Om de relativiteit van de tijd eventjes een halt toe te roepen, beslist om één van de laatste Best of Laos (volgens mijn gids: Footprint) te bezoeken.
Volgens het hotel, rechtstreeks vanuit Vientiane te bereiken, maar reeds in het busstation daagde de twijfel en het stilzwijgen op. Er was iets loos
Uiteindelijk werd mij toch een bus toegewezen. Onderweg kregen we nog af te rekenen met mechanische pech, een slepende rem, denk ik, gezien het geurtje. Maar een buschauffeur in Laos moet ook mecanieker zijn.
De reis bracht ons door een prachtig landschap van een kalksteenwoud, grijze pieken tegen een groene achtergrond (ik moest aan Corsica denken).
En toen stonden we voor een brug, waar volgens mij nooit een bus over gekunnen heeft, maar die volgens de chauffeur in reparatie was. We moesten het verder maar bezien, help was not on his way
Dank zij de hulp van een Lao-sprekende Japanse toch nog op bestemming geraakt: Ban Konglor, een klein gehucht, tussen de rijstvelden, op het einde van een dal, omringd door bergen, van een grote schilderachtige waarde.
De volgende dag het bezoek aan de attractie van dit plaatsje: de Kong Lor Cave.
Een grot waardoor zich een bevaarbare rivier van 6 tot 7,5 km, afhankelijk van de bron, slingert. De tocht, slechts verlicht door koplichten, was een feeërieke en rustgevende trip. Het dorpje aan de andere kant van de berg is helemaal afgesneden van de wereld. Uniek.
Toch weer de moeite van een stresserende reis waard.
De terugtocht naar Vientiane verliep vlekkeloos.
En zo nadert het einde. Het is alsof de weergoden me al voorbereiden op de terugkeer naar het koude België. Gisteren bedroeg de temperatuur niet meer dan 22°c, echt fris dus
Ik word wat geplaagd door ambivalente gevoelens van angst en opluchting maar dat hoort bij elke zich naar het einde slepende zoektocht vermoed ik. Het wordt een opnieuw aanpassen aan het alledaagse.