Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
Ik slaap nooit erg lang uit. Hooguit tot half acht. Maar vandaag was het een ietsje langer. Niet dat er geen huishoudelijke to do's meer op het programma stonden. Integendeel, zo onoverzichtelijk veel dat het me aan de moed ervoor ontbrak. Bovendien had ik een knoop in mijn rug en voelde het of ik lood in mijn borstkas had: ik ben ferm verkouden en voelde me hondsmoe. Dus dat extra uurtje vannacht wou ik gewoon lekker warm in bed doorbrengen. Al soezelend hoorde ik om een uur of acht (oude tijd) voetstappen richting toilet. Jongste. Even later zijn heldere stem: "Mama, ik ben wakker en ik heb meteen ook honger!" "Neem dan zelf maar een boterham!" regelde ik lui. Jongste wou wel graag dat zijn mama gewoon naar beneden kwam, zoals hij gewend is. Zaak dus om met iets straffers af te komen. Riep hij daarna, lichtelijk dramatiserend: "Mama, er zit een mot in de kamer! En ik wil niet dat al mijn kleren worden opgegeten!"
Intense dagen de laatste tijd. Buiten al het andere, ook het meeleven
met het gezin van Jongste Zus. Gisteren zijn we naar het kleintje gaan
kijken.En zoals altijd weer gepakt door zo'n wondertje.
Wie we erg missen dezer dagen is Ma. Rube is het eerste kleinkindje van
wie ze de geboorte niet meer heeft meegemaakt. Met een glimlach moet ik
er aan denken hoe het was net na elke bevalling. Hoe Ma en Pa, waar ze
zich ook bevonden, meteen kwamen kijken. Wat mijzelf betreft, ik moest
dan eindeloos vertellen, hoe moe ook na de geleverde arbeid. Zelf
moeder worden doet je de binding met je eigen moeder het sterkst
ervaren. En dat moet Jongste Zus nu missen.
De aanwezigheid van Pa zal haar in deze misschien een beetje troost
bieden. Pa bivakkeert al enige weken in het huishouden van Jongste Zus
en Schoonbroer. En ik maak me sterk dat hij kan wedijveren met de beste
gezinshelp(st)ers, waar het op opruimen, koken, kindjes van school
halen en al het andere aankomt.
Vandaag kwam de geboorteaankondiging met de post. Met fotootjes van de
drie kindjes. En het tekstje dat ik heb mogen leveren. Het kaartje is
moeilijk kopieerbaar. Daarom hier enkel het tekstje en een glimp van
het nieuwe spruitje.
dag
broertje,
kom maar
kijk, alles is klaar
je bedje, je flesje, je knuffel
op je stoel in de hoek een sprookjesboek
straks lees ik daaruit voor jou een verhaal -ik kan nu al wat woordjes-
en broer neuriet zacht het melodietje van 't wiegeliedje
Vanmorgen is hij geboren, het kleintje van Jongste Zus en Schoonbroer. Een flinke jongen van 4040gr. Van het voorlopige naampje, waarmee ik Jongste Zus enkele dagen geleden een beetje heb geplaagd, zijn enkel de klinkers behouden gebleven. Ons nieuwe neefje heet Rube.
Jongste Zus en Schoonbroer, neefjes Yoran en Tibe: van harte alle geluk gewenst met het nieuwe kindje!
En ik, weer eens kersverse tante, ik wil morgen absoluut gaan kijken.
Onze Jongste werd tien jaar geleden ruim drie weken te vroeg geboren. Eigenlijk werd hij toen tegen 19 Oktober verwacht. Ik had heel erg gehoopt dat hij op de uitgerekende datum zou komen, omdat dat de dag was waarop zijn peter, Nonkel Paul, jarig was. Maar dat is dus anders uitgevallen. Ik heb toen het prille van ons kindje laten vastleggen op de gevoelige plaat door een beroepsfotograaf. En had daarvoor precies op 19 Oktober afgesproken. Dus hier, onze Jongste, tien jaar geleden, de dag dat hij geboren had moeten worden en toch al drieëntwintig dagen oud was. In gespannen afwachting van het kleine neefje, dat, wie weet, misschien wel vandaag, op 19 Oktober het levenslicht ziet.
Nieuwe maan vandaag. Dit mijmeringske verhaalt over een taxiritje met Middelste Zoon, tijdens een oktoberavond bij volle maan, zeven jaar geleden:
samen in de auto en ga weer terug mijn zoon van tien en ik hoor mijn stappen onderweg naar op het zompige pad zijn cursus djembé de lucht voelt vochtig 't is bij achten en warm voor de tijd de maan schijnt vol van het jaar en helder over de weiden de herfst geurt we kijken t is net of de maan een straatlantaarn met ons mee gaat zegt hij zet de kruin van een grote boom ik glimlach in goudgele glans weet je nog wat je vroeger zei en daar is ze weer over de maan vraag ik de maan neen zegt hij nu doet ze me denken je dacht dat de maan aan de nacht waarop de plek was waar -ook bij volle maan- mensen naartoe gaan ons jongste kindje als ze gestorven zijn werd geboren
hoe dan vraagt hij hoe grappig bedenk ik dan met een raket? één taxiritje en welk neen zeg ik een vreemde mengeling zo bedoelde je het niet van gewaarwordingen je dacht dat het daar en gedachten: de hemel was de verbondenheid met het kind hoe het denken in het besloten duister van een kind verandert van de wagen bedenk ik met een beetje spijt om de vervlogen maneschijn kleuterfilosofietjes het ritme van djembé's geur en kleuren we komen aan van de herfst
uit het verbouwde boerderijtje geboorte horen we al het ritme en een plekje van de djembé's hemels en toch nabij voor gestorven mensen harder en feller naarmate we naderen ik stap in de auto zet de tocht weer voort stevig volgehouden ritme dat levenskrachten en de maan hoog daarboven bovenhaalt reist met me mee... jb een beetje Afrika
Jongste Zus is ondertussen al eenenveertig weken zwanger. Al een dag of acht over tijd. Met z'n allen wachten we gespannen af. "Is alles nog hetzelfde?" sms-te ik al een week geleden. "Neen," berichtte ze terug "ons kookvuur is stuk!" Vond ze geweldig grappig van zichzelf! "Flupke", zoals tijdens datzelfde sms-gesprekje het kleintje bleek te heten, althans voorlopig toch, schijnt zich nog kiplekker te voelen in de buik van zijn mama. Even werd er overwogen om maandag de bevalling "in gang" te laten zetten. "Ze gaan de baby in de gang zetten!" vertelde grote broer Yoran met grote stelligheid aan zijn juf. Waarop de juf geruststellend antwoordde dat er in het ziekenhuis heus wel een babykamertje voor het kindje zou zijn.
Jongste Zus, we wensen je van harte een voorspoedige bevalling. Zodat we heel binnenkort jullie derde zoon mogen komen bewonderen!
Nota: Flupke blijkt dus de voorlopige naam van de baby te zijn. Tja, ze kunnen hem bezwaarlijk "Quick" noemen hé!
Dochter heeft er lang naar uitgekeken. Naar haar nieuwe studie op het unief. Ze wilde graag écht studeren, eens alleen maar theorievakken hebben. Als middelbare scholier heeft ze kunstsecundair onderwijs gevolgd, richting Beeldende Vorming. En daarna drie bachelorjaren Animatie. In heel die periode heeft ze vaak moeizaam zitten broeden op een idee voor haar werk. Geworsteld en gewroet met tijdsplanning en deadlines Het waren leerzame jaren, ongetwijfeld. En ook, ze tekent verdienstelijk en graag. Maar ze genoot er ook van om theorievakken te studeren. Om kennis op te doen, informatie op te zoeken, papers te schrijven. Ze heeft er lang over nagedacht en uiteindelijk de knoop doorgehakt: ze opteerde voor de Master Theater- en filmwetenschappen aan de UA. Waarvoor ze dit jaar eerst een schakelprogramma moet afwerken. En al weet ze dat studeren ook flink wat druk op de schouders legt, toch verzuchtte ze onlangs dat ze blij was dat ze nu eens niet moest bedenken hoe ze creatieve projecten moest vormgeven en binnen een bepaalde tijd af krijgen. Niet zoeken naar een origineel idee, voorstudies maken, eindeloos schetsen en tekenen. Ondertussen is het academisch jaar al bijna een maand bezig. "En valt het nu mee, die nieuwe studie?" vroeg ik onlangs. "Ja," knikte ze overtuigend "'t is héél interessant!"
Deze week vertelde ze over een creatieve opdracht die hen was opgegeven als taak. En waarbij ze zelf mochten invullen hoe ze die zouden maken. "Misschien dat ik er iets voor ga tekenen!" opperde ze.
Zaterdag schreef ik dat het niet makkelijk is om de denkstijl van mensen met autisme te begrijpen. Dat is zo, behalve dan als ze je heel hun "gedachtentraject" verwoorden. Zoals enkele weken geleden bij Jongste:
Helemaal nat van het zweet stapte Jongste naast mij in de auto. We hadden net een familiefeestje en hij had zich kennelijk uitstekend geamuseerd met de andere kinderen. "Amaai, wat zweet ik!" zuchtte hij. En dan: "Ja, ik wéét dat het zweet is. Want er loopt water over mijn gezicht, en ik ben niet aan het wenen. En ook geen uien aan het snijden!"
Dat is wat ik interpreteer als een typisch autistische gedachtengang.
De festivals lijken voorbij te zijn. En dus ook het bijhorende kamperen op de festivalcampings. Geen beletsel voor Middelste Zoon en zijn makkers om toch maar weer de tenten op te slaan. Om na een avondje feesten nog wat verder te vieren op hun privé-kampeerweide en daarna lekker lang uit te slapen. Bijna tussen de koeien.
De juf van Yoran (6 jaar) heeft uitgebreid verteld over de Vlaamse pater, die bij de melaatsen heeft geleefd, en die nu wordt heilig verklaard. Yoran heeft geboeid zitten luisteren. Thuis weet hij het allemaal na te vertellen. Ongelooflijk hoeveel hij ervan heeft opgepikt. Behalve de naam van de pater dan, die blijkt hij niet helemaal goed verstaan te hebben. Want volgens hem is het "Pater Baviaan"!
De Vlaamse Vereniging voor Autisme heeft haar 15de congres gehouden. Twee zaterdagnamiddagen waren er voor gepland, en die gingen door in Brussel, in het Vlaams Parlement. Ik ben er daarstraks, net als vorige zaterdag, naartoe geweest. Met het openbaar vervoer. Een hele belevenis op zichzelf, als je dat niet vaak hoeft te doen. 't Was fijn om zo eens alleen op pad te zijn. Met gretige nieuwsgierigheid kijken naar de mensen, lekker wat zitten lezen op de trein, op het gemak een broodje kopen in het station. De namiddagen op zichzelf waren boeiend en bij wijlen aangrijpend. Dat laatste vooral bij de getuigenissen van mensen met autisme, of van ouders met kinderen met ASS. Zoals daarstraks in dat panelgesprek, waar de ondersteuningsnood van ouders en volwassenen met autisme aan bod kwam. De diepe zorg van ouders, voor wiens kind dat niet alleen kan wonen, een goed gezinsvervangend huis moet worden gevonden. Of de normaal begaafde volwassen vrouw en moeder met autisme, die naar buiten toe heel goed functioneert, maar dagelijks een energievretende strijd moet voeren om zich staande te houden. Vorige week werd er vooral rond kinderen en onderwijs gesproken. Ongelooflijk interessant waren toen de ervaringen van een welbespraakte Gonjuf bij middelbare scholieren met autisme. (Gon = een extra kracht, die leerlingen in het gewone onderwijs én leerkrachten enkele uurtjes per week informeert en ondersteunt) En dan waren er ook de contacten tijdens de pauzes: met de mensen van de vereniging zelf, met Chris, die er veel vrijwilligerswerk verricht, terwijl ze zelf zes kinderen heeft onder wie drie met autisme. De losse babbels met nog andere ouders. De ontmoeting vandaag met een moeder en haar jong volwassen zoon stemde me hoopvol. De jongen had een bevredigende lagere- en middelbare schoolloopbaan afgelegd en studeert nu geschiedenis in Leuven. Hij kon goed meepraten over zijn autisme, over hoe het hem op school vergaan was. Hij straalde zelfvertrouwen uit. Het kán dus wel goed gaan, bedenk ik dan een beetje verwonderd. Want ik hou mijn hart vast tegen de tijd dat mijn eigen Jongste gaat puberen, dat we voor hem op zoek moeten gaan naar middelbaar onderwijs, dat hij zich misschien weer zal moeten handhaven in een gewone school.
Ondertussen, ondanks alle ervaring en info, blijft autisme toch een ongrijpbare handicap. Blijft het moeilijk om dat andere denken te doorgronden. Moeilijkheden met het zien van het geheel, de samenhang. Moeilijkheden om uit de vele prikkels de essentie op te pikken. Al die dingen vragen van mensen met autisme heel veel denkkracht. Vandaar dat het voor hen ook zo moeilijk is om bijvoorbeeld iemands gemoedstoestand af te lezen van het gezicht. Eer alle details samen gepuzzeld zijn, is die gezichtsuitdrukking soms al tien keer veranderd. Eén van de redenen waarom het sociale functioneren zo moeilijk is.
Gezichtsuitdrukkingen. Met een glimlach moet ik er aan denken hoe onze Jongste daar mee omgaat. Jongste doet op zijn manier aardig zijn best om ons, door de uitdrukking op zijn gezicht te kennen te geven hoe hij zich voelt. Vooral dan wanneer hij boos is. In symbooltjes wordt boosheid altijd aangegeven door een naar omlaag gebogen lijntje voor de mond. Nu, als Jongste boos is, en dat aan iedereen wil laten zien, trekt hij zijn mondhoeken in een nogal onnatuurlijke grimas naar omlaag. Ik snapte dat eerst niet, tot ik opeens begreep dat hij gewoon die symbooltjes nabootste! Zo ook vanmorgen, toen ik hem aanmaande om wat sneller voort te doen. "Ik ben boos aan het worden hé!" waarschuwde hij, terwijl hij me strak aankeek. Ja, ik zag het al: de mondhoeken waren weer helemaal naar beneden getrokken. "Maar jongen toch, het is niet nodig om boos te zijn!" vond ik, terwijl ik mijn handen om zijn gezicht legde, en de mondhoeken zachtjes naar boven duwde "Zo, trek nu maar weer een lachend gezichtje!" Maar nu keek hij me pas echt verbolgen aan: had ik dan niet gezien dat het niet alleen met zijn mond was dat hij zijn boosheid aangaf? In de lessen Sociale Vaardigheden had hij geleerd dat je ook aan de wenkbrauwen kan zien of iemand boos is! En zo als hij het interpreteert, is het met de mond hetzelfde als je boos of verdrietig bent, maar zit het verschil hem in de manier waarop de wenkbrauwen samen getrokken of gebogen zijn! Oeps, ik kan wel, vind ik zelf, aardig uit iemands gezichtsuitdrukking opmaken of iemand verdrietig is, of boos, of verlegen, of, of, ... Maar hoe dat dan juist zit met de wenkbrauwen? Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik denk dat ik nog maar eens zal oefenen voor de spiegel!
Een mama vertelde me op een keer dat ze haar bedenkingen had bij de kwaliteit van een uitgave van werkblaadjes voor kinderen. Omdat er op de eerste bladzijde al het woordje "plezant" was opgedoken. Ze vond dit geen goed Nederlands woord. Als licentiate Germaanse talen hechtte zij veel belang aan het correcte gebruik van het Nederlands. "O maar," bracht ik daartegen in "het is wel eerder een Vlaams woord, maar toch evengoed wel correct Nederlands, denk ik." Lees wel: ik bracht ertegen in! Ergens is er toch altijd dat sluimerende "minder voelen", omwille van mijn geringe opleiding. Niet evident dus om ergens iets tegenin te brengen bij een hoog opgeleid iemand, en dan nog binnen haar vakgebied. Thuis gekomen ritste ik dan ook meteen de "Dikke Van Dale" uit de kast en ging op zoek naar het woordje "plezant". En jawel, het bleek een aanvaard woord in het Nederlands. "Yes, ik had het toch just!" Verontschuldiging: "Jawel, ik had het bij het rechte eind!" Stond het die mevrouw natuurlijk vrij te vinden dat er in zulke publieke uitgaven beter een meer officieel Nederlands wordt gebruikt!
Lange tijd eerder had bij ons thuis al eens het omgekeerde plaats gevonden. Dochter, toen in het vijfde leerjaar, vond het juist zo jammer dat Vlaams klinkende woorden moesten plaats maken voor woorden die uit Nederland kwamen over gewaaid. Ze kon soms met belangstelling luisteren naar het sappige dialect van haar moemoe. "Allé, giet da es in de poempsteen!" Dan proefde ze hardop het woordje "pomp-steen". "Ik vind dat zo jammer!" vond ze "Er gaan zo veel mooie woorden verloren!" Het ging haar zo ter harte dat ze er een gedichtje over wou schrijven. En ik heb haar erbij geholpen.
Dus van Dochter, in coschrijverschap met mij:
(Mét de invloed uit het Frans)
Ons eigen Vlaams
Weet ge wat ik spijtig vind dat hier bij ons nu ieder kind, ja, ik bedoel, wij allemaal moeten leren in een vreemde taal.
Dat vele oude, schone woorden die ons eenvoudig toe behoorden in 'n Hollands kleedje zijn gestoken, met een pruimenmondje uitgesproken.
Zo kwam het woordje "pet" voor "klak", en het woordje "jas" voor "frak", of 't woordje "fiets" voor een "vélo" en een "voiture" werd een "auto".
Wat nu "leuk" heet was "plezant" en een "gazet" heet nu een "krant", zo kwam "gebakje" voor "pateeke", en een "jochie" voor "kadeeke".
En 't heel vertrouwde woordje "gij" werd lang reeds weg gejaagd door "jij".
Ik kan ook niet meer zo "stoefen" met mijn schone, nieuwe "sloefen", en ik zou toch die weidebloemen weer heel graag "pisbloem" willen noemen.
Eigenlijk hebben we heel veel pech, want al die doodgewone woorden zijn al uit de schrijftaal weg.
En dus vraag ik u allemaal laat ons "klappen" nog in ónze taal! m&j
Omwille van zijn trompetles haal ik Jongste op maandag wat vroeger uit de nabewaking. Deze keer is de school nog maar net uit. Ik loop voorbij het bushokje, waar in en rond heel wat middelbare scholieren staan te wachten op de bus. In kleine groepjes staan ze druk te kwetteren en te lachen en mekaar wat te plagen. Ineens merk ik hem op: een wat gezette jongen die helemaal alleen buiten de groepjes staat. Met de kap van zijn vest op, het hoofd tussen de schouders, de handen diep in de zakken, staat hij in het niets te staren. Als ik terug voorbij kom met Jongste, staat de jongen daar nog net zo. Uit heel zijn lichaamshouding spreekt zo een intrieste eenzaamheid dat het me, bijna tot tranen toe, beroert.
Voor sommige jongeren is het niet simpel om deel te hebben aan de groep. Om een betrouwbaar plekje te vinden. In stilte supporter ik voor die onbekende gast aan dat bushokje. Zou het een beetje helpen?
Alle jongeren uit de klas van Oudste Zoon moeten hetzelfde boek lezen. Uit ervaring weet ik al hoe moeilijk het dan is om het bewuste boek te ontlenen uit één van de naburige bibliotheken. Ik besluit dus om bij de boekhandel eens te informeren naar de kostprijs ervan. Als ik de winkel binnenstap kan ik me opeens de titel van het boek niet meer herinneren. "Wat was dat nu toch alweer?" zoek ik koortsachtig. Er bekruipt me een gevoel van lichte paniek. Stel je voor dat ik onverrichterzake weer naar buiten moet gaan, gewoon omdat ik de titel van dat boek niet meer weet! Dan opeens schiet het me te binnen. Gelukkig! En welke de titel van dat boek dan wel was? De zaak Alzheimer!
Het heeft altijd iets fascinerends, je kind naar school laten gaan. Het in handen geven van iemand die je dikwijls helemaal niet kent en die toch vanaf dat moment een belangrijke rol vervult in het leven van je kind. Bij ons zijn er al heel wat leerkrachten de revue gepasseerd. En héél dikwijls is het gekomen tot een fijn contact met de mensen die onze kinderen hebben onderwezen of nog onderwijzen. Bieke, Ann, Tania, Katrien, Micheline, Evelyne, Koen, Anja, Lotte, Paul, Mieke, Karen, Tim, Daan, Nicole, Lut, Marleen, Leen,..., om er nog maar enkele van hen te noemen. Mensen die we heel dankbaar zijn om wat ze voor onze kinderen beteken(d)en. En Schoonbroer Erwin en Jongste Zus, die ik hier ook niet wil vergeten. Aan jullie en alle anderen vandaag dit tekstje, ooit voor deze dag geschreven:
ons kind naar school eens de eerste keer
en daarna telkens weer en meer het uit handen geven aan vaak nog ongekende mensen
die het taal leren, en kleuren, zingen, denken, rekenen
en in z'n wezen hoe onbewust iets van zichzelf uittekenen
elk om beurt
mensen van wie veel verwacht té veel soms voor mensengrenzen
maar toch voor wie we openstaan die we volop erkennen en waarderen
als maar zij die ons het dierbaarst zijn
hen werkelijk ter harte gaan! jb
We wensen jullie bij deze gelegenheid
véél plezier in jullie werk en de verdiende erkenning
Veerle vertelt op haar blog (Sprokkels, zie link hier aan de linkerkant) over ouders die een zoon hadden verloren na een jarenlange slepende ziekte. Het raakt me altijd heel erg, zulke verhalen. Een kind afgeven, het moet één van de diepste soorten verdriet zijn die er bestaat. Enkele jaren geleden werd me gevraagd om een tekstje te schrijven voor Maarten. Maarten was een tienerjongen, die een jarenlange strijd tegen botkanker verloren had. Al kende ik die jongen niet, het had me ook erg aangegrepen. Maarten was gefascineerd door vliegen. Dit tekstje is dus bovenal opgedragen aan hem, maar ook aan alle andere jonge mensen die veel te vroeg moesten gaan. Ook aan die, nog veel te jonge, man uit het verhaal van Veerle. En misschien kan het een beetje een hart onder de riem zijn voor al de ouders.
Voor Maarten
Er kwam een piepklein vogeltje in een warm nest uit het ei. Het had twee sterke vleugeltjes en dat vogeltje was jij.
In je levenshunker wist je gauw dat je heel graag vliegen wou. Je oefende en droomde van de vliegtocht die je maken zou.
Je droomde tot ver voorbij de dag waarop het sluipend noodlot kwam dat stilaan aan je vleugeltjes elke hoop en alle kracht ontnam.
Nu oefen je en droom je in een andere en nieuwe tijd en ik zie al hoe je vliegen zal in die hemels grootse Werkelijkheid.
Hoe vrij, vol kracht je vleugelslag hoe prachig dat moet zijn. En of je daar nog denken zal aan ons gemis en pijn?
Dan denk ik hoe jij in je vlucht het leven verder overziet, de volle geheimenis doorgrondt en ook de zin van ons verdriet.... jb
Ik ben van de week, op een avond, uit mijn vel gesprongen. Tegenover Jongste. Nu, bij Jongste heb ik meestal veel geduld. Heb noodgedwongen geléérd om veel geduld te hebben. Omdat uitvliegen, hem onder druk zetten of hem al te nadrukkelijk tot haast aansporen, meestal het omgekeerde effect heeft van wat ik wil bereiken. Maar héél soms, tja, dan gebeurt het. Zoals eergisterenavond dus. Ik moest ergens naartoe en Jongste moest nog wat werken voor notenleer en oefenen op zijn trompet. Bij dat laatste hou ik graag een oogje in het zeil. Of in dit geval een "oortje". Hij was op de computer bezig. Ik had met hem het uur afgesproken waarop hij zou beginnen te oefenen. Tien minuten op voorhand waarschuwde ik even dat dat moment er zat aan te komen. Op de afgesproken tijd riep ik hem. En jawel, hij stond direct op en kwam naar de keuken. Keek met verstoorde blik op de klok. "Oh, maar die klok staat drie minuten voor op die van de computer!" ontdekte hij. En voor ik antwoorden kon was hij weer weg. Om nog drie minuten voort te gaan met zijn spelletje. Ik zuchtte, maar zei er niets van. Juist is juist tenslotte. Drie minuten later was hij terug. Zonder trompet. "Ik moet eerst nog even plassen!" En daarna zijn handen wassen. Heel keurig. We waren zeker al vijf minuten verder. Of zes, of zeven.. Hij begon eraan. Na enkele noten moest hij dringend iets vertellen. "Ja, ja,.." antwoordde ik, kon mijn ongeduld nauwelijks in toom houden "Maar nu vlug voortdoen hé!" Hij speelde enkele stukjes. Tot op een moment, middenin zo'n stukje, zijn trompet plots stokte. "Hier staat een hoge fa! Die heb ik nog niet geleerd. Ik weet niet hoe dat moet." "Dan sla je dat stuk voorlopig maar over." Maar Jongste bleef nog een hele poos staan dralen bij die fa. Keek na of die onspeelbare noot ook in het volgende stuk voorkwam. En had er weer heel wat bij te vertellen. "Jongen, doe nu gewoon verder. Je hebt nog maar enkele minuutjes gespeeld. Zo meteen moet ik weg en jij moet die Italiaanse woordjes nog leren. En het is bijna slaaptijd." Ik ging me omkleden. Na weer een minuut of twee was er weer geen instrument te horen. Jongste was even naar de badkamer om een vlekje op zijn tandvlees nader te bekijken. En een poosje later moest hij terug naar het toilet. Hij nam er zijn tijd voor. Letterlijk "op 't gemakske". De stoom was ondertussen al zowat uit mijn oren gekomen. Ik wachtte nog een poosje. En toen, ja, toen kwam de ontploffing. Ik trok de deur van de WC open en vroeg briesend of meneer er vandaag nog van plan was af te komen. En wanneer hij dan wel dacht zijn huiswerk af te werken. En voegde eraan toe dat alles keurig moest gebeuren. Dat het anders morgen een dagje zonder die verdomde computer zou worden. En ik zou niet meer kunnen helpen, ik moest nu weg... Zoon keek me aan met grote ogen. Er wisselden zich verschillende emoties in z'n blik: schrik, boosheid, maar ook een nieuwsgierig observeren. En toen hij er even tussen kon komen, zei hij met afgemeten stem: "Dat is héél onbeleefd, de WC-deur opendoen zonder te kloppen!"
Toen ik die avond terug kwam was alles gebeurd zoals het moest. Hij had zijn oefentijd vol gemaakt, de notenleeroefeningen afgewerkt en blijkbaar ook de woordjes geleerd. Dat zag ik aan de nog openliggende kaft. Echtgenoot vertelde gniffelend wat hij nog aan hem was komen vragen: "Papa, hoe lang ben jij met mama getrouwd?" "Tweeëntwintig jaar." antwoordde zijn vader. "Tweeëntwintig jaar!" had Jongste vol verbaasd ongeloof gereageerd "Hoe heb je dát kunnen volhouden?"
Vandaag zijn we aan de laatste septemberverjaardag: het is mijn ventje wiens verjaardag we vieren. Echtgenoot staat er niet om te springen dat ik hem feliciteer via mijn blog. Maar voor alle volledigheid toch even vermelden. Hem feliciteren, daar zijn andere manieren voor. Vanmorgen al even vluchtig gedaan, en de rest is voor straks....
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek