'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
10-04-2008
Sex and the garden
Het speelde zich allemaal af in de tuin van de buren.
Zij liep wulps over het pad. Met zijn drieën volgden ze haar. Hun blik glom van lust. De grootste sloeg toe. Hij duwde haar tegen de grond en kuste. Ruw. Hard. De kussen werden beten. Toen zij terugbeet deinsde hij achteruit. Waarop de tweede zijn kans schoon zag en haar besprong. Dezelfde ruwheid. Zij kronkelde onder hem vandaan en liep uitdagend een eind verder op het pad. Maar de grote was snel. Weer drukte hij zijn lijf tegen het hare en liefkoosde wild. De andere liet zich niet zomaar aan de kant zetten. Hij stootte zijn rivaal van zijn plaats en eiste haar weer op. Het ging er hevig aan toe. De wellust droop van hen af. Nummer drie had heel de tijd alles nauwgezet gadegeslagen vanop een afstand. Hij merkte dat de anderen stilaan uitgeput geraakten. Nu was het zijn beurt. Hij pakte haar langs achter en was de enige die uiteindelijk zijn zaad in haar dropte.
Het speelde zich allemaal af in de tuin van de buren. Vier eenden met voortplantingsdrang gingen er te keer op het pad.
Als ik thuiskom ligt een zwart met wit gevlekte kater dwars over de straat. Aangereden. Ik loop naar het beest toe. Het is nog warm. Ik controleer zijn hartslag. Niets meer. Gelukkig maar, want het dier is vreselijk gewond aan zijn hoofd. Bloed drupt over het hele gezicht. Zijn oog bengelt er aan. Ik kan gewoon achter dat oog kijken. Snel keer ik mijn blik af. Mijn maag speelt op. Terwijl ik bedenk wat ik met deze kat aanmoet stapt mijn buurvrouw op me af. 'Ik heb net aan mijn man gevraagd of hij hem wil opruimen',zegt ze,' want zelf ben ik geen held in die dingen.' Ik haal opgelucht adem, want ik zag mezelf het lijk nog niet optillen. Ik zou trouwens ook niet geweten hebben waar ik ermee naar toe moest.
Als ik even later binnenshuis bezig ben hoor ik een verschrikkelijk gekrijs op straat. Een groep tienermeisjes staat rond de dode poes met hun fietsen aan de hand. 'Eih!' 'Bwah!' 'Brr' 'Dat oog! Eeek!' De ene kreet klinkt nog dramatischer dan de andere. En plots hoor ik: 'Maar zie, die leeft nog! Hij beweegt! Eih, hij beweegt!' 'Eih ja', vallen de anderen in,'Eeek! Bwah. Hij leeft nog!'
Eindelijk zaten ze aan de 'S'. Eindelijk kwam zij aan beurt. Eindelijk mocht ze op een van de drie stikmachines die de school rijk was werken. Het hele schooljaar al had ze daar tijdens het haken en breien van honderdduizend pannenlappen naar uitgekeken.Dus dit was haar moment. Ze was vastbesloten later alleen zelfontworpen kleren te dragen. Klassevolle kleren. Veel sjieker dan de lappenpopachtige spullen waarin haar juf zich hulde. Ook haar kinderen zouden er altijd als prinsen en prinsessen bijlopen in haar creaties. Een nieuwe Ann Demeulemeester zou oprijzen aan het firmament. Met het gevoel dat ze een lot uit de loterij gewonnen had zette ze zich achter de machine neer. Haar voet duwde op de pedaal. Zzz... de naald hupte over de potloodstreep die de juf op het stuk stof getekend had en naaide sierlijke rechte steken. Zzz... een fluitje van een cent was dat. Zelfs over een kromme lijn stikken ging moeiteloos. Zzz... prr...tt..zz..prr...tt. Wat nu? Oei, de stof zat klem. En verschillende steken waren bovenop elkaar terechtgekomen. Wat een gebroddel. Ze hoopte dat ze het kon herstellen voor de juf het in de gaten kreeg. Terwijl ze aan de lap stof trok floepte de draad uit de naald. De stof kwam los, maar scheurde een beetje. Ach, een paar steken erover en niemand zou iets merken. Eerst gauw de draad weer in het oog van de naald steken. Ze maakte het eind nat met wat speeksel en probeerde het door de opening te schuiven. Niet zo simpel. Ze knipte er een stukje draad af, stak het nieuwe eind weer even in haar mond en prutste ermee in de buurt van de naald. Knipte. Maakte nat. Prutste. Knipte. Prutste. Zuchtte. Zuchtte luid. Toen kwam de juf naar haar toegelopen. 'Problemen?', vroeg ze 'Wacht, ik steek die draad er wel weer voor je in.' Geen geknip. Geen gepruts. De draad gleed probleemloos door het oog. Net toen haar vingers hem nog even strak trokken duwde S. per ongeluk op de pedaal. Zzz... deed de naald.
Eerst waren het de maartse buien, dan de aprilse grillen die ons de voorbije paasvakantie meer dan ons lief was aan huis gekluisterd hielden. We tekenden, schilderden, plakten, en speelden massa's gezelschapspelletjes. We maakten ook het zwembad onveilig, keken in de bioscoop naar 'Hotel op stelten' van Samson en Gert (daar kon ik echt niet buiten) en Zoonlief zette zijn beste beentje voor op het turnfeest. Tijdens de weinige mooi weer-momenten voetbalden of fietsten we, of groeven we de schat op die we voor de winter eigenhandig in de tuin verstopt hadden. Ik hoop dat we de zon de volgende weken meer mogen verwelkomen en zeker op 11 en 18 mei, want dan hebben we sowieso al buitenactiviteiten gepland.
Op zondag, 11 mei trekken we naar Alden Biesen waar een heuse ridderdag plaatsvindt met middeleeuwse spelen en markt, een ridderbruiloft, voorstellingen, workshops, enz... Ook een ridderfanaat in huis? Kijk dan eens op www.sagebiesenburcht.be . Het belooft fantastisch te worden. Kaarten dien je wel op voorhand te bestellen.
Op zondag, 18 mei staat de speeldag in Mechelen op ons programma. Voor de derde keer op rij zullen we daar van de partij zijn. De hele Mechelse binnenstad wordt omgetoverd tot een speelparadijs. Je kan er nieuwe gezelschapsspelen ontdekken (van 't gewone formaat tot XXL), sporten, proeven doen, springen op springkastelen,enz... Er zijn voorstellingen en straatanimatie. En een optreden. Leuk voor alle speelvogels, klein en groot. Meer info op www.speeldag.be .
Poeslief is jarig. En daarom zingt Zoonlief al de hele ochtend:'Poeslief is 't allermooist op aard, niets dat zijn schoonheid evenaart, zeg dat iiiiiiik het gezegd heb.' Ik kan het niet laten te vragen of hij meisjes dan niet mooi vindt. 'Nee', antwoordt hij vastberaden,'Alleen jou!' en dan wat aarzelend: 'En nog een paar andere'. Wie die enkele andere zijn kom ik niet te weten, maar ik ben gevleid. Ook al weet ik dat het gewoon door de leeftijd komt.
Bij een glas wijn bekijken we de foto's van hun laatste trip door Midden-Amerika. En plots sta ik zelf weer in de jungle van Tikal:
Voor dag en dauw stappen we stevig door tot aan de 'Piramide van de Verloren Wereld'. Moeizaam klauteren we de grote vervallen treden op. Boven verorberen we onze boterhammetjes. Het is ongewoon stil in het oerwoud. Een dikke mistdeken belemmert ons alle zicht. Ik begrijp niet waarom we ons warme nest op dit onmenselijk vroege uur dienden te ruilen voor dit. Tot er plots een eerste zonnestraal door de ochtendnevel priemt en ons een blik gunt op een eindeloze reeks groene boomtoppen. In de verte een ruïne nog gehuld in een waas. En nog één... En nog één... De zon wordt feller. Almaar meer precolumbiaanse bouwwerken verschijnen aan de horizon alsof ze daar ter plekke geboren worden. Ook de fauna ontwaakt. Het ritselen van een ontbijtpakket trekt de aandacht van een neusbeertje. Hij komt schuchter naderbij om zich als wij net iets te veel bewegen bliksemsnel weer uit de voeten te maken. De goedemorgenkreet van een ara weergalmt door het woud. Zijn soortgenoten dienen hem van antwoord en al gauw worden we getrakteerd op een heus concert. De geluiden gaan crescendo terwijl de kleurrijkste vogels ons voorbij fladderen.
Dit is en blijft zowat het meest fantastische schouwspel dat ik ooit te zien kreeg. Ook als het fotoboek al lang dicht is rolt de ene vakantieanekdote na de andere over onze lippen. Dank je, R. en L., door jullie waren we zelf weer even op reis.
De veranda staat vol plantenstekken. Manlief koestert ze alsof het zijn kinderen zijn. Reken maar dat ze voldoende water krijgen. Maar als Manlief het huis uit is drinkt Poeslief de schoteltjes leeg. Tja, het is eens iets anders dan kattenmelk.
Omdat 2 april door de Verenigde Naties uitgeroepen is tot Wereldautismedag trek ik de lade van mijn vorig leven open en blader door mijn herinneringen. Mijn blik blijft hangen bij enkele gedichten, geschreven door een persoon met autistiform gedrag:
Als twee wielrenners zaten we samen op de tandem trappen, trappen, trappen, heel de tijd. Nu hij grijze haren heeft trappen we niet zoveel meer.
Albrecht Moortgat
Soep
Ik eet soep Ik mors Ik heb de kleur van de soep Ik heb de geur van de soep Ik ben een soepboer
'Kijk, mama, overal rondom ons visjes, kleine witte visjes.' Blub. Blub... Zoonlief springt op zijn knieën op de bank rond om ze allemaal te kunnen bewonderen. 'Oh jee, ze spatten stuk!' Zijn ogen gaan wijd open. 'Zie nu, een reusachtige spin. Ze gaat ons oppeuzelen. Of nee, het is een octopus met lange harige tentakels. Nu zit hij helemaal boven op ons.' Boem.Boem... Zoonlief gooit zijn hoofd zover mogelijk achterover alsof hij zo door het dak heen kan zien. Psjj. Psjj... 'De inktvis plast. Hij plast schuim. Ha, ha.' Dan tuurt Zoonlief strak voor zich uit. 'De jungle. Mama, we zijn in de jungle! Allemaal lianen. Of nee, we zijn nog steeds onder water. 't Is glibberig zeewier.' Ftt. Ftt... 'Oh, 't is al gedaan. Maar nu blinken we wel, he. Mag ik volgende keer weer mee naar de car-wash?'
Bij klusjes als ramen insappen of muren verven sta ik mijn mannetje. Ook administratie lukt nog net. Maar echt technische dingen laat ik steevast aan Manlief over. Tot vandaag. Zo één dag na de 'wijvenweek' toonde ik mijn ge-emancipeerde kant. De paashaas had hier nog een goal gedropt, die hij omwille van de weersomstandigheden niet in de tuin opgesteld had. En nu wilde Zoonlief 'sjotten'. Manlief was naar het werk. Dus nam ik het plan erbij en stak de goal met een ietsiepietsie hulp van Zoonlief in elkaar. Dat ging -al zeg ik het zelf- bijzonder vlot. Daarna volgde nog een heuse voetbalpartij die ik natuurlijk schromelijk verloor. Een leuk paasvakantiemoment. En zeggen dat ik als kind zo graag met Barbiepoppen speelde.
-De eend, de dood en de tulp van Wolf Erlbruch: een boek over een eend die de dood ontmoet. Op een doodgewone manier wordt er over doodgaan gepraat. Een boek om nog over na te filosoferen.
-Uil plus leeuwerik van ianka Fleerackers en Sebastiaan Van Doninck -Zwaan van ianka Fleerackers en Sebastiaan Van Doninck: pakkende boeken over vriendschap en afscheid nemen. Geschreven in een haast poëtische taal, mét zalige illustraties.
-De stier met de mooie benen van Pieter van Oudheusden en Jan De Kinder: een grappig verhaal over koeien en een stier met ontzettend vrolijke tekeningen. Ook Zoonlief is weg van dit boek! Vooral de prenten spreken hem aan. Het is zowaar het eerste boek dat hij telkens opnieuw wil lezen.
En zo zit de allervrouwelijkste week van het jaar erop. Vanaf morgen vind je hier weer sprokkels over ditjes en datjes. Maar ik beken... ook daar sluipen regelmatig 'wijvendingen' in. Ik ben dan ook een 'wijf'. Maar vanaf morgen wil ik dat natuurlijk niet meer gezegd hebben.
Meer wijvenweek-posts op www.wijvenblogs.be
Met dank aan Ilse en Lilith voor dit leuke initiatief!
Mijn hart klopte jaren terug echt niet sneller bij de boelekes die mijn vriendinnen op mijn schoot dropten, wel bij foto's van exotische bestemmingen. Dus toen heel onze kennissenkring gezinsuitbreiding plande, planden wij verre reizen. Tot ook mijn biologische klok sneller begon te tikken. In het grootste geheim besloten ook wij voor een kind te gaan. Toeval of niet, onze gesprekken draaiden steeds vaker rond 'kinderen'. Zo ook die avond tijdens een banket van de wijngilde. K. en M. waren onze tafelgenoten, én experts wat kinderen betreft aangezien ze al een kwartet pubers hadden rondlopen. 'Ach, kinderen', zei M., 'Ik ben wel blij dat ik ze heb, maar ik zou er NOOIT of NOOIT opnieuw aan beginnen! Zo'n leven als dat van jullie, gezellig onder jullie tweetjes, daar zou ik voor gaan.'
Ik sla wel vaker wijze raad in de wind. Die nacht hebben wij Zoonlief gemaakt. Vraag me niet waarom, maar ik ben absoluut zeker dat het die nacht gebeurd is!
Ondertussen zijn we zoveel jaren verder en ja, ik zou er misschien ook niet meer opnieuw aan beginnen. Maar ik ben vooral ZO ONTZETTEND BLIJ dat Zoonlief er is omdat hij het kind in mij weer wakker maakte, om zijn leuke uitspraken, zijn wijsheid, zijn knuffels, zijn gezelligheid, ... (en de moeilijke momenten die dekken we toe met de mantel der liefde).
Soms zou ik Zoonlief achter het behang willen plakken, maar ik doe het NOOIT. Niet omdat ik een eindeloos geduld heb of de koelbloedigheid zelve ben. Maar al onze muren zijn geverfd.
Als ik aan de ontbijttafel vertel dat we vandaag over kinderen schrijven zegt Zoonlief: 'Hou het dan maar kort.' Ik: 'Kort, waarom?' 'Wel ja, ik ben een veel te grote deugniet. Daar hoef je echt niet veel over te schrijven.'
Lekkere schotels op tafel toveren, daar kan ik echt in opgaan. Dagelijks breng ik dan ook heel wat tijd door in de keuken. Met plezier. Maar opruimen, poetsen, tuinieren,... oei, oei, oei... En sinds deze wijvenweek nog meer oei, oei, oei,...
[wijvenweek] In het land der blinden is eenoog koning
Plots valt mijn oog op een lege plek op mijn boekenschab. Het huis met de geesten van Isabel Allende hoort daar te staan. Jaren geleden leende ik dat uit aan een collega. Toen veranderde zij van job. En daarna ik ook. Maar ik wil het boek terug. 't Is nu of nooit, denk ik en ik bel haar op. 'Fijn je nog eens te horen', zegt de ex-collega'... euh ja, dat boek heb ik nog... tijdens de verhuis ben ik het nog tegengekomen, ik woon nu in je buurt, weet je, ik ben vorige maand getrouwd... euh, ja,... kom maar af...' Ik spring op mijn fiets en rijd enkele straten verder. Gek eigenlijk dat ik haar nog niet ontmoet heb in het dorp. Haar huis leunt tegen dat van de buren. Ik gooi mijn fiets neer tegen een scheefgezakt hek. Sleutels rammelen en het traliewerk voor de afgebladderde voordeur klakt open. Bweih, weinig uitnodigend zo'n gevangenisentree. Maar haar stralende lach maakt veel goed. Even later sta ik midden in wat als woonkamer dienst doet. De zon werpt een schaduw op een kale muur vol barsten die nog nooit een likje verf zag. Vier flashy oranje treden leiden naar een mezzanino. Voetstappen verraden dat er daar boven nog iemand is. Een hond met de pukkels van een puber en de rimpels van een grijsaard loenst naar me vanuit een veel te kleine kooi. Hij springt heftig heen en weer. Een walm ammoniak waait op. Op de tafel naast zijn hok ligt temidden van de ontbijtresten een berg bedankkaarten. Een pyama is achteloos op een sofa neergesmeten. Op een kastje met halfopen laden pruttelt de filter van een terrarium. In de bak liggen twee gifgroene kikkers te zonnen onder kil neonlicht. Kevers en wormen krioelen ernaast in afwachting tot ze verorberd worden in Tupperware doosjes. 'Ik vond er al eens een in de badkamer', zegt ze. Slik. Op dat moment springt haar kersverse man van de felgekleurde treden met mijn boek in zijn handen. 'Is het dit?', vraagt hij. De kaft is wat verkreukt, maar verder lijkt het nog in goede staat te zijn. Opgelucht gris ik het uit zijn handen.
Weer thuis bekijk ik de paperassen op de kasten, het stof in de hoeken, de planten die hoognodig water moeten krijgen en het speelgoed op de vloer en beslis dat dat allemaal zo erg nog niet is. Ik zet me in de zetel en lees in mijn teruggevonden boek.
In 'mijne jonge tijd' bestond mijn leven uit turnen, turnen en nog eens turnen. Minstens vijf dagen op zeven vond je me in de gymzaal. Als ik niet zelf trainde gaf ik wel les. We hadden er een hechte vriendenkring. Een van ons was een stuk ouder. Terwijl wij nog van het ene liefje naar het andere fladderden was D. reeds getrouwd en had maar liefst vier kinderen. Op een dag kwam zij in de club aan met een blauw oog. Wij in koor: 'Wat is er nu gebeurd?' D.: 'Mijne vent, he.'t Is altijd hetzelfde! Komt thuis van zijn werk. Zet zich in de zetel. Met de krant. Zijn voeten op de salontafel. En ik kan eten maken. Voor de kinderen zorgen. Het huis op orde leggen. Zelfs als we hem iets vragen is dat te veel. Zo wilde onzen oudste al meer dan een maand een kast op zijn kamer verplaatsen. Later, zei zijne pa, schonk zich een pint in en las verder in de krant. Later, telkens weer. Ik kon het niet meer aanzien en heb zelf geprobeerd die kast te verzetten. Alleen. Ik kon ze echter niet houden. Viel. Met mijn oog net op een scherpe hoek. Nu is het genoeg. Ik ben hem beu. Mijne vent. Je zou er zowaar lesbisch van worden!' De woorden pletsten als een waterval uit haar mond. Nadien werd er niet meer over gesproken en zo lang we samen turnden bleef D. netjes getrouwd.
Op het honderdjarig bestaan van de kring zie ik D. terug. Haar kinderen zijn ondertussen allemaal het huis uit. Ze woont samen met een vriendin. Waar 'hare vent' naar toe is durf ik niet vragen.
Toen ik twee was, was de ideale man: *groot *sterk *met zachte knuffelhanden *en veel tijd om met me te spelen
Toen ik zeven was, was de ideale man: *een prins op een wit paard *die me veel kindertjes zou geven (veel is écht veel, een stuk of twintig...) *zonder daarvoor eerst van die vieze dingen te willen doen in bed
Toen ik veertien was, was de ideale man: *David Bowie
Toen ik zeventien was, was de ideale man: *een lekker stuk *waar alle meiden voor vielen *maar die zelf alleen voor mij viel
Toen ik vijventwintig was, was de ideale man: *knap *humoristisch *en liet hij me zowel alle kanten van de slaapkamer als van de wereld zien
Toen ik vijvendertig was, was de ideale man: *iemand waar ik zowel plezier als verdriet kon met delen *degene die het van me overnam als ik het even moeilijk had *mijn soulmate
Nu is mijn ideale man: *MIJN MAN
Nu ja, niet helemaal natuurlijk, of zelfs helemaal niet, maar hij is wel degene met wie ik de rest van mijn dagen wil slijten. En al is dat misschien niet ideaal, het geeft me toch een heel comfortabel gevoel.