Reeds enkele dagen zonder internet, toch even wennen zo afgesneden van de rest van de wereld.
We hebben nu reeds een paar stevige onweders achter de rug telkens met het nodige klank en lichtspel. Soms met hevige bliksem en donder alsof er vlak naast jou een inslag is, mijn hart stond even stil.
Het weer kan zeer snel omslagen. Op de terrassen is het dan alle hens aan dek, toch wordt alles na de storm zo snel mogelijk terug klaargezet. Met een stoïcijnse volharding en een economische noodzakelijkheid.
Iets over de huisdieren, onze medebewoners in het appartement.
De eerste en zonder meer talrijkste groep zijn de mieren. Het gaat hier om een kleine, rosse soort, ongevaarlijk voor de mens maar des te gevaarlijker voor voeding. Ze zijn onmogelijk te bestrijden, weten altijd nieuwe voedselbronnen op te sporen en trekken dan steeds wisselende paden naar de bron toe. Ze slagen er zelf in om in de verpakking van voeding binnen de dringen door er zelf gaatjes in te maken. Indrukwekkend, maar toch even wennen.
Daarnaast zijn er de gekkos, een kleine soort waarvan er enkele, s avonds opduiken. Ze maken nu en dan een klokkend of kloppend geluid met een volume, dat je gezien hun grootte, niet zou verwachten.
Het is alsnog onduidelijk of de eerste groep behoort tot het voedsel van de tweede, we vermoeden jammer genoeg van niet.
Het leven gaat hier verder zijn gangetje. Gisteren hebben we nog een bezoek gebracht aan het Nationaal Museum, de laatste parel aan de kroon van het toeristisch arsenaal van Vientiane.
Dit museum dat de geschiedenis behandelt van Laos, van prehistorie tot vandaag, zou zeker in Bokrijk niet misstaan: oud en vervallen maar juist daardoor charmant.
|