'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
30-01-2008
Mimiek
Met zijn benen opgetrokken zit Zoonlief in de sofa. Zijn vingers aaien zijn voet, spelen met zijn tenen. Hij staart recht voor zich uit. Plots fronst hij zijn wenkbrauwen. Bijt op zijn lip. Meteen daarop krullen zijn mondhoeken zich tot een bijna-lach. Zijn kijkers worden groot. Fonkelen als het steentje in mijn verlovingsring. Een warme glimlach. Dan valt zijn mond open. Het puntje van zijn tong glijdt langs zijn bovenlip. Heel ernstig is hij nu. Zijn blik trekt zich weer in een frons. Dan een schaterlach. Even maar. En weer die zachte droomlach. Zijn gezicht verandert even snel en vloeiend als een bewegende weerkaart. Van verbaasd over niet begrijpend tot blij en vrolijk. Zoonlief kijkt naar een Disney Cartoon.
Toen Zoonlief tijdens de feestdagen een basisdoos Clics kreeg dacht ik: 'Waar moeten we dit weeral kwijt?' en 'Heeft hij nog geen blokken genoeg?'. Ondertussen zijn we ongeveer een maand verder en er is nog geen dag voorbij gegaan waarop hij niet uren zoet was met zijn nieuwe speelgoed. Als een volleerd aannemer bouwt hij de moeilijkste plannen na, met het doorzettingsvermogen van een uitvinder crëeert hij de ingewikkelste machines en met de grenzeloze fantasie van een verhalenverteller maakt hij mensen, dieren, gebruiksvoorwerpen, noem maar op... Zelfs een deel van zijn carnavalspak (een degen om zijn ridderzwaard in te steken) flanste hij zelf in elkaar met Clics. Zijn fantasie stopt trouwens niet bij het bouwen, want met het dubbeldekvliegtuig maakt hij een heuse wereldreis, de hond wordt meer vertroeteld dan al zijn andere knuffels te samen, de treinen vervoeren hele vrachten en de auto's vliegen tijdens spannende races door het huis. Geweldig om hem bezig te zien! Clics is werkelijk fantastisch speelgoed.
Ik durf het haast niet luidop zeggen, maar door die negentig minuten beweging van gisteren ben ik vandaag stijf. Mijn buik-, borst- en schouderspieren hebben het het zwaarst te verduren. Maar ook in mijn benen en zelfs in mijn tenen voel ik vanalles trekken. 'Als je stijf bent moet je sporten', zegt Zoonlief wijs. Ik volg zijn goede raad op en trek gewapend met mijn stokken het bos in. Eén, twee! Eén, twee! God, wat doet dat deugd!
Vroeg uit de veren deze morgen. En dàt in het weekend! Maar er is een goede reden voor: mijn eerste les Nordic walking. Met mijn stokken in de aanslag ben ik stipt om negen uur present.Op een zompig grasveld oefen ik samen met enkele gelijkgestemden de techniek. Eerst links.Arm gestrekt naar voor.Stok planten in een hoek van vijftig graden. Hand open. Kracht zetten. En arm weer naar voor. Hé, dat valt mee. Dan rechts. Eén, twee, drie, vier. Waw, best te doen! Met een hemelsbrede glimlach op mijn gelaat schrijd ik vastberaden het plein over.Tijd voor beide kanten nu. Uh... euh... aii... Plots lijk ik niet meer te weten hoe een normaal mens stapt en marcheer als een houten soldaat door het gras. Mijn armen en benen geraken in de knoop. Mijn stokken idem dito. Ze zwaaien alle kanten op. Ik ben een heus gevaar voor mijn medesporters. Als ik hen even gadesla merk ik dat ze ook met hun attributen in de knoei zitten. We moeten aan zoveel tegelijk denken. Teveel voor onze simpele mensenhoofden. De lesgeefster verzekert ons dat we na zes lessen lachen om dit gevecht. Dus geven we de moed nog niet op. Ondanks alles vind ik het prettig. Misschien is dit wel dé sport voor mij.
Als ik later door de stad kuier voel ik me groter en rechter dan voordien. Lekker in mijn vel. En dat dankzij de sport. Leve Nordic walking!
'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...' Wekenlang al prevelde Vera deze zinnen terwijl ze over de groene wegen van Rome naar Compostela stapte en terug. Onvermoeibaar. Onverslijtbaar. De zonden die op haar neergedaald waren toen de tuinman in het klooster op een lentemorgen schalks naar haar knipoogde, marcheerde ze gezwind weg. Telkens als het vuur binnen in haar opflakkerde als ze aan de jongeman dacht verhoogde ze haar tempo en dreunde de verzen bezetener op. Het had veel moeite gekost. Als bij een Leuvense stoof was het vuur lang blijven nasmeulen. Pas nu voelde ze dat het stilaan gedoofd geraakte. Daarom stond ze zichzelf de omweg langs Napoli toe. Deze stad trok haar reeds aan toen ze nog op de schoolbanken zat. Onder de matras in haar cel verborg ze een tijdschrift, dat haar nichtje ooit het klooster binnengesmokkeld had, met prachtige foto's van de Napolitaanse gebouwen. Na haar avondgebed bladerde ze er wel eens in. Vandaag kwam ze eindelijk in deze stad aan. Er hing een rode gloed over de nachtelijke straten toen ze over de piazza wandelde. Een ongelooflijk knappe man leunde achteloos tegen een lantaarnpaal. Plots trok hij zijn nachtzwarte jas open en grijnsde eerst naar haar, dan naar de lantaarn. Bewegingsloos als een zoutpilaar staarde Vera hem aan. De hele calvarietocht was voor niets geweest. Ze maakte rechtsomkeer. Vermoeid. Versleten. Het dreunen begon opnieuw. 'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...' 'Wees gegroet Maria vol van genade...'
'Dag Verse Vis' las ik op het uitstalbord voor de viswinkel. Vriendelijke man, die visboer, zijn koopwaar groeten. Maar de beesten zijn even goed dood als hij ze verkoopt.
'Wat ruikt ons dorp heerlijk, he, mama!', zegt Zoonlief als we samen naar school fietsen. Er hangt inderdaad een verrukkelijk zoete geur in de lucht. 'Ja, schat', antwoord ik,'maar ik hou niet van die geur.' 'Waarom niet?' 'Wel, telkens als we de koekjesfabriek ruiken gaat het regenen.' 'Ben je daar zeker van?' 'Ja, zolang ik hier al woon is het zo!' Echt waar! Een koekjeslucht en even later drupt het eerste nat uit de hemel! Bovendien heeft de weerman een rotslechte dag aangekondigd en voorspelt het dikke wolkenpak boven onze hoofden niet veel goeds.
Als ik weer naar huis trap priemt het eerste zonnestraaltje door de donkere wolken. Het wordt de prachtigste en zonnigste dag sinds weken.
Bedankt, hoor, 'koekjesboer'! En bedankt weerman! En vuile wolken! Dankzij jullie heeft Zoonlief voor eens en voor altijd zijn vertrouwen in mij verloren!
'Fijn je nog eens te zien!', zegt de vriend die ik al veel te lang niet meer opgezocht heb,'Daar trek ik een speciale fles voor open.' Hij verdwijnt in de keuken. 'Ik lees alvast even wat het etiket vertelt', roept hij,'Bulles fines et légères nez discret et frais attaque ronde et veloutée bonne longueur en bouche effervescence delicate finesse aromatique finale refraîchissante' 'Klinkt goed' zeg ik. Groot is dan ook mijn verwondering als hij even later met een glas 'Badoit' spuitwater afkomt.
Vooral de uitspraak van Camiel de Vries en Anna de Heus in hun 'Anti-kindboek' dat kinderen geen humor hebben, begrijp ik niet. Er gaat geen dag voorbij dat wij niet moeten lachen om de grappen of uitspraken van Zoonlief. Zoals laatst bij de dokter: Zoonlief had net een Frans sportkamp achter de rug. Daar had hij allerlei Franse woordjes geleerd zoals la vache, le chat, le chien, le cochon,... Te pas en te onpas gooide hij deze Franse woorden tussen zijn zinnen. Hij had wat geleerd en was er fier op. Terwijl de dokter Zoonlief onderzocht, jeukte zijn been en krabte hij hevig. Dokter: Heb je beestjes? Zoonlief: Ja, vlooien! Dokter: Zouden het geen cochons zijn? Zoonlief: Dan toch wel hele kleine, he? En even later: 't Zullen varkensbeesten zijn!
En nu heb ik meer dan genoeg reclame gemaakt voor dat anti-boek. de Vries en de Heus mogen mij dankbaar zijn.
Het 'Anti-kindboek' van Camiel de Vries en Anna de Heus viel mij op omwille van de negatieve titel. Laat me nu zelf helemaal geen oermoeder zijn. Zo'n type vrouw dat van jongsaf wist dat ze een resem kinderen wilde en volledig leeft voor haar kroost. Nee, ik heb ontzettend lang getwijfeld alvorens ik voor een kind koos. Eindeloos gewikt en gewogen. En nu Zoonlief er is wens ik met de regelmaat van de klok dat ik hem naar de maan kon schieten. Zelfs op dagen waarop alles op rolletjes loopt ben ik blij als hij 's avonds eindelijk in bed ligt en ik even wat tijd voor mezelf of Manlief vind. De roze wolk die vele moeders gelukkig maakt is mij onbekend. Toch vind ik de beweringen in dat bewuste anti-boek erg ver gaan. Ook al zeurt Zoonlief wel eens in de supermarkt en hebben de meubelen en Poeslief het soms zwaar te verduren, het is ook Zoonlief die me spontaan komt knuffelen als ik een dipje heb, die maakte dat de relatie met mijn ouders warmer werd, die zorgt voor een levendige gezelligheid in huis en ons o zo vaak laat lachen, en heus niet alleen met pis en kak en andere vieze dingen zoals de auteurs de Vries en de Heus dat stellen. Het is zelfs Zoonlief die me aan het schrijven zette. Mijn eerste schrijfsels waren dagboekteksten in een boek dat ik hem wil meegeven als hij ons huis verlaat. Van het ene kwam het andere. Er zijn dus ook pro's aan kinderen!
de Vries en de Heus willen kinderloze koppels een hart onder de riem steken. Of ze daar ook in slagen met hun hele anti-gedoe betwijfel ik. Een goede vriendin van me had graag kinderen gewild. Het mocht niet zijn. Zij heeft beslist geen boek nodig om te beseffen dat ze meer tijd voor zichzelf overhoudt dan ik en dat haar huis er netter bijligt dan het onze. Ze was vast een fantastische moeder geweest. Een betere dan ik ooit kan zijn -mijn moedertalenten laten me immers vaak in de steek. Maar ze is vooral ook een fantastisch mens! Ik hoop dat dit ene zinnetje haar (en alle andere fantastische kinderloze mensen, of ze nu bewust geen kinderen wilden of de natuur het voor hen besliste) veel meer hart onder de riem mag steken dan dat hele anti-kindboek.
De oudervereniging van de school van Zoonlief organiseerde een lampionnentocht. In de klas hadden alle kinderen een lampion in elkaar geknutseld. Zodra elk streepje kleur uit de lucht verdwenen was, verzamelden we aan de schoolpoort met deze lantaarns. Op het startschot van de directeur ging een rij lichtjes op pad langs kleine weggetjes, door het donkere bos en over het modderige crossparcours. Spelbreker was de wind, die onze kaarsen een voor een uitblies. Maar dat lieten we niet aan ons hart komen. Telkens weer staken we de kaarsen vol goede moed terug in brand en wandelden zo flikkerend door de nacht. Na de tocht wachtte ons nog een dampende kom soep, sterk geurende glüwein of een jeneverke. Een prettig winters intermezzo.
Begin januari druppelen de reisbrochures ons huis binnen. Ondertussen heb ik ze alle reeds uitgepluisd.Elke avond lees ik erin alsof het romans zijn. De pagina's met Oosterse bestemmingen doen mijn hart sneller kloppen. Zoonlief ziet zo'n verre reis wel zitten als er maar een groot zwembad én een minidisco aanwezig is. Het doet ons besluiten dat het misschien nog iets te vroeg is om met hem de wereld rond te trekken. We spelen op veilig en kiezen een vakantie dichterbij. Turkije. Een plek waar we flink wat cultuur kunnen opsnuiven en een brok natuur ontdekken, mét een groot zwembad (zelfs met glijbaan dit jaar) en een minidisco. Nu nog naar het reisbureau en het aftellen kan beginnen!
Onze vaatwasmachine is stuk. Dus wassen we onze kopjes en schotels, potten en pannen noodgewongen weer met de hand af. Gezellig met zijn tweetjes. En ondertussen keuvelen we over koetjes en kalfjes of hebben we diepzinnige gesprekken. Ik kijk steeds erg uit naar ons afwasmoment waarop de tijd even lijkt stil te staan. Waarop we bij elkaar thuiskomen. Pure kwali-tijd is het. Morgen komt iemand het toestel maken. Stiekem hoop ik dat de machine niet meer te repareren valt.
Als ik thuiskom van het cursus geven, zit hij steevast op de paal voor ons huis. Met zijn wijze ogen kijkt hij me aan. Zodra ik het portier van de wagen open, wipt hij naar een volgend paaltje. Ik ben en blijf een mens, niet te vertrouwen dus. Elke beweging die ik maak, volgt hij. Als ik het hek nader, fladdert hij weg. Zijn verenkleed licht op in de donkere nacht. Tot morgen, kerkuil! Telkens weer doet deze korte ontmoeting mijn hart sneller kloppen.
Ik hou niet zo van stemmen. De laatste jaren kon ik het telkens zo regelen dat ik in het buitenland was met de verkiezingen. Maar als leesbeest maak ik graag een uitzondering voor het allermooiste kinderboek. Ook al is het geen sinecure uit al wat ik ooit gelezen heb het beste te kiezen. Onlangs verraste Tine Mortier me met haar prachtige De zesde dag, een bijzonder scheppingsverhaal. Het ei met de gouden gans van Veronique Puts is al een tijdje mijn favoriet. Het speelt zich af in de periode dat ik zelf kind was. Vero in het boek sluit vriendschap met een gans. Zo'n bijzondere relatie zou ik ook wel gewild hebben. Tijdens mijn studies werd ik verliefd op Platvoetje van Dieter en Ingrid Schubert over een heksje met grote voeten. Een vertederend verhaal en schitterende illustraties. Maar de allermooiste moet reeds bewezen hebben de tijd te kunnen doorstaan, vind ik. En dan kom ik bij Pipi Langkous van Astrid Lindgren terecht. Wat had ik graag in Villa Kakelbont gewoond! En zoveel lef als Pipi gehad! Zelfs nu nog wil ik best een beetje op haar lijken. Het boek moet nog ergens op zolder liggen. Als ik nu eens met een zaklamp naar boven trek en de stoffige dozen doorzoek... Het moet vast lukken dit boek weer op te diepen... Kan ik het opnieuw lezen... Dus als je me even niet hoort... je weet waar ik ben, he.
Nooit beseft dat ik zo hip ben. De vloer in de woonkamer is bezaaid met speelgoed. De bank vertoont de eerste tekenen van sleet. Een stapel wasgoed wacht om gestreken te worden. De tuin ligt er verfomfaaid bij. Blijkt allemaal heel Wabi Sabi te zijn. De nieuwste rage uit Japan. Zo nieuw is het nu ook weer niet. Deze Oosterse levensbeschouwing bestaat al eeuwenlang. Pas vandaag strijkt ze in onze contreien neer en is meteen heel trendy. De puntjes hoeven niet meer op de i. Wabi Sabi duidt op de schoonheid van het doorleefde, laat je weer op adem komen. Zelfs lekker lui zijn mag!