Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
Echtgenoot runt een klein landbouwbedrijf met melkkoeien. Aanvankelijk was het de bedoeling dat we dat samen zouden doen. Maar algauw wist ik dat het werken met de dieren niet echt mijn ding was. Toch heb ik een aantal jaren daadwerkelijk meegeholpen. Bleek de angst voor de koeien zo onoverwinbaar dat ik het melken ervan algauw aan manlief overliet, ik zorgde wel mee voor het jongvee. De zorg voor kinderen en kalveren besloeg lange tijd het grootste deel van mijn dagtaak. Zo weet ik nog dat éénentwintig jaar en vijf dagen geleden één van de koeien heeft gekalfd. Ze heette Freija, had een witte vacht met veel fijne zwarte vlekken. En haar kind was deze keer een stierkalfje. Nu kalven er op zo'n boerderij vaak koeien en is het op zich dus ook niet speciaals dat Freija die dag een kalfje kreeg. Waarom ik me dat nog zo goed herinner? Leest u maar:
Het is woensdag 24 Januari 1990, als ik om drie uur in de ochtend wakker word van een vreemd gevoel in mijn buik. En ik weet ineens: vandaag gaat het gebeuren. Ik ben hoogzwanger van ons tweede kindje. Zelfs al vijf dagen over tijd. Maar nu is het dus zover, vandaag zal het geboren worden. Ik sta op en leg, tussen de steeds dichter na elkaar opkomende weeën door, de laatste hand aan de mee te nemen spullen. Beredder nog wat rond kleren en huishouding. Als de storm in mijn buik, zo rond een uur of vijf, nogal heftig wordt, besluit ik Echtgenoot wakker te maken. Ik roep hem, en deel hem onderwijl mee dat "het" nu begonnen is, dat het vlug vooruit lijkt te gaan en we ons misschien maar best klaarmaken om naar het ziekenhuis te vertrekken. Manlief, nog in een vaste slaap, schrikt plots wakker en denkt ineens aan de koe die "op kalven staat". Terwijl hij, in slaapdronken toestand, recht veert en de dekens van zich af gooit, is dan ook zijn eerste bezorgde vraag: "Eh... eh.. ben jij nog naar die koe gaan kijken?"
Freija heeft op diezelfde dag haar kalf gekregen. Enkele uren nadat ik bevallen was van Oudste Zoon. Begin deze week is Oudste Zoon éénentwintig jaar geworden. Elke keer als hij jarig is wordt dit anekdootje ook weer opgediept. En elke keer lacht Echtgenoot dan een beetje groen.
Gisteren hebben wij, studenten van de Bab-opleiding, ons rapport gekregen. De meesten van ons groepje haalden een mooi resultaat. Ook mijn inspanningen resulteerden in fraaie rapportcijfers. Zo fier als een gieter heb ik een kopie ervan op ons prikbord gehangen. Na er eerst even mee onder de neus gezwaaid te hebben van mijn lieve kindertjes. Aha! Dat ze maar weten dat hun oude moedertje nog zo'n dommerik niet is! En bovendien: woorden wekken, maar voorbeelden strekken naar het schijnt... 't Ware te hopen dat het zo is. Ondertussen buigen Dochter en Oudste Zoon hun hoofd over leerstof van natuurlijk weer een heel ander niveau. Ze zitten nog volop in hun examens.
Rapportcijfers. Ik weet ze wel te relativeren. Ook die van mezelf. De warmmenselijke houding, de ware spirit, die nodig is om met mensen in het algemeen, en heel oude mensen in het bijzonder te werken, is niet in rapportcijfers uit te drukken. Maar het blijft een fijn iets om nog te mogen leren. Om het beste uit jezelf te halen. Zowel op het gebied van "iets instuderen", als wat creativiteit en het uitwisselen van gedachtegoed betreft. Daarenboven is de opleiding die ik volg een mooie opleiding. Ik vind me helemaal in de visie van de school op het omgaan met oude mensen. Ook elke docent afzonderlijk draagt die visie uit. We hebben ook een fijne klasgroep, waar iedereen een plek in heeft. Mijn vroegere werk heb ik altijd graag gedaan, maar het is een heerlijk geschenk om nu aangesproken te worden op mijn andere vaardigheden. Om te mogen groeien en ontwikkelen. Eén jaar is nu achter de rug en er zijn er nog twee te gaan. Maar nu al kan ik zeggen dat deze opleiding iets van het beste is dat me ooit is overkomen!
Maar hopen dat de ouderen in het woonzorgcentrum waar ik, naar ik hoop, ooit zal werken, er wel bij zullen varen!
Dacht ik even dat "een weekje zonder school of schooltaken" me het gevoel zou geven een zee van tijd te hebben. Niets is minder waar. Heel veel dingen, leuke en minder leuke, zijn "uitgesteld tot na de examens". Dus heb ik nu een volgepropte week achter de rug. Met toch wel enkele heerlijke ontspannende momenten.
Zoals dinsdag het bezoek aan Mieke. Mieke, met wie ik lange tijd samenwerkte aan het schoolkrantje, maar die zeven jaar geleden naar de kust is verhuisd. Elk jaar komen we minstens één keer samen om eens bij te babbelen. Deze keer vergaste ze me op zelfgemaakte pizza, en in de namiddag kuierden we langs het strand. En omdat ik toch in de buurt was, maakte ik 's avonds een ommetje langs Pa.
Op donderdag ben ik het nieuwe huis van Zus gaan bewonderen. Zus, oververmoeid na wekenlang hard labeur: schilderen, verhuizen, onderwijl de zaak mee runnen en bovendien nog eens grootmoeder worden, nam enkele uurtjes vrijaf. Om eerst uitgebreid koffie te drinken in de nieuwe keuken met de warmgroene muren. Daarna kreeg ik een rondleiding door de nieuwe woonst en trokken we op wandel door de bossen in de omgeving. Een prachtige omgeving zeg, waar Zus en Schoonbroer zijn neergestreken. Een mooi huis trouwens ook.
Vrijdag trok ik met de bus naar "'t Stad" om samen met mijn Thaise ex-studiegenote iets te gaan drinken en bij te praten.
En woensdag had ik mijn eerste podiumervaring wat mijn lessen "Voordracht" betreft. In het licht van Gedichtendag op 27 Januari, was er een voorstelling door de leerlingen van de Woordklassen, tezamen met student-muzikanten. Veel hoefden wij, eerstejaars, nog niet te brengen. Enkele korte dingetjes samen. Eén dichteke alleen. Van Toon Hermans.
Toon Hermans op gedichtendag? Kan je wat hij maakte gedichten noemen? Bij de presentatie vertelde "onze juf" hoe de komiek zelf over zijn schrijfseltjes dacht. Hem werd weleens gevraagd of het gedichtjes, dan wel gewoon maar versjes waren. O nee, wat hij schreef waren heus geen gedichten, had hij eenvoudig geantwoord. Het waren wat "gedachten op rijm", gewoon versjes. Hij had al veel gedichten gelezen. Die gedichten had hij vaak niet begrepen. Zijn versjes, zo had hij verteld, die begreep iedereen! Hier een versje dus van hem, en mijn dichteke voor die avond:
Pennen kunnen op papier schreeuwen, vloeken, ketteren. Ze kunnen ook met veel bravoure schallen en trompetteren.
Maar ze kunnen ook heel zacht een stil verdriet genezen, met woorden die je nu en dan nog een keer wilt lezen. Toon Hermans
Gisteren moest ik naar het ziekenhuis voor een mammografie, het borstonderzoek waartoe vrouwen van boven 50 jaar gratis worden uitgenodigd. Om eventuele borstkanker vroegtijdig op te sporen. Even sta je er dan weer bij stil dat het je zou kunnen overkomen. Dat het mensen overkomt. Met alle gevolgen van dien. En naderhand is het toch wel een beetje gespannen afwachten.
Het onderzoek zelf, zonder kleinzerig te zijn, echt als een pretje ervoer ik dat niet. Maar grapte ik tegen de mevrouw die het vakkundig uitvoerde: "Al een geluk dat we niet voorzien zijn zoals de varkens!" Tja, hoeveel klein mannen kan Moeder Zeug eigenlijk tegelijkertijd voeden? Tien, twaalf? Borsten. Gisteren prees ik me gelukkig dat we er maar met twee exemplaren van zijn voorzien. Trouwens, acht of tien kindertjes, en dan nog tegelijkertijd, dat zou ik ook niet bepaald zien zitten...
Ziezo, grote opluchting. Dit semester zit erop. Van mijn opleiding althans, want het jonge volkje moet nog aan de examens beginnen of zit er middenin. Maar wat mezelf betreft, ik sta weer een streepje verder. Onder voorbehoud natuurlijk, want het resultaat van onze noeste arbeid hebben we nog niet gekregen. Al heb ik er wel een goed oog in. Gisteren hadden we supervisie. Zaten we in de kring van volwassenen die bijna een jaar geleden de opleiding hebben aangevat. We vormen samen een sterke en fijne groep. Ook gisteren hebben we veel van elkaar opgestoken. Alleen, heel jammer, heeft onze Thaise studiegenote afgehaakt. Omwille van de taalproblemen kon ze het niet meer bijbenen. Een gemis voor ons en een diepe teleurstelling voor haar. Want ze heeft er zo héél erg haar best voor gedaan.
Omdat het op de valreep nog kon, (nieuwjaarswensen kunnen toch nog tot half januari hé?) heb ik gisteren de wens uitgedeeld die ik vijf jaar geleden voor onze eindejaarskaartjes in een tekstje goot. Dit tekstje:
Tederheid
Al goed wat mensen elkaar wensen deze tijd.
En uit al dat goeds licht ik dit jaar voor jou de tederheid.
Ik wens je tederheid,
die je optilt en omarmt, je heelt en hoedt en je verwarmt.
Ik wens ook tederheid in jou.
Om op te tillen, te omarmen, te helen, hoeden, te verwarmen.
Weeral weinig beweging op mijn blog. Nog enkele pittige examens zijn daar de oorzaak van. Momenteel bevind ik mij precies tussen twee psychologie-examens in. Morgen nog eens flink studeren, donderdag examen, vrijdag supervisie, en dan zit dit halfjaar van de opleiding er weer op. En dat gaat een grote opluchting zijn! Kan ik me weer wat meer met andere dingen bezig houden. Met mijn blogje onder andere! Graag tot dan!
"Ik heb vandaag mijn stoofappeltje nog niet gehad!" klaagt Jongste, alsof door die enkele keren dat hij aan de beurt was om van de geneugte van "het speciaal gestoofde appeltje" te genieten, dit al een verworven recht is. Een stoofappeltje, gestoofd in een "appelstoofje". Al eens van een appelstoofje gehoord? Ik tot aan de eerste dag van dit jaar nog niet. Tot ik op nieuwjaarsdag van mijn Oudste Petekind, en haar oudste zoon, die mijn Jongste Petekind is, als geschenk zo'n stoofje kreeg. Eerst meende ik dat het een aromalampje was, zijnde in een erg merkwaardige vorm. Maar het is een appelstoofje dus, vervaardigd in Vietnam, en verdeeld door Fair Trade. Je kan er met een waxinelichtje een appel in gaar stoven. Je kan er een beetje in kokerellen met speciale gerechtjes: appel, aangevuld met stukjes banaan, rozijnen, suiker... En aangezien we er maar één van hebben kan er per keer maar één kandidaat deze speciaal voor haar of hem klaargemaakte lekkernij tot zich nemen. Het duurt wel een uur vooraleer het appeltje gaar is. Maar wat geeft het, tijdens het garen biedt het stoofje een gezellige sfeer "bij kaarslicht". Zeg nu zelf, goed gevonden is dat toch? Hier kan u het op foto bekijken. Op de achtergrond van de linkerfoto ziet u de fles lekkers, die ik kreeg van mijn Middelste Petekind, en die nog gekeurd moet worden. Leuke cadeautjes dus. Neen, het meterschap is zo gek nog niet...
Verrassend hoe vlug dat gaat, kerstkaartjes verzenden via mail. Maar toch heb ik heel wat print- en postwerk gestoken in het verzenden van echte kaartjes. Ik vind het namelijk zelf nog altijd prettig om werkelijk tastbare kaarten te ontvangen. Alleen dreigden die dit jaar netjes op een stapeltje te blijven liggen. Tot ik met oudjaar besloot om ze eindelijk eens op te hangen:
Ik heb een koordje gespannen om het keukenraam en sta nu op het aanrecht om de kaartjes eraan vast te maken met kleine wasspelden. Ineens laat ik er eentje vallen en zie hoe het langzaam naar beneden zeilt. Omdat ik ertegen opzie om van het aanrecht te klauteren, roep ik Jongste om het kaartje even voor mij op te rapen. Als hij uit de woonkamer komt overziet hij de situatie. "O, ik zie het al!" merkt hij begrijpend op "Anders moet je van het aanrecht af komen. En tja, je wordt al wat ouder..." En aangezien hij de neiging heeft om alles wat hij zegt nog eens te herhalen, voegt hij toe terwijl hij me gedienstig het kaartje aanreikt: "Tja, en als een oud mens dáár af moet komen...!"
De titel die me al verscheidene keren is toebedeeld bestaat niet in het Nederlands, denk ik. Of welke titel draag je, als je nicht of neef, een kind van broer of zus, zelf mama of papa wordt? Groottante? Ha, de spellingcorrector grijpt niet in. Zal wel kloppen dus. Deze week ben ik dus alweer eens groottante geworden. Niet dat ik daar ook maar iets of wat aan bijgedragen heb. En toch ben ik fier op die titel. En toch beroert het me telkens weer. Dit keer is het een klein achterneefje dat het levenslicht zag: op 26 December werd Yarne geboren, broertje van Elena en zoon van Yuri en nichtje Ann. En kleinzoon van Oudste Zus. Of ik niet jaloers ben op Oudste Zus, of Oudste Broer, die al een grootouderlijke titel hebben? Neen, eigenlijk niet. Of toch een héél klein ietsepietsie misschien. Dat merkte ik toen ik bij het kraambezoek de kleine Yarne eventjes mocht vasthouden. Het ventje deed me ook even bezinnen over de levensloop van een mens. De dag tevoren had ik nog stage gelopen in het woonzorgcentrum. Was ik aanwezig geweest bij mensen die hun laatste stukje leven leven. En hier met Yarne stond ik bij het prille begin. Mijn gedachten dwaalden verder in de tijd. Tachtig of negentig jaar verder. Hoe zou het dit kind, deze mens, in tussentijd vergaan? Van harte hoop ik dat hij heel veel geluk mag ervaren. En vooral levenslang goesting hebben om verder te gaan, een innerlijke drive die hem gaande houdt.
Aan Nicht en haar man, aan Elena, aan Oudste Zus, Schoonbroer en Pa: ook via deze weg wensen we jullie nog van harte proficiat met het nieuwe spruitje!
Welkom Yarne
een klein rimpelsnuitje en twee trappelbeentjes twee handjes en tien vingertjes twee voetjes en tien teentjes
Hops, hier ben ik weer. Enkele examens en drukke kerstdagen verder. In de hoop de blogactiviteit weer verder te zetten en natuurlijk af en toe weer eens te komen lezen bij de anderen. Voor de kersttijd heb ik vandaag een versje, dat ik ooit schreef naar kinderen toe. Een eerste aanzet om iedereen een fijne eindejaarstijd toe te wensen. Voor wat er althans nog van overblijft. Hopen dat het voor u tot nu toe al innig en gezellig is geweest... Hier dus het versje:
Het hart en de kaars
Een hart en een kaarsje waren daar in het duister bij elkaar. Het hart vroeg: "Lieve kaars wil jij wat branden alstublieft voor mij? Het is zo donker en zo koud!"
"Ik vrees dat ik daar niet van houd!" zei het kaarsje tot het hart "Van branden wordt mijn wiekje zwart en smelt ik tot een zielig klompje. Dan wordt mijn mooie lijf een stompje."
"O, excuseer me." zei het hart en zweeg een poosje wat verward. Besloot dan toch nog eens te wagen het aan het kaarsje weer te vragen: "'t Is toch de zin van je bestaan om in vuur en vlam te gaan!"
Het kaarsje dacht toen heel diep na, aarzelde en zei dan: "Ja".
Haar vlammeteje beefde eerst nog even, maar gauw kon het zich vurig geven. Maar, dacht het, voor een volle schijn moeten we met véél lichtjes zijn.
En kijk, daarginds, daar deed één mee. Zie je, ze waren al met twee! Van toen af is het snel gegaan: er gingen wel honderd kaarsjes aan!
Het hart riep blij: "Wat voelt dat goed, zo hartverwarmend is die gloed!"
en de kaarsjes brandden op, al-licht, ze gingen op in "hemels licht"! jb
In onze opleiding doorworstelen we de laatste loodjes van deze module: het inleveren van werkstukken, studeren van enkele leervakken, het afsluiten van de stage wat dit halfjaar betreft. Eventjes is mijn blog daardoor wat op de achtergrond geraakt. Maar ik ga terug komen. Binnenkort. Met een heleboel eindejaarswensen als extraatje. Nu even die paar examens nog doen. Tot binnenkort!
Net als we aan komen rijden stijgt een logge bosduif op vanuit de wegkant. Hij vliegt rakelings langs onze voorruit, zodat we hem nét niet raken. Ik schrik me een ongeluk, maar Jongste roept vol bewondering: "Waw, dat is een stùntvogel!"
Er heerst hier een buikgriepje in huis. Met z'n vieren zijn we al om ons niet lekker te voelen en veelvuldig naar het toilet te lopen. Jongste blijkt er al door te zijn. Die heb ik vrijdag al vlak nadat ik hem op school had afgezet weer terug gehaald. Oudste Zoon weet er al een paar dagen van. En dochter is, ondanks de misselijkheid en een keer nachtelijk overgeven, vandaag naar een lezing. Eén die zeven uren duurt, en die ze moet volgen voor school. Ook ik heb er last van en sleep me zo'n beetje door de dag: het poetswerk dat nog op het programma staat en is er ook nog een heleboel huiswerk te doen. "Ho, ik moet precies overgeven..." zeg ik vanochtend op een moment, als ik nog aan het eerste karwei bezig ben. Juist op dat moment gaat mijn gsm. Een "klasgenote" die me wat vragen wil over de te leren lessen. Terwijl ik met haar aan het praten ben, staat Jongste opeens naast mij met een kommetje in de hand, dat hij vragend omhoog houdt. Ik kijk wat verstoord op. Wat moet ik daar nu mee? En hij weet toch dat ik hem niet kan antwoorden terwijl ik aan het telefoneren ben. Na het telefoongesprek staat hij daar weer, en reikt me hetzelfde kommetje aan. "Wat is de bedoeling eigenlijk?" vraag ik niet begrijpend en lichtelijk geïrriteerd. "Wel," glimlacht hij onverstoord "je zei toch dat je moest overgeven!" Ach ja natuurlijk. Dat akelige gevoel was ondertussen weggeëbd, maar dat kan mijn zorgzame zoon niet weten. Hij was meteen al naar de keuken gelopen voor een kommetje: hetzelfde dat ik hem vrijdag gaf, toen hij zich net, ziek, in de zetel had geïnstalleerd. Op dit eigenste moment staat hij een appel te raspen voor zijn Oudste Broer. Nadat hij die heeft toegedekt met een dekentje. Spreekt vanzelf dat ik hem uitvoerig geprezen heb. Ondanks de weeral opkomende misselijkheid. Verdorie, waar is dat kommetje nu toch gebleven....?
Uit het schoolkrantje van tien jaar geleden: De komst van de Sint. Onze kinderen waren toen twaalf, tien, acht en één jaar oud.
Sinterklaas zit na z'n drukke werkweek in onze natte contreien weer heerlijk uit te blazen aan een Spaanse costa. Terecht fier op de enorme geleverde prestatie. Ja, druk heeft hij het wel gehad, zó druk dat hij bij wijze van grote uitzondering ons afgelegen huisje eens niet 's nachts, maar overdag heeft aangedaan. De nacht had hij voorbehouden aan de lieve kindertjes voor wie de rituelen van het schoentje, de wortel en het suikerklontje nog net zo heilig zijn als de Sint zelf. Op dinsdagmiddag, net voor de jongens van school thuis zouden komen is hij dus de geschenkjes komen afleveren. Of was het zijn Zwarte Piet, die gauw even langskwam terwijl Sint nog zijn middagdutje deed? Wie het ook was, op het moment dat de jongens aan komen fietsen staan er twee jute zakken aan de voordeur. Enthousiast komen ze binnen gerend. Al is onze nummer drie toch wel een beetje bezorgd: "Straks worden onze cadeautjes nog gestolen...!" "Jaja, ik heb het wel gezien, Zwarte Piet is al geweest!" glimlach ik. "Zeg mama, doe nu niet onnozel hé!" zegt hij met een gezicht dat er alles van weet. Ik haal toch maar de zakken binnen, want wie weet, het is nog even voor zus thuis komt. De snoeperij was al eerder geleverd, en dat staat al mee de tafel te versieren. De handen van de jongens jeuken om eraan te zitten, maar nee, ze moeten nog wachten. De afspraak is dat we om half vijf zullen eten. "Iets feestelijks, dat gauw klaar is.." had ik gezegd. "O, mama, maak nog eens bollekes en kriekjes...," bedelde zus toen, "dat is toch al zo lang geleden!" Ik leg nog gauw de laatste hand aan het eten, trek kleine man, die mooi op tijd wakker is z'n schoentjes aan, en net als alles klaar is komt zus binnen. De jongens reppen zich naar buiten om papa te roepen die nu wel héél onmiddellijk moet komen eten. De maaltijd verloopt plezierig en tamelijk rustig. Omdat we afgesproken hebben dat we eerst naar "Dag Sinterklaasje" zouden kijken, en dan pas de pakjes open maken, zitten onze kinderen ons tenminste niet op te jutten. En dan, nadat we meegemaakt hebben, hoe de Sint met z'n donkere helper op z'n nachtelijke ronde vertrekt, dan mogen eindelijk de zakken open. Ik heb mij de taak toegeëigend om de pakjes uit te delen. En ik geef ze één voor één, en we wachten netjes tot iemand z'n pakje heeft open gemaakt vooraleer ik het volgende geef. Kwestie van het plezier nog wat te rekken. Voor elk kind is er een boek bij. Ons prutske krijgt een prentenboek met allemaal aaibeesten erin: lapjes van verschillende soorten en kleuren stof zijn zo in de bladzijden verwerkt dat hij er met z'n handjes over aaien kan, een boekje dus dat niet alleen met de oogjes "gelezen" wordt. Verder is er nog voor ieder een mooi stuk speelgoed, behalve dan voor zus die daar nu te groot voor is. Voor haar is er de gewenste dekbedovertrek, wit met zwarte koeienvlekken, die een pittige noot zal geven aan haar pas geschilderde kamertje. Jongere broer krijgt de lang verhoopte walkie-talkie, en voor grote broer is er een experimenteerdoos met allerlei electronische toestanden. En kleine man krijgt een doos met kleurige houten blokken en ... een computerspel! Want ons kleine ventje, dat nog maar pas op eigenwijze , korte beentjes door het leven stapt is al heus geïnteresseerd in dat stukje vernuft dat computer heet. Als hij de kans krijgt legt hij z'n handje op de muis en beweegt die heftig heen en weer, terwijl hij z'n oogjes strak op het scherm richt. En een klein eigenzinnig wijsvingertje wil óók wel eens op een toets drukken, zoals de groten dat doen. Dat kan natuurlijk niet als er programma's open staan, en daarom bedacht de Sint ons kleine mannetje met een programma speciaal voor kleine kindjes. Als alle pakjes open zijn, zijn de twee jongens druk in de weer met hun geschenken. Zus trekt naar haar kamer om huiswerk te maken, want in het middelbaar ben je niet huiswerkvrij meer op de avond dat Sint net geweest is. Kleine man strooit de hele vloer vol blokken en laadt ze steeds weer in en uit de doos. Dozen lijken voor kleine kinderen al even belangrijk als de inhoud ervan. Papa is weer buiten aan het werk en ik begin de hele etensboel op te ruimen. Met een voldaan gevoel. Omdat het een geslaagd, gezellig feestje is geweest. Omdat het sinterklaasfeest op deze manier ook nog heerlijk spannend en opwindend was voor onze grotere kinderen. En mijn gedachten dwalen al vooruit naar Kerstmis. Want het organiseren van feestelijke gezelligheid ligt ook dan weer in de handen van mama...!
Het werd ochtend en het werd avond. 6 December. En voor de eerste keer leek het te zijn dat de goede Sint inderdaad ons huisje voorbij gereden was. Te glad voor de hoeven van het paard? Het zetten van de schoen, wat hooi uit de stal, de wortel, de geschenkjes en de tintelende verwachting... Een traditie van tweeëntwintig jaar. Is dit echt helemaal definitief voorbij? Welnee, Sinterklaas kan het niet laten. Het eindejaarsgeschenk houden we voortaan voor Kerstmis hadden we afgesproken. Maar één klein pakje voor iedereen, dat mocht toch nog wel? En ziehier, toch voor iedereen een kleine verrassing vanavond aan tafel.
Als ik stop aan een winkel, waar ik een kleine, maar dringende boodschap wil doen, kom ik tot de ontdekking dat ik mijn handtas vergeten ben. "Neen zeg, 't is toch niet waar zeker!" mopper ik. Niets aan te doen, ik moet rechtsomkeer maken. Zonder geld op zak kan ik uiteraard niets kopen. Dus rij ik, boos op mezelf, de acht kilometer naar huis en daarna weer terug. Na de betreffende boodschap moet ik me haasten om Jongste tijdig op te halen van de muziekschool. Nu ja, nog even langs de krantenwinkel, dat gaat nog net lukken. Daar loop ik drie keer langs de rekken en weer terug om dat éne tijdschrift te zoeken. Zelfs als de krantenverkoper me precies vertelt waar het bewuste tijdschrift ligt, slaag ik er verdraaid nog in om er náást te kijken, om dan te constateren dat het net op ooghoogte voor me ligt. Aan de muziekschool is Jongste er niet. Blijkt dat er vandaag geen les is omwille van het Sinterklaasoptreden van de jongere kinderen. Oeps ja, dat is waar ook, herinner ik me ineens. Vergeten! "Het stond wel in hun agenda!" vertelt de juf. Jongste heeft woensdag een les gemist en dus zijn agenda niet ingeschreven. De juf had dit samen met enkele data ook doorgemaild, maar dat is me in tussentijd rats ontgaan. Jongste is inmiddels al opgehaald door Echtgenoot. Ze hadden me nog geprobeerd te bereiken. Dat was niet gelukt. Kon ook moeilijk, ik heb immers mijn gsm niet bij. Erg lastig, maar ik kan er niets meer aan veranderen. Ik rij naar de supermarkt zoals gepland. Trek een poos later naar huis met tassen vol boodschappen. Verdorie, afwasmiddel voor de vaatwasser vergeten, merk ik als ik het apparaat nog vlug wil aanzetten voor het eten. En wasmiddel ook, zie ik als ik later ook die machine wil laten draaien. Bij het dekken van de tafel vind ik de pot mayonaise niet. Vraag me af of die weeral leeg is. Zo vlug al? Maar dat ben ik niet vergeten! Aan een pot mayonaise heb ik gedacht! Bijna triomfantelijk schroef ik het deksel los van de volle pot en zet hem op tafel. Later bij het afruimen echter grijnst een halfvolle pot mayonaise me toe vanuit de koelkast. Staat gewoon vooraan. Met een zucht zet ik de nieuwe pot ernaast. In de namiddag doe ik boodschappen met Oudste Zoon. Dat gaat behoorlijk. Alleen bij het uitladen. Eén van de aankopen van Zoon heb ik mee naar binnen genomen. Waar ik het gelegd heb? Ik weet het echt niet meer, al is het nog geen vijf minuten geleden. "Wat dat toch is..!" foeter ik gefrustreerd "Nu ben ik echt aan het dementeren. Ik vergeet werkelijk àlles" "Mama," verzucht Jongste even later met grote bange ogen "ik hoop maar dat het niet waar is." "Dat wat waar is jongen?" "Dat je dement aan het worden bent." Ach ja, weeral vergeten dat mijn jongste dit soort uitlaten ernstig neemt. Nu heb ik hem werkelijk ongerust gemaakt. "Maar neen!" komt Oudste Zoon geruststellend met de ervaring van een grote broer "Ons mama is niet dement aan het worden! Ons mama is gewoon vergeetachtig. Ons mama is al jàààààren vergeetachtig!" Jongste zucht opgelucht. En ik ook.
Vanmorgen heb ik me danig overslapen. Normaliter had ik naar school gemoeten, maar de leerkracht van de ochtendles is ziek gemeld. Dus vond ik dat ik een ietsje langer mocht slapen. Maar niet zó lang. Met een verdoofd hoofd werd ik wakker toen ik Middelste Zoon boven mijn hoofd over de zolder hoorde lopen. Merkte dat ik de wekker wel op een later uur had gezet, maar het hendeltje was vergeten te verzetten. Mijn toilet maken sloeg ik gemakshalve maar over. Om Jongste naar school te brengen trok ik vlug een vest en een jas over mijn pyjamajasje. Mijn pyjamabroek wisselde ik wel voor een jeans. Ik wilde niet voorhebben wat zich een tiental jaren geleden heeft afgespeeld:
Tien jaar geleden: Op zondagmorgen rij ik naar de bakker, zo'n drie kilometer van ons vandaan. Ik neem Middelste Zoon mee om de bestelde waren in de winkel op te halen. Ikzelf ben nog in pyjama. Stel u voor: een flanellen pyjama, met een rode broek in een soort van Schotse ruiten. Ik trek gauw een jas en schoenen aan en stap in de auto. In het idee dat ik toch niet hoef uit te stappen. Maar wat merk ik onderweg? Stuurt die auto niet verschrikkelijk scheef? Toch geen lekke band zeker? Ja, toch wel! Een lekke band! Als ik stop aan de bakkerszaak, staat hij zo plat als een vijg. Oeps. Een gsm heb ik niet. De bakkerszaak binnengaan om naar huis te bellen? Zelf het wiel trachten te vervangen? Te voet naar huis gaan? Allemaal mogelijkheden. Als ik me maar durfde vertonen. Maar dat durf ik niet, met die geruiten pyjamabroek. Dus rij ik maar heel langzaam, met een ploppend wiel, naar huis. Na drie kilometer krijg je zo'n band wel aan flarden! Dat was hij dan ook. "Het wiel zelf had ook kapot kunnen zijn!" wijst Echtgenoot mij, terecht, terecht.
Het niet-eventjes-vlug een jeans aantrekken kostte ons op dat moment een nieuwe autoband. Sindsdien heb ik dat nooit meer gedaan. Maar toch moet ik er niet aan denken, alleen al omwille van de schaamte over die halve pyjama onder mijn kleren, dat ik vanochtend per ongeluk in een ziekenhuis was beland!
Elf jaar is onze Jongste. Hij heeft sinds kort dezelfde schoenmaat als ik. Nog even en ik maak oogcontact met hem op "gelijke hoogte". Op zijn gezicht zit een eerste puistje. En enkele zwarte puntjes. "Dat komt omdat nu binnenkort je puberteit gaat beginnen." leg ik uit. Hij zwijgt stil.
De volgende dag zie ik hem zitten met een bedrukt gezicht. Het hoofd tussen de handen. Hij slaakt een diepe zucht. "Wat is er aan de hand?" vraag ik. "Och..." komt hij. Alweer een zucht. Dan met benepen stem: "Ik wil helemaal niet dat mijn puberteit begint!" Nog eens een zucht. "De puberteit. Daar heb ik nu eens echt geen zin in!"
In onze opleiding is één module speciaal gewijd aan het goed leren observeren en rapporteren. Daar komt meer bij kijken dan je op het eerste gezicht zou denken. We krijgen dan ook ruimschoots de gelegenheid het aangeleerde in te oefenen. Bij wijze van toets moeten we als huiswerk enkele keren een verslag schrijven. In onze groep zit ook een heel lieve dame, die afkomstig is uit Thailand. Ze woont nog niet zoveel jaren in België, en hoewel ze dapper haar best doet, beheerst ze het Nederlands nog niet helemaal. De hele opleiding door levert haar dat natuurlijk wel wat moeilijkheden op. Waar ze met grote ijver het hoofd aan probeert te bieden. Uiteraard is het schrijven van teksten voor haar geen sinecure. Soms help ik haar door de geschreven tekst na te lezen en te verbeteren. Zo ook het observatieverslag dat we deze week moesten inleveren. Het ging om een participerende observatie, waarbij je aan het gebeuren zelf deel had, en dat objectief moest weergeven in het verslag. Onze Thaïse groepsgenote had gekozen voor een activiteit die ze samen met enkele rusthuisbewoners had uitgevoerd: het maken van een nagerecht uit haar geboorteland, genaamd "Knoem Rommit". Een kleurrijk gerecht, bereid met vruchten, deeg en kokosmelk. Aan mij dus om haar uitgeschreven ervaring na te kijken. Spellingsfouten stonden er nagenoeg niet in, die had ze zelf kunnen verbeteren door middel van de spellingscorrector. Maar hier en daar was er wel een zin die een beetje anders in elkaar gepuzzeld diende te worden. Soms was het even nadenken om te begrijpen wat ze juist wilde zeggen. Een aantal van die "scheve zinnen" lokten me een glimlach uit: ze waren gewoon grappig, of ze hadden zelfs iets dichterlijks. Zo dat ik ze met potlood vlug op een briefje krabbelde, vooraleer ze van het scherm te vagen. Hier voor u, met toestemming van de schrijfster, een grabbeltje uit dit stukje poëzie:
Ik stak mijn twee duimen op! Ik doe mijn twee duimen op de lucht!
De bewoners zijn erg geïnteresseerd, nieuwsgierig vragen ze ... De bewoners vragen met zijn nieuwsgierig geesten...
Op het einde doe ik alle ingrediënten bij de kokosmelk. Op het einde vullen alle ingrediënten de kokosmelk in.
en de mooiste van allemaal:
Ik kijk hem glimlachend aan. Ik kijk naar hem met mijn glimlach gezicht.
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek