Hops, hier ben ik weer. Enkele examens en drukke kerstdagen verder. In de hoop de blogactiviteit weer verder te zetten en natuurlijk af en toe weer eens te komen lezen bij de anderen. Voor de kersttijd heb ik vandaag een versje, dat ik ooit schreef naar kinderen toe. Een eerste aanzet om iedereen een fijne eindejaarstijd toe te wensen. Voor wat er althans nog van overblijft. Hopen dat het voor u tot nu toe al innig en gezellig is geweest... Hier dus het versje:
Het hart en de kaars
Een hart en een kaarsje waren daar in het duister bij elkaar. Het hart vroeg: "Lieve kaars wil jij wat branden alstublieft voor mij? Het is zo donker en zo koud!"
"Ik vrees dat ik daar niet van houd!" zei het kaarsje tot het hart "Van branden wordt mijn wiekje zwart en smelt ik tot een zielig klompje. Dan wordt mijn mooie lijf een stompje."
"O, excuseer me." zei het hart en zweeg een poosje wat verward. Besloot dan toch nog eens te wagen het aan het kaarsje weer te vragen: "'t Is toch de zin van je bestaan om in vuur en vlam te gaan!"
Het kaarsje dacht toen heel diep na, aarzelde en zei dan: "Ja".
Haar vlammeteje beefde eerst nog even, maar gauw kon het zich vurig geven. Maar, dacht het, voor een volle schijn moeten we met véél lichtjes zijn.
En kijk, daarginds, daar deed één mee. Zie je, ze waren al met twee! Van toen af is het snel gegaan: er gingen wel honderd kaarsjes aan!
Het hart riep blij: "Wat voelt dat goed, zo hartverwarmend is die gloed!"
en de kaarsjes brandden op, al-licht, ze gingen op in "hemels licht"! jb
Alsnog de vrede en vreugde van Kerstmis gewenst!
|