'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
21-05-2008
Ontslagen
De laatste tijd kwam hij slechts traag op gang. Uren deed hij over een eenvoudige opdracht. Vaak was ze dan nog niet naar behoren uitgevoerd en moest hij opnieuw beginnen. Wat hij soms flagrant weigerde, zoals hij ook sommige taken simpelweg niet wilde uitvoeren. Of er wel aan begon, maar niet doorzette tot het einde. En bovenop dit alles verduisterde hij informatie.
Ook al is hij een dagje ouder, zo kon het niet verder. Ik heb hem ontslagen.
Maar mijn hart zit op de juiste plaats. Ik heb hem niet zomaar op straat gezet. Ik deed hem een eenvoudigere job aan de hand bij een iets minder eisende baas.
Voortaan tokkelt Zoonlief op mijn overjaarse PC. En zelf ga ik met een hypermodern ding aan de slag.
Zet je maar op de stoel, zegt de norse man met witte schort.
Het kleine meisje hijst zich in het monsterlijke stalen geval.
Heb je tandpijn? vraagt de man terwijl hij een grote lamp aansteekt. Ze schijnt recht in haar ogen.
Ja, knikt ze.
Laat eens kijken dan. In zijn handen draait hij een reusachtige tang om en om. Mond open.
Het meisje maakt eenO, maar zodra de man in haar buurt komt, sluit haar mond zich weer.
De man gooit de tang in een bak en probeert een vinger tussen haar lippen te wringen. Maar ze houdt ze stijf op elkaar.Oei, dit wordt moeilijk, zegt hij.
Hij rommelt wat in de bak en vindt tussen de honderden foltertuigen een klein spiegeltje. Kijk, dit is een gewoon spiegeltje, hiermee mag ik toch wel even kijken, he
Mmm mompelt de meid.
De man steekt een lucifer in brand en warmt de spiegel ermee op. Het meisje deinst achteruit en perst haar lippen nog steviger op elkaar. De man probeert de spiegel naar binnen te wurmen, maar moet de strijd opgeven. Hij richt zich tot de moeder.Zo kan ik niet werken, mevrouw. Komt u volgende week met haar terug. Geef haar dan eerst een kalmeermiddel.
Een week later krijgt het meisje een drankje voor ze naar de stad vertrekken. Rustig stapt ze het tandartskabinet binnen, kruipt op de afgrijselijke stoel en vormt haar mond tot één dunne onbeweeglijke rechte streep. Weer duwt de boosaardige man een gloeiend hete spiegel tegen haar lippen. Het geworstel duurt maar even.
Kom volgende week nog eens terug, mevrouw, zucht hij met zijn blik naar de moeder,Misschien moet je haar een straffer middel toedienen.
Een week later drinkt het meisje een dubbel drankje. Het scenario herhaalt zich.
Een week later weer.
En weer.
Tot de vader tegen het meisje zegt: Als je deze week je mond niet opendoet pak ik al je kleren af.
Het meisje trekt haar mooiste jurk aan om naar de tandarts te gaan. Eentje met een rood rokje en blauwe bolletjes op het bloesje en pofmouwtjes. Haar vader kan het kleed toch niet zomaar van haar lijf rukken. Dan heeft ze deze tenminste nog.
In de tandartsstoel maakt ze een voorzichtige O. De bruut duwt de brandende spiegel in haar mond,én zijn handen, én nog wat attributen. Een prik is niet nodig. De man vult het minuscule gaatje. In vijf minuten is de klus geklaard.
Dat kleine meisje was ik. Zon vijfendertig jaar geleden.
Telkens als ik op tandartscontrole ga zie ik die beul weer voor mij. Telkens ben ik gespannen. Maar mijn mond, die open ik wel.
Omdat Zoonlief de r nog niet zuiver uitspreekt lieten we hem testen bij een logopedist. Die r is normaal voor zijn leeftijd, vindt zij, dat komt spontaan in orde. Maar Zoonlief zou wat lispelen. Iets wat me nooit opgevallen was en wat ik eerlijk gezegd ook nu nog niet hoor. Ik heb dan ook last van botverkalking in mijn gehoorbeentje, een erfelijke aandoening. Hierdoor heb ik problemen met het horen van zware klanken. Nooit geweten dat de s een zwaardere klank dan de andere zou zijn, maar ik wijd deze tekortkoming van mijnentwege gemakshalve daaraan.
In elk geval Zoonlief krijgt therapie. Bij juffrouw Isabel. Hij moet dagelijks oefenen. En zo komt het dat wij elke avond met ons drietjes het spel van Isabel spelen, een soort ganzenbord met tongversterkende oefeningen. Er zijn opdrachten zoals: maak je tong smal; maak je tong breed; wijs met je tong naar je oor; en, rol je tong naar binnen toe op. Stuk voor stuk ingewikkelde tonggymnastiek. Bij Manlief lukt het aardig. Zoonlief doet zijn best. En ik, geen enkele oefening kan ik naar behoren uitvoeren. Ik voel niet eens wanneer mijn tong breed of smal is. Ik krijg er zowaar complexen van. Ook al lispel ik niet, mijn tong is niks waard.
Of toch?
Ben ik niet in staat lekker lang te tateren met vriendinnen? En luidkeels te zingen onder de douche? Zo vals als een kat, ja, maar daar zijn mijn stembanden verantwoordelijk voor, niet dat beweeglijk ding in mijn mond! En kan ik niet gezellig likken aan een ijsje? En allerlei heerlijke smaken proeven? En zelfs de druivenrassen in een wijn ontdekken? Allemaal dankzij die geweldige tong van mij! Dus toch maar weer die complexen opzij schuiven?
En, oh ja, met mijn tong kan ik ook fantastisch zoenen!
Geruisloos glijdt ze uit bed en sluipt naar de terrasdeur. Ze duwt uiterst voorzichtig de klink omlaag alsof deze van porselein is. Toch piept het scharnier. Gewoel in de slaapkamer. Dan gaat het monotone geronk gewoon weer verder. Gelukkig! Want deze allereerste ochtendlijke uurtjes in haar Casa Tina wil ze helemaal alleen beleven. In haar korte nachthemd en op blote voeten stapt ze het terras op en rekt zich langzaam uit. De lucht kleurt zachtroze. De palmboom achter het terrasmuurtje wuift vriendelijk heen en weer. De witte huizen met hun terracotta daken die in groepjes tegen de bergwand leunen aan de rand van de barranco ademen alle rust en stilte uit. Ook de smalle hobbelige steegjes liggen er verlaten bij op twee speelse poezen na. Het kost Tina geen moeite zich voor te stellen dat je dit dorp nog niet zo lang geleden alleen langs een ezelspad kon bereiken. Ze zet zich neer naast de geranium op een oud klapstoeltje dat best een likje verf kan gebruiken. Geuren van wilde bloemen komen haar tegemoet. Op het dak achter haar ritselen hagedissen. Die spelen vast weer verstoppertje tussen de bolle pannen. Hoog in de lucht cirkelen zwaluwen. Tot ze weer naar koelere oorden vertrekken, is deze kloof tussen de immense basaltrotsen hun thuis. Het basalt ziet er zwartgeblakerd uit alsof de goden hier ooit een uit de hand gelopen barbecue georganiseerd hebben. Her en der zijn de rotsen begroeid met cactussen, agaven, laurier- en pijnbomen. Een grillig wandelpad slingert doorheen de kloof en leidt tot aan de zee. Van hieruit lijken de golven zachtjes te kabbelen, maar in werkelijkheid gaan ze wild tekeer. Terwijl Tina elk detail in zich opneemt, mijmert ze over wat geweest is en maakt ze plannen voor haar leven in dit idyllische dorp. Plots hoort ze gestommel in de keuken. De groene deur zwaait open en daar staat Juan José met twee glazen sprankelende cava. Op je nieuwe thuis, liefste!, lacht hij. Tina wordt helemaal warm vanbinnen.
Een PC met kuren, een mens zou van minder horendol worden
Ik probeerde al minstens dertig keer één zinnetje toe te voegen aan de tekst Gast ten huize Sprokkels (2), namelijk dit: Kris sluist dit stokje door naar Coltrui.
En mijn PC weigert. Valt uit. En doet andere rare dingen.
Ik denk dat ik hem door het raam ga kieperen. Maar eerst nog even dit posten. Als hij wil tenminste
Toen Manlief en ik naar bed gingen vonden we allebei op ons hoofdkussen een tekening met een reuzengroot hart erop en een pijl die naar de naam van Zoonlief wees.
Wat heeft een mens nog meer nodig om een zalige nacht tegemoet te gaan!
Ik ben een tevreden mens, want Krisdie een huishouden met vijf kinderen runt (waarvoor ik haar ook bewonder) schudde niet één, maar twee tekstjes uit haar mouw om op mijn blog te posten. Kris speelt met woorden en zinnen en een vleugje humor is nooit ver weg.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
Dagelijks ontvang ik in mijn mailbox funmail van allerlei aard. Eén er van spuide een aantal frasen bestemd voor het vrouwelijk kunne, maar weinige van deze uitspraken waren echte wetenswaardigheden. Toch bleven twee ervan in mijn memorie hangen.
'Veertig is de gezegende leeftijd waarop je je hoofd op orde krijgt en je lichaam begint in te storten.'
Wat een spijtige coïncidentie toch! Je hebt de jeugdige waters, op zoek naar een vorm van identiteit, doorzwommen. Studies die je brein aanscherpen en je geest verruimen, liggen achter de rug. De eerste zoektochten in je professionele carrière zijn voorbij. Naarmate de jaren verder glijden, krijgt je loopbaan vastere vorm en raak je willens nillens meer en meer vertrouwd met de stroming waarin je verzeild raakte. Partner en kinderen kruisen je pad en ook hier slaat finesse toe. De uitdagingen die je nog overvallen worden geplaveid met ervaring, kennis, bedrevenheid en déjà vu impressies.
En net op dát voorspoedig ogenblik vangt de lichamelijke aftakeling aan. Grijs wordt je favoriete haarkleur, je geheugen is geregeld de weg kwijt, rimpels komen plots uit het niets te voorschijn, optiekers doen gouden zaken, in je wallen kan je de helft van je boodschappen kwijt, je ontwaakt op een dag met de handen van je moeder, 'wablieft?' lijkt wel een nieuw stopwoord, de vlezige gedeelten aan weerszijde van je gelaat worden slachtoffer van de zwaartekracht, monniken kijken verlangend naar het perkament tussen je hoofd en romp, het hangbuikzwijn achter in de tuin vreest de strijd te verliezen, je bent je er steeds meer en meer bewust van dat ook jij een rug hebt, het woord 'taille' wordt uit je woordenboek geschrapt en je zoekt wanhopig naar wat ooit je heupen waren. Je stelt met lede ogen vast. Geen ontkomen aan. De tand des tijds zit je op de hielen. Je staat erbij en kijkt er naar...
Dat brengt me bij de tweede bewering: 'In elk oud iemand zit een jong iemand die zich afvraagt wat er in godsnaam gebeurd is.'
Guantanamo ten voete uit
Je zit lekker gezellig, warm ingeduffeld samen met je gastheer in een gemoedelijk stulpje. De hele dag geniet je van het onderhoudend gezelschap. Naarmate de tijd vordert, wordt het behaaglijk warm en je laat je meeslepen door de deiningen van de reis waarop deze gezel je meetroont. Na een drukke dag komt het einde van de visite in zicht. Langzaam gaan de luiken open en voel je een bries over je heen glijden. Je geniet. Je wil dit intens moment zo lang mogelijk vasthouden, maar je beseft dat je aan wat opfrissing toe bent. Plots wordt er bruusk aan je lijf en leden gerukt en gesnokt. Elke vezel ondergaat de meest gruwelijke mishandelingen en het weinige aanzien dat je nog rest, wordt met de grond gelijk gemaakt. De beul van dienst keert je volledig binnenste buiten en de vernedering die je doorstaat is met geen woorden te omschrijven. Je wordt gereduceerd tot een miezerige prop en in het gunstigste geval gedumpt bovenop een hoop vuile troep. In het andere geval word je gewoon barbaars op de grond gekegeld en dit op de meest onmogelijke plaatsen.
Dit is het droeve lot dat de kousen van mijn kinderen beschoren is.
Enige tijd terug maakte ik al reclame over de Sage van de Biesenburcht (op 11/5), omdat ik het gevoel had dat dit goed zou zijn. En reken maar, alle ridders en jonkvrouwen, groot en klein, beleefden een geweldige middeleeuwsezondag.
*Alden Biesen was de plaats van het gebeuren, een prachtige locatie die je meteen in de Middeleeuwenonderdompelde. Voor wie wat geschiedenis wilde opsnuiven was er het museum, wie rust zocht kon zalig vertoeven in de Franse tuin;
*een trouwpartij liep als rode draad door de hele dag. Je kon de huwelijksplechtigheid meemaken en daarna samen met het kersverse koppel kijken naar een roofvogelshow, een steekspel, circus Hilaria, enz;
*middeleeuwse markt met hapjes, drankjes, volksspelen, boogschieten, een ganzenhoeder, dans, en nog veel meer;
*Alden Biesen liep vol met edelmannen, jonkvrouwen, bedelaars, narren, en héél veel ridders, IN HARNAS, en datmet deze temperaturen;
*allerlei workshops voor de kinderen. Zoonlief danste op het bal van de koning, een vrolijke sessie voor kleuters en tekende Laps, het konijn uit het boek Laps en de wolf( van Stefan Boonen) onder begeleiding van de illustrator Frank Daenen;
*boeken, boeken, boeken, alle met een middeleeuws verhaal natuurlijk, en hun auteurs, die signeerden en lezingen gaven. Wij volgden de lezing (wat een woord voor een combinatie van toneel, muziek en voorlezen op kinderniveau met een knipoog naar de aanwezige volwassenen) van Stijn Moekaars. Hij las voor uit zijn prentenboek Ridder Timon zoekt een monster. Zoonlief mocht tijdens dit verhaal met een zwaard zwaaien telkens als hij het woord zwaard of schild hoorde en ook al vergat hij dit wel eens, voor hem was dit het hoogtepunt van de dag.
Zelf had ik nadien nog een tof gesprek met Stijn Moekaars, over schrijven, wat dacht je. En dat maakte deze dag ook voor mij een tikje bijzonder.
Tantieristovert met woorden, kneedt zinnen toteen poëtisch geheel.
Dat ze dit voor een keer ook bij mij wil doen stemt me uitermate blij.
Sprokkelen had voor mij lang een negatieve bijklank. Het betekende vooral gevaar. Ha ja, vraag het maar aan Klein Duimpje, Hansje en Grietje en consoorten. Ze gingen allemaal hout sprokkelen en werden bijgevolg schaamteloos in de steek gelaten door hun ouders. Wie zou dat nog willen meemaken?
Dat ze nadien de meest fantastische avonturen beleefden, deed er al niet meer toe. Nooit of te nimmer ging ik houthalen. Zelfs Houthalen deed ik niet aan.
Ook dacht ik dan aan gebochelde vrouwtjes van middelbare leeftijd. Zo met takkenbossen op hun rug en liefst nog eigenares van een neuswrat en haren op de kin. Model Eucalypta, dé nachtmerrie uit mijn kleutertijd.
Wat ik wil zeggen: het is pas sedert een paar maanden dat ik alle dagen sprokkel. Veerle ziet er het positieve van in en sprokkelt wat af. Hoe ze er uitziet, dat weet ik niet ... maar Eucalypta verdwijnt volledig uit beeld. Ik geniet van haar gesprokkel.
Geen hout deze keer, geen takjes ... wel stokjes. Eentje dat ik hierbij versplinter en verder het wereldwijde bos in gooi.
En enige dat ik nog niet doorheb: aangezien bij PatrickSodade en Blogbaas deze stok naar hun hoofd geslingerd kregen... moet ik nu nog andere mensen dit hout in hun maag splitsen?
Mama, kom kijken!, gillen de kinderen van H. die morgen als ze Wapper, hun tam konijn gaan voederen, Snel! Wapper woont al twee jaar vrolijk en alleen bij hen in een ren in de tuin.
H. negeert de drukte. Haar kroost kan dingenwel eens opblazen. Ze kan zich niet voorstellen dat er iets met Wapper aan de hand is. Maar als de jongste buiten adem de keuken in komt gelopen en iets over kleintjes bazelt gaat ze toch even kijken.
Wapper ligt in het hok en zoogt drie minikonijntjes.
Blijkbaar zijn er wilde konijnen uit de lucht komen vallen en heeft er een een tussenstop gemaakt.
Toen we de lap grond waar ondertussen ons huis op staat voor het eerst zagen werden we op slag verliefd door de uitgestrektheid ervan. Maar al gauw werd duidelijk dat die weidsheid niet meteen een pluspunt is. Met twee gaan werken, het huis onderhouden, een kind opvoeden, en ook nog een beetje tijd vinden voor hobbys en vrienden, het is niet te combineren met zon grote tuin. Daarom besloten we het achterste deel te laten verwilderen.
Een fantastische beslissing zo blijkt, want
Ons oerwoud is de favoriete speelplek van Zoonlief en zijn kameraadjes. Ze bouwen er kampen, plassenstiekem tegen de bomen, spelenverstoppertje en ravotten dat het een lieve lust is.
Poeslief vangt er muizen bij de vleet en af en toe ook een konijntje. Hij heeft er enkele plekken die Zoonlief nog niet ontdekt heeft en waar hij bijgevolg heerlijk kan dutten.
Manlief geraakt er zijn afgemaaide gazon en ander tuinafval kwijt. En hij rust er tijdens zware werken ook eens uit in de lommerte.
En zelf trek ik regelmatig ons oerwoud in om bij te tanken. Even relaxen temidden van kwetterende vogels, krakende takken, ritselende bladeren, ruisende grassen, en ik kan er weer tegen.
Ook al ziet ons oerwoud er misschien niet uit, het hoort bij ons zoals de dooier bij het ei. En na al die jaren ben ik toch nog verliefd op de grootte van onze lap grond, en dan vooral op dat achterste verwilderde stuk.
Ze nodigde me uit om een gaststukje te schrijven op haar blog.
Dat ze dat net aan mij vroeg, terwijl ikniet eens zo lang actief ben in de blogwereld, streelde mijn ijdelheid. Maar het zadelde me ook met een groot vraagteken op. Want wat schrijf je op verplaatsing?
Ik heb er een paar nachtjes over geslapen. En uiteindelijk is het een stukje over Normandië geworden, want uit haar vorige posts meende ik te begrijpen dat Nana iets met Normandië heeft.
Hebben jullie zin om mee te gaan naar de opendeurdag van de garage met die poepsjieke autos? vraagt vriendin A. aan de telefoon.
Maar wij hebben helemaal geen wagen nodig, antwoord ik En al zeker niet zon peperdure.
Wij ook niet, zegt ze Maar er is champagne à volonté en een oesterbar.
Oh, dat is al iets anders.
En zo komt het dat wij de zaterdag nadien samen met A. en D. temidden van poepsjieke bolides van een glaasje champagne nippen en heerlijke oesters verorberen.
Net als zijn botten kraakt ook de voordeur wanneer hij die opentrekt. Op zijn sloffen schuifelt hij naar buiten. Een knalrode pet op zijn hoofd steekt fel af tegen zijn opatrui en zondagse broek die betere tijden gekend heeft. Zijn bevende handen vegen de vensterbanken schoon.
Bij de buren staat het groot vuil buiten. Regelmatig dwaalt zijn blik af naar de rommel daar op de stoep. Misschien staat er iets tussen dat nog dienst kan doen.
Na een tijdje houdt hij het poetsen voor bekeken en slentert naar al die schatten toe. Een soort mini-fitnesstoestel trekt zijn aandacht. Het is een stepper om je beenspieren te oefenen. Krampachtig hijst hij zich op de pedalen. En daar gaat hij, met zijn vuilblik en vlegel nog in de hand. Op en neer. Op en neer.
Oei, denk ik, als die vuilnismannen nog lang wegblijven kunnen ze hem misschien ineens mee afvoeren.
Tijdens een schrijfcursus leerde ik Lut Geypens kennen, een pracht van een vrouw en een groot schrijftalent.
Vandaag ligt haar tweede boek in de winkelrekken en dat zet ik graag in de kijker.
Ze werden geboren in het jaar dat België op de wereldkaart werd gezet en het Atomium aan de Brusselse skyline oprees. 1958, Expojaar, het begin van het tijdperk van de onbegrensde mogelijkheden. In 2008 vieren ze hun vijftigste verjaardag. Hoe is het hen vergaan in de voorbije halve eeuw? Was hun traject even succesvol als veelbelovend? Of hadden ze net als de bollen onderweg een flinke opknapbeurt nodig?
In Expodochters laat Lut Geypens twaalf vrouwen uitvoerig aan het woord over een halve eeuw persoonlijk wel en wee tegen de achtergrond van de tweede helft van de twintigste eeuw. Over vroeger en nu; over liefde, relaties en kinderen; over werk en gezin en de moeilijke evenwichtsoefening tussen beide; over lichaam, gezondheid en ouder worden; over levenslessen en hartenwensen; en over nog zoveel meer.
Een zakenrelatie van Manlief nodigde ons uit in zijn loge tijdens een match van de beste geel-rode voetbalploeg van het land.
Het werd een avond met alles erop en eraan: lekkere hapjes en drankjes, fijn gezelschap, leuke babbels, Tussendoor keken we ook naar de voetbalwedstrijdén supporterden we hevig, wees gerust. Ja, ja, zelfs ik als voetballeek ging mee uit de bol.
Een avond met alles erop en eraan dus tot ik naar het toilet moest.
Toen ik de deur waarop in koeien van letters: WC DAMES geschreven stond opentrok, viel mijn oog op een rij pisbakken. Snel sloeg ik de deur weer toe. Ik had vast de pijlonder die kanjers van letters gemist. Maar nee, geen pijl te zien. Ik liep een paar keer de gang op en af op zoek naar een andere deur tot een ober me vroeg:Juffrake, wa zoekte?
Wel, de WC, stamelde ik.
Mor, maske, toch! Zoen groete letters en dan ziede der nog over! Hij troonde me mee naar de bewuste deur.
Schuchter opende ik ze opnieuw. Met mijn hoofd in de grond liep ik de urinoirs waar minstens vier mannen bezig waren voorbij recht naar de toiletdeur. Tot overmaat van ramp bleek daar het slot stuk te zijn. Terwijl ik met een hand stevig de klink vasthield deed ik mijn behoefte en luisterde ondertussen noodgedwongen naar de gesprekken aan de pissoirs.
Zeg, die een, das nogal een mokke, he!
Ja, amai, die zou kik graag is
Graag is watte?
Awel, binnendraaien, he
Hola hola, ik em eur wel t eest gezien, he. Als iemand eur binnendraait dan benne kik het wel, ze. Dezen avond nog is t prijs. Ge zult zien.
Ik wachtte in de hoop dat de mannen het zouden afstappen en ik veilig het toilet zou kunnen verlaten. Maar, nee, ze bleven daar maar staan opscheppen. En ik die dacht dat alleen vrouwen er in de toiletruimtes intieme gesprekken op nahielden
Omdat ik de tweede helft niet wilde missen trok ik mijn stoute schoenen aan en kwam toch van de WC af. Ik holde de hete mannen voorbij en stapte zelfzeker weer de loge binnen.
In de auto op weg naar huis praatten Manlief en ik na over de avond.
t Was best gezellig, he, zei Manlief.
Ja, ik heb genoten! Een gelukzalige glimlach sierde mijn gelaat, wist ik.
Alleen, de WCs, die vond ik minder, vervolgde hij: Ik vond nergens een herentoilet. Ik ben uiteindelijkbij de dames geweest.
Maar daar stonden toch urinoirs? Die toilet was unisex opperde ik.
Toch stond er in reuzenletters WC DAMES op de deur.
Inderdaad Een zucht ontsnapte me.
Alleszins leuk, ze, ging Manlief verder, Je ding doen als daar achter jou een koppel grieten hun intiemste geheimen staat prijs te geven
Dat een aantal bloggers zich niet al te best voelden kon ik uit hun schrijfsels opmaken. Maar dat je dit soort virussen ook via de computer kon krijgen verrast me toch. Hoe dan ook, ik ben ziek ... en kruip maar gauw terug onder de wol.