Vandaag een ander stukje van Laos en zijn inwoners beleefd. Het Rockets Festival / festival van de raketten, een animistisch getint feest om de regen en de vruchtbaarheid te vieren.
Ooit heeft de communistische partij dit feest verboden maar omdat het land dat jaar door een extreme droogte getroffen is, is het snel terug ingevoerd.
Het dorp waar we uitgenodigd waren ligt midden in de natuur en de rijstvelden. Het laatste half uren is het rijden over onverharde wegen (dirt roads), stof en putten maar toch een mooier stukje Laos.
De ontvangst was zeer gastvrij en genereus.
Heel het dorp was ondertussen al volop aan het feesten, overal en tegen elkaar op luide muziek en/of karaokes.
Op het festival zelf was het niet anders: beperking van decibels en bescherming van de oren, nog nooit van gehoord.
De essentie van het festival is de mooiste (gekozen door een jury op basis van onduidelijke criteria) vuurpijl afschieten. Er is wel een beperking in grootte/hoeveelheid buskruit en daarover werd soms heftig gediscussieerd. Maar de jury was onverbiddelijk.
Op zich was dit allemaal niet ongevaarlijk: tijdens onze aanwezigheid is er één vuurpijl in de stelling ontploft en een andere keerde halverwege terug naar het dorp. Regelmatig, en de hoeveelheid alcohol die vloeit is daar zeker niet vreemd aan, gebeuren er ongelukken.
Een ander aspect van het feest is de vruchtbaarheid. Dit vertaalt zich in alle remmen los en overal duiken er een soort houten fallussen op waarmee men elkaar belaagd of expliciete dansen pleegt. Vooral mannen zijn verkleed in vrouw, maar ook de vrouwen laten zich niet onbetuigd. Weg met de Laotiaanse bescheidenheid, laat het beest los.
Het is vooral een lokaal feest en als buitenlandse buitenstaander trokken we natuurlijk veel aandacht en dat is mij weer (zuur) opgebroken.
Naar goede gewoonte probeert een mens zich bescheiden op de achtergrond te houden en vooral niet op te vallen. Maar dan is het ook niet onbelangrijk om niet op de verkeerde plaats op de verkeerde moment te zijn. Dus toch, terwijl ik onopvallend naar een praalwagen sta te kijken wordt ik opgemerkt door de plaatselijke feestvierders en meegetrokken (weer was ik niet assertief genoeg geweest vrees ik) en tot dansen uitgenodigd. Op zich ben ik natuurlijk een groot voorstander van integratie en wil ik in die context mijn beste (dans)beentje voorzetten, maar toen mijn Laotiaanse vriend mij voorstelde om met enkele (oudere) dames te dansen, leek dit eerder op koppelarij. Over het gedrag van die vrouwen wil ik mij als gentleman liever niet uitlaten.
Op zich een wat geforceerde onderdompeling in de Laotiaanse dorpscultuur waar ik toch met gemengde gevoelens op terugblik.
Weinig nieuws buiten enkele spectaculaire onweders en vanmorgen malse Belgische regen.
Donderdag een lange vermoeiende autorit door één van de nationale parken: op zoek naar watervallen, die jammer genoeg beide droog stonden, en de wilde dieren (olifanten, tijgers, beren, apen, volgens de reisgids) maar die lieten zich niet zien. Wilde dieren het Laotiaanse Loch Ness?
De weg door het park was een, nu nog brede zandweg, maar waarmee men duidelijk het plan had om hem up te graden naar een brede boulevard. Waarschijnlijk geen goed nieuws voor de toekomst van het nationaal park kwestie van natuurbehoud. Maar zo lijkt het in dit land te werken, voor geld is veel/alles te koop.
Wel een deugddoende oase van rust en groen, zoals ook de monniken moeten gedacht hebben toen ze hun Boeddhas bouwden en op de top van een heuvel, met prachtig uitzicht, installeerden.
Ondertussen ben ik bijna 4 weken in Laos en bezig om mij mentaal voor te bereiden op de volgende etappe: de reis van Cambodja, van Phnom Penh terug naar Vientiane met haltes in Sien Reap ( tempels van Angkor Wat), Don Det ( Siphadon, de 4000 eilanden en zijn dolfijnen) en tenslotte Pakse.
Blij dat ik uit Vientiane kan vertrekken, maar redelijk gespannen omdat dit een grote uitdaging wordt.
Alleen rondtrekken is nieuw voor mij, een stap in het onbekende. Een klein hartje dus.
Terugblikkend op de voorbije weken blijf ik in verwarring en verwachting achter. Verwarring omdat ik weinig gemerkt heb van de aangekondigde cultuurschok, maar misschien is Vientiane daarvoor niet de juiste plaats. Ik kom er ook niet achter wat mensen hier drijft: ik zie veel mensen, die niet kunnen profiteren van het grote geld, op een waardige manier, hun handeltje drijven in de hoop van ? De omstandigheden zijn soms schrijnend: wachtend langs een drukke weg in de hete zon op mogelijke klanten. Maar de ijver is groot.
Het verkeer blijft ook een bron van verwondering: de chaos, het kompleet ontbreken van enige hoffelijkheid en het, zo lijkt het toch, onwrikbaar geloof in het karma, waarmee de brommertjes zich in het verkeer werpen, de voetganger als aangeschoten wild,
Ik vind het moeilijk om voorbij de enorme tegenstellingen te zien: het zichzelf verrijkend regime (en aanhangers) dat de rest van de bevolking in de steek laat, en het land langzaam maar zeker naar de afgrond leidt.
Ik hoop in Vang Vieng, tijdens het vrijwilligerswerk, wat dieper in de ziel van Lao en de Laotiaan (en misschien zo dieper in mijn eigen ziel) te kunnen zien. Nu voel ik mij een buitenstaander en is het waarschijnlijk te gemakkelijk om te oordelen.
De volgende 2 weken zal de berichtgeving van dit front stilvallen, but Ill be back.
Reeds enkele dagen zonder internet, toch even wennen zo afgesneden van de rest van de wereld.
We hebben nu reeds een paar stevige onweders achter de rug telkens met het nodige klank en lichtspel. Soms met hevige bliksem en donder alsof er vlak naast jou een inslag is, mijn hart stond even stil.
Het weer kan zeer snel omslagen. Op de terrassen is het dan alle hens aan dek, toch wordt alles na de storm zo snel mogelijk terug klaargezet. Met een stoïcijnse volharding en een economische noodzakelijkheid.
Iets over de huisdieren, onze medebewoners in het appartement.
De eerste en zonder meer talrijkste groep zijn de mieren. Het gaat hier om een kleine, rosse soort, ongevaarlijk voor de mens maar des te gevaarlijker voor voeding. Ze zijn onmogelijk te bestrijden, weten altijd nieuwe voedselbronnen op te sporen en trekken dan steeds wisselende paden naar de bron toe. Ze slagen er zelf in om in de verpakking van voeding binnen de dringen door er zelf gaatjes in te maken. Indrukwekkend, maar toch even wennen.
Daarnaast zijn er de gekkos, een kleine soort waarvan er enkele, s avonds opduiken. Ze maken nu en dan een klokkend of kloppend geluid met een volume, dat je gezien hun grootte, niet zou verwachten.
Het is alsnog onduidelijk of de eerste groep behoort tot het voedsel van de tweede, we vermoeden jammer genoeg van niet.
Het leven gaat hier verder zijn gangetje. Gisteren hebben we nog een bezoek gebracht aan het Nationaal Museum, de laatste parel aan de kroon van het toeristisch arsenaal van Vientiane.
Dit museum dat de geschiedenis behandelt van Laos, van prehistorie tot vandaag, zou zeker in Bokrijk niet misstaan: oud en vervallen maar juist daardoor charmant.