Ja, ze kan hier elk moment opduiken. De setting is er alvast. Mijn jonge Fa en ik zijn ondertussen verhuisd naar een veel leukere bungalow. Met airco (geen overbodige luxe, want je kan dan slapen). Gisteren zijn we getipt. Hier vlakbij zou een breed wit strand zijn. Het strandje bij ons huisje is ook mooi, maar bij laag water is de zee echt te ver. We trekken dus naar Siam Beach iets verderop. Omdat we nogal geisoleerd zitten, hebben we besloten om ons twee scooters aan te schaffen. Voor een prikje hebben we een fijne scooter. Christel was er niet helemaal gerust in, maar we springen er zeer behoedzaam mee om. Het heeft wel iets: met t-shirtje op de scooter, de wind in je haar, leuk grietje achterop (in mijn geval is dat Anna). De mensen van de guesthouse keken nogal verwonderd naar ons aanvankelijke gepruts. Hoe starten? Hoe krijg je die zitplaats omhoog om een en ander op te bergen? Je zag ze denken: als dat maar goed afloopt. Maar het gaat zonder problemen. We moeten wel goed uitkijken. De wegen hier zijn weliswaar rustig, maar toch af en toe link. Het gaat soms heel steil naar boven en beneden. We zijn gisteren, na een laat ontbijt, op het gemakje naar Siam Beach gereden. En ja hoor, het is zoals in de reclamespots. Mooi breed strand, palmbomen. Het is ook erg rustig. Vlakbij ligt een luxe resort, maar daar hebben we geen last van. We zitten in de schaduw, reuzeschommel aan een tak, te turen naar het blauwe water, naar toevallige passanten of we lezen een boek. Niks doen is het motto. In de namiddag snorren we naar Bang Bao, een paaldorp verderop. Beetje toeristisch, veel stalletjes, maar zeker de moeite waard. Bij een leuke knul uit het zuiden (Koh Phi Phi) koopt Christel nog enkele met de hand gemaakte juweeltjes. Anna, die nog 200 baht mocht besteden, kocht er een heel leuke armband. Iedereen in zijn nopjes dus. Wel een beetje jammer is dat we eerder vandaag hebben moeten afzien van ons plan om te gaan snorkelen. We zijn gaan informeren bij een duikbedrijfje hier of ze geen snorkelprogramma hadden. Dat hadden ze, maar toen ik ter sprake bracht dat ik brildrager ben en geen hand voor mijnogen zie wanneer ik brilloos ben, bleek dat een streep door de rekening. In mijn onervarenheid dacht ik dat ze wel een bril zouden hebben waar de mijne in zou passen, maar dat bleek een dom idee. En duikbrillen met mijn sterkte glazen hadden ze evenmin. Ik ben hier dus de spelbreker. Het heeft echter geen zin om te gaan snorkelen als je achteraf enkel maar kan vertellen dat je blauw, rood en groen zag. Ach we vinden het niet erg. Antonio zou hier zijn hartje kunnen ophalen want ze organiseren hier ook vistochtjes en aan de foto's te zien kan je hier serieuse knapen uit het water sleuren. Twee van die serieuse knapen lagen op ons bord gisteravond. White snapper (moet Antoinio maar eens opzoeken). Het was bijzonder lekker. Het restaurant was ook bijzonder geslaagd. Je zit namelijk met je benen onder een glazen tafelblad. Je benen bengelen door een gat in de vloer boven het water. Vooral de kinderen vonden dat leuk (wij ook hoor). Jullie lezen het: we are totally relaxed. Kers op de taart gisteravond: rechtstreekse uitzending van de koninginnerit in de Tour. Bij jullie kwam sastre rond 18 uur over de finish, hier bij ons rond 23 uur. Het heeft iets surrealistisch: je zit in een verzorgd bungalowtje in bed naar die rit te kijken, op 20 meter rollen de golven af en aan. Je bent in de warme tropen en kijkt naar de haarspeldbochten in een Alpenlandschap. Ik wist het al langer: maar dit is vakantie op zijn best.
Aan mijn kleine broertje en Lenemie: breng een flesje mee voor me. Of zo'n kartonnetje met drie flessen, nog beter. Kunnen we die samen soldaat maken. Kunnen misschien een flesje kraken op het vlot. Aan mijn werkende broertje: merci voor de update. Voor belangrijk nieuws moet je bij jou zijn. Zorgt dat papa kalm blijft en veel succes met het vinden van de juiste balkjes. Aan Ans: geen wilde onderwaterverhalen vrees ik, maar dat is niet Christels schuld. Aan Bart en Debbie: amuseer jullie ginder aan die meertjes. We moeten gauw nog eens op bezoek komen. We missen jullie. Aan mama en papa: alles goed met ons. Christel droomt al wel enkele nachten van tomate crevette Aan Ed en Smoef: veel plezier in Berlijn. Misschien krijgen we binnenkort opnieuw tips van jullie? Lijkt me immers een leuke bestemming voor een city tripke.
En Madonna zong: La isla bonita - had ze 't over Koh Chang?
Dag luitjes in het verre Belgie, Thomas en de kinderen spelen Uno in het restaurant en drinken grote bekers cocos shake. Ik profiteer alvast van de gelegenheid om te komen vertellen over onze laatste twee dagen in Thailand. Na onze geweldige ervaring in Kao Yai moesten we met pijn in het hart de junglestreek Pak Chong verlaten. De mensen van het guesthouse waren echt erg behulpzaam en supervriendelijk. Poo kloeg wel dat ze al 3 jaar niet meer in de Lonely Planet staat en dat dit echt een probleem is. Om haar te helpen schrijf ik voor ons vertrek een warme aanbeveling in het Nederlands in het gastenboek. Ik beloof haar een mail te doen aan lonely Planet om toch nog eens langs te gaan bij Poo en Jep - de service was verbluffend en ook al hadden we (weliswaar flinke) kinderen mee, de zware tocht beviel ons zeer. Jep had ons de vorige dag aangeraden om de trein van 10 uur te nemen naar Ayuthaya, in plaats van die van 11 u. Die laatste zou ongelofelijk duur zijn omdat het een express is. Die van 10 uur zou niet meer kosten dan een paar Bath. En dat was ook zo... maar dat hebben alle Thai ook geweten. Van klasse-keuze was in deze wagons geen sprake, en bovendien bleek dit de laatste vakantiedag voor vele Thai te zijn - de drukste dag van het jaar werd gezegd. Fijn. De trein zat met andere woorden propvol. Hoe we er uiteindelijk in geraakt zijn met onze loodzware zakken, weet ik niet. Maar iedereen vond onze komst meer dan amussant. Ik belandde op een bankje tegenover 5 jonge Thai (op en door elkaar gestapelde mensen). Anna zat weer ergens anders en William leunde tegen een stoel aan in de gang. Thomas moest met zijn rugzak in het gangetje bij de WC blijven staan. Marieke en haar mama zaten eerst in een andere wagon, maar bij de eerste stopplaats van vele, zag ik hen met hun rugzakken naar achteren op het perron komen lopen. Ze propten zich in de onze en merkten daar tot hun spijt dat het achteraan niet veel beter was dan in hun eerste wagon. De Thai bleven maar instappen en de mensen die zoals gewoonlijk eten verkopen op de trein bleven ook komen - onwaarschijnlijk. En dat ze al hun spul dan nog verkochten, was nog onwaarschijnlijker met die drukte. De moeder van Marieke kwam naast mij terecht en Anna nam boven op mij plaats om weer plaats te ruimen voor de nieuwe passagiers. William zat half op Mariekes moeder. Op de tweezitbank tegenover ons zaten nog steeds 5 Thaise jongeren. Ze dronken sterke drank en aten de hele tijd door zakjes die ze van voorbij wriemelende venters kochten. Eerst waren er de gegrilde kuikentjes: kopje eraf bijten, pootjes afpeuzelen en de restjes door het open raam smijten. Dan volgenden de zakjes vreemd fruit, en gedroogde fruit-chips. Ze boden ons telkens vanalles en nog wat aan, maar na die kippetjes duurde het toch minstens tot de zakjes gedroogde fruit-chips eer we iets wilden proeven. Wat aan het hele gebeuren nog ontbrak was levend pluimvee - dat had niet misstaan. In ieder geval waren we erg blij om na 2 en een half uur in Ayuthaya te arriveren. We wuiven naar de Thaise jongelui (zij reizen door naar bankkok; ze eten nog steeds, net hobbits) tot de trein het station uit is, ze zien ons precies niet graag gaan. Stinkend en bezweet begeven we ons naar het guesthouse waar we de eerste keer ook verbleven in Ayuthaya. De mevrouw van het guesthouse had dezelfde kamer vrijgehouden en liet ons rustig onze intrek nemen - douchen kan toch leuk zijn he. De verdere dag doen we niks. We gaan eens wandelen, eten een hapje, kopen een ijsje en komen uiteindelijk terecht in het winkelcentrum van Ayuthaya. Ja, je leest het goed: een winkelcentrum. Waar ze echte etalagepoppen gebruiken om panty's te showen: Panty's in Thailand? Waar Anna en ik fluoriserende glitternagellak kopen voor 20 bath het flesje (40 cent) - konden we echt niet laten. En daarna lopen we met een doos donuts en chocoladebollen op stokjes naar het guesthouse terug... belachelijk, maar lekker. In het guesthouse regelen we vervoer voor de volgende dag - de man van de uitbaatster zal ons voor een behoorlijk bedrag naar Koh Chang voeren - tot aan het resort dat ik via het internet heb weten te boeken voor we naar Kao Yai vertrokken. Het belooft een erg lange reis te worden (6 a 7 uur) en prive rijden zien we wel zitten. Hoe die man hier winst mee kan maken, weet ik niet. Hij moet immers met een lege auto terugkomen. We vertrekken om 8 u 30. Onderweg eten we in Chantaburi eendensoep met mie... Onze chauffeur is best zorgzaam, hij koopt ons water en koffie en voert ons uiteindelijk naar de boot, op de boot, zet mee over en rijdt dan nog eens 20 km naar het resort op Koh Chang. Het is hier prachtig. Appelblauwgroen zeewater met overhangende palmbomen en de zoals altijd stralende zon. La isla bonita dus.De bungalow die ik geboekt heb voor een spotrijsje van 400 bath per nacht (8 euro) blijkt niet zo fantastisch. We zitten immers in het nationaal park dat Koh Chang is, waar het oerwoud grenst aan de bewoonde wereld. Het hutje waar we zouden verblijven, heeft een strooien dak zonder binnenafwerking of isolatie en twee rieten ramen (zonder glas), twee dubbele bedden = 1 matras op de grond, en een bed op een verhoogje. De hele kamer is daardoor bed. Er hangen twee ventilatoren in de hut, en ieder bed is voorzien van een muskietennet, vol gaten en scheuren. De badkamer is zo groot als een WC en vertoont barsten - op die manier krijgen we een prima kijk op het buitenleven. Dit is als kamperen in de jungle zonder net... Thomas vond het maar niks. Maar deze eerste nacht zit er niks anders op dan te blijven slapen. De kinderen vinden het allemaal niet zo erg, zij kunnen na een halfuurtje immers de zee induiken tot de zon ondergaat ... ze willen wel niet op de matras op de grond, want daar kropen mieren over (en andere beestjes, waar ik maar stilletjes over gezwegen heb). Die eerste nacht op Koh Chang was dus niet zo fantastisch als gehoopt, maar daar brengen we de volgende ochtend snel verandering in. De bungalows bij de buren zijn immers super - vlak aan het witte (en volledig verlaten) strand, voorzien van Airco, goede kleine badkamer, een bed op poten en ramen waar ook echt glas in zit. Dit alles voor 700 bath, deze keer inclusief ontbijt - dus geven we niet eens meer geld uit. Ondertussen hebben we er een eerste stranddag opzitten. We genieten van het niks doen, maar morgen willen we misschien eens een keertje gaan snorkelen of op de bromfiets het eiland gaan verkennen. We hebben geen zittend gat - helpt wel op een zonovergoten eiland - en dus zoeken we wel weer wat actie op. Maar daar vertellen we later nog wel over, Groetjes aan iedereen, Christel en de smeuldersclan
Ontbijten en vertrekken om 7 u 30. We moeten er vroeg bij zijn vandaag. Het genootschap wordt uitgebreid tot 9 (blijkbaar het vereiste aantal) met een zestigjarige tweeling uit Nederland (duidelijk geen bedreigde diersoort in Thailand), beide kranige dames met bijzonder veel reiservaring. En een jonger Duits meisje, Yasmina. Ze is 24 en hier in Thailand als vrijwilligster. Drie maanden lang vertoeft ze in het noorden van Thailand om Engels te geven. Met z'n allen weer in de pick up richting Khao Yai dit keer. We rijden tot bij de ingang van het park, waar we door onze gids, Jip en zijn assistent eerste en vooral wat uitleg krijgen over de te volgen route en het verdere programma. Vooraleer we verder rijden krijgen we een soort oversokken, grote witte instaplakens, die we goed moeten aantrekken. Dat gaat als volgt: je trekt je schoenen uit, je stapt in die reuzesok met touwtjes, je stopt je broekspijpen daar goed in en je knoopt die touwtjes boven je knie goed vast, ten slotte stap je weer in je schoenen. Laat die bloedzuigers nu maar komen. Naar het schijnt zijn het nogal hardnekkige rakkers die niet te beroerd zijn om zich een weg te banen naar het eerst blootliggende stukje huid. Anna is er niet gerust in, maar we proberen haar zoveel mogelijk gerust te stellen. Terwijl we verder rijden hebben we het achterin algauw over Nederland en Belgie, schrijvers, jeugdprogramma's, de poltiek in de lage landen (betreurenswaardig horen we van jullie), Jip en Janneke enz. Met al dat geklets vergeten we even dat we in een nationaal park zijn. Gelukkig zijn onze gidsen wel alert en spotten die algauw een eerste makaak vlak bij de weg. Voor ons is de dag nu al geslaagd. We rijden nog verder naar het informatiecentrum. We nemen daar een kijkje en zien daar de opgezette vrouwtjestijger die in 1991 twee rangers aanviel. Een zeer uitzonderlijk voorval. In Thailand gebeuren beduidend minder ongevallen dan in bvb in India of Sri Lanka, waar de mensen veel meer op de rand van tijgergebied gaan wonen. De twee rangers moesten naar het ziekenhuis gevoerd worden met zware verwondingen. Andere ter hulp gesnelde rangers wisten de tijger te verjagen. Nu komt zo'n beest altijd terug als ze ergens prooi denkt te vinden. Zo ook deze tijgerin. De volgende nacht om 2 uur probeerde ze de hut binnen te dringen van alweer een andere parkwachter. Er werd in de lucht geschoten maar toen ze niet te verjagen bleek zag de man zich genoodzaakt doorheen de deur van de hut te vuren. Daarbij werd de tijger dodelijk getroffen. Het bleek om een oude tijger te gaan, die waarschijnlijk geen normale prooien meer te pakken kreeg. Nu staat ze in een glazen kast in het bezoekerscentrum. Beetje stoffig te wezen. Over tot de actie nu. Tijd om de jungle in te trekken. Er wacht ons een tocht van zeven kilometer doorheen dichtbegroeid bos. Onze gidsen lopen voor en achter. Wij tussenin. Ik weet het onmiddellijk. Dit is echt fantastisch. Ook al zien we geen olifanten of tijgers (toch maar liever niet) onze dag is al geslaagd. We vertoeven in de jungle. Ongelooflijke geluiden omringen ons, de hitte valt goed mee. Na een tijdje horen we onze eerste gibbon. Hij zit heel duidelijk ergens boven ons hoofd, maar we krijgen hem door het gebladerte niet te zien. Maar we hebben hem wel duidelijk horen roepen. Prachtig. Terwijl ik me gisteren nog Michael Palin waande ben ik vandaag David Attenborough. Doorweekt met zweet door de bush, op fluistertoon om de beesten niet weg te jagen. De tocht gaat verder. Oh ja de bloedzuigers doen inderdaag pogingen maar dat blijkt goed mee te vallen. Ik had me aan die dikke verwacht. Van die kanjers waar ze vroeger medische behandelingen mee deden. Deze echter lijken op kleine wormen. Ze verplaatsen zich als spanrupsen. De eerste vijf minuten loop je voortdurend je oversokken te controleren om die beesten eraf te slaan. Maar uiteindelijk valt dat goed mee. Anna en William zijn superflink en blijven goed kalm. Anna is er niet helemaal gerust in. Haar grote ogen staan af en toe wat angstig maar ze vergeet alles wanneer we dit keer toch onze eerste gibbon zien. Deze sympathieke slingeraap laat zich heel kort zien. Hij flitst voorbij en het is slechts een glimp maar het telt he. William is wat stoutmoediger. De gids zet op een gegeven moment een joekel van een duizendpoot op zijn arm. Niet iedereen van het gezelschap durft het aan om het beest een toertje te laten maken op hun arm. Na een tijdje zien we ook neushoornvogels. Verder krijgen we prachtige bomen te zien, tropisch hardhout op zijn best, grillige lianen, veel modder (erg glibberig) en heel veel planten. De gidsen geven tekst en uitleg. Naar het einde toe moeten we een rivier doorwaden. Sompige sokken horen erbij niet waar. We zien ook olifantenmest op ons pad. Dat die dikhuiden over dat smalle paadje reizen is moeilijk te geloven, maar ondanks hun gewicht zijn het sierlijke en behoedzame dieren. We klimmen en na een tijdje komen we weer uit de jungle te voorschijn. Lunch om 12 uur. Na de lunch trekken we naar een waterval. Niet zo maar een. De waterval uit de film The Beach, de waterval waarvan Leonardo di Capprio zich naar beneden stort. Leo was evenwel niet present vandaag. Wel veel andere toeristen. Het is druk en heel wat toeristen slingeren zich op onelegante wijze aan een touw het water in. Christel en ik laten deze kelk aan ons voorbijgaan en genieten van het spektakel. Het is best een indrukwekkende waterval. De kinderen wagen zich wel in het water. Voor we het weten is Anna op weg naar het watergordijn. Er storten zich tonnen water naar beneden. Mensen beginnen spontaan te armwieken en te roepen wanneer Anna plots achter de waterval staat. Gelukkig hadden Christel en ik het op tijd in de gaten en met hard roepen hebben we haar daar weg gekregen. Bang van een spinnetje maar voor zulke halsbrekende toeren is ze wel altijd te vinden. Na een uurtje zetten we onze tocht verder met de pick up. Het spotten van de dieren is in de namiddag ook mogelijk vanuit de wagen. De gidsen zien echt alles. We zien nog het blaffend hert (het hertje blaft vandaar de naam), een groot hert, nog neushoornvogels, tal van andere vogels, een prachtige groene schorpioen en een ganse makakenfamilie die zich gewillig laat fotograferen. Olifanten zien we niet. Het is niet echt het seizoen en er zijn nogal veel toeristen in het park (tja dat zijn wij ook). Maar maakt echt niet uit. Het was een unieke dag. Vonden we allemaal. Een absoluut hoogtepunt. Ondertussen zitten we alweer op Koh Chang, een eiland nabij de grens met Cambodja. Hier slijten we de laatste dagen van ons verlof. Daarover morgen meer van Christel. Hopelijk hebben jullie ondertussen ook wat beter weer. Ik las onheilspellende temperaturen. 14 graden! Dan komen we niet terug hoor. HIer is het momenteel 34 graden. Heet en vochtig!
Hier zijn we dan weer. We zijn dus niet door de jungle opgeslokt. We hadden wat probleempjes om een pc te vinden en onze bloggen site werkte ook niet mee eergisteren. Vandaar dat jullie eventjes zonder nieuws zaten. Christel eindigde de laatste keer met de melding dat we van Ayutayya naar het nationale park van Khao Yai zouden gaan. Daarvoor namen we zaterdag dan de trein naar Pak Chong. Vanuit Autayya regelde onze gastvrouw dat we daar zouden opgepikt worden door de mensen die de trekking met ons zouden doen. Pak Chong ligt ten oosten van Ayutayya en is de uitvalbasis voor allerlei trekking in het nationale park. Khao Yai was het allereerste nationale park in Thailand en het is ook een van de grootste. Er huizen nog wilde olifanten en ook tijgers. Alleen laten die zich niet zo makkelijk zien. Neushoornvogels en gibbons zijn iets makkelijker te spotten. En ook de kortstaartmakaken worden makkelijk gezien. De treinrit naar Pak Chong duurde toch een drietal uur. Het is altijd wel een beetje vermoeiend, maar ik vind het leuker dan de bus. Goedkoper ook. Op de trein waan ik me altijd een beetje Michael Palin. Natuurlijk heeft die dan een hele cameraploeg bij en zijn diens toevallige ontmoetingen misschien niet altijd toevallig. Ik lust zijn programma's wel. De trein is ideaal om te observeren of om een praatje te slaan. Het is eigenlijk een beetje een rijdende markt want voortdurend wordt er van alles verkocht. Mannen en vrouwen sleuren manden voedsel en drank af en aan. Kant en klaar maaltijden, zakjes rijst, sateetjes, gedroogde vissen, fruit, snoepgoed, noem maar op. Die worden dan ook luidkeels aangeprezen, zodat je dutje steeds onderbroken wordt. In Pak Chong werden we opgewacht door Poo (spreek uit Poe) de vrouw van de man die de trekkings organiseert. We wachten in de pick up nog om een ander reizend stel. Marieke en haar moeder (28 en 54) uit Nederland worden op het perron immers overhaald om ook aan de trekking vanb anderhalve dag deel te nemen. Het guesthouse ligt eventjes buiten Pak Chong is is mooi in orde. Het is een heus familiebedrijfje en iedereen helpt mee. Jay doet de trekkings, Poo de administratie, beide tienerdochters helpen een handje mee in de keuken. Jay verontschuldigt zich voor de niet zo luxueuse kamers, maar hij vergist zich hoor. De kamer is dik in orde. De matrassen zijn erg onThais, niet hard dus. We gaan eerste een hapje eten in een restaurant even verderop en om drie uur vat onze tour aan. We maken kennis met een oudere dame die ons vervolgens naar de bronnen van een rivier brengt, naar de tempel en het daarbij horende grottencomplex en tegen valavond de vleermuizen die massaal hun grot verlaten om uit eten te gaan. De bron bevond zich midden in een jungleachtige omgeving. Zwemmen zat er voor de volwassenen onder ons echter niet in. Het was immers de tweede vakantiedag voor de Thai en dat zorgde voor een drukte van jewelste bij die bron. vrijdag en zaterdag waren immers Buddha-dagen. Een groot feest waarop niet gewerkt moest worden. Erg druk dus. Wel leuk om te aanschouwen. De Thai zwemmen niet in badpak, laat staan in bikini. Dat wordt echt niet getolereerd. Je ziet ze dan ook allemaal met t-shirt en korte broek het water induiken. De jongelui springen met hun jeans en ontbloot bovenlijf het natuurlijk bassin in. Onze gids raad Christel en Marieke af om in bikini te gaan zwemmen. Geen erg, morgen zouden we naar een prachtige waterval gaan. William en Anna plonsen naar hartelust, maar na 20 mimuten moeten we verder. Op naar de tempel en de grot. We krijgen eerst wat uitleg over Boeddhisme en de verschillende gebouwen van een tempel. Christel en ik onderscheidden ons als de beste leerlingen, vooraleer we een grot inkruipen. Het is best een aardige grot. Gelukkig heeft onze gids een zaklamp bij. Het is bloedheet in de grot. Onze Nederlandse metgezel is er niet zo happig op. Maar er kan ons niets overkomen want we krijgen vooraleer we de duisternis intreden een bandje van een monnik om het kwade te weren. Toch handig want we zien een bijzonder grote spin net onder een steen verdwijnen. Nijdig beestje blijkt ook. Giftig. De grot ruikt muf en daarvoor zijn de vleermuizen die hier wonen verantwoordelijk. Je kan ze heel goed zien als onze gids de toorts op hen richt. Er zitten twee soorten, beide klein. Hun kopjes zijn best leuk. Maar al dat gewriemel is niet besteed aan de moeder van Marieke, die toch maar probeert niet flauw te wezen. Na een passage langsheen een grote Boeddha verschijnen we weer aan het oppervlak. Met de pick up rijden we nu weer een eindje. We stoppen in een veld, waar al enkele andere reisgezelschappen hebben postgevat, sommigen van hen met camera annex verrekijker. We zijn uiteraard niet de enigen die het spektakel komen bekijken. Het spektakel zal beginnen om tien na zes, valavond. Ondertussen worden we getrakteerd op ananas en watermeloen. De toeschouwers worden in pick ups aangevoerd. Heel veel toeristen natuurlijk. Allen richten we onze blik op de grot die we in de bergflank kunnen zien. En mooi op tijd tijd begint het spektakel. Je gelooft je ogen niet. Langzaamaan komen de vleermuizen de grot uit. Eerst zie je enkele tientallen maar algauw worden dat honderden, duizenden, tienduizenden stipjes. Ze zijn individueel niet zo heel goed zien. Er is niet veel wind en blijkbaar vliegen ze dan niet laag. Maar het is een niet aflatende stroom. Het gefladder maakt ook een indrukwekkend constant geluid. Alsof er een machine aanstaat. Daarenboven komen de niet ultrasone geluiden die de beestejes zelf produceren. Het is bijzonder mooi. Ze vliegen naar Khao Yai, kilometers verderop. Omdat daar veel insecten zitten. Later die nacht zullen ze dan terugkeren naar de grot, dit keer in kleine groepjes op verschillende tijdstippen. Het uitvliegen duurt in totaal anderhalf uur. We wachten niet tot het einde en na een maaltijd in een wat overroepen restaurant kruipen we onder de wol. Morgen staat immers de jungletrek op het programma. Hopelijk gaan William en Anna niet flippen als ze te horen krijgen dat er veel bloedzuigers wonen.