit magistraal: Aschenbach die - stervende, en pathetisch opgedirkt met witte schmink - in een strandstoel op het Lido nog een laatste hunkerende blik werpt op Tadzio die in de verte als een Adonis met gestrekte arm oprijst uit de zee. Tja, Aschenbach is zeker de eerste niet die aan zijn ideaal ten onder gaat.
De rol van Aschenbach wordt subliem vertolkt door Dirk Bogarde, die als geen ander met weinig woorden, maar een fantastische mimiek uiting weet te geven aan het verlangen dat in het innerlijke van Aschenbach woedt. Marissa Berenson speelt op overtuigende wijze de rol van moeder van Tadzio, al is haar bijdrage eerder beperkt. De Zweedse Björn Andresen tekende op zijn beurt voor de rol van Tadzio. Hij speelt gewoon wat hij is; een mooie jongen.
Het mistige Venetië draagt bij aan de melancholische sfeer van de film en heeft ook een symbolische waarde, aangezien het een prachtige maar gedoemde stad is die wellicht ooit in het water zal verdwijnen. Het is een film die het sowieso moet hebben van het visuele en audititieve aspect en van de sterk suggestieve acteerstijl van de hoofdrolspelers. Woorden komen er amper aan te pas.
Visconti weet ook de tijdsgeest overtuigend te schetsen met Bilitis-achtige poses van de aristocratie. Wat meer is, hij blijft boeien door schoonheid als iets gevaarlijks voor te stellen en de complexiteit van de menselijke psyche te exploreren. De kleurenfotografie van Pasqualino De Santis, alsook de kostumering van Piero Tosi zijn ronduit schitterend.
Wat mij in die film zo aansprak? Het universele thema, denk ik. Iedereen is al wel eens in de ban geweest van schoonheid, in die mate zelfs dat elke rationaliteit in het niet verzinkt. Die hunkering naar perfectie is ingebakken in de mens. Als hij ze in zichzelf niet vindt, zoekt hij ze elders...Mensen, als je de kans hebt, ga dat zien! ga dat zien! Pure schoonheid. Alleen die muziek. Ik zelf heb hem al acht keer gezien.
Af en toe krijg ik aandrang om te mopperen, vooral als alles meezit en het geluk mij stralend toelacht. De christelijke moraal gebiedt nu eenmaal dat aardse voorspoed moet afgedwongen worden, met lijden en gekners van tanden, met rampspoed en met hellepijn. Dus vindt u mij met regelmatige tussenpozen aan de klaagmuur des levens, waar ik mijn lot beween.
Mijn zoon kiest vierklauwens het hazenpad als hij de bui ziet hangen, maar dat belet mij niet om mij voluit te laten gaan. Ach en wee, roep ik uit de diepten van de kelder, want dat is de plaats waar ik bij voorkeur mijn geweeklaag laat weergalmen. De akoestiek leent er zich namelijk uitstekend voor een potje luidkeels gehassebras.
Aanleidingen voor het dreinfestijn zoek ik zelf wel. Ik laat quasi toevallig de melk overkoken, maar per ongeluk een kras op mijn favoriete CD, of kom schielijk tot de constatatie dat ik nog altijd single ben. Of net niet. En dan begint de pret. Zeuren, jammeren, jengelen, darren, urmen, kieskauwen, emmeren, zemelknopen... Het heeft geen naam. Ik sta soms zelf versteld van de bittere gal die zich onvermoed in mijn binnenste heeft opgestapeld, met een laagje zuurstokroze patina eromheen.
Helemaal te gek vind ik het als ik kan mopperen in gezelschap, als mijn lament op bijval van anderen kan rekenen en op backing vocals die sidderen van chagrijn. Ik zet in met 'nobody knows the trouble I've seen' en mijn gesprekspartners vallen in met bandeloos gejeremieer: 'sometimes I am almost to the ground, oh my lord!'. Pure gospel is dat. En geloof maar niet dat men mij bij het sikkeneuren kan overtroeven. Oh neen, geen denken aan. Ik ben de vleesgeworden schicksalgodin, en dat zal geweten zijn!
Sinds kort geef ik ook lessen aan al wie stijlvol wil leren meieren. Waarom ook niet. Je kan toch ook cursussen 'chanten', 'rappen', 'mantra' volgen! Het is bovendien een onverhoopt succes. Antwerpen loopt storm voor de snelcursus 'eikelen in vier dagen'. De cursisten beweren dat zij door efficiënt te leren zaniken hun negatieve energie kwijtraken. Wij werken dan ook tijdens elke les naar een catharsis toe. Ik ben blijkbaar dermate overtuigend, dat een Ghanese vrouw mij vroeg om tijdens de begrafenis van overleden landgenoten de rol van pleurante op mij te nemen. Die taak is doorgaans alleen weggelegd voor rondborstige zwarte matrones met een stem als een megafoon, die niet te beroerd zijn om tijdens zo'n plechtigheid drie uur lang de ziel uit hun lijf te schreeuwen. Betaalde beroepsjammeraarster als het ware. Gisteren heb ik dus mijn eerste treurmars ten beste gegeven. Het was tijdens de begrafenis van een Ghanese voetballer die overleed na een ongeval. Gelooft u mij als ik zeg, dat die man na twee maten van mijn elegie uit de dood is opgestaan en als de weerga naar de uitgang rende? Ja? Dan is het hoog tijd om uw arts te raadplegen. Moest het snel bergafwaarts gaan met je gezondheid, de prijslijst voor een jeremiade mijnentwege tijdens je uitvaartplechtigheid kan je aanvragen via de email-faciliteit op mijn blog.
Aha, u denkt dat u de enige bent die met de mond en 'en plein public' het geloof in gezonde voeding belijdt, maar met diezelfde mond koolhydraten en vetten verslindt, als de kust veilig is, wel dan hebt u het verkeerd voor. België's nationale trots - de friet - is een succesnummer in alle uithoeken van de wereld. Ooit zag ik een frituur die zich als een soortement buitenaards curiosum had neergepoot in Riobamba, een schilderachtig dorpje in Ecuador. Ze stond in de schaduw van een reusachtige Yucca en zowel de indigeno's als de nakomelingen van de conquistadores waren er kind aan huis. Frieten en gebakken platano's waren de smaakmakers in hun armoedig bestaan. Ze schransten dan ook gebakken patat alsof het een godenspijs in de aanbieding was.
De Belgische frituuruitbater deed gouden zaken en voelde zich als een vis in het water in dat godvergeten gat aan de voet van het Andesgebergte. Hij had het gat in de markt gezien en het met typische Belgische ondernemerszin dichtgeplamuurd. Hij noemde zichzelf een fritoloog. Hij wist alles over frieten: wie dit culinaire mirakel bedacht had, dat bintjes aardappelen niet per sé garant staan voor kwaliteit, dat ook de vorm van de friet een verschil kan maken. Hij vertelde me dat frieten oorspronkelijk een goedkope variant waren van visjes die door de bewoners van de Belgische Maaskant in heet vet werden gefrituurd. In zijn vrije tijd maakte deze patatslijter trouwens kunstwerken met frieten. De gebronsde stokjes bewerkte hij met een speciaal conserveringsmiddel, om ze daarna opeen te stapelen tot geometrische figuren. Ook zijn poëtische ontboezemingen over 'de pommes duchesse van het volk' waren tot ver buiten de dorpsgrenzen bekend. Men beweerde zelfs dat hij aan de hand van frieten de toekomst kon voorspellen. Hij gooide een stuk of wat frieten in de lucht en las dan uit de manier waarop ze zich op de grond schikten welke grillen het fatum voor je in petto had.
Als ambassadeur van Belgische streekproducten in het buitenland was hij evenwel geenszins een unicum. Ook in Afrika vind je Belgische frietkoten, in Zuid-West Patagonië, of in Anchorage. Iedereen is dol op de frieten van bij ons. Frieten zijn een universeel bindmiddel. Nergens kan je zo goed en zo intercultureel netwerken als aan de toog van Moeder Mora. Senegalezen, Belgen, Chinezen, Kosovaren staan er broederlijk naast elkaar en beslechten hun politieke geschillen met of zonder mayonaise.
Ik zelf vind het af en toe heerlijk om in zo'n baanfrituur lekker plebejisch een puntzak met goudgele boerenvingers te eten. Het eerste wat ik doe als ik thuiskom van een buitenlandse reis is trouwens zo'n patatkraam binnenduiken. De onthouding laat altijd weer diepe sporen na. Want, zeg nu zelf, frieten in Spanje smaken toch enigszins anders dan frieten van eigen bodem. En dan had ik het nog niet over de papillenschennende 'patat uit de muur' die in Nederland' het mooie weer maakt. Potverdriedubbeltjesnogaantoezeg! Maar wist u dat ook politici, professoren en al dat ander schoon volk bijwijlen de regels van de etiquette aan de laars lapt om incognito uit de bol te gaan in een fritotheek? Ik heb ze al vaak op heterdaad betrapt. Flip Dewinter kan het uiteraard niet nalaten om een speech af te steken over dat vreemd gespuis dat onze contreien teistert. De aardappel is nu eenmaal afkomstig van Latijns-Amerika. Maar al die andere grootheden! Ze smekken, likken duimen en vingers af, maken knorrende geluiden, kortom, zo kende u ze nog niet. Hoe kitscheriger het interieur, hoe zoeter de zonde overigens. Oranje plastic kuipzeteltjes, tafeltjes met een formica blad, het hoort bij een frituur als een kip bij een ei. Zo ook de vettige walm die bezoeker en uitbater omgeeft. In het ideale geval wordt de schranspartij muzikaal omlijst met een zeemzoete schlager die uit een klein transistorradiootje schalt. Als de frituuruitbater dan ook nog een praatvaar is die kan ouwehoeren als de beste, is het plaatje compleet. In de frietcultuur moet je nu eenmaal geen literaire of communicatieve hoogstandjes verwachten. En beste friturist, knoop dat nu eens goed in de oren, frieten komen niet uit de diepvries, maar worden onder het toeziend oog van de klant uit dikke verse aardappelen gesneden. En een echte fritofiel eet frieten met de vingers en niet met een vork.
Fier ben ik, op onze nationale trots. Wee de Engelsman of Amerikaan die in mijn bijzijn de woorden 'French fries' durft te bezigen. Ik vaardig niet minder dan 'een fatwa' tegen hem uit. Ik zal overigens in het buitenland nooit nalaten onze reputatie terzake hoog te houden. Wedden dat u bij vlagen ook een fritomaan bent, die alle schone schijn, alsmede het dunne laagje beschaving laat varen om proletarisch, met gretige en vettige vingers naar het culinaire goud te grijpen! Liefst in een frituur die oogt als een Zwitserse alpenhut. Eén ding is zeker: koning, keizer, admiraal... frieten eten we allemaal
Sinds kort is Antwerpen in de ban van de Murga, een van oorsprong latijns amerikaanse traditie. De Murga werd uitgevonden door de Afrikaanse slaven in de regio tussen Buenos Aires en de Uruguyaanse hoofdstad Montevideo. De slaven vermengden hun eigen muziek en cultuur met die van de indianen en de Europese migranten. Zo ontstond een bonte mix van ritmes, dansen, kostuums en verhalen. In Argentinië is deze traditie razend populair.Groepen muzikanten, dansers en circusartiesten bezetten voor één dag de straten van hun stad. In bonte kostuums, met originele teksten, brass en percussie, jonglerende en goochelende, wordt een uniek straatspektakel gecreëerd. Elke aanleiding is goed om een MURGA te laten optreden: buurtfeesten, culturele manifestaties of zelfs carnavals. MURGA is het middel bij uitstek om te tonen wat er leeft onder de mensen. Bij murga is iedereen gelijk: alles draait rond passie en kleuren! De Argentijnse Antwerpenaar Salinas vond het een goed idee om de Murga ook in Antwerpen te introduceren. Hij dacht dat het uitstekend middel was om de verzuring tegen te gaan en aan culturele kruisbestuiving te doen. De Antwerpen reageerden enthousiast, en in de loop van juni trok er dan ook een vrolijke parade door de stad.
Ik ben verslaafd aan de computer en ben daarin geenszins een einzelgänger. Ik kan zo voor de vuist weg vijf mensen opnoemen die met dezelfde kwaal behept zijn. Hun computer is hun god en dat kan je duidelijk afleiden uit volgende symptomen:
- als ze beginnen te lachen gillen ze LOL (laugh out loud)
- ze zullen eerder hun liefde verklaren aan de computer dan aan hun partner
- als hun huis vlam vat zullen ze eerst hun computer uit de brand slepen en pas daarna hun familie
- hun computer is hun enige vriend
- zij geloven dat cybersex beter is dan echte sex
- ze typen enkel in dat gekke chattaaltje
- ze typen 40 woorden per minuut met twee vingers
- hun kinderen heten bijvoorbeeld RAM en ROM
- als ze een pauze inlassen tijdens het compjoeteren, beseffen ze dat ze 20 kilo zijn bijgekomen, dat er haar is beginnen groeien op onwaarschijnlijke plaatsen op hun lichaam, dat hun partner er vandoor is met de kinderen en dat windows 5.0 gedateerd is
Toen ik vanmorgen mijn computer aanzette, begon hij te ronken als een krolse kater. Dat voorspelt meestal niet veel goeds. En dit keer was dat niet anders: Your mailbox is full schreeuwde de pop up die in het midden van het scherm verscheen, en dat was dan nog een eufemisme. Mijn digitale brievenbus was zonder meer hoogzwanger van in spirito bevruchte kattebelletjes die om ter luidst schreeuwden om aandacht. En tussen de borelingen zaten heel wat koekoeksjongen.
Er was de obligate Burundees die mij vroeg om tijdelijk zijn fortuin te beheren. Er was de gebruikelijke reclame voor allerlei sex-, schoonheids-, en gezondheidsaccessoires. Religieuze en politieke goeroes smeekten mij om mij tot de juiste kerk te bekeren, en een stuk of wat correspondenten verzocht mij om op één of ander terrein actie te ondernemen. Om deel te nemen aan een wedstrijd kleiduiven schieten, bijvoorbeeld, of aan de Miss Poupehan verkiezingen.
Timemanagement zei u? My ass! Daar ging mijn doorwrochten dagplanning. Uren besteedde ik aan het sorteren en doornemen van de ontboezemingen van mijn medemens. Het leek wel of heel weldenkend Vlaanderen mij iets te melden had. De delete knop presteerde overuren. Heeft de ontdekking van de zin hebban olla uogala nestas begunnan op een strookje perkament de analfabete kempense turfsteker van destijds omgeturnd tot een lettergeile veelschrijver?
Wat heb ik soms de smoor in dat Hendrik Conscience zijn volk leerde lezen. Kunnen we niet met zijn allen terug naar de tijd dat een dorp welgeteld één geletterde nestor telde, die dan ook officieel was aangesteld als brievenschrijver van de hele sibbe. Die zich met bevende handen en bij het licht van een druipkaars van zijn taak kweet en alle spam uit zijn correspondentie weerde? Die ambachtelijk tewerk ging en met een flinke dosis beroepstrots calligrafische kunstwerken boetseerde. Weet u nog? De loteling? De brief aan Jan?
Vandaag word je willens nillens een binge-eater. Je vreet letters zoals Michel Piccoli kippen in La Grande Bouffe; letterbrij die niet altijd met een Michelin-ster kan gehonoreerd worden, en vaak tot 'la nouvelle cuisine' van de literatuur moet gerekend worden. Doelmatig, minimalistisch en zonder franje.
Want een mail heeft heel wat weg van een brief met bloedarmoede, vind ik. Er komt geen wikken en wegen meer aan te pas. Geen zorgvuldig afmeten van taalgebruik en ritme. De boodschap wordt steriel verpakt en op het netvlies van de ontvanger gekwakt. Wat is er bijvoorbeeld fletser en onpersoonlijker dan een mail om je te feliciteren met de highlights in je leven?
Ik wil gelukgewensen op handgeschept papier waaraan nog een toefje lijfgeur van de afzender kleeft. Liefst geschreven met een vulpen uit een prijzige catalogus en samengevouwen in een fancy omslag met een milieubewuste postzegel in de rechterbovenhoek. Een souvenir dat je later nog eens kan bovenhalen om de emoties van dat ogenblik te herbeleven. Of dat je kan verfrommelen als het van de vijand komt.
En ja, ik heb ook heimwee naar het ritueel van de klassieke postbedeling, ook al belt de postbode altijd twee keer. Op de werkvloer sorteerde de postman alle brieven volgens orde van belangrijkheid, alvorens ze in een mooi stapeltje op je bureau te deponeren. Die lichte sensatie bij het lezen van de naam van de afzender, dat sensuele genot bij het opensnijden van de bovennaad met de ivoren brievenopener. Die suspense bij het openvouwen van de brief pure erotiek was dat.
Neen, geef mij dan maar de Regie Der Posterijen, met al haar gebreken. Het risico op anthraxvergiftiging neem ik er graag bij.
De jongste tijd staan de kranten weer bol van de berichten over stelende Roma-jongeren. Jan Rap en zijn maat krijgen naar verluidt geduchte concurrentie van kleine, donkere Gadzjo's. Maar hey, geen enkele journalist doet moeite om deze feiten in één of andere context te plaatsen. Mensen worden zodoende weer maar eens bevestigd in hun vooroordelen: Haal de was maar binnen! Alle Roma zijn criminelen! Het onveiligheidsgevoel neemt toe, en het Vlaams Belang lacht in zijn vuistje. Dit is precies wat zij nodig hebben om hun positie te verstevigen.
Hoezeer de integratiesector de voorbije jaren ook de nadruk gelegd heeft op het belang van positieve beeldvorming van allochtonen in de media, de pers blijft volharden in den boze. Allochtonen komen meestal op een negatieve manier in the picture. Akkoord, een dief is een dief, of hij nu van autochtone of allochtone afkomst is, maar enige achtergrondinformatie zou toch niet misplaatst zijn.
Want wat wil de realiteit? Roma zijn afkomstig uit de Oost-blok landen waar zij gediscrimineerd en zelfs vervolgd worden. Vaak worden zij het slachtoffer van agressie. In bepaalde steden kan men zelfs gewagen van een apartheidsbeleid. In strikte zin zijn Roma die in ons land verblijven dus asielzoekers. Maar het Belgische asielbeleid interpreteert de vluchtelingenconventie van Genève dermate eng, dat Roma niet voor het vluchtelingenstatuut in aanmerking komen. Zij kunnen dus ook geen aanspraak maken op financiële steun, met alle gevolgen vandien. Terug naar afzender kunnen ze ook niet, zodat de meesten moeten overleven door een beroep te doen op bijstand van familie, kennissen, of caritatieve instellingen die het zelf ook niet breed kunnen laten hangen. Hun levensstandaard is doorgaans verre van ideaal.
Het moet voor jongeren geen sinecure zijn om arm te zijn in een land waarin de rijkdom op alle mogelijke manieren wordt geëtaleerd. Waarin kinderen van kindsbeen af gestimuleerd worden om te consumeren. Waar ukkies van 8 jaar een GSM hebben, en een MP3-speler en een computer. Wat gaat er door zo'n kind heen dat zich dat allemaal niet kan veroorloven? Er bestaat geen excuus voor criminaliteit. Maar wie zei ook weer dat de gelegenheid, of de situatie de dief maakt? Een gezonde, viriele vrouwengek zet je toch ook niet met zijn gebenedijde musculatuur in een hoerenkast! Quoi! Wanneer houdt de regering eens op met de kop in het zand te steken, en zoekt ze naar een oplossing voor onhoudbare toestanden! Het is een vicieuze cirkel die zichzelf in stand houdt: uit angst voor een afstraffing door het kiespubliek past zij een restrictief beleid toe, waardoor een groot aantal asielzoekers of illegalen in mensonwaardige omstandigheden moeten leven en min of meer in de criminaliteit gedwongen worden, waardoor de modale burger negatief gaat staan t.o. vluchtelingen, enzoverder, enzovoort. Wie doorbreekt de cirkel?
Gisteren was ik op bezoek bij vriendin Lore die in het ziekenhuis lag na een zware val van een ladder. Ze had om mijn spirituele (ahum) gezelschap gevraagd, want het eentonige patroon van eten-uitzieken-slapen begon haar stilaan de strot uit te komen, en ziekenhuisclowns konden haar met hun grappen en grollen niet meer opbeuren. Nu lul ik inderdaad veel en graag, vooral als het over ziektes en taxidermistische technieken gaat, maar dat nam niet weg dat het niet goed ging met Lore. Ernstige kneuzingen aan de wervels, een hersenschudding en een posttraumatische verwardheid zouden haar voor langere tijd aan het bed gekluisterd houden. En maar goed ook, want ze kon geen vriend van vijand meer onderscheiden. Toen ik aan haar bed plaatsnam, hield ze me geruime tijd voor de ziekenhuisproost die met gewijde spic & span de zwarte vlekken op haar ziel kwam retoucheren. Tja, om mij te verwarren met een zieleherder moet je aardig van de kaart zijn. Aanvankelijk was ik dan ook zwaar gebelgd. Jarenlang heb ik me uitgesloofd om een imago op te bouwen van 'rebel without a cause', en dan dit. Maar goed, aan de dwalingen van zieken en simpelen van geest moet men niet al te zwaar tillen. Zij kunnen het tenslotte ook niet helpen dat het af en toe flink tempeest onder hun hersenpan.
Gelukkig trok de mist in Lores hoofd al vrij snel op, zodat wij het eindelijk over koetjes en kalfjes konden hebben. Plotseling kwam er evenwel een kudde witjassen binnenvallen, een specialist ostheopaat met in zijn kielzog een tiental artsen in opleiding. Dolenthousiast bogen zij zich over de gekneusde botten van Lore, porden met stethoscopen in haar ribben, en oreerden over het zeldzame karakter van bepaalde breuken en barsten. De kreten van bewondering waren niet van de lucht, maar Lores' gezicht vertoonde hoe langer hoe meer de kenmerken van een vulkaan die op uitbarsten staat. 'Misschien moet ik maar even verdwijnen', dacht ik zo bij mezelf, 'al was het maar om de geur van penicilline, ether en methanol van mij af te schudden'. Ik voegde de daad bij het woord en ging op zoek naar het cafetaria. Onderweg zag ik op mijn pad een oude man die schuifelend zijn weg zocht naar de uitgang.
Nu weet ik maar al te best dat er niets grappigs is aan een oude man met een wandelstok, dat het getuigt van slechte smaak en gebrek aan fatsoen om de draak met zon eminence grise te steken. Maar deze olijke olibrius was dan misschien slecht ter been, aan zijn voeten droeg hij reebokschoenen die oogden alsof zij moeiteloos alle olympische records konden verpulveren. Het waren blitse stappers die ongetwijfeld een fortuin gekost hadden. Het hele plaatje streek enigszins tegen de haren in. Alsof je rode kool met mosterd op je bord kreeg gepresenteerd. Als het Nikes waren geweest had je nog in een goddelijke voorzienigheid kunnen geloven. Maar Reebok, of all brands. Misschien was het een cadeautje van zijn kinderen. Misschien ook niet. Maar het zette mij aan het denken.
Er zijn dingen die je nooit samen moet kopen: een wandelstok en reebokschoenen bijvoorbeeld Hier zijn er nog een paar: viagra en sexy lingerie, servietten en condooms, wasmachine en vrouw, trouwring en handboeien, pornovideo en playboy, auto en man.
Van bedelman tot edelman, het is de natte droom van ieder mens die in het zweet des aanschijns zijn dagelijkse boterham moet verdienen. Onder het motto iedereen rijk, vullen wij lottoformulieren in, spelen wij op de paardenkoers en meten wij de stand van de sterren, om te zien of de goden ons gunstig gezind zijn. Ook de instant sterrenstatus van Paul Potts sprak tot de verbeelding van miljoenen mensen wereldwijd. In het zog van zijn overwinning van de laatste editie van Britains Got Talent, ontstond er op tal van fora on- en off line een laaiend debat over de diepere gronden van dit soort succes. Ik vond die discussie zo ongemeen boeiend, dat ik ze hier in verkorte vorm weergeef.
Iedereen kent ondertussen het verhaal van de Britse kikker die een prins werd: Paul Potts, de telefoonverkoper die tijdens de laatste editie van Britains Got Talent moeiteloos het voltallige publiek en de jury in zijn zak stak. In bouwvakkerskloffie en op lonsdales gaf hij een versie van Puccinis aria Nessun Dorma ten beste, waar menig ambachtelijk tenor een punt aan kon zuigen. Tenminste, dat was de mening van meer dan zes miljoen mensen, die na het bekijken van het You Tube filmpje van Potts euforisch uit de bol gingen. Black Metalfans bekeerden zich van de weeromstuit tot de parochie van Pavarotti, huismoeders waagden zich tijdens de afwas plotseling aan La Traviata, en intellectuelen sloegen ijlings de hand aan zichzelf bij het horen van zoveel moois.
Maar de laatste noten van Pauls mooie motetteken waren nog niet uitgestorven, of in de coulissen van de operawereld ontstond een laaiend debat tussen believers en non-believers. De lont werd aan het kruitvat gestoken door een aantal recensies van operacritici, die vreesden dat het culturele Armageddon nabij was. Zon lulletje rozenwater zonder opleiding of geloofsbrieven, en met een stem als een stalinorgel gaf al die geschoolde, uitmuntende en vers gesteven tenoren zomaar eventjes het nakijken? Niet normaal toch! Een Maria Ewing op het demonische hoogtepunt van haar carrière, of een Maria Callas in Lucia Di Lammermoor, dat was pas opera van de bovenste plank. Maar die omhooggeschopte kermiszangen van een Potts had even veel met opera gemeen als een pastoor met een zwarte mis. Zelfs in het kapelkoor van Baden-Würtemberg zou hij afgaan als een gieter. Er moest dus een andere verklaring zijn voor die wereldwijde hype.
Ene Hensher van The Chicago Tribune kwam met het syndroom van Stendhal op de proppen. De goegemeente die zich volpropt met trash, rap, techno, en andere muzak is zo cultubeet dat ze bij een ietwat artisanaal gebrachte riedel overspannen uit haar dak gaat. Anderen hadden het dan weer over het Cinderellafenomeen. Jan modaal houdt van kikkers die prinsen worden. Als deze uit volks DNA opgetrokken knul dat kan, kan ik het ook, redeneert hij. Wat er ook van zij, operacritici waren het er vrijwel unaniem over eens dat het spervuur van superlatieven dat Paul wereldwijd oogstte een maat voor niets was. Paul was geen operazanger. Punt. Andere lijn.
Op het discussieforum van Times On Line schopten de Paul Potts fans wild om zich heen. Paul was een natuurtalent dat thuishoorde in het rijtje van grote tenoren dat geschiedenis schreef. En operacritici waren gerateerde muzikale kroonpretendenten die hun gal spuwden op hun meer fortuinlijke pendanten.
Operapuristen hielden echter het been stijf. Het mangelde Paul te veel aan volume en techniek om het ooit tot een achtenswaardig tenor te kunnen schoppen. Er was er zelfs ééntje bij die tot in het detail beschreef waar Pauls strottenhoofd en stembanden in de fout gingen.
Dat was het ogenblik waarop ook musici hun wagonnetje aan het debat haakten. Techniek, meenden zij, was maar een vehikel om de stem tot een beter instrument te politoeren. De essentie van muziek is het overbrengen van emoties en daar was Paul wonderwel toe in staat. Een kenner schreef dit toe aan de hoge graad van emotionele prosodie van Pauls stem, i.e. de gevoelsintonatie, gecombineerd met tempo en volume. Ook zangers zoals Caruso en Mario Di Lanza hadden die stemkwaliteit in hoge mate.
Een kermiszanger moet geen opera zingen, net zoals Britney Spears geen Tina Turner moet imiteren, riposteerden de puristen hardleers. En dit was meteen ook het startschot voor een discussie over opera als instituut. Dat het een knekelput was van oude fossiele gezangen en pruiken, fulmineerden Pauls fans, een elitaire ballenkraam, met een starre code van wat mag en niet mag en de geslotenheid van een maçonnieke loge. Zangers zoals Paul Potts en Helmut Lotti boden de unieke gelegenheid om opera dichter bij de man in de straat te brengen, waar hij uiteindelijk thuishoort. De samenzang van de drie tenoren met rock- en popzangers van allerlei slag, was een eerste stap in die richting. 'Poperazangers zoals Il Divo, Howard Russell, Sarah Brightman die populaire muziek vertolken met een klassiek geschoolde stem gingen verder op het ingeslagen pad. Het publiek was alvast laaiend enthousiast. Operazangers die zich in het populaire straatje begeven, lopen echter het risico door de operawereld uitgespuwd te worden als goedkope escortegirls en boys die het met de gangbare zeden van het milieu niet zo nauw nemen.
Het valt nochtans niet te ontkennen dat de doorsnee mens weinig affiniteit heeft met wat er zich op het podium van, pakweg, de Metropolitan of de Scala van Milaan afspeelt. Want wie opera zegt, denkt aan een zondvloed van mediocre melodieën, een zoutloze verhaallijn en enkele mooie arias. Komt daar nog bij dat de stemmen van de doorsnee operazangers zo opgeschroefd zijn dat zij hun natuurlijke klankkleur verliezen, en de toeschouwers om de oren slaan met overdadig vibrato en technische tierelantijnen. Het overbrengen van emoties is daarbij van secundair belang. Operazangers die wars zijn van overdadige arabesken, de natuurlijke coloratuur van hun stem weten te behouden en dan ook nog kunnen ontroeren, zijn dun gezaaid. Barbara Bonnie is er zo één, en Andreas Scholl en Sillen Kirkebjö. Maar zij zijn dan ook de spreekwoordelijke naalden in de hooiberg. Op de keper beschouwd is het hele operaconcept aan een grondige facelift toe. Een botox-injectie om de plooien glad te strijken dringt zich op.
En wat met Paul Potts? Gaat hij zijn weg vinden in deze wereld van tradities en conventies. Waarschijnlijk niet. De internationale commotie die hij veroorzaakte was gebaseerd op een filmpje dat vier minuten duurde. Te weinig om een gefundeerd oordeel te vellen over iemands zangkwaliteiten. De CD die hij inmiddels uitbracht mag er best zijn, maar tijdens optredens in diverse steden in Engeland viel hij soms hopeloos door de mand. Zijn versie van Granada is een parodie op de versie die door o.m. Juan Florez op You Tube werd gezet. En de vraag is maar of een stemcoach Paul nog iets kan bijbrengen. 36 jaar is wel een hoge leeftijd om nog met een vocale training te beginnen. Spijtig, dat wel, want talent heeft hij in overvloed. Wellicht zal hij nog een aantal CDs uitbrengen met vulgariserende versies van opera-arias en daar ook nog goed mee scoren. Maar zijn ultieme droom: operazanger worden is waarschijnlijk te hoog gegrepen. Al hadden we het hem graag gegund.
Schrijfster dezes is niet wat men noemt een handige Henrietta. Te pas en te onpas moet een mobiel team van vrienden, werklozen, en alternatief gestrafte criminelen in de bres springen om haar te redden uit allerlei netelige situaties. Overstromingen, kortsluitingen, pharaomierplagen, grondverzakkingen zijn bij haar dagelijkse kost. Zij zijn er omzeggens kind aan huis en zetten geregeld de boel op stelten. Als schrijfster dezes weer maar eens getroffen word door een catastrofe, troost zij zich met de gedachte dat haar buren nog bedrevener zijn in het stoethaspelen. Die mensen hebben pas een huishouden van Jan Steen, meneer!. Het is er bij wijze van spreken elke dag vrijdag de dertiende.
Met dit verhaal haalden Hein en Emma - want zo heten de dutsen - zelfs de krantenkolommen.
Buurman Hein, repareerde zijn motorfiets op de patio terwijl zijn vrouw in de keuken voorbereidingen trof voor het avondmaal. Toen Hein de motor een aantal keren liet aanslaan, sprong die, hitsig als een voetzoeker, in de hoogste versnelling. De gevolgen laten zich raden: met de handen nog aan het stuur, vloog Hein als een ongeleid projectiel door de glazen patiodeur, waar hij met moto en al tegen de vloer van de eetkamer smakte. Zijn vrouw, Emma, hoorde het kabaal en rende naar de plaats des onheils waar ze haar echtgenoot in innige omstrengeling met zijn moto op de grond zag liggen. De patiodeur lag aan gruzelementen. 'Zal 't gaan ja', wilde Emma haar wederhelft toesnauwen, in de waan dat hij zich aan zijn loeimachine vergreep. Maar toen merkte ze dat hij daar toch wel in een erg vreemde bocht lag. Een hyperbool, als het ware. Als de wiedeweerga draaide ze het noodnummer voor een ziekenwagen en niet veel later kwam een uitzinnig loeiend vehikel de oprit van haar huis opgestuiterd. De verplegers legden Hein op een brancard en schoven hem de ziekenwagen in, waarna ze in turbostijl wegstoven, richting ziekenhuis.
Emma ging ondertussen naar de eetplaats om het slagveld te overzien. Ze verzamelde al haar girl power om het vroemijzer recht te trekken en naar buiten te duwen. Toen viel haar oog op een vijftal plasjes benzine, die zich in gespreide slagorde op de vloer hadden gevormd. 'Nou moe, die moto kan ook wel een dokter gebruiken', mompelde ze. Ze trok een aantal velletjes van de keukenrol, en depte de vieze smurrie op. De besmeurde velletjes velijn gooide ze achteloos in het toilet. Een uurtje later kwam Hein weer thuis, nadat ze hem in het ziekenhuis vakkundig met naald en draad hadden bewerkt. Boven zijn rechteroog zat een hechting die hem enigszins op Frankenstein deed lijken. Maar voor het overige zag hij er uit als een gepowershopte versie van het origineel. Hij nestelde zich wat landerig in de sofa, dronk een goeie neut jenever, en ging toen de schade opmeten. Meewarig keek hij naar de verbrijzelde patiodeur en de ravage aan zijn moto. 'Jawadde', zei hij aangeslagen.
Om te bekomen van de emotie zocht hij de contemplatieve stilte van het toilet op. Hij nam plaats op de porseleinen pony om een sigaret te roken. Gretig liet hij het weldadig en rustgevende effect van de nicotine op zich inwerken. Toen de askegel de filter bereikt had, mikte hij de peuk tussen zijn benen door in de toiletpot. Emma die in de tuin de taxushaag snoeide, hoorde een luide explosie en het geschreeuw van haar halve trouwboek. Hij ging te keer als een everzwijn dat in barensnood verkeerde. Emma rende naar het toilet en vond haar man kronkelend op de vloer. Zijn broek was aan flarden, en hij had brandvlekken op zijn billen, de achterkant van zijn benen en zijn lendenen. Ontsteld draaide Emma opnieuw het nummer van de hulpdiensten. Even later stoof de ziekenwagen de oprijlaan op. De verplegers legden Hein met de nodige omzichtigheid op de brancard. Terwijl ze de trap afdaalden naar de benedenverdieping, vroeg één van hen aan Emma, hoe Hein aan die brandwonden kwam. Emma vertelde hem het hele verhaal. De verplegers barstten in een Homerisch gelach uit, schuddebuikten, kletsten op hun dijen, totdat één van hen slipte en zijn greep op de brancard verloor. Hein viel op de grond en brak zijn arm. Op die plaats, en op dat tijdstip verbrak Hein zijn relatie met God De Almachtige. Het is nooit meer goed gekomen tussen die twee.
Zie, aan zo'n verhaal kan een kluns nu eens zijn hart ophalen.
Wat gaat er door u heen, Power Girl, Macha of moderne vrouw, als u de opdracht krijgt om tijdens de vergadering van de Raad Van Beheer drankjes aan te dragen voor de aanwezige mannen en nadien ook nog eens de afwas te doen? Als u dan thuiskomt in een complete chaos en manlief in de zetel mompelt dat hij niet heeft gekookt omdat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus en dat nieuwe mannen watjes zijn, waarna hij de onbekende blonde stoot kust die zich tegen hem aanvlijt. Wat doet u als u op uw werk een promotie misloopt omdat u een vrouw bent, of uw baas zijn post-its op uw nieuwe Gucci trui plakt om zijn computerscherm te sparen (Jawel, jawel,het gebeurt)! En uw geliefde u bovendien vraagt om sexy lingerie te dragen van een afschuwelijk snit? Tandenknarsen? Binnensmonds verwensingen mompelen? Lijdzaam ondergaan? Ach, van binnenvetten krijgt u kanker, weet u? Mijn remedie is terugdenken aan de tijd dat het allemaal nog veel erger was, en citaten lezen van compleet misogyne, vrouwenvretende mannen die de kiem hebben gelegd voor dit hardnekkige buitenbaarmoederlijke machogedrag. En geloof me maar. Het werkt. Hier hebt u een handleiding bij de vrouw, samengesteld door de crème de la crème uit de geschiedenis
Het plebs en de vrouwen zijn moeilijk op te voeden (Confusius)
Er is een goed beginsel dat de orde, het licht en de man heeft geschapen; er is een slecht beginsel dat de chaos, de duisternis en de vrouw heeft geschapen (Pythagoras)
Hij die ook maar één dag geen vrouwen meer beschimpt, is een arme man die de naam dwaas verdient (Euripides)
De vrouw is een gestrafte man. Mannen die laf zijn geweest of slecht hebben geleefd, zullen bij hun tweede geboorte in vrouwen worden veranderd (Plato)
Men kan met zekerheid stellen dat de vrouw slechts een mislukte man is, een vergissing van de natuur, het resultaat van een constructiefout (Aristoteles)
De man hoeft zijn hoofd niet te bedekken, omdat hij de afspiegeling van God is. Maar de vrouw is de afspiegeling van de man. Daarom moet zij op haar hoofd een teken van onderwerping dragen. (Echt waar, mijn moeder heeft het hoofddoekendebat uitgevonden). (Paulus)
Man, jij bent de meester, de vrouw is jouw slaaf, dat heeft God gewild. Sara, zegt de schrift, gehoorzaamde Abraham en noemde hem haar meester ( ) Ja, jullie vrouwen zijn jullie dienstmaagden, en jullie zijn meester van jullie vrouwen (Augustinus)
Als individu is de vrouw een zwak en gebrekkig wezen. Het is een toevallig en willekeurig wezen ( ) De man is geroepen voor het edelste werk, dat van de intelligentie, terwijl de vrouw is geroepen voor de voortplanting. (Thomas van Aquino)
Wanneer u een vrouw ziet, bedenk dan dat het noch een mens noch een wild beest is, maar de duivel zelf (Sint Antonius)
Conform het kerkbesluit van Constantinopel, dat in Trullo wordt genoemd, verklaren wij geëxcommuniceerd alle vrouwen die, door een al te gekunstelde schikking van hun haar, mensen in netten en vallen lokken waarin ze verstrikt raken (concilie van Tours 1583)
Een vrouw is geleerd genoeg wanneer ze onderscheid weet te maken tussen het hemd en de wambuis van haar man (Montaigne)
De waardigheid van een vrouw bestaat in het onbekend blijven. Haar enige glorie is gelegen in het respect van haar man en het dienen van haar gezin. God heeft haar geschapen om de onrechtvaardigheden van de man te verdragen en om hem te dienen (JJ Rousseau)
Het schone geslacht heeft evenveel intelligentie als het mannelijke geslacht, alleen is het een mooie intelligentie, terwijl de onze waarschijnlijk een diepgaande intelligentie is, wat hetzelfde betekent als verheven (Kant)
De vrouw is een dier met lange haren en korte gedachten. Alleen al uit het uiterlijk van de vrouw blijkt dat ze noch voor grote intellectuele noch voor grote lichamelijke prestaties is bestemd. Ze betaalt haar schuld aan het leven niet door te handelen, maar door te lijden, door de barensweeën en de zorg voor de man. Vrouwen blijven hun hele leven grote kinderen, een soort tussenpersoon tussen het kind en de man. Van kindsbeen af moeten zij gehoorzamen. (Schopenhauer)
Wees dus wat men van u verlangt: zacht, ingetogen, toegewijd, kuis, matig, waakzaam, meegaand, bescheiden en we zullen uw verdiensten niet in twijfel trekken ( ). En laat de opsomming van zoveel deugden u niet afschrikken: het komt eigenlijk steeds op hetzelfde neer: wees een HUISVROUW, dat woord zegt alles. (Proudhon)
De laagste man is superieur aan de hoogste vrouw (Nietzsche)
De intelligente man moet de vrouw als eigendom beschouwen, een bezit dat je achter slot en grendel moet bewaren, een wezen dat is geschapen voor dienstbaarheid en alleen in een ondergeschikte positie tot volmaaktheid geraakt. (Nietzsche)
Mannen die voor zaken zijn bestemd, moeten publiekelijk worden opgevoed, vrouwen daarentegen, die voor het huiselijk leven zijn bestemd, mogen misschien slechts in zeldzame gevallen het ouderlijk huis verlaten. (Mirabeau)
Men kan meisjes tot hun zevende of achtste jaar naar school sturen. Daarna moeten ze zich terugtrekken in de ouderlijke woning en uitsluitend leren zich bezig te houden met huishoudelijke werkzaamheden (Mirabeau, pedagoog)
De natuur wilde dat vrouwen onze slaven waren. Ze zijn onze eigendom. Ze behoren ons toe, net als een boom waarvan de opbrengst aan fruit de tuinier toebehoort (Napoleon I)
Al sinds enige tijd voeren een paar vrijmetselaars van verschillende afdelingen een campagne die tot doel heeft de vrouw in te wijden. Deze campagne gaat van een verkeerd principe, van een onjuiste gedachte uit. Nee, de vrouw is niet de gelijke van de man. Ieder heeft een karakteristieke, speciale rol. Voor de man is dat het optreden naar buiten, voor hem is er de strijd om het bestaan en de politieke strijd. Voor hem de actieve en glansrijke kant ( ) Voor de vrouw de rustige, langzame en volhardende bedrijvigheid van het gezin. Zij moet de raadgeefster voor de strijd, de troost na de nederlaag en de beloning na de overwinning zijn. (De Republiek der vrijmetselaars, 1881)
De plaats van de vrouw is thuis ( ) de natuur heeft van haar een voedster en huisvrouw gemaakt, laten we haar niet van die sociale functie afhouden, want dan brengen we haar van het juiste pad; voor de man het werk en de studie van de menselijke vraagstukken, voor de vrouw de zorgen voor de kinderen en de verfraaiing van het interieur van de harde werker. (IAO, 1865)
De Jood heeft ons de vrouwen afgenomen door zijn verlangen naar seksuele democratie. Wij jongeren, hebben als taak de draak te doden om ons opnieuw toe te eigenen wat het heiligst op aarde is, de vrouw als dienares en dienstbode (Adolf Hitler)
Een ministerie voor vrouwenemancipatie? Waarom niet een staatssecretariaat voor breiwerk? (Charles Degaulle)
Voor mij is de vrouw de vrouw uit de Corrèze, uit vroegere tijden, een harde werkster, die de mannen aan tafel bedient, nooit bij hen gaat zitten en niet praat (Jacques Chirac)
En zo kunnen wij nog een eindje doorgaan. Voeg ook nog maar Shakespeare, Molière, Lord Byron, de Balzac, Baudelaire, William Burroughs, Flaubert, enz. enz. toe aan dit lijstje van witzige vrouwenbashers en je weet waarom je nog altijd niet de wegenkaart kan lezen. Eeuwenlang bestonden er voor vrouwen namelijk maar drie wegen: die naar de keuken, de kerk, en de kinderkribbe. Na het verorberen van bovenstaande parels van bio-psychologisch vernuft, begin ik altijd weer blijgezind aan de afwas. Zijn het geen schatjes? Citaten uit: 'Vrouwen zijn mislukte mannen' van Benoite Groult
Nog niet zo lang geleden vonden organisatoren uit de showbizz het de max om operazangers uit te nodigen op pop- of rockconcerten. Zo kon je ondermeer Pavarotti bewonderen terwijl hij een duet bracht met de zanger van Queen, Bono en James Brown. De formule bleek aan te slaan bij het grote publiek. Een nieuwe markt lag open. Toen de gewiekste zakenman, Simon Cowell - een platenproducer die ook in de jury zat van programmas zoals American Idol en Britains Got Talent' op een dag Sara Brightman en Andrea Bocelli het nummer con te partiro hoorde vertolken, kwam hij op het idee om een groep samen te stellen van operazangers die popmuziek in een klassiek jasje zouden steken. Meteen werd er ook een nieuwe term bedacht voor dit genre: 'popera'. Cowell begon een wereldwijde zoektocht naar jonge zangers die bereid waren om mee te zingen in dit project. Zijn zoektocht duurde twee jaar. De groep bestaat momenteel uit de Zwitser Urs Bühler (tenor), de Spanjaard Carlos Marin (bariton), de Fransman Sébastien Izambard (popzanger) en de Amerikaan David Miller (tenor). De naam van de groep werd 'Il Divo'. Hun eerste CD Il Divo was al meteen een schot in de roos. Wereldwijd werden er meer dan 16 miljoen exemplaren van verkocht. De samenzang van de mannen is dan ook bijwijlen magnifiek. Hoewel ik een hele CD wel een beetje te veel van het goede zou vinden wegens het nogal zeemzoeterige karakter van de meeste nummers. Oordeel zelf en luister!
Rejoice, Rejoice ik sta op nummer twee in de top 20 van deze uithoek van de blogkosmos, met name de categorie 'wetenschappen', en wel tussen 'Astro' en 'Revolutietheorie'. Bloggers die hoog willen scoren kan ik aanraden om naar deze stek te verhuizen. Succes gegarandeerd! PS. Astro heeft gemiddeld 13 bezoekers per dag
Misschien moet ik maar eens even toelichten waarom ik naar dit plekje in de blogosfeer verkaste, want ik merk dat er veel mensen met vragen zitten. En aangezien ik de epitheta: giftige pad, valse slang, jaloerse kobold op mijn zondagse jas gespeld kreeg, kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat ik in het hele debacle met Smiling Cobra aan het kortste eind trok. Ten onrechte meen ik nog steeds. Het was een ongelijke strijd, waarbij ik hoe dan ook de duimen moest leggen voor iemand die zoveel bekender was dan ik. Mijn argumenten gingen verloren in de storm van sympathie die SC wist lost te weken. Daarom wil ik hier zo nuchter en objectief mogelijk mijn versie van de gebeurtenissen uit de doeken doen.
chronologisch:
vroege lente 2007 - ik plaats een artikeltje op mijn blog over de Bwards die omstreeks die tijd zullen plaatsvinden. Zapnimf vraagt mij of er interessante bloggers tussen de deelnemers zitten. Ik beveel haar ene smiling cobra aan, en geef hoog op over zijn stijl en taalgebruik - Even later stuur ik SC een mailtje met de boodschap dat ik een bewonderaarster ben en ik feliciteer hem met zijn zoveelste post - ik plaats een link naar zijn blog - hij plaatst een link naar mijn blog - aanvankelijk zijn de wederzijdse commentaren bijzonder aimabel, maar na een stukje over winkeldiefstal krijg ik een nogal zure opmerking van SC later op de lente 2007 - ik plaats een brief die ik ontvang waarin een racistische aanslag in Aartrijke wordt aangeklaagd - smiling cobra, een Aartrijkenaar, plaatst een commentaar die tamelijk ambivalent is: hij zegt dat hij een andere versie van de feiten heeft gehoord (zonder dit verder te specifiëren), en dat het niet opgaat om Aartrijkenaren als racisten af te schilderen (wat in feite niet het geval is, er is wel degelijk sprake van een aantal individuen) - blokwatch die, zoals men weet actie voert tegen racisme neemt - buiten mijn weten of medewerking om, ik ken die mensen namelijk niet - contact op met smiling cobra om hem te vragen hoe de versie die hem ter ore kwam van de aanslag dan wel luidde. Dit vanuit de journalistieke deontologie die gebiedt zo objectief mogelijk over feiten te berichten en alle beschikbare bronnen te raadplegen. Zij sturen hem een drietal mails - smiling cobra weigert die informatie vrij te geven en schreeuwt moord en brand op zijn blog. Hij vergelijkt blokwatch met de gestapo, met zachte heelmeesters die stinkende wonden maken en poneert terloops dat ze erger zijn dan het kwaad dat ze bestrijden. Hij beweert dat hij bedreigd werd. Bart Hollevoet van Blokwatch zegt in een commentaar op mijn blog het volgende:
'Op 24 mei 2007 gingen er 4 mails van mij naar SC en kwamen er 3 mails van SC naar mij. De eerste mail van mij aan SC was een verzoek om meer uitleg over de 'andere versie' van het incident die hij schreef te hebben vernomen. In het antwoord daarop distantieerde SC zich van zijn bewering en probeerde hij mij af te schepen. De tweede mail van mij aan SC legde de mogelijke gevolgen uit van zijn post hier, indien deze zonder verdere uitleg zou blijven: het ontstaan van onterechte twijfel en het zwart maken van personen. In het antwoord daarop wees SC elke verantwoordelijkheid voor zijn schrijven af. De derde mail van mij aan SC bevatte een verzoek om dat ook hier te doen, om de redenen die hierboven zijn aangehaald. Het antwoord daarop bevatte geen inhoudelijke informatie. In de vierde mail van mij aan SC bracht ik de kern van de zaak in herinnering: de betrouwbaarheid van het verhaal van Guy en de bijdrage die SC kon leveren om die te bepalen. Deze mail bleef onbeantwoord.'
- ik krijg een mail van Smiling Cobra waarin hij vraagt om zijn link van mijn blog te verwijderen. Hij zal hetzelfde doen met mijn link op zijn blog, want hij gaat er voetstoots van uit dat ik verantwoordelijk ben voor het incident met blokwatch. En hij moet die hele heisa niet - als de links verwijderd zijn krijg ik een bijzonder giftige mail met de boodschap: opgeruimd staat netjes - commentaren van mij en anderen om de vuilspuiterij ten aanzien van blokwatch enigszins te nuanceren (ik werk in de integratiesector, en ken die mensen niet persoonlijk, maar wel hun reputatie, en wees gerust, het zijn geen beesten) worden systematisch van zijn blog gewist. - omdat het wel degelijk om een artikel gaat dat op mijn blog verscheen, zie ik mij enigszins gedwongen om in het defensief te gaan. Ik vond het niet zo'n prettig vooruitzicht dat lezers zouden gaan denken dat ze door commentaren op mijn blog te plaatsen last zouden krijgen met allerlei instanties. Ik ben tenslotte niet verantwoordelijk voor de acties die andere organisaties ondernemen. - ik plaats mijn open brief om de situatie toch nog enigszins in het juiste perspectief te plaatsen en maak inderdaad een paar persoonlijke opmerkingen ten aanzien van SC zelf. Een reactie op zijn wel bijzonder gortige manier van afscheid nemen. - ik krijg een mail van SC waarin hij dreigt mij te vervolgen wegens eerroof. Dat doet hij niet. Mensen moeten zich misschien maar eens afvragen waarom niet
Voorlopig ga ik dus zeker niet meer systematisch bloggen, her en der werd ik zonder veel poespas op de blogindex gezet (jawel, die bestaat in de blogosfeer wel degelijk). Links naar mijn blog werden verwijderd, zonder dat de betrokkenen de moeite namen om mijn versie van het verhaal eens te horen. Enfin, Kafka ten voeten uit, want uiteindelijk was het een kwestie tussen Blogwatch en SC, waar ik maar een minieme rol in speelde. Maar ik meen toch dat ik, zoals iedere blogger, recht heb op een minimum aan respect, ook van bloggers die aan de top van het bloggerspantheon staan. Voor mij gaat het niet op dat je andere bloggers kan schofferen omdat je toevallig een goeie pen een een grote schare fans hebt. Het verbaast mij nog steeds dat SC daar zo gemakkelijk mee wegkwam, want ik was niet de eerste die onverhoeds een serieuze knauw van zijn giftand kreeg, onder luid applaus van zijn fans. En wat als het die fans zelf ooit overkomt? Dat was alvast mijn bedenking: dit kan iedereen overkomen. Bewondering is mooi en goed, maar als die culmineert in beate idolatrie die de ogen sluit voor krassen op het mooie koetswerk, is er iets loos. Bloggers met een dergelijke graad van populariteit hebben de macht om andere bloggers te maken of te breken. Het is aan hen om op een gezonde manier met die macht om te gaan en er zich niet aan te verbranden.
Jaloers? Ik ben nooit zo erg jaloers uitgevallen, (dat zullen vrienden en collega's volmondig bevestigen) en weet en heb er totaal geen moeite mee dat er mensen zijn die mij klakkelings onder tafel schrijven. Ik zie ook voor anderen de zon graag in het water schijnen. Ik was heel erg tevreden met mijn plaats in de toplijsten van bloggen.be. Ik had zeker niet te klagen. Maar ik mag mij toch verdedigen tegen valse aantijgingen. Het staat uiteraard iedereen vrij om mijn blog te mijden. Voorlopig doe ik het rustig aan. Af en toe leg ik eens een ei. Misschien dat ik in de toekomst terug meer van mij laat horen. Ik vind niet dat ik na dit voorval met de staart tussen de benen moet afdruipen. Ik was tenslotte niet degene die een uitslaande brand veroorzaakte. Ik ben doorgaans geen herriestoker, en heb zelden hommeles met andere mensen. Er waren evenwel nog andere redenen dan de affaire SC om het bloggen tijdelijk te verminderen. Voor mijn lieve diehards, dank u dat u mij niet liet vallen.
Bent u voor of tegen de herinvoering van de prachtige woorden 'vierklauwens', 'redekavelen', 'verwatenheid'. Bij voldoende interesse lanceer ik een actie om deze terug op te waarderen!