Als ik met een van de laatste treinen na mijn cursus naar huis spoor, laat ik het geleerde even bezinken en blader in een woonblad. Tot de kaartjesknipper eraan komt.
Aan het verbouwen, madam? vraagt hij.
Ja, beken ik.
Ajajaj
gromt hij, t Is een virus.
Ik glimlach om zijn woorden en zijn sappig taaltje.
Alle vrouwen willen verbouwen. Mijn vrouw ook. Ze leest al die woonboekjes. Hij wijst naar mijn tijdschrift. En ze kijkt naar alle woonprogrammas op tv. Elke avond vanaf zeven uur zit ze daarvoor voor de buis.
Daar heb ik geen tijd voor, hoor! reageer ik.
Hij zet zich op de bank aan de overkant neer en lacht. Jaja,
Mijn vrouw wil al wat ze in de boekjes en op tv ziet ook hebben. Ik werk drie weken hier en de vierde ben ik thuis. Dan mag ik daar schilderen en behangen. Rusten is er niet meer bij. Even staart hij voor zich uit. Dan kijkt hij me weer aan. Hebben jullie pas een huis gekocht, madam?
Nee, zeg ik, We bouwden vele jaren geleden, maar de woonkamer was aan vernieuwing toe.
Dat is zoals bij ons, knikt hij. Mijn vrouw vindt ook dat alles aan vernieuwing toe is. Echt alles! Zelfs de schilderijen en postuurkes wil ze allemaal weg. En onze schouw. Maar daar steek ik een stokje voor, hoor!
Ik verzeker hem dat wij niet zo drastisch te werk gaan. We hebben net een schouw laten zetten, lach ik.
Daar zal je veel plezier van hebben. Hij kijkt me dromerig aan. Niks zo gezellig als bij het haardvuur zitten
Dan tuurt hij weer voor zich uit. Jaja,... een virus
Als de trein het station binnenrijdt waar ik moet afstappen, wens ik hem nog veel schilder- en behangplezier toe.
Stil ben ik blij dat bij ons ook Manlief door het virus gebeten is.
14-11-2010 om 18:24
geschreven door veerle 
|